Tijdens de ledenvergadering op 8 juni a.s. wordt alle Nederlandse gemeenten gevraagd zich uit te spreken voor het Bestuursakkoord.

Vergelijkbare documenten
resen ati tie Onderhandelaarsakkoord

Tot slot bevat dit hoofdstuk afspraken over arbeidsmobiliteit, veilige publieke taak en een monitoring van integriteit(beleving) in de organisaties.

Raadsvoorstel gemeente Coevorden

Voorstel voor de Raad

Financiële vertaling Bestuursakkoord

Puntsgewijze samenvatting van de Hoofdlijnennotitie werken naar vermogen

Onderwerp : Financiele verkenning bestuursakkoord met betrekking tot de Wet Werken Naar Vermogen

Vergelijking regeerakkoord bestuursakkoord. Bestuur Taken van het bestuur worden op een zo dicht mogelijk bij de burger gelegen niveau gelegd

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Standpuntbepaling inzake Bestuursakkoord tussen VNG, IPO, UvW en rijk

Advies aan B&W 6 november 2012

Transitieavond Maandag 16 april uur uur. 1.Inleiding 2.Jeugdzorg 3.AWBZ 4.WWNV

BB/U Lbr. 11/026

Raadsbesluit Raadsvergadering: 28 mei 2014

naar een nieuw Wmo-beleidsplan

Informerende bijeenkomst Participatiewet. voor gemeenteraadsleden West-Friesland. Woensdag 14 mei 2014 Maandag 26 mei 2014

2513AA22. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE

bijlage 1 fax (0591) onderwerp Aanbieding projectopdracht decentralisatie, budgettaire risico's decentralisatie en aankondiging bijeenkomsten.

presentatie aan de raadscommissie Samenleving van de gemeente Brielle door Pascalevan der Wekken, interim beleidsmedewerker Jeugd op 22 mei 2013

De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen. Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012

Rv Cofinanciering SW-bedrijven 16 april 2012 Pagina 1 van 6

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 8 juni 2018 U Lbr. 18/030. Hoofdpunten meicirculaire 2018.

TRANSITIE Wwn w v n / hers r t s ruct c ure r rin i g S W S

3D s. Gevolgen van decentralisaties voor gemeenten. Gewestelijke vergadering PvdA Zuid-Holland

Het sociaal domein. Renate Richters Els van Enckevort

Presentatie inforaad 23 mei 2013 Decentralisaties

Collegevoorstel. Feitelijke informatie. Zaaknummer: BECMM07. Onderwerp Concept bestuursakkoord

Welke re-integratiemiddelen krijgen gemeenten onder de Participatiewet?

RAADSINFORMATIEBRIEF 12R R.00167

Financiën Sociaal Domein

Burgemeester en Wethouders

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen ex artikel 36 RvO van de fracties PvdA en CDA inzake de gevolgen van het Bestuursakkoord VNG - Rijk

Bij dit besluit heeft de raad zich gebaseerd op: Het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 20 december 2011.

Statenvoorstel 27/11 A

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag

Financiële gevolgen van het beëindigen van tijdelijke contracten in de sociale werkvoorziening

BELEIDSKADERNOTITIE PARTICIPATIEWET HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE

Samen meer bereiken. Thema s FAMO. Winterbijeenkomst Annelies Kroeskamp. Interbestuurlijk Programma: belicht vanuit het Rijk

Voorstel voor de Raad

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.:

Doorkiesnummer : (0495) Agendapunt: 8 ONDERWERP

BELEIDSKADER SOCIAAL DOMEIN (NIEUWE WMO EN JEUGDWET)

Memo Reg.nr.: O-FIN/2013/16 / RIS

Transitieplan. 12 september 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kader Dit besluit vloeit over het algemeen voort uit de Financiële Verhoudingswet en heeft specifiek betrekking op het Gemeentefonds.

Van Martin Heekelaar Datum 30 oktober 2012 Betreft

In de bijgevoegde analyse wordt weergegeven waardoor de verschillen ten opzichte van de meicirculaire zijn ontstaan.

Aanleiding en probleemstelling

Integratie-uitkering Sociaal Domein

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Visie en uitgangspunten (1)

Regeerakkoord bruggen slaan en de transitie AWBZ

Financiële vertaling Profiel provincies

Heerhugowaara» Stad van kansen

Welkom. Wet werken naar vermogen. Herstructureringsplan sociale werkvoorziening. Stand van zaken scenario s rol SWbedrijf

Raadsinformatiebrief. Onderwerp Septembercirculaire 2014 algemene uitkering

Financieel overzicht behorend bij Beleidsplan 4D s DAL 18 september 2014

ons kenmerk BB/U Lbr. 13/079

Wmo bijeenkomst PIANOo Zwanet van Kooten

Raadsinformatiebrief 73

Werken naar vermogen. Maart 2012

Visie decentralisatie AWBZ extramurale begeleiding

Samenvatting van de antwoorden n.a.v. schriftelijke vragen over de Contourenbrief Participatiewet in de Vaste Kamercommissie SZW, dd.

Een nieuwe taak voor gemeenten

ons kenmerk BB/U Lbr. 13/079

Code Interbestuurlijke Verhoudingen

Memo Reg.nr.: O-FIN/2014/519 / RIS

ECGF/U Lbr. 09/052

Onderwerp: Decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ (DAL).

Impactanalyse kabinetsbeleid langdurige zorg voor de gehandicaptensector update

Transformaties in rijks- en lokaal beleid. 19 september 2013 Jolanda Verbiesen

gemeente Eindhoven 0,6 1,5 3,6 4,0 2,8 5,9 7,9 8,2

Oude en nieuwe Wmo. ondersteuning. 2 Deze resultaatgebieden zijn: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning;

Algemene uitkering

Nieuwe taken naar gemeenten. de mens centraal. 21 mei 2012

Onderwerp : Transitiearrangement Jeugdzorg regio Noordoost Brabant.

De wereld van het sociaal domein. Raadsbijeenkomst 28 januari 2014 Eerste bespreking beleidsplannen en De Verbinding

Samenvatting Voorjaarsnota - decembercirculaire

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

De netto verschillen tussen de meicirculaire 2016 en de decembercirculaire 2015 zijn als volgt:

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

Deze tijd vraagt om creativiteit

Aan de leden van de gemeenteraad.

Vereniging van Nederlandse Gemeenten BAOZW Annelies Schutte en Wim Hoddenbagh

Onderwerp: Voorstel tot vaststelling transitiearrangement (RTA) regio Noordoost Brabant.

iiníîiiiui VMC 19 ' JUL 2013 /n stuk j i IVÌ l? Ñ, reēkš7vfwrĩľľ (070) juli 2013 vitale lokale samenleving \JQ X 13/065

Informatie van het college van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad

2 a. Toelichting van de VNG bij de financiële aspecten van het Bestuursakkoord.

Toelichting Participatiewet Raadsbijeenkomst

Wmo 2015 door Tweede Kamer

Bestuursakkoord Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Interprovinciaal Overleg, Unie van Waterschappen en Rijk

Bestuursakkoord Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Interprovinciaal Overleg, Unie van Waterschappen en Rijk

Raadsvoorstel Zaak :


2012 actuele begroting op

Raadsinformatiebrief B&W vergadering 13 maart 2012

Kompassie met elkaar Wmo maart 2014 Jacqueline van der Bos Inge van Dommelen

Transcriptie:

Raadsvergadering : 23 mei 2011 Agendapunt : 9 Registratienummer : 11.047 Portefeuillehouder(s) : mr. K.M. van der Velde-Menting Opsteller : J.A. Saarberg / A. Wester e.a. E-mail : asaarberg@kaagenbraassem.nl Telefoon : (071) 3327 264 Onderwerp: Bestuursakkoord Opiniërend bespreken welke visie de raad meegeeft aan het college bij het uitbrengen van de stem van de gemeente Kaag en Braassem over het Bestuursakkoord op het VNG congres. Publiekssamenvatting Het rijk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen hebben een Bestuursakkoord gesloten dat thans wordt besproken met de achterban van alle betrokken partijen. Om tot een doelmatige taakverdeling en dus een compacte en slagvaardige overheid te komen, wordt een aantal taken gedecentraliseerd, met name op het terrein van werk, zorg en jeugd. Dit is een omvangrijke hervorming, die ook gepaard gaat met een grote overheveling van budgetten: circa 8,5 miljard (incl. taakstellingen). Het akkoord bevat richtinggevende proces- en principeafspraken voor deze decentralisaties. Het is niet de bedoeling dat deze afspraken allesomvattend zijn; uitwerking van de decentralisaties zal vooral verder vorm krijgen in uitvoeringsplannen die per deelonderwerp worden opgesteld. Het is echter de verwachting dat de financiële middelen voor de uitvoering van de nieuwe gemeentelijke taken niet voldoende zullen zijn. Tijdens de ledenvergadering op 8 juni a.s. wordt alle Nederlandse gemeenten gevraagd zich uit te spreken voor het Bestuursakkoord. Inleiding Het regeerakkoord of coalitieakkoord is de overeenkomst tussen de politieke partijen die de nieuwe regering vormen en steunt op een meerderheid van de Tweede Kamer. Op basis van dit regeerakkoord worden door het rijk en de decentrale overheden (VNG, IPO, UvW) (financiële) uitvoeringsafspraken gemaakt in het Bestuursakkoord. Uitgangspunt bij zowel rijk als decentrale overheden is om te komen tot een compacte en slagvaardige overheid die goed toegerust is op haar taak. Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen moeten in samenhang functioneren als herkenbare eenheid voor burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Dit kan alleen als taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden niet versnipperd zijn. Het Bestuursakkoord geeft hiervoor de kaders. Hierbij worden de uitvoering van taken zo dicht mogelijk bij de burger belegd. Aangezien de gemeente de eerste overheid is, de bestuurslaag die het dichtst bij de burger staat, draagt de gemeente zorg voor het grootste deel van de uitvoering van taken. Gemeenten hebben taken in het sociale, economische en ruimtelijke domein. Onder het sociale domein valt bijvoorbeeld de begeleiding van en naar werk, maatschappelijke 11.047 Bestuursakkoord 23 mei 2011 Pagina 1 van 17

ondersteuning, veiligheid en jeugdbeleid. In het economisch domein gaat het bijvoorbeeld om het stimuleren van de lokale economie, het verzorgen van kwalitatief en kwantitatief voldoende werklocaties, detailhandel, stimuleren van toerisme en recreatie en de aansluiting met de werkgelegenheid en scholing. In het ruimtelijk domein gaat het om de ruimtelijke ontwikkeling van stad en platteland in brede zin, waarbij onder meer de afweging tussen milieu, natuur, water, economie en wonen een rol speelt. Dit beleid wordt vastgelegd in structuurvisies en bestemmingsplannen. Decentralisaties vinden dan ook verder plaats op de beleidsterreinen: 1. Werken naar vermogen 2. Begeleiding AWBZ 3. Jeugdzorg 4. Ruimte, natuur en economie In het nu gesloten Bestuursakkoord tussen het rijk en de decentrale overheden zijn de voorwaarden voor verdere decentralisatie geweest: sterke gemeenten die zelfstandig of door samenwerking zorgen voor voldoende bestuurskracht; voldoende handelingsruimte voor gemeenten bij de uitvoering; duidelijke bevoegdheden van gemeenten richting maatschappelijke organisaties; voldoende financiële middelen voor nu en in de toekomst. Het Bestuursakkoord evenals de notities van de VNG Financiële gevolgen Bestuursakkoord en een document waarin het regeerakkoord wordt vergeleken met het Bestuursakkoord zijn bijgevoegd. Tijdens de ALV van 8 juni 2010 vraagt de VNG, als de vertegenwoordiger van de gemeenten in Nederland, ons in te stemmen met dit akkoord. Ons college heeft tijdens deze vergadering het recht zijn stem 1 uit te brengen. De VNG heeft aangegeven dat hoewel statutair de mogelijkheid bestaat amendementen op aanhangige voorstellen in te dienen, in het geval van het Bestuursakkoord het niet mogelijk is om amendementen in te dienen. Beoogd resultaat Een standpunt dat kan worden uitgedragen tijdens de Algemene Ledenvergadering van de VNG. Kader Regeerakkoord en Bestuursakkoord Argumenten Het Bestuursakkoord moet volgens de VNG worden gezien als een totaalpakket van maatregelen. Het is een breed akkoord over uiteenlopende onderwerpen. Over een groot aantal onderwerpen is door de decentrale overheden met het rijk onderhandeld. Deze overheden zijn tevreden over behaalde deelresultaten zoals het niet doorgaan van de korting op de RUD's, het extra accres van het gemeentefonds, het niet verder inperken van belastingmogelijkheden van gemeenten 2, de afname van de regeldruk en het afnemende toezicht door het rijk. Over een aantal onderwerpen zijn de decentrale overheden het eens dat de nieuwe taken kunnen worden uitgevoerd met de daarvoor beschikbaar gestelde middelen. De decentrale 1 Het aantal stemmen dat een gemeente mag uitbrengen is gerelateerd aan het aantal inwoners: per 1000 inwoners 1 stem, met een maximum van 75. 2 Er is een voorbehoud gemaakt voor de precariobelasting in verband met de Kamermotie waarover nog een beslissing moet worden genomen. 11.047 Bestuursakkoord 23 mei 2011 Pagina 2 van 17

overheden maken zich echter - zoals vele anderen - zorgen over de middelen die beschikbaar zijn voor de uitvoering van de Wet werken naar vermogen (verder: WWNV). Hieronder vindt u kort een overzicht van deze maatregelen. Per punt zullen wij de eventuele argumenten voor dan wel tegen weergeven. Intergemeentelijke samenwerking/centralisering uitvoering De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties komt met een aantal maatregelen, waaronder een voorstel om de Wet gemeenschappelijke regelingen te wijzigen om de (werking van) publiekrechtelijke samenwerking te verbeteren. Gemeenten kiezen waar mogelijk voor publiekrechtelijke samenwerking boven privaatrechtelijke. Er komt een interbestuurlijk team dat voor het einde van dit jaar een inventarisatie heeft afgerond naar: of en zo ja welke bedrijfsvoeringstaken goed in interbestuurlijke shared services uitgevoerd kunnen worden. of en zo ja welke uitvoeringstaken geconcentreerd uitgevoerd kunnen worden. In eerste instantie wordt gekeken naar belastinginning en het betalen van uitkeringen. de winst die met deze maatregelen behaald kan worden. 1. Werken bij de overheid Partijen maken een plan van aanpak om de arbeidsmobiliteit en uitwisseling tussen werkgevers en sectoren te bevorderen. 2. Vermindering regeldruk en controletoren Het rijk en de medeoverheden willen de regeldruk voor burgers, bedrijven, instellingen en medeoverheden verminderen. Daarover worden de volgende afspraken gemaakt: Het rijk en medeoverheden verminderen gezamenlijk de administratieve lasten voor burgers en bedrijven met minimaal 5% per jaar vanaf 2012. De vermindering van regeldruk gaat samen met een verbetering van de dienstverlening. Afgesproken wordt in elk geval dat facturen door de overheid tijdig betaald worden. In 2011 wordt een interbestuurlijke denktank in het leven geroepen. De denktank komt met aanbevelingen om knelpunten bij uitvoering van bestaande wetgeving in de decentrale praktijk op te lossen en samenlopende regelingen te stroomlijnen. Het rijk streeft naar het creëren van een overzichtelijk, eenvoudig en samenhangend stelsel van het omgevingsrecht om te komen tot betere en snellere besluitvorming (minder, eenvoudiger en meer bestuurlijke afwegingsruimte), heldere verantwoordelijkheden ( Je gaat erover of niet ) tegen lagere kosten. Er komen nieuwe spelregels om interbestuurlijke informatie te beperken tot hetgeen strikt noodzakelijk is voor ieders verantwoordelijkheid. 3. Gemeente- en provinciefonds Voor de jaren 2009, 2010 en 2011 is in de aanvullende (Bestuursakkoord) afspraken tussen rijk en medeoverheden, de normeringssystematiek (trap op-trap af-systematiek) van het gemeente- en provinciefonds buiten werking gesteld. Vanaf 2012 treedt deze systematiek opnieuw in werking. Gedachte achter de normeringssystematiek is dat de medeoverheden evenredig meedelen in ontwikkelingen die zich voordoen op de rijksbegroting. Conform het regeerakkoord zijn de rente-uitgaven niet meer relevant voor de accresontwikkeling. Tevens is het FES leeg geboekt en overgeheveld naar de rijksbegroting. Bij de Startnota zijn de accressen voor gemeenten en provincies geraamd op nominaal cumulatief 557 miljoen in 2015. 11.047 Bestuursakkoord 23 mei 2011 Pagina 3 van 17

Accrescorrectie 93 miljoen: Om te voorkomen dat medeoverheden in het accres benadeeld zouden worden als gevolg van de maatregelen uit het regeerakkoord in de sociale zekerheid heeft het rijk besloten hiervoor eenmalig structureel te compenseren met een bedrag van 93 miljoen. Medeoverheden zouden, wanneer de normeringssystematiek strikt wordt gehanteerd, wel het negatieve effect (besparingen WSW, Wajong en re-integratie), maar niet het positieve effect op het accres krijgen (verschuiving naar hogere WWB-uitgaven). Het kabinet vindt dit niet evenredig en heeft besloten op dit punt af te wijken van de (letter van de) accressystematiek en een positieve correctie door te voeren. Hierdoor is de accresraming reeds nu opwaarts bijgesteld met een positief bedrag, oplopend tot structureel 93 miljoen in 2015 en latere jaren. Opgeteld bij de accresraming leidt dit tot een totaal van 650 miljoen in 2015. Met het opnieuw in werking treden van de normeringsystematiek in 2012 voor de voeding van het gemeente- en provinciefonds wordt geen nieuwe behoedzaamheidreserve ingevoerd. Verder wordt de maartcirculaire afgeschaft. 4. Lokale lasten De macronorm onroerende zaakbelasting (verder OZB), die gold voor de jaren 2008 tot en met 2010, is geëvalueerd. De bestaande norm wordt gecontinueerd. Een voorbehoud is gemaakt voor het heffen van precariobelasting: daarover is in december 2010 een motie aangenomen in de Tweede Kamer die moet leiden tot afschaffing van deze belasting. 5. EMU-saldo Het plafond voor het EMU-tekort voor gemeenten is 0,38% BBP. In 2011 wordt een breed onderzoek gedaan naar de actualisatie van dit percentage. Tot de afronding van het onderzoek geldt het huidige percentage. 6. Wet Fido/Ufdo In de Uitvoeringsregeling Financiering medeoverheden (Ufdo, maakt onderdeel uit van de Wet Fido) zijn normen opgenomen waaraan de leningenstructuur (og) van medeoverheden moet voldoen. De kasgeldlimiet heeft betrekking op kort geld (looptijd tot één jaar) en de renterisiconorm op lang geld (looptijd één jaar en langer). Decentralisatie van taken heeft vaak tot gevolg dat de financiering en daarmee de leningenstructuur van medeoverheden veranderen. Voor verschillende individuele overheden zullen de normen van de Ufdo mogelijk niet langer toereikend zijn. Na het afsluiten van het Bestuursakkoord start een onderzoek naar de vraag in hoeverre de kasgeldlimiet en de rente risiconorm toereikend zijn in het licht van de diverse decentralisaties. 7. Geldstromen rijk - gemeenten/provincies/waterschappen De herverdeeleffecten van de decentralisaties via de fondsen en van andere herverdelingen in de fondsen worden voor een gemeente waarvoor deze effecten nadelig zijn beperkt tot - opgeteld voor alle herverdelingen - 15 nadeel per inwoner per jaar. 8. Terugdringen administratieve lasten en controlelasten financiële functie Het rijk en de medeoverheden willen komen tot een vermindering van de controlelasten financiële functie en de administratieve lasten. Om hiertoe te komen worden de volgende afspraken gemaakt: Evaluatie van Single Information Single Audit (SiSa), onder meer met de Algemene Rekenkamer, in 2011/2012. Het rijk beziet, samen met VNG, IPO en UvW en in verband met SiSa met de Algemene Rekenkamer, of bij gemeenten, provincies en waterschappen het accountantsoordeel over de rechtmatigheid kan worden vervangen door een 11.047 Bestuursakkoord 23 mei 2011 Pagina 4 van 17

accountantsoordeel over een door het college op te stellen rechtmatigheidsverklaring in de jaarlijkse verantwoordingsstukken. 9. RUD s Rijk, provincies en gemeenten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de vorming van effectief opererende omgevings- of regionale uitvoeringsdiensten (RUD s). De RUD s gaan een takenpakket uitvoeren ten behoeve van de gemeenten en de provincies op het gebied van de milieuhandhaving, vergunningverlening en toezicht. De verwachting is dat de stroomlijning van het omgevingsrecht een besparing kan opleveren op de plankosten die overheden, burgers en bedrijven moeten maken om ruimtelijke projecten te realiseren in de vorm van mindere bureaucratie en goedkopere contracten. Aan rijkszijde is hiervoor een korting ingeboekt op het Infrastructuurfonds van 50 miljoen vanaf 2014. Ook bij medeoverheden zal een aanpassing van het omgevingsrecht tot kostenbesparingen kunnen leiden. Het rijk en de medeoverheden zijn overeengekomen de vorming en het functioneren van de RUD's niet te belasten met een extra doelmatigheidskorting zoals in de Startnota werd voorzien. Om het optredende besparingsverlies op te vangen is het volgende afgesproken: uiterlijk in 2014 zal worden bepaald of de vereenvoudiging van het omgevingsrecht tot een in te boeken besparing op de plankosten leidt. 10. Afvalfonds De rijksbijdrage aan het Afvalfonds wordt met ingang van 2013 beëindigd. 11. Werken naar vermogen De WWNV wordt een brede voorziening met zoveel mogelijk gelijke rechten, plichten én arbeidsmarktkansen voor mensen met arbeidsvermogen die nu nog gebruikmaken van de verschillende regimes van de Wet sociale werkvoorziening (WSW, Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong), Wet werk en bijstand (WWB) en Wet investeren in jongeren (WIJ). De WWNV wordt ingevoerd per 1 januari 2013 om gemeenten in staat te stellen zich goed voor te bereiden op de bijbehorende wijzigingen. De voorgenomen besparing, startend met 400 miljoen in 2012, op het re-integratiebudget wordt doorgevoerd. Ten aanzien van de re-integratiemiddelen Wajong wordt afgesproken dat structureel 122 miljoen wordt overgeheveld. De overheveling van middelen vindt op onderstaande wijze plaats: Inzet rijk (in mln.) 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 structureel Toevoeging aan ontschot re-integratiebudget iin verband met beperking Wajong 15 46 61 76 91 106 122 122 Sociale werkvoorziening Om de transitieperiode te overbruggen zal een herstructureringsfaciliteit Sw-sector worden gecreëerd. Voeding herstructureringsfaciliteit inzet rijk (in mln.) 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 1. Versnellen beperking 30 70 34 32 32 32 WSW (netto) 2. Stimuleringsuitkering 18 18 18 18 18 WSW 3. Aanvullende bijdrage 10 30 32 8 SZW Totaal 10 60 120 60 50 50 50 Totaal 2012-2018: 400 miljoen 11.047 Bestuursakkoord 23 mei 2011 Pagina 5 van 17

Om de taakstelling WSW te bewerkstelligen is een omvangrijke herstructurering van de Swsector noodzakelijk. De faciliteit wordt eenmalig vastgesteld op maximaal 400 miljoen (over de periode 2012 tot en met 2018). Onafhankelijke commissie VNG en rijk stellen gezamenlijk criteria vast op basis waarvan een onafhankelijke commissie de herstructureringsplannen gaat beoordelen. De gemeenten dienen uiterlijk 1 januari 2012 hun herstructureringsplannen en aanvragen voor een beroep op de herstructureringsfaciliteit in, zodat de herstructureringsoperatie vanaf 1 juli 2012 kan starten. De faciliteit is nadrukkelijk niet bestemd om exploitatietekorten af te dekken. Het trekkingsrecht per Swbedrijf uit de faciliteit wordt gemaximeerd. Macrobudget en verdeling inkomensdeel WWNV Omdat de verdeling van de nieuwe doelgroep naar verwachting afwijkt van de verdeling van de WWB, zal het in dit verband als kabinetsbeleid toegevoegde budget in de jaren t/m 2013 separaat worden verdeeld op basis van de historische verdeling van Wajongers over gemeenten. Loondispensatie Het rijk stelt met ingang van 2013 aan gemeenten het instrument loondispensatie ter beschikking om toegang tot de arbeidsmarkt mogelijk te maken of te ondersteunen. Dit instrument kan worden ingezet voor alle personen in de WWNV die als gevolg van een verstandelijke, lichamelijke en/of psychische beperking, dan wel om andere redenen, niet in staat zijn zelfstandig 100% van het wettelijk minimumloon te verdienen. Verordening De VNG en het rijk komen overeen dat gemeenten hun beleid inzake werken naar vermogen vastleggen in een verordening. De gemeente dient er daarbij voor te zorgen dat de verschillende groepen in vergelijkbare mate aan bod komen, waarbij speciale aandacht zal worden besteed aan mensen met een arbeidshandicap conform het regeerakkoord. Daarnaast leggen gemeenten in de verordening het beleid ten aanzien van beschut werken specifiek vast. De VNG en het rijk spreken daarnaast af dat gemeenten gezamenlijk op termijn structureel 30.000 plekken voor beschut werk realiseren. Uitvoerings- en transitiekosten Voor de uitvoeringskosten WWNV voor gemeenten wordt afgesproken dat onderstaande bedragen (zie tabel) worden overgeheveld naar het gemeentefonds. Structureel (na 2015) loopt 27 miljoen mee voor de uitvoeringskosten WWNV in de accressystematiek. Daarnaast vindt er geen uitname plaats uit het gemeentefonds als gevolg van het wetsvoorstel WWB-maatregelen, de afschaffing van de WWIK het wetsvoorstel afbouw dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon (AHK). Uitvoeringskosten (in mio euro) 2013 2014 2015 Uitvoeringskosten WWNV gemeenten 4 18 27 Hiermee sluiten rijk en VNG een totaalakkoord voor de uitvoering, implementatie en transitie van de WWNV (vanaf 2013), de uitvoering loondispensatie, het wetsvoorstel WWBmaatregelen, de afschaffing van de WWIK, het wetsvoorstel afbouw dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon (AHK) en het redesign Werkbedrijf (alle vier vanaf 2012). Overwegingen: De intentie om van de bestaande regelingen WWB, WIJ, WSW en WAJONG één regeling te maken is positief. Mensen aanspreken op wat ze wel kunnen moet namelijk vanuit een ander perspectief plaatsvinden dan vanuit een hokje waar iemand in is gestopt door een beperking of achterstand op een bepaald terrein. Het concept sluit ook goed aan op de 11.047 Bestuursakkoord 23 mei 2011 Pagina 6 van 17

gedachte in de Wmo, namelijk dat iedereen moet kunnen participeren in de samenleving. Voor de uitvoering is het werk in theorie (veel hangt af van de uitwerking van de WWNV) eenvoudiger naarmate er minder regels zijn. Op voorhand zou door het terugbrengen van het aantal regelingen en het verminderen van het aantal betrokken instanties een bezuiniging mogelijk moeten zijn. In het bestuursakkoord worden die bezuinigen al ingeboekt ten gunstige van de rijksoverheid, maar er worden geen garanties meegegeven voor diverse openeinderegelingen die onder verantwoordelijkheid van de gemeenten komen te vallen. Een voorbeeld is dat naar verwachting meer huidige WSW ers en Wajongers die beschikken over verdiencapaciteit een beroep op inkomensondersteuning moeten gaan doen (in de huidige WWB). Omdat het openeinderegelingen betreffen over het voorzien in het wettelijk minimum van mensen zijn hier geen bezuinigingen te realiseren. In het geval uitgaven in begeleiding en re-integratie te veel worden teruggeschroefd waardoor de uitstroom minimaal gaat worden dan komen veel mensen in de bijstand terecht. Dit onbenutte arbeidspotentieel is een groot gevaar voor de toekomst omdat we snel een grote krapte op de arbeidsmarkt zullen hebben en we alle arbeidspotentieel hard nodig zullen hebben. Er zijn nog niet zoveel bedrijven die sociaal beleid hebben, gericht op het voorzien in werkplekken voor mensen met een (arbeids)handicap of een (grote) afstand tot de arbeidsmarkt. Het Bestuursakkoord geeft geen duidelijkheid over de inzet van het rijk ten aanzien van het ontwikkelen van beleid gericht op het vergroten van het aantal werkplekken bij reguliere werkgevers. Dit is nodig omdat de praktijk leert dat het heel moeilijk is om plaatsing bij reguliere bedrijven voor elkaar te krijgen. Daarbij is duidelijk dat de capaciteit enorm omhoog moet want van de 90.000 WSW ers die er nu zijn zouden er in de toekomst nog 30.000 in aanmerking moeten komen voor beschut werk. Ook de SWA geeft dit in haar brief aan. De SWA heeft al jaren geleden gekozen voor het principe van binnen naar buiten. Veel energie is gestoken in detachering en directe plaatsing bij werkgevers. De slaagkansen voor mensen die thans hun werkplek hebben op Swaenendrift en voor de actuele instroom wordt steeds kleiner. Van de ruim 600 mensen met een Sw-indicatie die werkzaam zijn bij SWA is op dit moment 50% buiten aan het werk. Een groot deel van de SW-populatie heeft meervoudige beperkingen die plaatsing op een gewone werkplek tot een illusie maken, nog geheel afgezien van het feit dat de economische crisis de vraag naar deze potentie aan extra arbeidscapaciteit voorlopig zal blokkeren. Het gevolg zal zijn dat van de huidige SW-populatie een substantieel deel straks thuis komt te zitten. Op de eerste plaats een probleem voor de betrokkenen, op de tweede plaats voor de gemeente, omdat zij een beroep gaat doen op (nieuwe) inkomensvoorzieningen. Daarnaast zal de overblijvende SW-populatie dalen in zijn gemiddelde verdiencapaciteit, waardoor de exploitatie van SWA verder in het gedrang komt. Er wordt nu al sterk bezuinigd op re-integratiebudgetten en de hoogte van deze budgetten neemt nog af tot 2013. Met minder re-integratiemiddelen wordt het moeilijker om mensen in reguliere banen aan de slag te krijgen. De WWNV is onder de huidige voorwaarden immers ook onvoldoende aantrekkelijk voor werkgevers. De bezuinigingen maken het ook voor werkgevers onmogelijk om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan de slag te helpen. De ervaring van de SW-bedrijven leert dat belangrijke randvoorwaarden daarvoor zijn: training van mensen vooraf, professionele begeleiding, flexibiliteit en een beperkt risico voor werkgevers. Deze randvoorwaarden, die de afgelopen jaren voor forse uitstroom vanuit de WSW naar vaste arbeid hebben geleid, kunnen door de besparingen niet meer geboden worden. De financiële middelen in het Bestuursakkoord zijn zo beperkt dat er geen ruimte is invulling te geven aan mogelijke oplossingen. 11.047 Bestuursakkoord 23 mei 2011 Pagina 7 van 17

Onduidelijk is wat het rijk gaat bijdragen aan het organiseren van activiteiten voor mensen met een uitkering. Het wordt immers verplicht gesteld om een tegenprestatie te leveren. In de afgelopen periode is hier al mee geëxperimenteerd. Bijvoorbeeld in de arbeidsrealisatiecentra. Deze zijn vanwege hoge kosten en weinig rendement op veel plekken gesloten. De afgelopen jaren is zeker in onze regio stevig ingezet op een duurzame weg naar arbeid. Aangetoond is dat jongeren die goed zijn opgeleid meer kans hebben om een baan te krijgen en te houden. De verplichting per 1-1-2012 voor jongeren om direct een baan te zoeken in plaats van een leer-werk aanbod of weer terug naar school zal de effecten weer teniet doen. In tijden van laagconjunctuur zijn niet of slecht opgeleide jongeren meestal de eersten die weer op straat worden gezet. In 2010 ontvingen gemeenten nog een bedrag van ruim 27.000 per SW plek. Het rijk gaat ervan uit dat de rijksbijdrage per plek in 5 jaar in een aantal stappen kan worden afgebouwd naar 22.050 per plek. Bekend is dat de SW-bedrijven de eerste kortingsslag niet hebben kunnen opvangen in hun meerjarenbegrotingen. Bestaande rechten handhaven betekent dus een extra inspanning van gemeenten. Hoe groot die inspanning is hangt af van de (natuurlijke) uitstroom bij gemeenten. Voor mensen die nu een WSW-indicatie hebben is de garantie afgegeven dat ze hun huidige rechten behouden. In het Bestuursakkoord is niet opgenomen wie dit gaat financieren. Geconcludeerd moet worden dat dit bij de gemeenten is neergelegd als verantwoordelijke werkgever. Door deze rijksgarantie zullen de lonen van de huidige WSW ers een fors beslag op budgetten leggen: zo n 80% van het totale budget voor Werken naar vermogen. Gemeenten hebben dan nog maar 20 % van het geld beschikbaar om de begeleiding, opleiding en hulp te betalen voor de overige 500.000 mensen die straks op de nieuwe regeling Werken naar vermogen zijn aangewezen. Ook de begeleiding en scholing van de huidige Wsw er komen onder druk te staan. Het Bestuursakkoord spreekt van een eenmalige bijdrage van 400 miljoen ten behoeve van de herstructurering van de SW. Deze mag echter niet worden aangewend voor tekorten op de exploitatie. Anderen (bijvoorbeeld Jan Verhagen, Binnenlands Bestuur 7 mei 2011 blz. 26) hebben reeds aangegeven dat hiervan slechts een deel (zo n 135 miljoen) werkelijk door de gemeenten kan worden aangewend voor eenmalige herstructureringskosten. Deze bijdrage staat niet in verhouding tot de kortingen die via de SW en via de re-integratiebudgetten worden opgelegd aan de gemeenten. Samenvattend biedt het Bestuursakkoord aangaande de WWNV kansen voor gemeenten om met slimmere combinaties tot betere producten te komen die minder geld kosten. De verantwoordelijkheid die gemeenten erbij krijgen is echter enorm en de middelen die het rijk meegeeft schieten tekort om die verantwoordelijkheid goed over te nemen. Een zeer kwetsbare groep mensen in onze gemeenschap dreigt hier de rekening van gepresenteerd te krijgen. Een substantiële groep mensen die nu nog via de sociale werkvoorziening een zinvolle bijdrage levert aan de Nederlandse economie, komt naar alle waarschijnlijkheid thuis te zitten. Er zullen bij de SW-bedrijven zodanige financiële tekorten gaan ontstaan dat - ook bij SWA - het voortbestaan ter discussie komt, op een moment dat de beoogde nieuwe wettelijke voorziening nog niet is aangenomen, laat staan haar werkingskracht heeft bewezen, terwijl datzelfde SWA als goedwerkende organisatie een uitstekend voertuig kan zijn voor de opbouw van een uitvoeringsorganisatie voor de nieuwe wet in de Rijnstreek. Daarnaast zal door bovenstaande maatregelen de druk op gemeenten toenemen aangezien deze maatregelen, maar ook bijvoorbeeld ook de dubbele heffingskorting van bijstandsgerechtigden die wordt afgeschaft zullen leiden tot meer mensen die een beroep 11.047 Bestuursakkoord 23 mei 2011 Pagina 8 van 17

kunnen doen op de gemeentelijke minimaregelingen. Overigens worden de mogelijkheden om iets te doen voor minima beknot door een grens te trekken bij 110% van het wettelijk minimumloon. 12. Schrappen AWBZ-functie begeleiding/ treffen Wmo-voorziening Het rijk heeft besloten de functie begeleiding uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) te schrappen en de met de extramurale AWBZ-begeleiding te bereiken resultaten onder de reikwijdte van de compensatieplicht van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) te brengen. De activiteiten die onder de extramurale AWBZ-functie begeleiding vallen, worden onder de compensatieplicht van de Wmo gebracht. Persoonsgebonden budget (PGB) Rijk en VNG zullen onderzoeken of het PGB geen onredelijke beperking oplevert voor doelmatigheid en doeltreffendheid in de Wmo. Nalevingstoezicht Voor wat betreft het nalevingstoezicht op de kwaliteit van begeleiding spreken rijk en gemeenten af dat artikel 3, lid 4 van de Wmo wordt aangescherpt, zodat gemeenten de opdracht krijgen om in hun beleidsplan in het bijzonder aandacht te besteden aan de kwaliteit van de overgehevelde begeleiding alsmede aan de wijze waarop het kwaliteitstoezicht daarop op lokaal niveau wordt vormgegeven. Fasering In het regeerakkoord is afgesproken dat gemeenten vanaf 2013 verantwoordelijk zijn voor die mensen die voor het eerst of opnieuw een beroep doen op begeleiding en dat gemeenten vanaf 2014 verantwoordelijk zijn voor alle mensen die in aanmerking komen voor begeleiding. Onder welke financiële voorwaarden vindt de decentralisatie plaats? Het in 2013 (naar rato) en 2014 over te hevelen bedrag staat thans nog niet vast. Het bedrag wordt aan de hand van de volgende rekenregel bepaald: de basis voor het over te hevelen bedrag in 2013 (naar rato) en 2014 zijn de gerealiseerde uitgaven in 2010 voor dagbesteding, begeleiding en bijbehorend vervoer, inclusief de begeleiding voor jeugd en exclusief begeleiding voor verblijfsgeïndiceerden. De kosten voor mensen op de wachtlijst PGB die alsnog een PGB toegewezen krijgen worden hierbij opgeteld. Dat geldt ook voor de middelen voor de inloopfunctie GGZ. Het over te hevelen bedrag wordt verlaagd voor de effecten van de IQ-maatregel, verhoogd met middelen uit de weglek IQ maatregelen (voor zover die weglekmiddelen ten goede komen aan de gemeenten) en gecorrigeerd voor de effecten van maatregelen om de PGB s beheersbaar te maken. Het bedrag wordt eventueel gecorrigeerd voor bijzondere doelgroepen, kortdurend verblijf en hulpmiddelen waarover ultimo juni 2011 wordt besloten. De middelen die betrekking hebben op de decentralisatie van hulpmiddelen en de inloopfunctie GGZ worden niet gekort met 5%. Naar huidig inzicht gaat het bij de decentralisatie van begeleiding om een bedrag van tussen de 2,1 en 3,3 miljard in 2014. Hierbij is nog geen rekening gehouden met de gevolgen van de PGB-maatregelen. De effecten hiervan zijn op dit moment nog niet goed in te schatten. Op het totale geïndexeerde budget dat wordt overgeheveld in 2013 en 2014 wordt een doelmatigheidskorting toegepast van 5%, waarmee beide partijen accepteren dat de korting lager of hoger kan uitvallen dan het vastgestelde bedrag van 140 miljoen (vanaf 2014) uit het regeerakkoord. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de VNG ontwikkelen een voorstel voor de inzet van de beschikbare 130 miljoen voor transitiekosten (regeerakkoord) ten behoeve van Voorjaarsnota 2011/Miljoenennota 2012 volgens de volgende voorlopige verdeling: 80 miljoen voor gemeenten en 50 miljoen voor het ministerie van 11.047 Bestuursakkoord 23 mei 2011 Pagina 9 van 17

Volksgezondheid, Welzijn en Sport, zorgaanbieders en patiëntenorganisaties. De te realiseren besparing van 20 miljoen in 2013 is randvoorwaardelijk voor deze afspraak. Uitvoeringskosten De daadwerkelijk vrijvallende integrale uitvoeringskosten in de AWBZ in verband met het schrappen van de functie begeleiding worden overgeheveld naar gemeenten. Het kabinet stelt daarnaast in totaal 55 mln. structureel beschikbaar voor uitvoeringskosten van zorg voor jeugd en begeleiding samen. De 55 miljoen is for better and for worse ; er vindt geen monitoring plaats over de gemaakte uitvoeringskosten. In- en uitvoeringskosten begeleiding 2011 2012 2013 2014 2015 structureel (in mln.) Vrijvallende uitvoeringskosten bij het rijk PM PM PM PM Uitvoeringskosten Jeugd en begeleiding 0 0 0 35 45 55 Overwegingen: Er is winst te behalen bij de decentralisatie van de functie begeleiding uit de AWBZ. Gemeenten kunnen vanuit de Wmo goede combinaties maken met alle lokale initiatieven. Dit helpt tevens om de aanpak welzijn nieuwe stijl meer gestalte te geven. Belangrijk ook hier is hoeveel budget er met deze decentralisatie voor gemeenten beschikbaar komt. Echter de ervaring met de eerste decentralisatie van lichte begeleiding uit de AWBZ is onder andere dat er lokaal nog niet op alle terreinen algemeen aanbod is om mensen bijvoorbeeld adequate dagbesteding te bieden. Ook is het moeilijker om mensen te mobiliseren als ze zelf niet willen. 13. Decentralisatie Jeugdzorg Rijk en VNG houden in hun gezamenlijke voorbereiding rekening met het gegeven dat er drie omvangrijke decentralisatieoperaties gepland zijn (AWBZ, werken naar vermogen en jeugdzorg) en dat passend onderwijs wordt ingevoerd. VNG en rijk spreken af dat de wettelijke kaders van passend onderwijs en zorg voor jeugd in samenhang worden uitgewerkt. Nieuw wettelijk kader voor zorg voor jeugd De opdracht aan gemeenten wordt neergelegd in een nieuw wettelijk kader, dat enerzijds recht doet aan gemeentelijke beleidsvrijheid en anderzijds jeugdigen en hun opvoeders die ondersteuning garandeert die nodig is. Jeugdbescherming en jeugdreclassering Het rijk en de VNG erkennen beide dat de decentralisatie van de jeugdbescherming en jeugdreclassering met specifieke randvoorwaarden omkleed dient te worden. Rijk en VNG nemen een jaar de tijd om gezamenlijk te bezien welke randvoorwaarden dit zijn en hoe deze randvoorwaarden vorm krijgen. Transitieperiode jeugdbescherming en jeugdreclassering Het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de jeugdbescherming en jeugdreclassering uiterlijk 2016 wordt overgeheveld naar de gemeenten. Een organisatie die in 2016 in opdracht van de gemeente de jeugdbescherming en jeugdreclassering uit wil voeren moet daartoe gecertificeerd zijn. Rijk en medeoverheden nemen een jaar de tijd om te bezien aan welke kwaliteitscriteria voldaan moet worden en om de vorm van certificering te bepalen en hoe de toets hierop plaats zal vinden. De kwaliteitscriteria zullen aansluiten bij de huidige kwaliteitseisen, algemeen geaccepteerde normen en best practices. Indien het voor de uitvoering van dit model noodzakelijk is wordt een tijdelijke transitiewet opgesteld. 11.047 Bestuursakkoord 23 mei 2011 Pagina 10 van 17

Uitgangspunt is dat gemeenten minimaal één jaar voorbereidingstijd krijgen tussen de afronding van de wetgeving en de inwerkingtreding daarvan. Indien dit niet wordt gehaald, treden rijk, IPO en VNG in overleg. Bij de overdracht van de jeugdzorg van de provincies naar de gemeenten wordt in 2016 90 miljoen bruto structureel overgeboekt van het provinciefonds naar het gemeentefonds. Het besparingseffect voor het jeugddomein kent een oplopende reeks in het regeerakkoord. Deze is 80 miljoen netto in 2015, oplopend tot 300 miljoen netto vanaf 2017. Om beter aan te sluiten bij de overheveling is een knip mogelijk van de 80 miljoen per 2015 over de jaren 2014 en 2015. Uitvoeringskosten en invoeringskosten VWS laat onafhankelijk onderzoek uitvoeren naar de daadwerkelijk vrijvallende integrale uitvoeringskosten van rijkswege in verband met de overheveling van de begeleiding jeugd, de Jeugd-LVG zorg, de Jeugd-GGZ zorg in de AWBZ en de Jeugd-GGZ zorg in de Zorgverzekeringswet. Vrijvallende middelen worden beschikbaar gesteld aan gemeenten. Het kabinet stelt daarnaast in totaal 55 miljoen structureel beschikbaar voor uitvoeringskosten van zorg voor jeugd en begeleiding samen. De 55 miljoen is for better and for worse ; er vindt geen monitoring plaats over de gemaakte uitvoeringskosten. Voor de invoeringskosten bij Jeugd stelt het rijk - aanvullend op de afspraken over invoeringskosten voor begeleiding in het concept hoofdlijnenakkoord - incidenteel 64 miljoen beschikbaar. Rijk, IPO en VNG maken afspraken over de inzet van deze middelen. In- en uitvoeringskosten Jeugd (in 2011 2012 2013 2014 2015 structureel mln.) Vrijvallende uitvoeringskosten bij het rijk PM PM PM PM Uitvoeringskosten Jeugd en begeleiding 0 0 0 35 45 55 Invoeringskosten Stelsel Jeugd 0 16 48 0 0 0 Overwegingen: Met de ontwikkeling van de centra voor jeugd en gezin, de Zorg AdviesTeams (ZAT) en de verschillende vormen van preventief jeugdzorgaanbod is het logisch dat de gehele jeugdzorg wordt gedecentraliseerd. Er is voorzien in een getrapte decentralisatie die wordt afgerond in 2016. Tevens is aangegeven dat de functies bovenlokaal vorm zullen krijgen. Daarbij wordt echter op allerlei vlakken voorgeschreven hoe gemeenten invulling moeten geven aan nieuwe verantwoordelijkheden, zoals het bovenlokaal organiseren van de jeugdzorg, de verplichting voor jongeren om de kortste weg naar werk te kiezen en de maximering van de minimaregelingen voor mensen tot 110% van het minimumloon. De beleidsvrijheid wordt hiermee beknot. Nog onbekend is met welke financiële middelen dit vorm krijgt en onder welke randvoorwaarden.. 14. Ruimte, economie en natuur Het rijk beperkt zich tot zaken van nationaal belang, met name energie, infrastructuur, veiligheid, economie e.d. De uitgangspunten voor de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte hebben betrekking op de versterking van de ruimtelijk-economische structuur, op gezondheid, veiligheid en unieke waarden en op de (inter)nationale hoofdnetten. Overwegingen: Natuurontwikkeling wordt niet meer gezien als rijksbeleid. Het rijk stelt slechts kaders (herijking van de Ecologische Hoofd Structuur). Dit betekent dat natuurontwikkeling in zijn geheel komt te liggen bij provincies, in beginsel vanuit hun eigen beleid en met hun eigen middelen. Ook de inrichting van het landelijk gebied en de beheervergoeding voor Staatsbosbeheer wordt de verantwoordelijkheid van de provincies. Hierover worden nog 11.047 Bestuursakkoord 23 mei 2011 Pagina 11 van 17

nadere afspraken gemaakt met de provincies. De provincies hebben reeds aangegeven dat voor deze verantwoordelijkheid ook financiële middelen beschikbaar gesteld dienen te worden. Het rijk heeft echter bij voorbaat een bezuiniging van 600 miljoen ingeboekt. Wij beschouwen het als positief dat via een separaat akkoord bekeken wordt wat er moet gebeuren met het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG), de Ecologische Hoofd Structuur (EHS) en Natura 2000. Voor natuur- en recreatieprojecten in onze gemeente is dit belangrijk omdat we afhankelijk zijn van het geld dat het rijk aan de provincie hiervoor beschikbaar stelt. Meer hierover is na 15 juni 2011 te zeggen. Tevens is het positief dat de regie over natuur en landelijk gebied bij de provincie komt te liggen. De SER-ladder (model voor inpassing ruimtebehoefte) wordt van toepassing op alle ruimtelijke plannen (dus niet alleen bedrijventerreinen). Dit kan negatieve consequenties hebben voor de zogenaamde uitleglocaties, omdat eerst gekeken moet worden naar herstructurering van bestaande woonwijken. Vanaf 2013 komen alle financiële middelen van het rijk voor herstructurering van bedrijventerreinen te vervallen, waarmee ook de nationale doelstellingen komen te vervallen. Voor de herstructurering van de Lasso zal het wegvallen van rijksbudget waarschijnlijk een gevoelige tegenslag zijn. De spreiding van voorzieningen staat haaks op de discussie op dit moment in onze gemeente om juist de voorzieningen te bundelen/versterken in de grotere kernen omwille van voldoende draagvlak en juist de continuïteit van de huidige voorzieningen te waarborgen. Gemeenten worden dan ook voor dit onderwerp teveel over een kam geschoren en er is te weinig aandacht voor de verschillen tussen landelijke gemeenten en de grote(re) steden. Gemeenten dragen primair de verantwoordelijkheid voor het huisvesten van statushouders. De naleving van de regels wordt aangescherpt (ieder half jaar dient de taakstelling ingevuld te zijn) terwijl de omgevingsfactoren het moeilijker maken om deze doelgroep te huisvesten. Een achterstand is vaak geen onwil maar onmacht. Zo komen er minder huurwoningen vrij en sluit het overgrote deel van onze woningvoorraad (met name grotere eengezinswoningen) niet aan bij de vraag van de doelgroep, voornamelijk eenpersoonshuishoudens. Meerdere kleine huishoudens in één grotere woning is op papier een optie, maar leidt in de praktijk tot onderlinge problemen of nadelige gevolgen voor de buurt. Samenvattend gaat het rijk zich meer inzetten op nationale belangen en de randvoorwaarden binnen de ruimtelijke ordening (infrastructuur, veiligheid, woningbouw e.d.). Natuur valt hier buiten. De provincies, gemeenten en waterschappen krijgen daarmee meer verantwoordelijkheden, en daarmee kansen. Tegelijkertijd geldt dat het rijk alle financiën ofwel intrekt, ofwel bij voorbaat een bezuiniging inboekt. 15. Water Met het uitvoeren van de maatregelen in het deelakkoord water streven we naar een doelmatigheidswinst die geleidelijk oploopt tot 750 miljoen in 2020. Deze doelmatigheidswinst is opgebouwd uit 450 miljoen in de waterketen, waarvan 380 miljoen bij waterschappen en gemeenten en 70 miljoen bij drinkwaterbedrijven en 300 miljoen in het beheer van het watersysteem door rijk, provincies, waterschappen en gemeenten. Van deze doelmatigheidswinst wordt 200 miljoen gebruikt om de rijksuitgaven op het gebied van waterveiligheid te verminderen. Deze 200 miljoen is als volgt opgebouwd (prijspeil 2010): 11.047 Bestuursakkoord 23 mei 2011 Pagina 12 van 17

De overdracht van de bestrijding van muskus- en beverratten van provincies naar waterschappen levert vanaf 2011 19 miljoen op. De gedeeltelijke decentralisatie van de aanleg en verbetering van de primaire waterkeringen van het rijk naar de waterschappen levert in de periode 2011-2013 81 miljoen per jaar op, in 2014 131 miljoen en vanaf 2015 structureel 181 miljoen. De overige doelmatigheidswinst van 550 miljoen structureel komt ten goede aan het watersysteem en de waterketen. Hierdoor beperken we de kostenstijging en zorgen we ervoor dat de lokale lasten van burgers en bedrijven gematigd stijgen conform het gestelde in het regeerakkoord. 16. Burgerparticipatie Het rijk wil maatschappelijke krachten en burgerinitiatieven beter benutten. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal daarom met de gemeenten in overleg treden over een gemeenschappelijke agenda hedendaags burgerschap. 17. Economische verduurzaming, energie en klimaat Overheden werken alle vanuit hun eigen ambities en mogelijkheden verder aan energiebesparing, en vergroting van (het aandeel) duurzame energieproductie. Provincies en gemeenten passen hiervoor de ruimtelijke voorwaarden aan en stimuleren de economische aanpassing en innovatie. 18. Zorg Het rijk heeft, in overeenstemming met de VNG, besloten alle hulpmiddelen rondom het thema zelfredzaamheid in en om de woning, in lijn met het CVZ-rapport heroriëntatie hulpmiddelen uit 2009, onder de werkingssfeer van de Wmo te brengen. Hulpmiddelen die zich richten op het compenseren van een specifieke aandoening behoren tot het domein van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Over het moment waarop en de financiële voorwaarden waaronder dit overgaat, vindt zo spoedig mogelijk -doch vóór de zomer- overleg plaats. Preventie Er zal nader worden gekeken naar verbeteringen in de verbinding tussen de Wmo en de AWBZ en die tussen de Wmo en de Zvw c.q. de eerstelijnszorg. Aanbesteding begeleiding Gemeenten dienen - als gevolg van Europese regelgeving - de begeleiding, indien ze besluiten deze door derden te laten uitvoeren, Europees aan te besteden (2B-dienst). Rijk en VNG zullen afspraken maken om gemeenten en aanbieders te informeren over een adequate wijze van aanbesteden. Vermogenstoets in de Wmo Rijk en VNG spreken af zo spoedig mogelijk te onderzoeken of in de Wmo een vermogenstoets kan worden ingevoerd en of de wettelijke bepaling die rolstoelen uitsluit van een eigen bijdrage kan worden geschrapt. Bescherming en ondersteuning van slachtoffers van geweld in afhankelijkheidsrelaties Het gaat om het verbeteren van de bescherming en de ondersteuning binnen de Wmo. In dat kader zal er één totaalafspraak worden gemaakt voor het uitvoeren van maatregelen uit het regeerakkoord, adviezen van commissie Stelsel vrouwenopvang, het wettelijk regelen van meldpunt huiselijk geweld, de relatie met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en Wet tijdelijk huisverbod en de daartoe beschikbare extra middelen. Scheiden van wonen en zorg Rijk en VNG brengen de gevolgen van het rijksvoornemen om het scheiden van wonen en zorg verder door te zetten voor de Wmo in kaart en komen tot overeenstemming over de wijze waarop het scheiden van wonen en zorg concreet wordt aangepakt en over de compensatie van gemeenten voor eventuele (financiële) gevolgen. 11.047 Bestuursakkoord 23 mei 2011 Pagina 13 van 17

Overwegingen Vanuit de Wmo wordt steeds steviger ingezet op zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid. Waar mogelijk wordt gekeken naar wat de omgeving van degene die een beroep doet op individuele verstrekkingen kan betekenen. Van gezinsleden wordt steeds meer verwacht ten aanzien van mantelzorg, maar door de voorgestelde huishoudtoets wordt de belasting vergroot. Bovendien wordt het voor een jongere met een handicap door deze financiële afhankelijkheid moeilijker gemaakt zelfredzaam te zijn of te worden. Claims bij de gemeente voor mantelzorgondersteuning en leefvoorzieningen uit de Wmo om sociale contacten te onderhouden zullen daardoor toenemen. 19. Elektronische overheid Overeengekomen is om in het verlengde van het Nationaal uitvoeringsprogramma (NUP) een ondersteuningsprogramma implementatie e-overheid voor gemeenten in te richten (2011 t/m 2014). Gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor de implementatie en worden hierbij vanuit de eigen behoefte gefaciliteerd. Rijk en gemeenten zullen voor de zomer 2011 nadere afspraken maken over de inrichting en financiering van dit programma. Uitgangspunt bij de afspraken is dat de kosten door het rijk worden voorgefinancierd middels een kasschuif in het gemeentefonds. Deze kasschuif vindt plaats volgens onderstaand kasritme: 2011 2012 2013 2014 2015 Nationaal Uitvoeringsprogramma (GF) 27,5 31,5 31,5 31,5-122 Op deze manier komen de kosten pas ten laste van gemeenten op het moment dat de baten worden gerealiseerd. Het ondersteuningsprogramma bevat een generiek deel (toepasbaar voor alle gemeenten). 20. Leerlingenvervoer Gemeenten hebben inzake het leerlingenvervoer nu alleen een uitvoerende taak en daarmee weinig invloed op de spreiding van vooral het speciaal onderwijs. Vanuit het streven van het rijk naar heldere verantwoordelijkheidsverdeling zullen rijk en gemeenten een onderzoek starten naar de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor het leerlingenvervoer. 21. Onderwijshuisvesting Het rijk start een verkenning naar de wenselijkheid om de verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud voor scholen in het primair onderwijs over te hevelen van gemeenten naar schoolbesturen. Over de opzet en uitvoering van dit onderzoek maken rijk en VNG nadere afspraken. Algemene opmerkingen naar aanleiding van het Bestuursakkoord. In het Bestuursakkoord is sprake van een aantal tegenstrijdigheden. 1) Uitgangspunt van het Bestuursakkoord is dat taken goedkoper en efficiënter kunnen worden uitgevoerd door decentralisatie. Tegelijkertijd wordt in het Bestuursakkoord gesteld dat door centralisatie (bijvoorbeeld RUD s) taken eveneens goedkoper en efficiënter kunnen worden uitgevoerd. 2) Het Bestuursakkoord spreekt over een streven naar een compacte overheid. Tegelijkertijd wordt op veel terreinen een extra uitvoerende overheidslaag gecreëerd, omdat verschillende taken bovenlokaal opgepakt moeten gaan worden. RUD s, werken naar vermogen, Jeugdzorg etc. 3) Bij RUD s wordt in het Bestuursakkoord gesteld dat de op voorhand in te boeken korting komt te vervallen, omdat het nu eenmaal logisch en eerlijk is dat vrijgekomen middelen 11.047 Bestuursakkoord 23 mei 2011 Pagina 14 van 17

door efficiency ook daar terechtkomen waar de efficiency wordt behaald. Hier is echter bij het sociale taakveld geen sprake. 4) Decentralisatie gaat gepaard met maximale beleidsvrijheid, zo wordt gesteld. Echter, het rijk beperkt deze beleidsvrijheid door middel van wetgeving en uitvoeringsbesluiten. Bij taken waar een duidelijk gemeentelijke autonomie bestaat (zoals lokale belasting) beperkt het rijk deze door onder andere macronormering en de (mogelijke) afschaffing van precariobelasting. 5) Bij bijna alle punten genoemd in het Bestuursakkoord kan worden aangetekend dat de financiële uitwerking gedeeltelijk of helemaal niet is ingevuld. Het is hierdoor vooralsnog niet mogelijk om de effecten van het Bestuursakkoord door te rekenen. De vrees bestaat dan ook dat bij de overheveling van bepaalde bedragen onvoldoende rekening is gehouden met alle gevolgen en dat de financiële middelen die met de taken naar de gemeenten gaan onvoldoende zullen zijn. Draagvlak Vele gemeenten hebben zich in de media uitgelaten over het Bestuursakkoord en hun voornemen om tegen te gaan stemmen. Niet alleen grote gemeenten als Amsterdam, Eindhoven, Maastricht, Hengelo, Wageningen, Nijmegen en Arnhem hebben zich al openlijk tegen het akkoord uitgelaten, ook kleinere als Smallingerland, Druten, Beuningen, Oirschot en Oosterhout. Ook Divosa en de vereniging van gemeentesecretarissen zijn tegen, net als de vakcentrale FNV en de provincies Noord-Holland, Friesland en Flevoland. De koepelorganisatie van sociale werkplaatsen Cedris maakt zich ernstig zorgen, net als de vereniging van Mantelzorgers en de Vereniging Gehandicaptenzorg. Standpunt college Ons college stelt zich op het standpunt dat wij kunnen instemmen met het Bestuursakkoord, met uitzondering van datgene wat is afgesproken over de WWNV. Het college stelt voor om in de ledenvergadering van de VNG uit te spreken (met een motie in die richting te ondersteunen) dat de VNG opnieuw dient te onderhandelen met het rijk over de WWNV opdat de financiële voorwaarden die zijn gekoppeld aan de invoering van de Wet werken naar vermogen worden verbeterd. Indien het niet mogelijk blijkt onder deze voorwaarde voor het Bestuurakkoord te stemmen (dus met uitzondering van het deel WWNV), dan stelt het college voor om tegen het Bestuursakkoord te stemmen. Financiële consequenties In het Bestuursakkoord zijn hoofdlijnen vastgelegd. Zoals reeds aangegeven is het - omdat een groot aantal punten nog financieel moet worden uitgewerkt - niet goed mogelijk de financiële gevolgen voor Kaag en Braassem door te rekenen. In onderstaand overzicht zijn de verwachte effecten op het gebied van Werken naar vermogen, AWBZ-functie begeleiding en Decentralisatie Jeugdzorg in beeld gebracht. 11.047 Bestuursakkoord 23 mei 2011 Pagina 15 van 17

Bestuursakkoord tussen de regering en de VNG 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 Wat gaat het betekenen. Het gaat om een overhevelingsbedrag van 8.5 miljard Deelterrein werken naar vermogen en Jeugdzorg: randvoorwaarden Bovenlokale invulling ( samenwerkingsverband o.i.d) Gemeente regie en verantwoording Werken naar vermogen ( werkdeel) Korting In 2012 ( of in 2013 volgens nieuwe afspraak) -400-400 -400-400 -400-400 -400-400 re-integratie middelen Wajong 15 46 61 76 91 106 122 Herstructurering WSW : plan indienen voor 1-1-2012 10 60 120 60 50 50 50 0 In totaal wordt hiervoor 400 miljoen ingezet Werken naar vermogen ( inkomensdeel) Ooorspronkelijke budgetten blijven behouden Budgetten worden uitgebreidt met kosten nieuwe doelgroep ( Loondispensatie WSW-ers) Bovendien worden middelen wajongers toegevoegd. ( aantal wajongers 2009 : 120) Er worden extra uitvoeringsbudgetten overgeheveld naar gemeente 4 18 27 27 27 27 27 AWBZ 2013 Nieuwe gevallen begeleiding naar gemeente 2014 Rest ook naar gemeente Er komt onderzoek naar vrijvallende lasten rijk uitvoering AWBZ Het overgehevelde budget is tussen de 2,1 en 3,3 miljard -105-105 -105-105 -105-105 Doelmatigheidskorting 5% of -165-165 -165-165 -165-165 Hierbij nog geen rekening gehouden met aanpassing PGB WMo Huishoudelijke verzorging wordt geintegreerd in gemeentefonds in 2016 Tot dan : 2012 tot en met 2015 geindexeerd met 2,38% 28 55 82 110 110 110 110 110 Dit komt overeen met percentage groei 75 plussers Transitiekosten WMO 130.000 ( regeerakkoord) Komt nog voorstel : Voorstel verdeling 80.000 naar gemeente besparing van 20 miljoen in 2013 is randvoorwaarde Jeugd Uitvoeringskosten jeugd en begeleiding 35 45 55 55 55 55 Uitname uit provinciefonds naar gemeenten jeugdbescherming en jeugdbegeleiding in 2016 naar gemeente In 2016 alle onderdelen jeugdzorg bij gemeente te realiseren besparing -80-155 -230-300 -300 Uitname uit provinciefonds naar gemeenten 90 90 90 90 90 Incidenteel bijdrage rijk Invoering stelsel jeugd 16 48 Electronische overheid via kasschuifsysteem ( 27,5 in 2001) 31,5 31,5 31,5-122 0 0 0 0 de structurele korting door vorming RUD gaat niet door 50 80 100 100 100 100 100 100 Totaal als budget AWBZ is 2,1 miljard -264,5-106,5-72,5-214 -152-212 -267-301 Of als budget AWBZ is 3,3 miljard -264,5-106,5-132,5-274 -212-272 -327-361 Indien we ervan uitgaan ( nog steeds) dat 100 miljoen bij het rijk 100.000 bij ons betekent minimaal -264500-106500 -72500-214000 -152000-212000 -267000-301000 maximaal -264500-106500 -132500-274000 -212000-272000 -327000-361000 Communicatie Het standpunt van Kaag en Braassem wordt op verzoek van de VNG kenbaar gemaakt aan een speciaal daarvoor kenbaar gemaakt mailadres. Realisatie De behandeling van het akkoord vindt plaats in de Tweede Kamer op 25 mei en 1 juni 2011. Op voorhand is afgesproken dat nadelige financiële effecten op het akkoord door moties worden gecompenseerd. Op de Algemene Ledenvergadering van 8 juni a.s. zal blijken of de meerderheid van de Nederlandse gemeenten zal stemmen voor het Bestuursakkoord. Er wordt door de VNG een brief opgesteld naar aanleiding van de informatieavonden (georganiseerd door de VNG met 11.047 Bestuursakkoord 23 mei 2011 Pagina 16 van 17