Informatiemaatschappij Aanvullende toets Departement Informatica Faculteit Bètawetenschappen Universiteit Utrecht Woensdag 24 december 2008 09:00 12:00 uur BBL-513 Vooraf Vul je naam en collegekaartnummer in. De toets is gesloten boek. Mobiele telefoons dienen uitgeschakeld te zijn. Vroegste vertrek is om 9:30 uur. Tijdens Het tentamen bestaat uit 7 vragen. Formuleer helder en zorgvuldig. Schrijf leesbaar. Onleesbare antwoorden worden niet nagekeken. Licht je antwoorden altijd toe. Na afloop Controleer of je naam en collegekaartnummer is ingevuld. Lever zowel de antwoorden als het vragenformulier in. Laat bij het inleveren je collegekaart zien.
Vraag 1 Informatie en onzekerheid (10pt) [Doel: Student laat zien dat hij/zij de principes van de informatietheorie kan herkennen in alledaagse praktijkvoorbeelden uit de informatiemaatschappij.] Beschouw de volgende situatie: Mia staat in de winkel. Ze wil een MP3-speler kopen. Het assortiment bestaat uit acht verschillende soorten spelers. a. Leg aan de hand van deze situatie uit dat informatie een reductie van mogelijkheden betreft. Mia wil dezelfde MP3-speler kopen als haar vriendin Karla daar gisteren heeft gekocht. Ze belt Karla daarom op. Karla vertelt haar: Dat ze die van 4 GB gekocht heeft. Geef een beschrijving van het assortiment MP3-spelers in de winkel in het geval deze uitspraak van Karla: b. geen equivocatie en geen ruis bevat c. wel equivocatie en geen ruis bevat d. wel ruis bevat Licht je antwoorden kort toe. Vraag 2 Informatierecht (20pt) [Doel: Student laat zien dat hij/zij de wijzen kent waarop informatie door het informatierecht beschermd wordt. Daarnaast laat hij/zij zien een goed gevoel te hebben voor de grenzen van elk van deze beschermingsmogelijkheden in de praktijk.] Jan onderhoudt een blog waarin hij dagelijks publiceert over zijn studentenleven. a. In welke situaties maken foto s van Jan op deze weblog inbreuk op het zedelijk belang van het portretrecht? Illustreer aan de hand van voorbeelden. b. In welke situaties maken foto s van Jan op deze weblog inbreuk op het commercieel belang van het portretrecht? Illustreer aan de hand van voorbeelden. c. Geef voorbeelden waarin Jan inbreuk maakt op het merkenrecht. d. Onder welke omstandigheden worden teksten van Jan op deze weblog niet beschermd door het auteursrecht? Illustreer aan de hand van voorbeelden. e. Beschrijf een situatie waarin een tekst van Jan een spanningsveld creëert tussen het recht op privacy en het recht op vrijheid van meningsuiting.
Vraag 3 Waarheid en betrouwbaarheid (20pt) [Doel: Student laat zien dat hij/zij abstracte theoretische begrippen kan vertalen naar concrete voorbeelden uit de praktijk. Daarbij laat de student zien dat hij/zij een neus heeft voor het selecteren van de meest illustratieve voorbeelden.] Professionals in een informatiemaatschappij maken gebruik van informatie afkomstig uit de volgende twee bronnen: subjectieve ervaringskennis en intersubjectieve wetenschappelijke kennis. Kies een concrete professional (zoals een ICT-er, arts, ). a. Beschrijf een situatie waarin deze professional een belangrijke beslissing moet nemen en de van toepassing zijnde intersubjectieve wetenschappelijke kennis en de van toepassing zijnde subjectieve ervaringskennis met elkaar in conflict zijn. b. Beschrijf een omstandigheid waarin de professional in dat geval voor de intersubjectieve wetenschappelijke kennis zou kiezen. c. Beschrijf een omstandigheid waarin de professional in dat geval voor de subjectieve ervaringskennis zou kiezen. Maak je beschrijvingen zo concreet en levendig mogelijk. Scholieren halen meer en meer informatie van het internet. Zij hebben echter vaak grote moeite met het bepalen van de betrouwbaarheid van de gevonden informatie. Stel nu dat er een miljoen euro beschikbaar komt voor de ontwikkeling van een computerprogramma dat scholieren ondersteunt bij het bepalen van de betrouwbaarheid van informatie. d. Hoe zou dit computerprogramma er volgens jou uit moeten zien? Wat zou het precies moeten kunnen? Wees zo concreet en specifiek mogelijk. Gebruik de theorie.
Vraag 4 Aandacht en economie (20pt) [Doel: Student laat zien dat hij/zij de algemene ideeën / principes van de attention economy kent en deze op een creatieve wijze kan uitwerken tot concrete voorstellen.] Youssouf is een specialist op het gebied van gezonde beweging. Hij heeft de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in het opbouwen van zijn kennis en vaardigheden. Het moment is nu gekomen dat hij met zijn kennis geld wil gaan verdienen. Hij wil daarom de website www.beweeggezond.nl gaan opzetten. Hij heeft echter nog geen idee hoe hij dat precies zal gaan aanpakken. Hij vraagt jou als (aankomend) expert op het gebied van de informatiemaatschappij om hulp. Zet vijf van de ideeën / principes van de attention economy (aandachtseconomie) op een rijtje die op het initiatief van Youssouf van toepassing zijn. Werk op basis hiervan vijf concrete adviezen aan Youssouf uit. Vraag 5 ICT en ethiek (20pt) [Doel: Student laat zien dat hij/zij de essentie van de ethische theorieën kent en deze kan toepassen op een concrete casus uit de praktijk. Hij/zij is in staat daaruit voortkomende argumenten af te wegen en tot een weloverwogen eindoordeel te komen.] Beschouw de volgende situatie: Je moet volgende week naar een belangrijk galafeest. Gezien je huidige geringe budget heb je besloten om je feestkleding te huren bij het kledingverhuurbedrijf. Bij het verhuurbedrijf vraagt de man achter de balie of je eerst het inschrijfformulier volledig wilt invullen. Eén van de velden vraagt om je burgerservicenummer (BSN). Je laat dit veld leeg. De baliemedewerker weigert echter om je inschrijfformulier in ontvangst te nemen zolang het formulier nog niet-ingevulde velden bevat. Je vraagt of je de baas kunt spreken, maar volgens de medewerker is deze op het moment niet beschikbaar. Nu is de vraag: Zou het verkeerd zijn om een nep BSN in te vullen? Evalueer bovenstaande casus vanuit drie verschillende ethische theorieën / ethische perspectieven. Sluit af met een weloverwogen eindoordeel.
Vraag 6 Keteninformatisering (20pt) [Doel: Student laat zien dat hij/zij de werking van een bestaande keteninformatiseringsoplossing doorziet.] We beschouwen het probleem van uitkeringsfraude bij gedetineerden. In onderstaand figuur wordt schematisch een keteninformatiseringsoplossing weergegeven: a. Wat is het doel van een verwijsindex? Welke informatie wordt er typisch uit een verwijsindex weggelaten? Leg uit mede aan de hand van bovenstaand figuur. b. Op welke plek(ken) speelt in bovenstaande tekening het probleem van privacy een rol? Leg uit hoe dit precies wordt opgelost. Volgens Gerard moeten gedetineerden hun persoonlijke abonnementen op dagbladen en tijdschriften gedurende hun detentie automatisch tijdelijk kunnen laten stopzetten in het geval er in de detentie-inrichting al een abonnement op het desbetreffende dagblad of tijdschrift aanwezig is. c. Wat is een dominant ketenprobleem? Waarvoor dient het? Leg uit mede aan de hand van bovenstaande voorbeelden. Vraag 7 De Informatiemaatschappij (10pt) [Doel: Student laat zien dat hij/zij de problematiek van de informatiemaatschappij overziet en hierop zelf een eigen visie aan het ontwikkelen is.] Een belangrijk probleem van de informatiemaatschappij is het probleem van de identiteitsfraude. Leg uit wat dit probleem precies behelst en laat zien hoe elk van de tijdens dit vak behandelde aspecten / onderwerpen / thema s van de informatiemaatschappij in dit probleem tot uiting komen. Totaal 120pt