Onderwerp: Meerjarenraming -2021-2026 en Algemeen Bestuur ontwerpbegroting WBL Portefeuillehouder: Ger Driessen Datum: 22-06-2016 Vergaderingnummer: 7 Agendapunt: 10 Registratienummer: 2016.04110 Voorstel In te stemmen met de ontwerp Meerjarenraming -2021 en de ontwerp Begroting Waterschapsbedrijf Limburg en af te zien van het indienen van een formele zienswijze. Motivering Aanleiding Besluit algemeen bestuur Waterschapbedrijf Limburg (WBL). Inleiding Op basis van de gemeenschappelijke regeling heeft het bestuur van ons waterschap de mogelijkheid tot het indienen van een zienswijze op de begroting. Deze zienswijze wordt dan betrokken bij de definitieve vaststelling van de begroting door het algemeen bestuur van het Waterschapsbedrijf. Wij hebben net als vorig jaar, zeer nadrukkelijk aan de voorkant van het proces van de begroting gestuurd, om af te kunnen zien van het indienen van een zienswijze achteraf. De inhoudelijke sturing en controle van de opdracht voor het Waterschapsbedrijf vindt onder andere plaats via de afvaardiging van onze bestuursleden in het Dagelijks Bestuur en Algemeen Bestuur van het Waterschapsbedrijf. Daarnaast wordt ook via ambtelijke contacten een en ander vormgegeven. Beoogd effect Gevolg geven aan de mogelijkheid tot het indienen van een zienswijze op de begroting van WBL. Argumenten (t.b.v. besluitvorming conform voorstel) Afronding proces begroting Waterschapsbedrijf Limburg. Kanttekeningen (gevolgen, als niet besloten wordt conform het voorstel) We laten de formele mogelijkheid en communicatie met betrekking tot het inbrengen van een zienswijze vóór vaststelling van de begroting door het algemeen bestuur van WBL voorbij gaan. Financiële conseguenties In de begeleidende brief van het Waterschapsbedrijf staan de hoofdlijnen en uitgangspunten van de ontwerp Meerjarenraming -2022 prima verwoord. Kortheidshalve verwijzen wij daarnaar. In feite wordt met de ontwerp (begroting) invulling gegeven aan de uitgavenpost 'bijdrage aan het Waterschapsbedrijf Limburg' in onze waterschapbegroting. Het is dus niet zo dat nu het tarief van de
zuiveringsheffing wordt bepaald. Wél is het zo dat de kostenontwikkeling bij het Waterschapsbedrijf Limburg van zeer grote invloed is. De uiteindelijke tariefbepaling voor de zuiveringsheffing vindt plaats binnen een breder kader binnen onze begroting. De afweging met betrekking tot de kosten van de zuiveringstaak, het dekkingsplan en het uiteindelijke tarief wordt gemaakt bij de bestuurlijke behandeling van onze eigen 'all-inn' begroting in het algemeen bestuur. Boordelinq ontwerpbegroting en de meerjarenraming -2021 Inleiding De begeleidende brief van het dagelijks bestuur van het Waterschapsbedrijf Limburg geeft een prima samenvatting van de ontwikkelingen die nader uit zijn gewerkt in de begroting zelf. Het stuk is helder en transparant over de gehanteerde uitgangspunten die hebben geleid tot de voorliggende ontwerp (meerjaren) begroting. Ontwerpbegroting De ontwerpbegroting en meerjarenraming -2026 van het WBL is op 9 maart 2016 door het dagelijks bestuur van het WBL vastgesteld en aangeboden aan de algemene besturen van de beide waterschappen. Onze zienswijze op de onderhavige begroting is onderstaand weergegeven. De zienswijze is opgesteld vanuit het Waterschap Limburg (WsL). Zienswijze ontwerpbegroting Procedureel De voorliggende ontwerpbegroting is door het dagelijks bestuur van het WBL op 4 april 2016 aangeboden aan het algemeen bestuur van ons waterschap. Procedureel gezien is de ontwerpbegroting, gelet op de vaststelling door het algemeen bestuur van het WBL die op 27 juli 2016 schriftelijk zal plaatsvinden, ruim binnen de formele termijn van 8 weken aangeboden. Dit is conform de procedure zoals opgenomen in artikel 19 van de gemeenschappelijke regeling waarin is opgenomen dat het dagelijks bestuur van de regeling de ontwerpbegroting vaststelt en hierna aanbiedt aan de beide waterschappen. Financiële beoordeling Begrotingsjaar De voorliggende ontwerpbegroting sluit voor op een netto begrotingstotaal van C 71.181.000. Ten opzichte van de gewijzigde begroting 2016 is sprake van een afname van het begrotingstotaal met C 355.000 ofwel 0,50Zo. Deze afname wordt veroorzaakt door een daling van de kapitaallasten bestaande uit rente- en afschrijvingskosten. De rentekosten nemen af met C 1.325.000 als gevolg van de lagere financieringskosten die gemoeid zijn met de investeringsuitgaven in door de historische lage renteniveaus. De afschrijvingskosten dalen met C 1.040.000 met name door het doorschuiven van de investeringsuitgaven voor middentrein Simpelveld en voortrein Roermond volgens Verdygo-concept. De kosten van goederen en diensten van derden stijgen daarentegen met ë 744.000. Ook de eigen baten nemen af met Ç1-179.000 door met name de verlaging van de huuropbrengst BsGW m e t ë 710.000 vanwege beëindiging van de huurovereenkomst, en de afname van de geactiveerde personeelslasten met ê 255.000. Voor een uitgebreidere verklaring verwijzen wij naar pagina 3 1, 32 en 77-79 van de ontwerpbegroting. 2
Investeringsniveau Het gemiddelde investeringsniveau blijft gehandhaafd op E 22,5 miljoen. Hierbij is rekening gehouden met de omvorming van traditionele naar Modulaire Duurzame rwzi's (Verdygo-projecten), de maatregelen uit de Kader Richtlijn Water (KRW) en de concrete verwachtingen voor de planperiode. Voor een toelichting op het investeringsniveau wordt verwezen naar pagina 23 en 85 van de ontwerpbegroting. Meerjarenraming De bijdrage van WsL loopt in de periode -2022 op van E 71.181.000 naar E 73.242.000. Dit is over de hele periode een stijging van 2,907o (ca 0,507o per jaar). Wanneer we de voorliggende ontwerpbegroting en meerjarenraming -2026 afzetten tegen de meerjarenraming 2016-2025 die gebaseerd is op de begroting 2016, is in totaliteit sprake van een hogere stijging van het begrotingstotaal. Ook de totale netto-kostenontwikkeling op basis van de voorliggende meerjarenraming ten opzichte van de eerdere meerjarenraming, is hoger. Gelet op de mogelijkheid van inzet van de aanwezige egalisatiereserves hoeft dit niet tot problemen te leiden. Onderstaand zijn deze cijfers in tabelvorm weergegeven. Bijdrage W s L a a n W B L 2018 2019 2020 2021 2022 Meerjarenraming 2016-2020 ( W R O en W P M ) 70.663.000 70.878.000 72.458.000 73.198.000 72.357.000 71.974.000 Ontwerp meerjarenraming -2026 71.181.000 71.137.000 71.915.000 72.756.000 76.180.000 73.242.000 * 518.000 * 259.000-543.000-442.000 * 3.823.000 * 1.268.000 Daling (-) 1 Stijging (+Ĵ Ten opzichte van de vorige MJR zijn in de onderhavige MJR -2021 de volgende wijzigingen doorgevoerd: Aanvullend krediet ad E 4,3 min voor uitbreiding rwzi Hoensbroek (besluit AB 27-5-2015) Herbeoordeling van wel/niet clusteren van rwzi's Simpelveld en Wijlre, met als conclusie dat Simpelveld na 5 jaar (juli 2021) wordt aangesloten op Wijlre (besluit DB 31-8-2015); Aanvullend krediet ad E 1.400.000 voor revisie en actualisatie ATEX-voorzieningen, op basis van een intensievere inventarisatie van alle vergistinglocaties waarbij is getoetst aan het moeten voldoen aan de strengere regelgeving op het gebied van ATEX betrekking hebbend op de biogasinstallaties (besluit AB 15-12-2015). Toename formatie WBL met 3,4 fte in 2016 oplopend tot 6,9 fte vanaf 2018: o waarvan 1,9 fte in 2016 oplopend tot 3,9 fte vanaf 2018 bij unit Bouwen, Renoveren, Onderhoud (door inbesteden van werkzaamheden, voor noodzakelijk onderhoud voortkomend uit aandachtspunt uit project 'Veilig Werken Gewoon Doen'); o waarvan 1,5 fte in 2016 oplopend tot 3,9 fte vanaf 2018 bij unit O perations, Product-, Procesontwikkeling, IT (extra operationele inzet door de verscherpte KRW-maatregelen, intensievere aandacht sliblijn). Bijdrage waterschap Op basis van de ontwerpbegroting bedraagt de geraamde bijdrage van WsL aan het WBL in E 71.181.000 ten opzichte van E 71.535.000 in 2016. 3
Bijdragesystematiek Vanaf 2013 is de bijdrage voor de waterschappen voor de begroting en meerjarenraming gelijk gesteld aan de netto kosten van het WBL waardoor op jaarbasis sprake is van een sluitende begroting. Hiermee ontstaan fluctuaties in de exploitatie, echter wordt nooit teveel in rekening gebracht bij de belastingbetaler. De reservevorming die hierdoor bij de waterschappen (vanaf bij WsL) ligt is dan ook gericht om het fluctueren van de bijdrage aan het WBL tijdens de meerjarenperiode op te vangen. Ook betekent deze systematiek dat eventuele positieve rekeningresultaten van het WBL in enig jaar worden uitbetaald aan het waterschap en eventuele tekorten door het waterschap zullen dienen te worden verrekend met het WBL. De systematiek kenmerkt zich dan ook door de navolgende aspecten. Bijdrage van WsL fluctueert door schommelingen in het netto begrotingstotaal van het WBL. Belastingbetalers worden niet onevenredig belast. Reservevorming blijft verantwoordelijkheid van WsL. Eventuele rekeningoverschotten van het WBL worden (vanaf ) uitbetaald aan WsL en rekeningtekorten dienen te worden verrekend met het WBL. Risico's Het WBL blijft ook na 1 januari als zelfstandige eenheid voortbestaan op basis van de Wet gemeenschappelijke regeling. Qua taakuitoefening is WBL neergezet als een uitvoeringsorganisatie waarin het bedrijfsproces zuiveren is ondergebracht. De gemeenschappelijke regeling beschikt - financieel technisch gezien - over eigen activa en passiva. Naast de vaste activa, te weten de inbreng van de zuiveringstechnische werken en het aantrekken van financieringsmiddelen, maken reserves ook hiervan deel uit. Indien sprake is van een exploitatietekort, die de stand van de restant bedrijfsreserve zal overtreffen, dan wordt het tekort aangevuld door WsL. Indien zich in de toekomst tegenvallers mochten voordoen die de stand van de algemene reserve van het WBL (uitkomst risico-inventarisatie) zullen overtreffen dan zal WsL hiermee financieel worden geconfronteerd. Het resultaat van de jaarrekening 2015 van het WBL bedraagt C 1.053.000 positief en wordt uitbetaald aan de beide waterschappen in de verhouding van het aantal vervuilingseenheden per ultimo 2015. Voor de overige risico's waaronder de energiekosten, de afzetbeperking van zuiveringsslib en de bedrijfsonzekerheid van de slibdrogers verwijzen wij naar het algemeen deel van de risicoparagraaf die is opgenomen in paragraaf 2.4.8 op pagina 39 van de voorliggende ontwerpbegroting en de toelichting per unit. Naar onze mening voldoen de geschetste ontwikkelingen aan de bestuurlijke uitgangspunten waaronder de - financiële - doelstellingen gerelateerd aan het Bestuursakkoord Water. Mede om die redenen en gelet op het feit dat het Waterschapsbedrijf ook een eigen verantwoordelijk heeft ten aanzien van de sturing en beheersing van de organisatie, is het advies om in te stemmen met de voorliggende begroting en de meerjarenraming -2021 en af te zien van het inbrengen van een afzonderlijke zienswijze. 4
Communicatie Op basis van de bij dit voorstel behorende conceptbrief maken wij uw besluit en standpunt kenbaar aan WBL. Evaluatie Verantwoordingsdocumenten WBL. Advies gezamenlijke commissie 1 juni 2016 Er is positief geadviseerd. Het dagelijks bestuur van waterschap Peel en Maasvallei, de secretaris, ŗ de voorzitter wnd., V mr. W.J.M. Evers G.H.M. Driessen 5