1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets is gemaakt door. Oefentoets 7 DEEL A - WOORDEN Je ziet een woordrij. Dit is het voorbeeld: Luister naar woordrij A. Je ziet nu 4 woordrijen. Luister eerst naar de piep. Lees daarna hardop. Woordrij A : of kop hak pin zee bom vul laan woordrij 1 woordrij 2 woordrij 3 woordrij 4 nu dal mee bok pan lip taal been als dorp mens hand stel bril zelf naast fietsen vertrek fabriek recht procent april slang klimaat postzegel verzekering tweedehands trouwring lichaam gescheiden herfst accepteren
Deel B - ZINNEN Je ziet een zin. Dit is het voorbeeld: Luister naar zin A. Zin A: De grote man ligt in het bed. Je ziet nu 8 zinnen. Luister eerst naar de piep. Lees daarna hardop. 1 Bij een afspraak moet je op tijd komen. 2 Over vijf minuten is het vier uur. 3 Wanneer moet jij je rijbewijs verlengen? 4 Wij gaan met onze zoon naar de speeltuin. 5 Morgen is mijn vrouw met haar zus in de stad. 6 Ik wil de post op mijn nieuwe adres ontvangen. 7 De mouwen van je trui zijn veel te lang. 8 Het heeft deze zomer wel erg vaak geregend.
Deel C - TEKSTEN Je moet drie teksten lezen. Lees in een gewoon tempo. Lees niet snel. Lees niet langzaam. Lees altijd één tekst in 30 seconden. Je ziet nu een voorbeeld: Luister naar tekst A. Tekst A: De man ligt in het grote bed. Hij slaapt. Dan hoort hij de wekker. Hij wordt wakker. De man ziet hoe laat het is. Hij schrikt. Het is al negen uur. Hij is te laat voor een goed ontbijt. De man zal te laat komen op zijn werk. Je ziet hier drie teksten. Luister altijd eerst naar de piep. Lees daarna hardop. Tekst 1 Tekst 2 Piet gaat morgen naar Engeland. Vera is vandaag niet naar school gegaan. Dat is niet ver met het vliegtuig. Zij is een beetje ziek en ligt in bed. Je moet een uurtje vliegen. Haar moeder is thuis en brengt een kopje thee. Maar Piet vliegt nooit. Zij zorgt goed voor haar dochter. Hij is bang in het vliegtuig. Vera vindt het heerlijk. Hoe gaat hij dan naar Engeland? Zij is liever thuis bij haar moeder dan op school. Met de boot! De boot is langzaam. Maar op de boot is Piet niet bang. Tekst 3 Een kikker woont soms in het water en soms op het land. Kikkers zijn groen en kunnen goed zwemmen. In het water zijn ze snel, maar op het land zijn ze langzaam. Veel mensen vinden kikkers geen leuke dieren. Zij vinden kikkers vies. Bah!
Deel D ZINNEN AANVULLEN Je moet 28 zinnen hardop lezen. Je moet alle zinnen lezen en aanvullen met één woord. Je moet altijd kiezen uit drie woorden. De tijd is belangrijk: je moet de zin plus het goede woord lezen binnen de tijd. Je ziet nu een voorbeeld: Luister naar zin A. Je ziet nu 28 zinnen. Luister eerst naar de piep. Lees daarna de zinnen één voor één hardop. Zin A: sleutel De man schrijft met een. pen auto 1 2 3 4 5 6 7 8 Lees de zinnen en vul de zinnen aan. school Nico komt elke woensdag al om twaalf uur uit eten lunch buurt Met deze brief willen wij u informeren over de problemen in onze folder politie De groenteman heeft vandaag peren in de aanbieding. Ze kosten één euro per maken Ik denk dat ik snel een afspraak met de dokter moet ziek zetten sturen Als je deze pil neemt, moet je ook een glas water drinken inpakken tijd Na de basisschool gaan de kinderen naar de middelbare school leeftijd praten De man en de vrouw zitten in de bus. Ze zitten met elkaar te koken helpen soep? Goedemiddag meneer, mag ik van u alstublieft een broodje bruin? kaas? persoon fruit kilo
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 Lees de zinnen en vul de zinnen aan. gepakt Wij houden van skiën. Helaas heeft mijn dochter vorige maand haar arm gebroken gedaan winkel In de bloemenwinkel verkopen ze niet alleen veel bloemen, maar ook mooie verkoper planten schrijven Het is erg moeilijk om dit formulier in te vullen lezen doorverbinden U spreekt nu met de secretaresse. Ik zal u even telefoneren wachten geweest Zij gaan graag naar Thailand op vakantie. Ze zijn daar al vier keer gevlogen geslapen liggen Om zes uur gaan veel mensen in Nederland aan tafel. Dan gaan ze zetten eten Op 25 november ben ik jarig. Ik organiseer elk jaar voor vrienden en familie een geheim Niemand mag weten wat we morgen gaan doen. Het is gisteren geweest agenda Op donderdag is er een vergadering na het werk. Ik houd helemaal niet van pauze datum feest drank vergaderen thuis Zij hebben afgesproken in een restaurant. Eerst drinken ze iets, daarna gaan ze eten rustig
19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 Lees de zinnen en vul de zinnen aan. bel Als ik ziek ben, moet ik mijn werk bellen. Ik moet melden dat ik niet gezond kom huis In december kopen veel mensen cadeautjes. Het is dan altijd erg druk in de agenda winkels luisteren? Ik hoor je niet goed. Kun je dat nog een keer doen? zeggen? niet Het is nu weekend. Op zaterdag en zondag werk ik zwaar kantoor uit Op die dag ben ik dus jarig. Ik nodig dan heel veel vrienden huis taart onder? Heeft u een vijver in uw tuin? Zwemmen daar dan ook vissen in? uit? pannenkoek Op een lange winteravond spelen Nederlanders soms met het hele gezin een spelletje kantoor Dit formulier moet u op internet invullen. U vindt het formulier op onze e-mail website stress maaltijd Kinderen moeten op de basisschool ook toetsen maken. Dat geeft natuurlijk bij ouders en kinderen veel slagen diploma studie Mijn dochter is bijna klaar met de middelbare school. Zij gaat binnenkort examen doen geslaagd
Deel E TEKSTEN met vragen Je moet drie teksten stil lezen. Je moet ook de vragen stil lezen. De leestijd is iets minder dan twee minuten. Het antwoord zeg je altijd hardop. Het antwoord is altijd kort. Je mag een pen gebruiken. Je ziet nu eerst een voorbeeld: Lees tekst A (stil!). Tekst A: Meneer De Jong loopt samen met meneer De Koning in de stad. Het is mooi weer. Zij willen iets drinken op een terras. Dan zien zij een mooie plek. Ze gaan zitten en bestellen bij de ober twee cola. De ober komt terug met twee biertjes. Meneer De Jong is niet tevreden. Hij wil zijn cola. Maar meneer De Koning is wel blij. Hij drinkt toch liever bier dan cola. De ober haalt een glas cola voor meneer De Jong. Vragen 1 Hoeveel mannen gaan op het terras zitten? 2 Wat bestellen de mannen? 3. 4. Na ongeveer twee minuten hoor je: Zeg het antwoord bij vraag 1 Luister naar de piep en zeg dan duidelijk : Twee. Daarna hoor je: Zeg het antwoord bij vraag 2 Luister naar de piep en zeg dan duidelijk : Cola. Of zeg: Twee cola. Dit was het voorbeeld. Nu is het jouw beurt. Lees stil na de piep.
Tekst 1 In een museum kun je speciale dingen zien. Schilderijen bijvoorbeeld. Nederland heeft beroemde schilders. Iedereen kent Van Gogh en Rembrandt. Rembrandt leefde vierhonderd jaar geleden. Van Gogh leefde 150 jaar geleden. De schilders zijn nu dood. Maar hun schilderijen hangen in een museum. Mensen uit de hele wereld komen naar Amsterdam. Zij komen om te kijken naar de schilderijen van Van Gogh en van Rembrandt. Vragen 1. Noem twee beroemde Nederlandse schilders. 2. Hoeveel jaar geleden leefde Rembrandt? 3. Hoeveel jaar geleden Van Gogh? 4. Waar hangen de schilderijen van Van Gogh en van Rembrandt? Tekst 2 Mijn vrouw houdt van winkelen. Ze gaat graag naar de stad. Ze gaat het liefst met haar zus. Zij kopen dan tassen, jassen, truien, shirts en broeken. En laarzen of schoenen. Heel mooi allemaal. En alles is altijd heel goedkoop. Zij zeggen altijd dat alles een aanbieding is. Dat is fijn. Een aanbieding is nooit duur. Ik ben heel blij met mijn vrouw. Ik zie haar graag in haar mooie kleren. En ik weet niet wat duur of goedkoop is. Vragen 5. Wie houdt van winkelen? 6. Met wie gaat mijn vrouw het liefst winkelen? 7. Hoe zie ik mijn vrouw graag? 8. Waar gaat mijn vrouw graag naar toe? Tekst 3 In mijn keuken ben ik zes dagen per week. Daar maak ik het eten klaar voor mijn vrouw en mijn zes kinderen. Iedereen gaat naar school. Mijn vrouw is lerares, dus zij werkt op school. En mijn kinderen moeten naar school, omdat zij kinderen zijn. Op zondag ben ik vrij. Dan lig ik in de woonkamer op de bank. Mijn lieve vrouw en mijn lieve kinderen werken dan in de keuken. Zij maken altijd iets lekkers voor mij en voor zichzelf. Vragen 9. Waar werkt mijn vrouw? 10. Hoeveel kinderen heb ik? 11. Op welke dag ben ik vrij? 12. Wat doe ik zes dagen per week? Dit was de toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen. Deze toets is gemaakt door.
Sleutel D 1 school 2 buurt 3 kilo 4 maken 5 drinken 6 school 7 praten 8 kaas? 9 gebroken 10 planten 11 vullen 12 doorverbinden 13 geweest 14 eten 15 feest 16 geheim 17 vergaderen 18 eten 19 kom 20 winkels 21 zeggen? 22 niet 23 uit 24 in? 25 spelletje 26 website 27 stress 28 doen Sleutel E (Soms zijn meer antwoorden mogelijk. In dat geval zie je een schuine streep -/- ) 1 Van Gogh en Rembrandt 2 vierhonderd 3 honderd vijftig 4 in museum / in Amsterdam 5 mijn vrouw 6 haar zus 7 in mooie kleren 8 naar de stad 9 school 10 zes 11 zondag 12 eten maken