Inzet van Voorlichting en Educatie (V&E) Ecologie in de uitvoeringsprogramma s van de reconstructie/revitalisering 1. Inleiding Draagvlak bij burgers voor ecologische waarden (natuur, landschap, water, bodem, milieu) is cruciaal voor het behoud van deze waarden. Ten opzichte van de huidige situatie is draagvlakverbreding wenselijk, zo niet noodzakelijk: meer betrokkenheid van burgers bij behoud en ontwikkeling, sterkere koppeling naar op behoud en ontwikkeling gerichte vormen van recreatie, enz. Ecologische waarden vertegenwoordigen een groot kapitaal, dat (nog) niet volledig meetelt in onze maatschappij (denk aan positieve invloed op gezondheid en welzijn, economisch belang toerisme en recreatie). In 2004 heeft GS de beleidsnota Voorlichting en Educatie (V&E) Natuur en Landschap vastgesteld. Deze heeft als doel om het draagvlak voor natuur en landschap te vergroten en de vergroting van de effectiviteit van activiteiten op dit gebied. Natuur en landschap wordt hierbij in een breed verband gezien, d.w.z. dat ook de relatie met andere ecologische aspecten (b.v. water) wordt benadrukt alsmede met sociale en economische aspecten. In de nota zijn een aantal prioritaire uitvoeringsacties opgenomen, die ertoe bij kunnen dragen dat het draagvlak voor ecologische waarden in Noord-Brabant wordt vergroot. Dit betreft ondermeer het stimuleren van gebiedsgerichte V&E projecten en programma s en het stimuleren van samenwerking tussen intermediaire organisaties op dit gebied (o.a. natuur- en milieuorganisaties, gemeentes, onderwijs). Verder geeft het ook invulling aan doelstellingen uit het Masterplan Watercommunicatie (vastgesteld 2003). Ondertussen werkt de provincie met reconstructieplannen, die er o.a. op zijn gericht ecologische en integrale projecten uit te voeren die uitvoering geven aan het provinciale beleid. In 2006 worden per gebied communicatieplannen ontwikkeld. V&E m.b.t. ecologische waarden zullen hier echter nog geen onderdeel van uitmaken. Met de BMF heeft de provincie een uitvoeringscontract afgesloten voor de fysieke uitvoering van projecten. Ook hiervan maken V&E geen onderdeel uit. 2. Signaleringen en kansen Voorlichting/Educatie (V&E) wordt niet of nauwelijks betrokken bij de beleidsuitvoering door bijvoorbeeld reconstructie. Beleid en uitvoering zijn primair gericht op fysieke realisatie van gestelde doelen. Communicatie, veelal in de vorm van informeren, vindt wel plaats. Er wordt t.a.v. V&E wel een en ander gedaan, maar de relatie naar de uitvoering hangt af van de toevallige inzet van lokale groepen en NME-centra. Wat er gebeurt is in dat opzicht te beschouwen als incidenteel. Nuttig, maar niet toereikend. De bijdrage van V&E kan groter zijn door deze te coördineren, te regisseren en te stimuleren vanuit een gemeenschappelijke doelstelling. Door de inzet op het gebied van V&E te organiseren kan worden gewerkt vanuit een gebiedsgericht perspectief. Er komt samenhang in aanbod, er vindt afstemming plaats, er worden producten ontwikkeld die voor het hele gebied van toepassing zijn (rendementsverhoging), vrijwilligers worden beter gefaciliteerd in hun werk (professionalisering). Momenteel wordt door de provincie Noord-Brabant structureel circa 12 eurocent/burger gefinancierd t.b.v. voorlichting en educatie door het IVN-Consulentschap. Omdat het 1
consulentschap met veel vrijwilligers werkt zal iedere extra bijdrage een hoog rendement opleveren. Een gebiedsgerichte aanpak van V&E is ook effectiever en efficiënter, doordat verbanden kunnen worden gelegd tússen ecologische doelen én tussen ecologische doelen en economische en sociale doelen (b.v. recreatie, welzijn, cultuur). Dit draagt tevens bij aan kennis over en draagvlak voor de ecologische maatregelen in de gebiedsplannen, zowel bij burgers als bij gemeentes e.d. Het biedt een goede mogelijkheid om mensen dicht bij huis te betrekken bij het landelijk gebied. Het biedt een goede mogelijkheid voor de provincie en het IVN om zicht te profileren. Wezenlijk is het om de kwaliteiten van natuur en landschap onderdeel te laten worden van de identiteit van een gebied. Instrumenten vanuit V&E kunnen hieraan een goede bijdrage leveren (bijvoorbeeld gebiedsgidsen, natuurbelevingskaart). Door vervolgens deze waarden ook te laten beleven door zoveel mogelijk mensen, krijgt de gewenste identiteit een plek in ieders hart, een diepere gevoelswaarde. Dat leidt tot wezenlijk draagvlak. Door V&E te organiseren worden producten interessant voor bijvoorbeeld het toeristisch recreatief bedrijfsleven. V&E wordt een ondersteunend onderdeel, dat iets te bieden heeft op professionele wijze. Toeristisch recreatief ondernemers worden betrokken bij activiteiten en hebben hier economisch belang bij. In ruil daarvoor zien zij nadrukkelijker het belang van kwaliteit van natuur en landschap, zodat zij een economische drager worden. Ook voor agrariërs, waterschap, lokale overheden (!) en andere organisaties is georganiseerde V&E een interessante partner. Landschappelijke cultuurhistorie maakt volwaardig onderdeel uit van V&E. Met deze manier van werken liggen er goede mogelijkheden om hogescholen hierbij te betrekken. Het sluit aan bij de wens / noodzaak van meer maatschappijgericht werken vanuit de opleidingen, het geeft invulling aan daadwerkelijk interdisciplinair werken en het betrekt jongeren bij natuur en landschap. Vanuit IVN liggen er met Fontys en HAS goede contacten, Beide hebben grote belangstelling. Samenvattend heeft deze benadering effect/meerwaarde op tenminste drie niveaus: - direct op productniveau (b.v. door excursies en lespaketten) en toename van V&Eactiviteiten (en deelnemers daaraan), waardoor groter draagvlak ontstaat voor ecologie en reconstructie bij burgers - indirect op andere actoren (lokale overheden, bedrijfsleven), waardoor groter draagvlak ontstaat voor ecologie en reconstructie. Dit kan tevens inspireren tot initiatieven voor projecten t.b.v. reconstructiedoelen en tot versnelling van het proces in het gebied om tot uitvoering van projecten te komen.. - indirect op onderwijs / jongeren: multidisciplinaire betrokkenheid vanuit de inhoud en betrokkenheid van jongeren zelf bij ecologie en reconstructie. 3. Randvoorwaarden De georganiseerde V&E dient vanuit gebiedsgericht perspectief te worden opgepakt. Dat kan een reconstructiegebied zijn, maar soms ook deelgebieden daarbinnen. Een gebied dient een landschappelijke, ecologische en/of cultuurhistorische eenheid te zijn (belangrijk voor eenduidige identiteit). Historisch landschapsgebruik is op veel plaatsen nog steeds herkenbaar in het landschap. Uiteraard is V&E gericht op ecologische waarden als natuur en landschap en dienen deze waarden prominent aanwezig te zijn of te worden ontwikkeld binnen een gebied. Afstemming met de activiteiten van de BMF in het kader van de reconstructieplannen. 2
Aanhaken bij speerpunten in het provinciaal beleid van de directie Ecologie en de provinciebrede programma s m.b.t. V&E, b.v. soortenbeleid, EHS, biodiversiteit, kaderrichtlijn Water. Georganiseerde V&E dient als project ingebed te zijn in het rlguitvoeringsprogramma. In het geval van de reconstructie zou er een opdracht vanuit de reconstructiecie moeten liggen, waaraan ook verantwoording moet worden afgelegd. Daarmee is / wordt de betrokkenheid van beleidsmakers en bestuurders groter, alsmede van de verschillende terreinbeheerders. Bovendien kunnen bestuurders bepaalde ontwikkelingen forceren. V&E wordt op deze wijze doelgericht ingezet. Een jaarprogramma geeft aan welke activiteiten worden uitgevoerd. Commitment van alle betrokkenen om alle V&E hierin onder te brengen is voorwaarde (dus alle V&E activiteiten dragen bij aan gezamenlijke doelstelling). Er dient een heldere afbakening te zijn naar communicatie. In de praktijk lopen educatie, voorlichting en communicatie in elkaar over. Er is echter wel sprake van verschillende doelstellingen, die op eigen wijze dienen te worden gerealiseerd. Goed overleg en afstemming tussen beide poten is essentieel. Het project gaat daarom onderdeel uitmaken van de communicatieplannen die de reconstructiecommissies in 2006 gaan opstellen. Er wordt ook nader bekeken of afestemming mogelijk is met de campagne van de provincie Samen staan we sterk. Het IVN werkt het programma samen met een andere organisatie uit, namelijk met een organisatie die een ander hoofdbelang vertegenwoordigt maar ongeveer dezelfde doelgroepen heeft. Doel hiervan is dat IVN samenwerkt met een organisatie die gewend is om op een andere manier dan het IVN te communiceren, b.v. VVVof ANWB, waardoor een vernieuwende aanpak wordt gestimuleerd en een sterke combinatie wordt gecreëerd. 4. Voorstel voor aanpak van de uitvoering Door het IVN-consulentschap Noord-Brabant wordt voor de reconstructiegebieden Peel en Maas en Beerze-Reusel, een gebiedsgericht programma V&E Ecologie uitgewerkt en uitgevoerd. Start 1 maart 2006. In overleg met de gebiedscoordinator worden de kansen in beeld gebracht, zowel inhoudelijk als qua coalities met partijen e.d. Als voorbeeld is verderop in deze notitie voor Peel en Maas een eerste aanzet gegeven. Na een jaar ( 1 maart 2007) worden deze 2 pilots geëvalueerd en wordt een go/no-go-besluit genomen voor het 2 e jaar en voor uitbreiding van het project in andere gebieden. Het IVN-consulentschap start het programma op en begeleidt de onderdelen maximaal 2 jaar. De bedoeling is dat de partijen in het gebied het project uiterlijk na 2 jaar zelf in stand kunnen houden. Dit dient in het plan van aanpak van het programma al te worden uitgewerkt. In dit plan van aanpak dienen ook de te bereiken resultaten (smart ) te worden gedefinieerd. Indien nodig wordt ad hoc een adviesbureau ingehuurd voor de productie van V&Emateriaal, e.e.a. binnen de gegeven financiële kaders. De programma s worden, na instemming van de gebiedscommissies, opgenomen in de uitvoeringsprogramma s van de rlg-plannen. Er vindt regelmatig (tenimnste 3x/jaar) afstemming plaats door het IVN met de directie Ecologie en de reconstructiecommissie (en daarmee met de gebiedscoordinator). Het IVN krijgt een budget ter beschikking van de provincie, waarmee de 2 V&Eprogramma s worden gefinancierd. Dit budget is gebaseerd op te verwachten personeels- en materiaalkosten. Uitbetaling van de uitvoering van de programma s in het 1 e jaar hangt af van de kwaliteit van de projectplannen van de 2 pilotgebieden (met 3
meetbare resultaten, specifieke uitwerking doelgroepen enz., afgestemd op het gebied); uitbetaling van het 2 e jaar hangt af van de evaluatie van 1 maart 2007. De voorbereidingskosten van de projectplannen worden in elk geval door de provincie betaald. Bij voorzetting van het project wordt met de provincie bekeken hoe het project ingepast kan worden in het jaarplan van het IVN. Het IVN legt verantwoording van de besteding van middelen af aan de verantwoordelijk projectbegeleider van de provincie. 5. Begroting en financiering Begroting Personeelskosten: Uurtarief van de projectleider, incl. overheadskosten: 82,50 2006 bij start project 1 maart: Declarabele uren ca. 1130 (1 fte, 36-urige week) 2007: Declarabele uren 1360 (1 fte, 36-urige week) Geschatte benodigd materieel budget (productie educatiemateriaal): 2006: 25.000,- (voorbereiding + start realisatie 2 pilotgebieden) 2007: 30.000,- (realisatie 2 pilotgebieden; 15.000/gebied) Begroting 2006 2007 Personeelskosten 93.500,- 112.200,- Materieel budget 25.000,- 30.000,- TOTAAL (afgerond) 120.000,- 140.000,- Financiering Omdat het project zowel reconstructiedoelen dient (versnelling realisatieproces) als draagvlakvergroting voor ecologische waarden, wordt het project voor 50% gefinancierd door de directie ROH en 50% door de directie Ecologie. Aan het deel van de directie Ecologie zal zowel het bureau Natuur en Landschap een bijdrage leveren als de bureau s Oppervlaktewater en Grondwater. 6. Voorbeeld aanpak/resultaten pilot-gebied Peel en Maas Het is wenselijk om zo veel mogelijk aan te sluiten bij de bestaande reconstructie-activiteiten in Peel en Maas. Hieronder volgt een overzicht van de mogelijkheden: Aansluiten bij lopende/komende uitvoeringsprojecten m.b.t. de beleidsthema s: - EHS - De RNLE s - Ecologische verbindingszones - Recreatieve Poorten - Herstel beken - Soortenbeleid - Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer - Kaderrichtlijn Water Aansluiten bij bijzondere deelgebieden: 4
- Het gebied van de Maashorst/Herperduin (o.a. RLNE, EHS, aardkundig waardevolle gebied) - Het belvedere-gebied De Maasvallei (natuur-landschap-cultuurhistorie) Aansluiten bij bestaande projecten: - Herstel maasheggengebied (GHS, aardkundig waardevol gebied) - Masterplan Aa in Veghel Samenwerking met partners in het gebied: - Zoo Overloon (b.v. aansluiten bij soortenbeleid, biodiversiteit) - Bezoekerscentrum Maashorst - Verenigingen agrarisch natuurbeheer - Horeca. Wat doet het IVN op dit moment: Algemene ondersteuning aan IVN-vrijwilligers (helpdesk, ondersteuning op bestuurlijk vlak, ogv communicatie, bij ontwikkeling van projecten, financieringsvragen, enz.). Verzorgen van (kader)trainingen aan vrijwilligers: natuurgidsencursus, schoolgidsen, jeugdbegeleiders, enz. Vergelijkbare ondersteunende rol naar NME-beroepskrachten en NME-centra. Ontwikkelen en uitvoeren van samenwerkingsprojecten, waarin vrijwilligers een belangrijke rol spelen. Voorbeelden die aansluiten bij activiteiten in de reconstructie: o Samen de Natuur in: op stap met (instellingen voor) verstandelijk gehandicapten o Samen de Boer op: samenwerking met boeren gericht op verhogen van de natuurwaarde op en rond het boerenerf o IVN Campagne natuur Netwerk: gericht op realiseren van ecologische verbindingszones o Blauwe Brigade: project gericht op herstel van het gentiaanblauwtje. Mogelijke resultaten (nadere uitwerking in projectplan, in samenspraak met de streek) Hieronder worden een aantal mogelijkheden aangegeven. In een uit te werken plan van aanpak zullen daarin keuzes gemaakt moeten worden over wat wenselijk en haalbaar is. Vooraf: Uitgaande van een gebiedsgerichte benadering in beeld brengen welke actoren waar en hoe actief zijn op NME-gebied binnen betreffende reconstructiegebied. Daarmee krijg je ook zicht op witte vlekken. Vooraf: Binnen plan van aanpak onderscheid maken naar verschillende relevante doelgroepen, zoals omwonenden, recreanten, boeren, ondernemers, lokale bestuurders. Voor elke doelgroep zal de uitwerking naar doelen en activiteiten plaatsvinden. Veel vrijwilligers hebben een brede basiskennis van natuur en landschap. Met een aanvullende, gebiedsgeoriënteerde, scholing kunnen de bestaande gidsen een breder en beter verhaal vertellen over de reconstructie en over verbanden in het landschap. Het resultaat is dan opgeleide gebiedsgidsen die het verhaal van de reconstructie kunnen vertellen: hoe was het, hoe wordt het. Tevens aandacht voor het lezen van het landschap. Door middel van excursies kunnen veel mensen bereikt worden. 5
Gerichte activiteiten rondom uitvoering en oplevering van uitvoeringsprojecten voor omwonenden. Zo creëer je begrip en draagvlak voor de ingrepen en draagvlak voor de verdere ontwikkeling van natuurwaarden. Activiteiten kunnen zijn infopanelen, excursies, lezingen, actief werken in de natuur, monitoringsacties, enz. Ontwikkelen van ondersteunend materiaal, zoals een informatiepaneel, een folder, een tentoonstelling, houden van lezingen, enz. Ontwikkelen van een natuuractiviteitenkalender (gebundeld aanbod van op natuurbeleving gerichte activiteiten). O.a. aanbieden via bestaande websites. Een mogelijkheid is het ontwikkelen van een lespakket / onderwijsprogramma gericht op doelen en realisatie van reconstructie in zoverre gericht op landschapsherstel i.r.t. cultuurhistorie. In verschillende Nationale Parken hebben we een ondernemersmap gemaakt, die informatie geeft over het gebied (basis) en handreikingen doet voor natuurgerichte activiteiten (zelfstandig en ism bijvoorbeeld vrijwilligers uit te voeren). Door activiteiten af te stemmen binnen het reconstructiegebied krijg je beeld van wat er is en van wat er nog meer wenselijk zou zijn. Dit leidt tot een verbreding van het aanbod aan publieksactiviteiten. Bovendien biedt dit de mogelijkheid om een activiteitenoverzicht te maken en dit breed te verspreiden onder bijvoorbeeld recreatieondernemers. Ontwikkelen van arrangementen met ondernemers. Bereik van nieuwe doelgroepen, door gericht zoeken van partners (bijvoorbeeld gezondheidszorg, recreatie & toerisme) Door geregelde contacten met gebiedscommissie, uitvoeringsprogramma, lokale overheden en andere relevante actoren kunnen allerlei projecten ontwikkeld worden. Vergelijk bijvoorbeeld de Duurzame Driehoek. Gerichte inzet op V&E geeft hieraan sturing en invulling. Mogelijk kunnen door te ontwikkelen activiteiten nieuwe vrijwilligers gevonden worden. De animo voor langdurige verbintenissen neemt af. Veel mensen willen graag actief zijn voor natuur, als hun inzet in tijd en duur te overzien is. Bijvoorbeeld projectmatig vrijwilligerswerk doen gedurende enkele maanden in het najaar zou goed passen. Ik kan me voorstellen dat je rond het herstel van de Maasheggen een project zodanig opzet, dat kortdurende inzet van vrijwilligers mogelijk wordt. Dat vraagt wel wat organisatie. Het is wenselijk om op gebiedsniveau enkele aansprekende instrumenten te ontwikkelen. Een belevingskaart bijvoorbeeld, waarop de verschillende landschapstypen (waaronder ook aardkundige waarden) worden geëtaleerd, stimuleert de beleving en stimuleert activiteiten gericht op beleving (van zowel individuele burgers als van bijvoorbeeld recreatie-ondernemers). 6