Nominale zekerheid ten koste van koopkracht: lager pensioen voor de deelnemer



Vergelijkbare documenten
Notitie. Aan Eerste Kamer der Staten-Generaal Nummer PA/2014/ C.c. Datum 14 nov Van Peter Borgdorff / PFZW Telefoonnr

reëel financieel toetsingskader (FTK2)

Het nieuwe FTK. Pascal Janssen (PGGM) Studiemiddag VVP 15 april 2015

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Sociale Partners en Pensioen

134 De Pensioenwereld in 2015

Het verbeterde financieel toetsingskader (ftk) Zeist, 26 juni 2014

P O S I T I O N P A P E R

Toelichting wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader. Juni 2014

Reactie op het wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader (FTK)

Het nieuwe FTK Hoe gaat het er uit zien? Wordt het transparant?

Aanpassing Financieel Toetsingskader

Nieuw pensioencontract. DIRK BROEDERS, Toezichtstrategie Seminar voor vermogensbeheerders, 27 juni 2012

Huidige stand van zaken nftk. drs. Lonneke Thissen AAG

Beleggingsaspecten voorontwerp van wet herziening ftk

Datum 24 november 2015 Betreft Kamervragen van het lid Krol over het bericht 'In 2020 veel meer mensen gekort dan ufr-rapport veronderstelt'

Het Financieel Toetsingskader wijzigt

14 augustus 2014 Behandeling Wet BL aanpassing financieel. Geachte leden van de Kamercommissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

CPB Notitie. 1 Inleiding. 2 Evaluatie Wet aanpassing FTK. Vaste Commissie voor SZW

RESULTATEN ENQUÊTE CONSULTATIE NIEUW FTK ACTUARIEEL. Vraag 1

PRESENTATIE VOOR DE VERENIGING VAN GEPENSIONEERDEN DUPONT NEDERLAND DD.27 NOVEMBER 2014 DOOR KLAAS MOLENAAR VZ PENSIOENCOMMISSIE KNVG/NVOG

Wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader ingediend

Herstelplan. Stichting Personeelspensioenfonds APG

ABC van het FTK Agnes Joseph

Pensioen in beweging. Lenteakkoord 2012, Hoofdlijnennota herziening FTK en Septemberpakket

Stand van zaken GITP Pensioenfonds 3e kwartaal 2014

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

Sociale Partners en pensioen

Dertien bestuurlijke uitdagingen in het nieuwe financieel toetsingskader

1. Gesloten systeem voor het inhalen van indexatie en ongedaan maken van kortingen is niet wenselijk

PENSIOEN 2.0 REGIOBIJEENKOMSTEN FEBRUARI EN MAART 2011

Het nieuwe FTK: Een rem op de toekomst

Position Paper FTK Datum: 1 september 2014 Onderwerp: Wet aanpassing financieel toezichtskader

Roadshow Hoofdlijnennotitie Pensioenakkoord / FTK

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum Betreft Financiële positie pensioenfondsen

Vragen van KNVG, CSO en NVOG over het wetsvoorstel Aanpassing FTK

Position Paper DNB Concept Wetsvoorstel variabele pensioenuitkeringen 14 augustus 2015

Herstelplan PME Vastgesteld door het algemeen bestuur op 25 juni 2015

Het financieel toetsingskader wijzigt

Deelnemersbijeenkomst

Indexatie-IQ, voor een transparant en stabiel pensioen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Pensioenfonds DSM Nederland

Datum Betreft Aanbieding rapport Evaluatie Wet aanpassing financieel toetsingskader

IPFOS. Bestuurders Conferentie. Het gebruik van risicomaatstaven in ALM-context Ralph Verhoeks, Toezichthouder Risk & ALM - DNB

WAT SPEELT ER ROND UW PENSIOEN BIJ SPUN?

CPB Notitie. Samenvatting. Ministerie van SZW. Datum: 30 januari 2017 Betreft: Effecten van bodem in rekenrente voor pensioenfondsen

CPB Notitie. Samenvatting. Ministerie van SZW. Aan: Datum: 30 januari 2017 Betreft: Effecten van bodem in rekenrente voor pensioenfondsen

Veel gestelde vragen kwartaalcijfers pensioenfondsen

De Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Eerste Kamer

30 september /LJ/AH. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum: 12 december 2014 Betreft: Effecten aanpassing pensioenregels 2015: een toelichting

Stichting Pensioenfonds Xerox

Haalbaarheidstoets Stichting Pensioenfonds ANWB. Monique van Run Sander Smeets 3 augustus 2016

Wat kunnen en moeten pensioenfondsen nu doen?

Via deze brief krijgt u verdere (achtergrond)informatie over de huidige situatie en wat dit voor uw pensioen betekent.

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015

Generatie- en premie-effecten aanpassing FTK Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Nieuwsbrief. Herstelplan. In dit nummer. oktober Waar ging het ook alweer over?

Herstelplan Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG)

S&V Reflector. Dienen de pensioenfondsen hun. langlopende swaps te verkopen? De implementatie van het nieuwe. Financieel Toetsingskader

P O S I T I O N P A P E R

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring RBS 2017 Hoofdstukindeling

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Laveren tussen ambitie en garantie: de ervaringen van Pensioenfonds TNO. November 2013 Hans de Ruiter

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Ballast Nedam Pensioenfonds. Informatiebijeenkomst Premievrijen en gepensioneerden. Theo Bruijninckx 1 november 2004

RBS pensioen update. Van premie tot pensioen

Heerlen, 5 september Onderwerp: Reactie AZL op voorontwerp wet herziening FTK. Bijlage: 1. Hooggeachte mevrouw Klijnsma,

Datum: 5 december 2014 Betreft: Generatie- en premie-effecten aanpassing pensioenregels 2015

Pensioenbijeenkomst Abvakabo FNV Het pensioen van nu en de toekomst in zicht November Welkom

ALM en het nieuwe pensioencontract. Theo Nijman 17 December 2010

van het pensioenstelsel moet verbeteren en de procyclische werking ervan moet verkleinen.

Het nieuwe FTK: plussen en minnen

Antwoord: Gelet op het antwoord op de eerste vraag, is deze vraag niet aan de orde.

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Pensioenfederatie wil FTK dat passend is voor alle pensioenovereenkomsten

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 11 februari Stand van zaken SVG. 1 van 19

Pensioenakkoord. Spelregels vanuit de actuaris bezien. Drs A.G.M. den Hartogh AonHewitt

Debatmanifestatie Pensioenen WELKOM. Senioren

Herstelplan ultimo 2016

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

November Financiële positie Pensioenfondsen. Rapportage op verzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Stabiele pensioenen - stabiele economie FTK macro-economisch bezien

Consequen;es WiDeveenkader en nftk

PensioenNieuws van Pensioenfonds TenCate

2012D35001 LIJST VAN VRAGEN

Q&A s bij presentatie herstelplan 31 maart 2009

Aan de voorzitter en de leden van de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de Tweede Kamer der Staten Generaal

Achtergrond en uitdagingen van het FTK

Haalbaarheidstoets 2018

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2015 t/m 31 december Samenvatting:

Bijlage 1. Uitwerking van het nieuwe Financieel toetsingskader (ftk)

Veel veranderingen in druk pensioenjaar 2015

De Ultimate Forward Rate Methodiek

Advies Commissie Parameters

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10

Transcriptie:

Notitie Aan Tweede Kamer der Staten-Generaal Nummer PA/2014/08-01 C.c. Ministerie van Sociale Zaken (SZW) Datum 20 augustus 2014 Van Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) Telefoonnr 030-277 5575 Onderwerp Reactie op het wetsontwerp financieel toetsingskader (FTK) Op 25 juni stuurde staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) de Wet aanpassing financieel toetsingskader (FTK) naar de Tweede Kamer. De Tweede Kamer beoogt hierover op 20 augustus een schriftelijk verslag uit te brengen en aansluitend op 3 september een ronde tafelgesprek te organiseren. Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) informeert u graag over de effecten van dit wetsvoorstel op ons fonds en onze deelnemers. Pensioenfonds Zorg en Welzijn is één van de pensioenfondsen dat op dit moment met het Ministerie van SZW verkent in hoeverre er ruimte is om collectieve en solidaire elementen toe te voegen aan de premieovereenkomst. Dit traject loopt op dit moment. Er is nog geen definitieve uitwerking, en dus geeft dit traject nog geen duidelijkheid of zekerheid. Daarnaast is het Ministerie van SZW De Nationale Pensioendialoog gestart. Ook van dat traject is de uitkomst volledig ongewis. Dat maakt dat Pensioenfonds Zorg en Welzijn het voorliggende financieel toetsingskader moet beoordelen als zijnde het nieuw vigerend toetsingskader. Ambitie tot indexeren is leidend voor PFZW Onze ambitie is een pensioen dat zijn koopkracht behoudt. Dit betekent dat ons fonds een indexatie-ambitie nastreeft. Want een goed pensioen is een geïndexeerd pensioen. Echter, door dit nieuwe nominale toetsingskader wordt dát nagenoeg onmogelijk. Een goede reserve opbouwen is uiteraard belangrijk, maar de balans raakt zoek; een loongerelateerd, koopkrachtbestendig pensioen laat zich niet rijmen met absolute zekerheid. Dergelijke zekerheid is onbetaalbaar. Buffers zijn er om slechte tijden te kunnen doorstaan, niet om juist in slechte tijden opgebouwd te worden. Als gevolg hiervan kan PFZW, evenals vele andere pensioenfondsen, de pensioenen de komende jaren niet aanpassen aan de inflatie. Buffers vangen klappen op. Maar niet elk klap kan worden opgevangen. PFZW had begin 2008 een buffer van 48%. Einde van datzelfde jaar was het tekort door de sterk gedaalde rente en het verlies op de effectenmarkten 13% (bij een dekkingsgraad van 92%). Een buffer van 10% vangt een klap als die in 2008 dus niet op. En helaas heeft het herstel van de beleggingsresultaten ons verlies niet gecompenseerd, aangezien de rente structureel laag bleef. Nominale zekerheid ten koste van koopkracht: lager pensioen voor de deelnemer Effect op pensioenresultaat PFZW: - 5,5% Voor PFZW betekent dit nieuwe FTK dat in 15 jaar een achterstand in pensioenresultaat van 5,5% wordt opgebouwd. Dit betekent dus een 5,5% lager pensioen voor onze deelnemers. Gemiddelde deelnemer loopt honderden euro s per jaar mis Voor een gemiddelde deelnemer in ons fonds met een modaal salaris, is het bruto pensioenresultaat honderden euro s per jaar lager door dit nieuwe FTK. Utrechtseweg 91 Telefoon +31(0)30 27 755 75 Postbus 4004, 3700 KA Zeist Fax +31(0)30 69 173 10 www.pfzw.nl

2 Deelnemer met startsalaris 30.000,- en deeltijdwerk (40%) mist drie tientjes per maand Een deelnemer met een startsalaris van 30.000,- die maar twee dagen per week werkt (deeltijdfactor 40%), gaat er bruto nog steeds zo n drie tientjes in de maand op achteruit. FTK: van minder zeker naar zeker minder Het nieuwe toetsingskader gaat uit van een nominaal kader. Alsof zekerheid te koop is. Daardoor blijft de afdekspagaat integraal bestaan. Datzelfde geldt voor de beleggingsspagaat. Alhoewel deze beleggingsspagaat door de nieuwe regels iets lijkt af te nemen, blijft er spanning bestaan in de duale beleggingsdoelstelling tussen de indexatie-ambitie en de nominale waardering. Dit levert een resultaat dat niet in het belang van de deelnemer is. Eerlijk is eerlijk, dit nieuwe FTK brengt ook een aantal gewenste verbeteringen. Pensioenfondsen worden minder afhankelijk van dagkoersen op de financiële markten, waardoor dekkingsgraad en pensioenpremie stabieler worden. En fondsen mogen tegenvallers uitsmeren over een periode van (maximaal) tien jaar. Dergelijke maatregelen geven rust en duidelijkheid. Maar de verlangde nominale zekerheid en stabiliteit, in combinatie met de eis van toekomstbestendig indexeren, kent een hoge prijs. Dit betekent dat de deelnemer deze kabinetsplannen betaalt met een structureel lager pensioen. Het nieuwe FTK bevat plussen en minnen Het nieuwe financieel toetsingskader bevat enkele stevige minnen en een paar plussen. Deze minnen en plussen worden hieronder kort toegelicht. Minnen indexeren raakt uit beeld Hogere buffereisen: door aanhouden van hogere buffers waarschijnlijk langjarig niet kunnen indexeren. Toekomstbestendig indexeren: strengere eisen aan indexeren, leiden waarschijnlijk tot langjarig niet kunnen indexeren. Nominale discontovoet: geeft sterke stimulans c.q. dwingt tot (voortzetten van of zelfs versterken van) nominaal georiënteerd afdekbeleid, waarbij de UFR op een lager niveau ligt dan bij verzekeraars, en macrostabiliteit in de discontovoet niet wordt gerealiseerd. Lagere regelgeving: diverse onderdelen in dit FTK worden geregeld in lagere regelgeving, waardoor het nog onduidelijk en onzeker is hoe zaken exact worden ingericht, en waardoor de beleidsruimte voor sociale partners en/of pensioenfondsbesturen mogelijk verder wordt beknot. Kortingen boven 105%; pensioenfondsen worden verplicht om op enig moment te korten, ook al hebben ze een dekkingsgraad boven 105%. Plussen meer stabiliteit Beleidsdekkingsgraad op basis van 12-maandsgemiddelde: dit levert een stabielere dekkingsgraad op. Uitsmeermechanisme van 10 jaar met voortrollende staffel ( dakpan ): maatregelen moeten direct worden genomen, maar uitgesmeerd met ieder jaar 1/10 van het verschil tussen huidige en benodigde dekkingsgraad (DG), waardoor minder kans op abrupte en grote verlaging van pensioenen. Prudent person-beginsel blijft kwalitatief van aard: er komt geen (aanvullende) kwantitatieve invulling van het prudent person-beginsel, waardoor er beleidsvrijheid blijft bestaan in het beleggingsbeleid.

3 Gedempte premie: berekening van premie mag op basis van verwacht rendement. Dit geeft trouwens ook een nadeel, want na vaststelling van de premie volgens de nieuwe regels, zal een jaar later worden vastgesteld dat de premie niet kostendekkend was, omdat de verplichtingen alleen tegen marktrente en UFR mogen worden vastgesteld. Het blijft vreemd om aan de premiekant wel rendement mee te mogen rekenen en aan de verplichtingenkant niet! Brengt dit FTK wat is beloofd? In haar brief van 1 oktober 2013 aan de Tweede Kamer omschrijft Staatssecretaris Klijnsma haar ambitie ten aanzien van het nieuwe financieel toetsingskader als volgt: Het kader dat zo ontstaat is niet eenzijdig aan te merken als "nominaal" of "reëel", maar verbindt de voordelen van beide modellen. Het kader is gericht op het realiseren van een geïndexeerde pensioentoezegging. Er gelden geen beperkingen voor de hoogte van de indexatie-ambitie, met dien verstande dat net als nu de fiscale regels grenzen stellen. De opgebouwde aanspraken worden op dezelfde manier beschermd als in de huidige systematiek het geval is, maar er wordt veel explicieter gemaakt hoe moet worden omgegaan met risico's. De bescherming van aanspraken sluit aan bij het huidige systeem: het korten van aanspraken blijft het uiterste middel. Dat heeft als voordeel dat wordt voorkomen dat de perceptie van risico s rond het invaren en de generatie-effecten van een andere waarderingsmethode het vertrouwen bij jongere en oudere generaties in het pensioenstelsel schaden. Voor Pensioenfonds Zorg en Welzijn is deze brief van 1 oktober 2013 het aangrijpingspunt voor de beoordeling of dit nieuwe financieel toetsingskader brengt, wat is beloofd. En in het bijzonder kijkt ons fonds dan naar de zinsneden: Het kader is gericht op het realiseren van een geïndexeerde pensioentoezegging. Er gelden geen beperkingen voor de hoogte van de indexatie-ambitie [ ] Wij komen tot de conclusie dat het financieel toetsingskader in deze vorm niet brengt wat is beloofd. En daarenboven, het is niet het financieel toetsingskader dat wij zoeken. Dit toetsingskader brengt niet wat nodig is om onze ambitie van een inkomensgerelateerd pensioen met een bestendige en betaalbare indexering waar te maken. Althans, niet zonder een onnodig dure nominale beschermingsomweg. FTK stapelt prudentie Het nieuwe toetsingskader beoogt minder volatiel en zekerder te zijn dan het huidige kader. Dat gaat echter gepaard met een stapeling van prudentie. Het nieuwe FTK bevat een stapeling van 9 elementen, waarmee extra prudentie wordt toegevoegd aan het kader: Het Vereist Eigen Vermogen (VEV) gaat omhoog. Of ander gezegd, de buffers moeten omhoog; het VEV stijgt aanzienlijk, met zo n 4 tot 8 procentpunt, afhankelijk van het fonds; voor PFZW: vereiste stijging van VEV met 6 procentpunt. Pensioenfondsen moeten binnen 10 jaar op het Vereist Minimum Vermogen zitten; het lange termijnherstel van 15 jaar teruggebracht naar 10 jaar; VEV binnen 10 jaar op orde, anders rechten en aanspraken korten. Korting direct nemen; pensioenfondsen moeten een eventuele verlaging van rechten en aanspraken direct doorvoeren, maar mogen die wel uitsmeren over maximaal 10 jaar.

4 Er komen strengere parameters; het in te rekenen rendement daalt met 0,8%-punt (rendement in huidige regeling parameters (2006): 6,6%; nieuwe regeling parameters (2014): 5,8%. De rente(curve) daalt door een lagere UFR; deze is zelfs ruim lager dan de UFR die verzekeraars moeten hanteren (UFR voor verzekeraars: 4,2% / UFR voor pensioenfondsen: 3,6%). De indexatiedrempel gaat omhoog van een dekkingsgraad van 105% naar 110%. Er komt een nieuwe vereiste van toekomstbestendig indexeren (TBI). Een eventueel inhalen van gemiste indexering dient óók op basis van de methodiek van toekomstbestendig indexeren te geschieden. Bij het inhalen van gemiste indexatie mag per jaar slechts maximaal 1/10 van de totale inhaalindexatie worden uitgekeerd. PFZW wil een goed pensioenresultaat voor alle deelnemers Het stapelen van prudentie past wellicht in de gedachtegang doen wat je zegt die hoort bij het nominale zekerheidscontract. Echter, de vraag blijft onbeantwoord of al deze elementen daadwerkelijk noodzakelijk zijn om die 97,5% zekerheid waar te maken. Daarenboven kan worden geconcludeerd dat dit stapelen van prudentie niet past bij een pensioencontract, waarin de indexatie-ambitie het uitgangspunt is. Wellicht ten overvloede, maar voor alle duidelijkheid: het is nadrukkelijk niet het beleid van PFZW om zo snel mogelijk uit te delen. PFZW wil een goed pensioenresultaat voor alle deelnemers, voor actieven, slapers en pensioengerechtigden. Ons fonds hanteert daarbij het adagium genoeg is genoeg. Wat moet er veranderen? UFR. De UFR voor pensioenfondsen is met 3,6% ruim een half procentpunt lager dan de UFR voor verzekeraars, die op 4,2% ligt. Dat is vreemd, aangezien voor verzekeraars in het kader van Solvency II een zekerheidsmaat van 99,5% wordt gehanteerd, terwijl het FTK voor pensioenfondsen uitgaat van 97,5%. Waarom dan voor pensioenfondsen een lagere UFR hanteren? Een overgang op deze nieuwe, strengere UFR kost daarbij meerdere punten dekkingsgraad. Zolang de rente niet stijgt, zal dat gat alleen nog groter worden. > Overweging: Niveau van UFR voor pensioenfondsen en verzekeraars gelijk trekken. INHAALINDEXEREN. Het inhalen/repareren van indexering of korting met 1/10 van het overschot, duurt zeer lang. Het is vreemd dat wordt volgehouden dat korten ultimum remedium is en dat een achterstand tegelijkertijd bijna nooit te repareren is. Let wel: het bestuur moet hierdoor ernstig in overweging nemen of een inhaal-/reparatieafspraak met deelnemers wel zin heeft, en zelfs nog fatsoenlijk is. Het zou wenselijk zijn dat fondsen ook sneller gemiste indexering en kortingen weer kunnen inhalen. > Overweging: in één keer schoonvegen van de lat met nominale kortingen als er een hoge indexatie kan worden gegeven.

5 TOEKOMSTBESTENDIG INDEXEREN. Toekomstbestendig indexeren is een extra maatregel om prudentie toe te voegen. Hierboven is echter al aangetoond dat er veel elementen ten behoeve van extra prudentie zijn toegevoegd. In onze ogen te veel. Is de vereiste van toekomstbestendig indexeren in het brede palet van extra prudentie in dit toezichtkader wel noodzakelijk? > Overweging: Laat toekomstbestendig indexeren in zijn geheel vervallen. Hanteer de VEV als belangrijk toetsinstrument. Dat maakt het systeem ook meteen een stuk eenvoudiger. Daarbij kan worden vastgehouden aan niet indexeren bij een dekkingsgraad onder 110%, teneinde jongeren te beschermen tegen te snel indexeren. Boven het VEV heeft het fonds dan de ruimte om op basis van eigen afweging het inhaalbeleid nader vorm te geven. LAGERE REGELGEVING. Diverse onderdelen uit de wet worden bij lagere regelgeving ingevuld. Die lagere regelgeving laat nu nog veel onduidelijkheid bestaan. In de lagere regelgeving voor het herstelplan zullen strengere maatregelen worden opgenomen voor het geval de dekkingsgraad te ver is weggezakt. Wat betekent dat? Hoe sorteer je in je beleid voor op dit regelgevingsrisico? Een fonds moet zijn contract compleet maken. Ook ten aanzien van de invulling van prudent person is nog onzekerheid. Gaat DNB niet alsnog proberen om hier nadere kwantitatieve eisen aan te verbinden? Welke verantwoordelijkheid en ruimte heeft DNB bij het vaststellen van de spreidingsperiode (minder dan 10 jaar)? Hoe wordt invulling gegeven aan de haalbaarheidstoets? Komt de premiedekkingsgraadeis daadwerkelijk te vervallen? Zo lang deze lagere regelgeving niet bekend is, kan een pensioenfonds eigenlijk niet adequaat de wet implementeren. > Overweging: Amvb met zware voorhangprocedure c.q. Amvb alsnog in wetgeving omzetten. > Overweging: Laat dit financieel toetsingskader pas in werking treden als alle benodigde lagere regelgeving ook bekend is. VEV. De VEV-eis om risico s niet te kunnen verhogen tijdens het herstelplan, werkt knellend. Het vaststellen van het risicoprofiel is één van de belangrijkste bestuurlijke keuzes. Deze eis ontneemt besturen de mogelijkheid om invulling aan hun verantwoordelijkheid te geven. De situatie van reservetekort kan lang aanhouden, waardoor een pensioenfonds langzaam maar zeker toch in de armoedeval zakt. Het pensioenfonds moet namelijk of aandelenrisico terugbrengen of rente-hedge bijzetten bij de huidige lage rente en in het laatste geval geldt dat je dan bij een rentestijging en als die komt, kan het meteen flink zijn ernstig klem zit. Die fondsen die de afgelopen jaren risico terug hebben genomen ( gederisked ), zitten nu helemaal klem. Deze eis werkt sowieso klemmend. Want ook al is een pensioenfonds niet in reservetekort, een fonds kan daar zo maar komen, en dan zit dat fonds in de fuik. Hoe moet je hier als pensioenfonds in het beleid fatsoenlijk op anticiperen? En wordt hiermee niet te veel prudentie gestapeld? > Overweging: Schrap deze VEV-eis, zodat er beleidsvrijheid bestaat voor besturen.

6 BIJLAGE VRAGEN EN AANDACHTSPUNTEN ZEKERHEID EN STABILITEIT De regering beoogt meer stabiliteit en meer zekerheid te bieden met dit aangepaste FTK. Dit nieuwe FTK wordt strenger nominaal. Daarmee blijft ook de spanning met de ambitie van veel pensioenfondsen om pensioenen mee te kunnen laten groeien met de loonontwikkeling. Dat kost geld. Hoeveel mag dit kosten in de ogen van de regering? Voor de deelnemer betekent dit meer premie voor minder pensioen. De Staatssecretaris heeft in haar brief van 1 oktober 2013 toegezegd een kader te ontwikkelen dat alle indexatie-ambities van pensioenfondsen waar kan maken. Pensioenfondsen geven breed aan dat indexeren voorlopig niet meer mogelijk is. Hoe verklaart de Staatssecretaris dit? Op welke wijze komt de Staatssecretaris haar toezegging na? Doordat dit FTK op een strenger nominaal kader is gebaseerd, blijft er spanning bestaan in het beleggingsbeleid en het (rente)afdekbeleid. Dit FTK is daarmee suboptimaal. En kost de pensioenfondsen geld, en daarmee de deelnemer pensioen. Daarom was eerder voorzien om een ander kader in te richten. Op welke wijze kan dit in de toekomst alsnog worden ondervangen? De Staatssecretaris heeft het voorliggende FTK eerder bestempeld als broodnodig onderhoud. Is nu sprake van een tussenstation of een eindstation? Hoe verhoudt dit FTK zich tot De Nationale Pensioendialoog c.q. de bredere stelseldiscussie? Kan de Staatssecretaris bevestigen dat het prudent person -beginsel inderdaad kwalitatief wordt getoetst en dat er dus geen extra, aanvullende kwantitatieve eisen door de toezichthouder worden gesteld? Hoeveel ruimte krijgt DNB bij de lagere regelgeving? Waar ligt in de ogen van de wetgever de grens voor de toezichthouder? BELEGGINGSBELEID Er wordt meerdere malen gemeld dat een lange termijnbeleggingsbeleid gevoerd kan worden, maar prudent person en haalbaarheidstoets (HBT) volgen uit lagere regelgeving. Biedt de wetgever op dit punt garanties dat fondsen ook echt een lange termijnbeleggingsbeleid kunnen voeren met het oog op indexering? Pensioenfondsen kunnen als lange termijnspelers bij uitstek in het ideale geval een belangrijke rol spelen in de economie. Pensioenfondsen voeren idealiter een anticyclisch beleid en kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de (Nederlandse) macro-economische stabiliteit. Daartoe heeft dit kabinet de Nederlandse fondsen ook opgeroepen. Met dit nieuwe FTK wordt deze functie niet optimaal benut, verre van dat zelfs. Hoe ziet de Staatssecretaris dit? Is hier wel sprake van consistentie in overheidsbeleid? Is de Staatssecretaris van mening dat daarmee iets waardevols wordt opgegeven? Op welke wijze kan dit alsnog worden ondervangen?

7 In het huidige FTK mag een fonds zijn risicoprofiel (samenspel van beleggingsrisico en renterisico) niet verhogen tijdens tekort en onderdekking. Enerzijds meldt de Memorie van Toelichting (MvT) dat fondsen tussen 1 januari 2015 en 1 juli 2015 hun financiële opzet, premie- en beleggingsbeleid kunnen aanpassen aan het nieuwe FTK en dan hun nieuwe ABTN en eventuele herstelplan met haalbaarheidstoets (HBT) uiterlijk 1 juli 2015 kunnen indienen. Dat zou de ruimte kunnen geven om ook het risicoprofiel te herzien, ook al is het fonds in deze periode in een tekort. Op pagina 37 van de MvT wordt hier, zo lijkt het, een stokje voor gestoken. Veel fondsen hebben een statisch beleid ten aanzien van beleggingsrisico en afdekstrategie. Deze pensioenfondsen lopen door het aanhoudende tekort en de lage rente steeds meer vast. Zij moeten of hun aandelenrisico steeds verder verlagen of bij deze lage rentes hun rentehedge verhogen. Is het niet beter af te spreken om fondsen inderdaad de ruimte te geven ook hun beleggings- en renterisico te herijken? Zo neen, dan betekent dit dat in het nieuwe FTK in elk geval vanwege dit punt de beleggings- en afdekspagaat blijft bestaan. Het in langdurige onderdekking geraken leidt dan toch tot een suboptimaal beleggingsbeleid uit oogpunt van de lange termijn. PREMIEDEKKINGSGRAADEIS Er wordt meerdere malen gemeld dat de premiedekkingsgraadeis komt te vervallen, maar hij staat nu helemaal niet in de wet. Het is een eis vanuit DNB. Kan de wetgever garanderen dat DNB deze eis laat vallen. AANPASSING LEVENSVERWACHTING Er is onduidelijkheid over het leeftijdsaanpassingsmechanisme (LAM) bij een dekkingsgraad boven het Vereist Eigen Vermogen (DG > VEV). Hoe werkt dit nu precies? Is zo n pseudo-lam ten laste van toekomstige indexering verplicht boven DG > VEV of vrijwillig? Is er een relatie met hoe de kostendekkende premie wordt bepaald? Bij een premie op rendement ambitie is het verplicht de pseudo-lam toe te passen. Dit lijkt geen logische koppeling en het blijft onduidelijk waarom hiervoor is gekozen. Dat vraagt in onze ogen om uitleg. Kan de Staatssecretaris dit toelichten? COMPLEETHEID CONTRACT Contracten moeten compleet zijn; op zich een goede zaak. Maar hoe compleet is compleet? Waar zit de bestuurlijke vrijheid/ruimte/discretie om de bestuurlijke verantwoordelijkheid in te kunnen vullen? Moeten ook regels worden vastgelegd over de bovenkant in een soort overschotplan? Blijft er nog wel ruimte voor afwijken van het complete contract, bijvoorbeeld als die ene zwarte zwaan overvliegt? Wat zijn de eisen daarbij? Moet een ingreep dan langs het verantwoordings- c.q. belanghebbendenorgaan? Anders gesteld: mag comply or explain? En zo ja, wat zijn dan de regels daarbij? UITSMEERMECHANISME Een pensioenfonds mag een nominale korting over 10 jaar uitsmeren, in de vorm van 10 onvoorwaardelijke kortingen. Stel nu dat er nog 3 kortingen van 0,5% op de lat staan en dat het fonds in dat jaar 1,5% kan indexeren. Mag het fonds dan ineens de resterende drie kortingen nemen, zodat per saldo de indexering in dat jaar 0% is, en

8 alle onvoorwaardelijke kortingen van de lat kunnen worden geschrapt? Hoe werkt die 10-jaars toegroei naar het VEV nu precies? Moet een pensioenfonds 1/10 deel van het tekort wegwerken? Of moet het pensioenfonds een pad uittekenen dat ertoe leidt dat het fonds er in 10 min of meer gelijkmatige stapjes komt, en daar dan alleen het eerste stapje van nemen? Moet het pensioenfonds alleen kijken naar de rente in het eerste jaar of naar de forwards over de gehele periode? Het kan zijn dat het pensioenfonds als onderdeel van het herstelplan moet korten, ook al zit het fonds boven de 105. Mag die korting zelf ook weer over 10 jaar worden uitgesmeerd en moet die onvoorwaardelijk zijn? Of moet zo n korting ineens worden genomen? Voor korten onder een dekkingsgraad (DG) van 105 geldt de mogelijkheid van spreiden in maximaal 10 jaar. Stel de DG na 5 jaar is 103. Het pensioenfonds kort 10 keer 0,2 onvoorwaardelijk. Het jaar daarna is de DG 101. Wat gebeurt er dan? Een nieuwe onvoorwaardelijke reeks van nu 0,4 in 10 keer? BELEIDSDEKKINGSGRAAD In de MvT wordt gesproken over een feitelijke dekkingsgraad als stuurthermometer om iets wel of niet te doen. Is dat altijd de beleidsdekkingsgraad (12-mnds gemiddelde)? Of geldt soms de één en soms de ander? INHAALINDEXATIE Er wordt gemeld dat 1/10 deel van het overschot mag worden aangewend voor inhaalindexatie. Stel een overschot van 10% dekkingsgraad. 1% dekkingsgraad mag worden gebruikt. Betekent dit dat er 1% inhaalindexatie mag worden gegeven of een indexatie zodat de dekkingsgraad 1% daalt? Dat maakt nogal een verschil. Bijvoorbeeld bij een dekkingsgraad van 140% daalt de dekkingsgraad door 1% indexatie niet met 1%, maar met bijna 1,4%. Bij een indexatie van 0,72% daalt de dekkingsgraad met 1%, gelijk aan 1/10 deel van het overschot. Graag nadere duiding. De eerste berekeningen laten zien dat 1/10 deel van het overschot gebruiken slechts heel beperkt ruimer is dan toekomstbestendig indexeren. Misschien dat 1/5 deel inhaalindexatie beter zou passen. Zou dat ook mogen? Anders duurt inhalen wel heel erg lang, of is dat ook de bedoeling? MVEV-EIS EN NOMINALE KORTING Moet een pensioenfonds op voorhand een regel afspreken à la als er een korting komt, dan neemt het fonds die korting ineens c.q. als er een korting komt dan smeert het fonds die korting altijd uit over 10 jaar? Mag een pensioenfonds ook kiezen voor een kortere periode dan 10 jaar uitsmeren? Bijvoorbeeld 5 jaar? Wederom de vraag: moet dit dan op voorhand worden vastgelegd of bestaat hier situationele vrijheid? Mogen fondsen in het nieuwe FTK met een gesloten systeem werken, dat wil zeggen de sturing zodanig inrichten dat nieuwe toetreders niets merken van schokken uit het verleden?