Hoe maak je van een station een leukere plek? Handreiking ter verbetering van de fysieke inrichting van stationsgebieden.

Vergelijkbare documenten
Monitoring sociale veiligheid in het openbaar vervoer

Elimineren of investeren?

Liberalisering spoorvervoer

Feiten over. Veiligheidsbeleving. in de gemeente Arnhem

Maak Plaats! Wie Hoorn binnenrijdt maakt kennis met de Poort van Hoorn. Het stationsgebied is het mobiliteitsknooppunt van Hoorn en de regio.

Visie stationsomgeving

Raadsvoorstel en besluit

Projectplan Herinrichting van het Zuidelijk Stationsgebied Gouda

Participatieverslag Nieuw & Anders

Samenwerkingsovereenkomst BrabantStad NS Groep N.V.

Aanvalsplan Een leefbaar en veilig Oude Centrum

Veelgestelde vragen Transformatie Schieoevers-Noord

Datum: 7 september 2009 Onderwerp: uitvraag nieuwe regionale fietsverbindingen voor woon-werkverkeer

Samenvatting en conclusies

Voorstel aan Stadsregioraad nr

Wij. maken Dordt SAMEN AAN DE SLAG MET INITIATIEVEN. Wij maken Dordt Samen aan de slag met initiatieven

Startnotitie Visie winkelcentra Heemstede (eerste fase)

Stappenplan Communicatie Keurmerk Veilig Ondernemen Bedrijventerreinen

SOCIALE VEILIGHEID IN HET OPENBAAR VERVOER VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING

Plan van Aanpak Horecavisie Emmen

MARKETEER RESULTAATGEBIEDEN. Wat kan ik doen om de doelen te bereiken? (Activiteiten) Wat moet ik bereiken? (Doelen)

Voorstel voor een Maatschappelijke Verkenning naar de beleving van het begrip Veiligheid door de inwoners van Maassluis

Hoe kan de veiligheidsbeleving op de Sluisjesdijk worden verbeterd?

Onbekommerd wonen in Breda

Portefeuillehouder: J. Hoekzema Behandelend ambtenaar J. Koomans van den Dries, (t.a.v. J. Koomans van den Dries)

Proces- en onderzoeksinstrumenten programma OV-knooppunten

Zuid West College 2015

Meerjarenoverzicht Sociale Veiligheid Openbaar Vervoer

Projectplan Detailhandelsvisie gemeente Drimmelen, alle kernen

Beheerconvenant Station en stationsomgeving. Hollands Spoor Laan van NOI Mariahoeve Moerwijk Ypenburg. NS Stations.

OVERZICHTSNOTITIE INZENDINGEN

B. Stuurgroep Vervoerregio, 18 september 2014

PLAN VAN AANPAK INRICHTING STATIONSPLEIN

Onderzoek leefbaarheid en ondernemersklimaat Kerkstraat Tegelen

Verstedelijkingsopgave Delft: We geven de stad een kwaliteitsimpuls :36

Gezondheidsachterstanden. Gelijke kansen voor iedereen

Openbaar Vervoer in Limburg Zorgeloos reizen van deur tot deur

Handreiking voor veilige vakantieparken Het instrument in de praktijk

Stappenplan Veilig Ondernemen winkelgebieden in Zoetermeer

Stedenbouwkundige ontwikkelvisie Centraal Station Nijmegen

Wateringse Veld College

Schiedamse aanpak biedt basis voor. goede samenwerking

B en W. nr d.d

stedenbouwkundig plan stationsgebied hilversum informatieavond 13 november 2017

Informatiebijeenkomst

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Meteren - Boxtel

BELEIDSKADER OPENBAAR VERVOER DAV IN VOGELVLUCHT

Stijn Smeulders / september 2017

Binnenstad Den Haag. 21 mei 2015 NRW projectbezoek Den Haag. Ad Dekkers Directeur Bureau Binnenstad Den Haag

1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen. Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

Plan van aanpak. Taskforce op zoek naar Evenwicht. Achtergrond bij Agendapunt 3 van de AV van NOC*NSF op 18 mei

Convenant Versterking Samenwerking Verkeer en Vervoer

Projectvoorstellen maken

Het college van burgemeester en wethouders geeft in zijn reactie aan de conclusies van de rekenkamer te herkennen.

Plan van aanpak Veiligheid en leefbaarheid in en rondom Hofstede Praktijkschool. Stadsdeel Escamp

Aanpak: Voorwaardelijke Interventie Gezinnen. Beschrijving

Werkgroep Begroten en Verantwoorden. Programma 1 Leefbaarheid en Veiligheid

Organisatiestructuur jeugdbeleid: De jeugd en haar toekomst

iiiiiiiiioiiiniiiui Registratienummer:

Team ORB. gfedcb. gfedc OR. Besluitenlijst d.d. d.d. gfedc gem.secr.

Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

Heeft u besloten om het erfgoed object waaraan u bent verbonden te verduurzamen, bijvoorbeeld middels duurzame energieopwekking of -besparing?

Parkeren dichtbij huis. Handleiding voor bewoners om parkeeren ruimteproblemen in de wijk aan te pakken

Dialoog veehouderij Venray

Plan van aanpak Veiligheid en leefbaarheid in en rondom ROC Mondriaan Zuidlarenstraat. Stadsdeel Escamp

Zijn in het voorstel één of meer van de volgende aspecten van toepassing?

Raadsvoorstel Programma Inwoners - en Overheidsparticipatie

RAADSVOORSTEL EN ON ITWERPBESLUIT

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) Corridor Amsterdam - Alkmaar

i ii Òiî i î >> i ÈÒî-Òi`i iî" Òä i Gebiedsvisie Hollands Spoor en omgeving

Acteren in het krachtenveld

Actieplan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen Gemeente Zaanstad. Juli 2017

Plan van aanpak Veiligheid en leefbaarheid in en rondom VSO De Piramide. Stadsdeel Escamp

Stedelijk Kompas. Werkbijeenkomst Commissie Maatschappij Donderdag 8 december uur

We spreken af bij de waterkant. Winterswijk, 12 april 2017

Inleiding. 28 januari 2014 Corr.nr , VV Nummer 6/2014 Zaaknr

CONVENANT 'JOIN THE CLUB VEILIGE PUBLIEKE TAAK' TILBURG

Beïnvloeding Samen sta je sterker

Raadsvoorstel richtinggevende uitspraak initiatiefnemer zwembad april 2015 Bijlage 1: Informatie over de initiatieven

herinrichting stationsgebied

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

Convenant Buurtpreventie Blaricum

Meer grip op vakantieparken

Projectvoorstel. Integraal onderhoud Zeewolde-Noord (1) Inhoudsopgave. Projectleider : Anne Damstra Datum : 05 april 2016 Versie : definitief

provincie /^ groningen

Procedure Tijdelijke buitengebruikname metrospoor

4. Ondersteuning van het Plan van Aanpak Europese Cultuurregio Randstad.

Intentieverklaring. Platform voor Overleg, Samenwerking en Besluitvorming. OV-Chipkaart

Functieprofiel lid Raad van Toezicht

Boodschap: waardering

Voorbeeld Startnotitie Behorend bij Kernbeleid Veiligheid 3.0 d.d. september 2010

Haalbaarheidsstudie AH

EXPERTS MEET THE. Seminars voor financials in de zorg DE ZORG: ANDERS DENKEN VOOR EFFICIËNTERE ZORG

CONVENANT SOCIALE VEILIGHEID OPENBAAR VERVOER

HET PROJECTPLAN. a) Wat is een projectplan?

Specificatie bestedingsplan Decentralisatie-uitkering Verkeer en Vervoer 2017

Actorenanalyse modelcasus

BIJEENKOMST JONGERENCENTRUM

I INLEIDING 3 II KORTE TERUGBLIK 2013 EN III DOELEN, FUNCTIES EN ACTIVITEITEN IV FINANCIEEL JAARVERSLAG 2013/2014 EN BEGROTING

TERUGKOPPELING PUBLIEKSLAB. 23 juni 2015, Zoetermeer

Transcriptie:

Handreiking ter verbetering van de fysieke inrichting van stationsgebieden Hoe maak je van een station een leukere plek? Juni 2008 A1 Parkeertaken bij gemeenten

2 Parkeertaken bij gemeenten

Handreiking ter verbetering van de fysieke inrichting van stationsgebieden Hoe maak je van een station een leukere plek? Juni 2008 A1 Hoe maak je van een station een leukere plek?

Colofon Uitgave Kennisplatform Verkeer en Vervoer Postbus 1031 3000 BA Rotterdam Boompjes 200, 3011 XD Rotterdam KpVV Het Kennisplatform Verkeer en Vervoer (KpVV) ondersteunt als onafhankelijk instituut de decentrale overheden bij het ontwikkelen en realiseren van hun verkeers- en vervoerbeleid. Daarbij staat de huidige en toekomstige klantvraag centraal. T 010 282 5000 F 010 282 5023 E info@kpvv.nl I www.kpvv.nl Productie Tekst Eindredactie Vormgeving Druk : Bureau Delfíni, ir. Matti Baggerman, drs. Joost van Zee, Jan-Derk van t Rot : KpVV : KpVV : TDS printmaildata, Schiedam Contactpersoon Guy Hermans T 010 282 5177 E guy.hermans@kpvv.nl Nabestellen Secretariaat KpVV T 010 282 5000 E secretariaat@kpvv.nl Rotterdam, juni 2008 Foto s Station Arkel : Ruud Overweg, KpVV Station Nijmegen : Delfini, (Gebruik toegestaan met bronvermelding) KpVV, 2008 Gebruik van informatie uit dit rapport is toegestaan met bronvermelding 2 Hoe maak je van een station een leukere plek?

Inhoudsopgave 1. Inleiding 5 2. Sociale veiligheid als maatschappelijk fenomeen 7 2.1 Sociale veiligheid: meerdere definities 7 2.2 Sociale veiligheid: hoe beïnvloed je dat? 7 2.3 Sociale veiligheid in het openbaar vervoer 8 3. Fysieke inrichting van stations: versobering als tendens 11 4. De praktijk: Merwede-Lingelijn en station Nijmegen 15 5. De fysieke inrichting centraal 19 5.1 Oriëntatiefase 19 5.2 Uitvoeringsfase 24 6. Kansen en bedreigingen 27 6.1 Kansen 27 6.2 Bedreigingen 28 7. Conclusie 31 Bijlagen 1 Uitkomsten Merwede-Lingelijn 35 Algemene aanbevelingen 35 Jongeren 36 Forenzen 36 Ouderen 36 Toeristen / vrijetijdsreizigers / incidentele reizigers 37 Lokale ondernemers / omwonenden 37 2 Uitkomsten Station Nijmegen 43 Verbeterpunten en prioritering 43 3 Hoe maak je van een station een leukere plek?

4 Hoe maak je van een station een leukere plek?

1 Inleiding Hoe maak je van een stationsgebied een leukere en sociaal veilige plek? Waar het aangenaam vertoeven is, waar reizigers zich prettig en veilig voelen? Hoe richt je zo n stationsgebied in? En hoe pak je dat aan? Veel gemeenten met kleinere of middelgrote stations worstelen met die vraag. Niet verwonderlijk, gelet op de problematiek waar stationsgebieden doorgaans mee kampen en de veelheid aan partijen die betrokken zijn of iets te zeggen hebben over het stationsgebied. Het station en de stationsomgeving zijn sowieso complex. Een station vervult immers meerdere functies, als onderdeel van het spoorwegnet, als openbaar vervoerknooppunt en als visitekaartje of poort van de stad. Daarnaast zijn stations bekend risicogebied vanwege de aanzuigende werking die ervan uitgaat. Het verbeteren van de inrichting en daarmee de leefbaarheid en sociale veiligheid van een stationsgebied is dus geen sinecure. Maar ook niet onmogelijk. Zo blijkt uit deze handreiking, ontwikkeld in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en het Kennisplatform Verkeer en Vervoer. De handreiking omvat een praktijkgerichte aanpak ter verbetering van de fysieke inrichting van een stationsgebied. De handreiking is in de eerste plaats bedoeld voor gemeenten met een of meerdere stations, die werk willen maken van een comfortabel station. Daarnaast is deze handreiking ook van waarde voor iedere organisatie of professional die op welke manier dan ook betrokken is bij de inrichting van een stationsgebied. De aanpak zoals hierna beschreven, is ontwikkeld op basis van twee pilots. Een daarvan heeft betrekking op de regionale spoorlijn Merwede-Lingelijn en de andere op het station(sgebied) Nijmegen. Het doel van deze pilots was om te komen tot concrete oplossingen die door de lokale partijen daadwerkelijk kunnen worden uitgevoerd en die leiden tot meer sociale veiligheid op stations en in stationsomgevingen. De opbouw van dit document is als volgt. Allereerst wordt in hoofdstuk 2 dieper ingegaan op het begrip sociale veiligheid, in het algemeen en in de context van het openbaar vervoer. Tevens wordt uitgelegd welke rol de fysieke inrichting speelt bij sociale veiligheid. Daarna volgt in hoofdstuk 3 een beschrijving van de huidige tendens met betrekking tot het inrichten van stations en stationsomgevingen. In hoofdstuk 4 volgt een korte toelichting op de pilots, de Merwede-Lingelijn en station Nijmegen. De volgende hoofdstukken gaan in op het resultaat van de pilots. Hoofdstuk 5 behandelt de aanpak om te komen tot een sociaal veilige inrichting van het stationsgebied. De aanpak wordt zo gepresenteerd dat deze gemakkelijk door beleidsmakers (decentraal) in Nederland kan worden overgenomen en toegepast. Hoofdstuk 6 gaat in op de kansen en bedreigingen van de voorgestelde aanpak. Hoofdstuk 7 tenslotte bevat de conclusies en aanbevelingen. 5 Hoe maak je van een station een leukere plek?

Elimineren of investeren? Elimineren of investeren? Dat was de titel van een van de workshops op het Congres Eind of Vertrekpunt te Amersfoort op 19 oktober 2006. Het congres stond in het teken van het Aanvalsplan Sociale Veiligheid Openbaar Vervoer en de evaluatie daarvan. In de workshop Elimineren of investeren presenteerden de bureaus Delfíni en Corgwell een eigentijdse visie op de verbetering van de sociale veiligheid op het station en in de stationsomgeving. De visie hield kortweg in dat men - om tot een leefbaar, prettig en sociaal veilig openbaar vervoer te komen - extra moet investeren in de inrichting van stations en stationsomgeving. Reizigers voelen zich nou eenmaal veiliger op een vitaal station en in een stationsomgeving met veel comfort en uitstraling - ook al is de werkelijkheid wellicht anders - dan in een uitgeklede, sobere openbare ruimte met weinig afleiding en betrokkenheid. De visie is een aanvulling op de bekende aanpak ter verbetering van de sociale veiligheid, namelijk die van schoon, heel en veilig. De workshop was voor het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en het Kennisplatform Verkeer en Vervoer, aanleiding om opdracht te geven aan bureau Delfíni tot het ontwikkelen van een praktijkgerichte aanpak. Dit heeft geresulteerd in deze handreiking Hoe maak je van een station een leukere plek? 6 Hoe maak je van een station een leukere plek?

22 2. Sociale veiligheid als maatschappelijk fenomeen Sociale veiligheid is veelvuldig onderwerp van gesprek bij het verbeteren van de kwaliteit van het openbaar vervoer. Wat is sociale veiligheid, wat maakt dat wij ons onveilig voelen en wat is daarbij de rol van de fysieke inrichting? 2.1 Sociale veiligheid: meerdere dimensies Sociale veiligheid in het openbaar vervoer heeft twee dimensies: de objectieve veiligheid en de subjectieve veiligheid. Objectieve veiligheid heeft betrekking op feitelijke incidenten en bestaat uit persoonsgerelateerde criminaliteit en overlast. Persoonsgerelateerde criminaliteit is de criminaliteit die rechtstreeks de persoon (en de integriteit van de persoon) of het eigendom schade toebrengt. Overlast gaat onder andere om: rondhangende groepen jongeren, geluidsoverlast, onbeleefdheden, wildplassen, rondslingerend vuil, bedreigingen en scheldpartijen. Objectieve onveiligheid wordt vooral bepaald door de werkelijke (statistische) kans om slachtoffer te worden. Subjectieve veiligheid heeft betrekking op het veiligheidsgevoel (beleving) van reizigers en personeel. Mensen voelen zich om uiteenlopende redenen (on)veilig. Dit wordt veroorzaakt door aspecten als aanwezigheid van enge personen, reinheid van materieel en omgeving, verlichting, sfeer. Subjectieve onveiligheid wordt vooral bepaald door de kans dat de reiziger denkt te lopen een incident mee te maken. 2.2 Sociale veiligheid: hoe beïnvloed je dat? Onze zorg om misdaad en wangedrag heeft in de eerste plaats te maken met feitelijke criminaliteit en overlast, zoals vandalisme, auto-inbraken, fietsdiefstal, zakkenrollen, zwartrijden in het openbaar vervoer. Des te meer criminaliteit en overlast hoe groter dus ons gevoel van onveiligheid? Helaas is dat te simpel. Of we ons in bepaalde omstandigheden onveilig voelen of niet, hangt namelijk ook samen met andere factoren, die in drie categorieën ingedeeld kunnen worden: factoren binnen de individuele context, de situationele context en de sociaal-culturele context 1. Binnen de individuele context spelen factoren als persoonlijkheid, (de geneigdheid om angstig te reageren), kwetsbaarheid (bepaald door onder andere geslacht, leeftijd en sociaaleconomische omstandigheden), individuele leefstijl en routineactiviteiten, en slachtofferervaringen, zowel direct als indirect. Binnen de tweede categorie, de 1 Janneke Oppelaar en Karin Wittebrood (2006). Angstige Burgers? De determinanten van gevoelens van onveiligheid onderzocht. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau 7 Hoe maak je van een station een leukere plek?

situationele context oftewel de directe omgeving, spelen factoren als de inrichting van de publieke ruimte, de sociale samenstelling, de sociale cohesie en overlast, verloedering en criminaliteit. Binnen sociaal-culturele context tenslotte, spelen factoren als ontwikkelingen in de media, de individualisering en de internationalisering. Wanneer het gaat om het verbeteren van de sociale veiligheid van een publieke plaats, zijn de factoren binnen de situationele context aan de orde, zoals hierna zal blijken. Factoren binnen de individuele sfeer, of op sociaal-cultureel niveau zijn bij lokaal beleid niet aan de orde. 2.3 Sociale veiligheid in het openbaar vervoer De publieke ruimte in en om het openbaar vervoer is bij uitstek een plek waar sociale veiligheid een probleem kan worden. Zowel in trein, metro of bus als op de stations en in de stationsomgeving komen zeer uiteenlopende groepen mensen elkaar tegen, zoals ouderen, jongeren, mensen die op weg zijn naar school of werk, toeristen en recreanten. De sociale samenstelling is dus zeer divers, en de sociale cohesie loopt sterk uiteen, van een klein regionaal busstation tot een groot centraal station. Verder heeft de inrichting van de ruimte vaak een sterk functioneel karakter. In deze omgeving kan overlast, verloedering en criminaliteit gemakkelijk plaatsvinden. We spreken dan van een sociale onveilige situatie. 8 Hoe maak je van een station een leukere plek?

De meeste interventies ter verbetering van de sociale veiligheid in het openbaar vervoer zijn gericht op schoon, heel en veilig. Ofwel: beheer, toezicht en handhaving. Op tal van plaatsen blijkt dit echter onvoldoende. Imagoverbetering, bevorderen van de sociale cohesie, een betere dienstverlening, meer uitstraling en meer comfort; deze aandachtsgebieden winnen veld en worden steeds vaker toegevoegd aan het palet van maatregelen. Een goed overzicht van interventies binnen de situationele context die bijdragen aan een verbetering van de sociale veiligheid in het openbaar vervoer zijn 2 : - terugdringen van overlast, feitelijk geweld en criminaliteit in het openbaar vervoer middels adequaat handhaven, opsporen en vervolgen; - beïnvloeden van onze gevoeligheid voor sociale onveiligheid middels informatie; middels het winnen van vertrouwen in het openbaar vervoer, in het toezichthoudend en controlerend personeel en (spoorweg)politie; - bevorderen van de sociale cohesie middels het inzetten van fysiek toezicht, het vergroten van de betrokkenheid van de omgeving en van reizigers bij het openbaar vervoer; meer sociale controle; gedragsregels etc. - verbeteren van de fysieke kwaliteit van het openbaar vervoer en de bijbehorende openbare ruimte: perrons, voorplein en omgeving halteplaatsen en stations. Sociale veiligheid in het openbaar vervoer beperkt zich immers niet tot het vervoermiddel, maar strekt zich uit tot omgeving en toevoerroutes. In het kader van deze handreiking beperken wij ons tot het verbeteren van de fysieke kwaliteit van stationsgebieden en de manier waarop dit kan worden aangepakt. In de praktijk blijkt dit namelijk niet eenvoudig. Dit heeft te maken met de veelheid aan partijen die ofwel een belang dan wel een bepaalde verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van het stationsgebied. Die veelheid aan partijen maakt het organisatorisch complex. Belangrijk zijn de aanwezigheid van voldoende procesmatige expertise en ervaring op het gebied van maatschappelijke en publiek private samenwerking. In de volgende hoofdstukken gaan we daar dieper op in. 2 Voorbeelden afkomstig uit: Janneke Oppelaar en Karin Wittebrood (2006). Angstige Burgers? De determinanten van gevoelens van onveiligheid onderzocht. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau 9 Hoe maak je van een station een leukere plek?

10 Hoe maak je van een station een leukere plek?

3. Fysieke inrichting van stations: versobering als tendens Het openbare leven, midden jaren negentig, kenmerkt zich, door wat sommigen ook wel het verval van de publieke ruimte 3 noemen. Ontmoetingsplaatsen verdwijnen of boeten in functie in. Comfort en gezelligheid worden opgeofferd in ruil voor minimaal beheer en onderhoud. Versobering is de tendens. Enerzijds ontstond die tendens door de drang tot bezuinigingen. Anderzijds was het een reactie op de toen toenemende criminaliteit en overlast. Diefstal, rondhangende jongeren, vandalisme, openbare geweldsdelicten deden zich steeds vaker voor in de openbare ruimte. Om deze ontwikkelingen het hoofd te bieden, offerden overheden en organisaties zitmeubilair en zitcomfort, beschutting en groenvoorzieningen op. Omdat deze voorzieningen ongewenste bezoekers zoals zwervers zouden aantrekken of omdat ze gevoelig zouden zijn voor vandalisme. En zo zagen we tal van elementen die de openbare ruimte veraangenaamden, verdwijnen. In de plaats van comfort en uitstraling, kwamen cameratoezicht, strenge handhaving, toepassing van hufterproof materialen, veel aandacht voor beheer en transparantie, minimale voorzieningen tot soms zelfs het ontbreken van elke voorziening. Ook in het openbaar vervoer is deze trend, gemakshalve aangeduid met de term elimineren gemeengoed. Zo is er de afgelopen jaren bezuinigd op tal van voorzieningen en vooral op personeel. Loketten zijn gesloten, toiletten verdwenen en fysiek toezicht en controles geminimaliseerd. Uitstraling en comfort hebben plaats gemaakt 3 Vrij vertaald naar Kathleen Madden, directeur Project for Public Spaces, New York 11 Hoe maak je van een station een leukere plek?

voor hufter- en zwerverproof stationsmeubilair. Dit heeft gevolgen gehad voor het aanzien en de inrichting van veel stations en stationsgebieden. Vooral de kleinere en middelgrote stations hebben het meest geleden onder de versobering. Deze stations maken op veel plaatsen een troosteloze en verpauperde indruk. We treffen ze vooral aan, langs de zogenaamde regionale spoorlijnen. Deze spoorlijnen zijn destijds overgenomen van het Rijk, nadat er al jaren niet veel meer in was geïnvesteerd, en worden nu geëxploiteerd door decentrale overheden zoals provincies en stadsregio s. Ontstaansgeschiedenis van de regionale lijnen In 1998 meldt de NS bij het Rijk dertig spoorlijnen aan als onrendabel. De resterende lijnen vormen samen het hoofdrailnet of kernnet. In 1999 worden deze onrendabele lijnen gedecentraliseerd. De marktwerking op het regionale spoor was daarmee een feit. Provincies en stadsregio s sloten contracten af om het vervoer op deze lijnen ook in de toekomst te garanderen en het regionale spoor commercieel uit te baten. Voor zover mogelijk overigens, want geen enkele regionale lijn is kostendekkend te exploiteren. Voor de meeste regionale lijnen schommelt de kostendekkinggraad tussen de 20 en 50 procent. Het vervoer op de regionale lijnen wordt verzorgd door Arriva, Connexxion, Syntus en Veolia en in een enkel geval nog door NS (onder ander de treindienst Gouda-Alphen aan den Rijn). De decentralisatie van de regionale spoorlijnen geldt alleen voor de exploitatie van het vervoer, en niet voor aanleg, beheer en onderhoud van de bijbehorende spoorinfrastructuur. Dat blijft in handen van het Rijk ofwel ProRail. De exploitatie van de station blijft in handen van NS Poort. Dit bedrijf mag elk station in Nederland exploiteren, ook nieuwe stations. Zelfs als zij daar financieel niet aan heeft bijgedragen. Gelukkig is de laatste tijd het begin van een omslag merkbaar. Overheden, politieke stromingen en private partijen keren zich tegen de de verschraling van het openbaar vervoer en dringen aan op meer comfort en leefbaarheid. Dat wil zeggen: een optimale toegankelijkheid, verzorgde uitstraling van vervoermiddel, halteplaats en omgeving, kleinschalige extra s en de aanwezigheid van verrassingselementen, voldoende beschutting tegen kou en regen en compacte en overzichtelijke voorzieningen. De ruimte heeft een sterke identiteit en als er al gedragsregels zijn, zijn die informeel. De betrokkenheid van de omgeving en van reizigers is groot. Kortom: een hoge mate van verblijfs- en gebruikscomfort. Deze benadering, hierna aangeduid met de term investeren, heeft een positief effect op het absorptievermogen van de reiziger. Dat wil zeggen dat reizigers in een omgeving waar zij zich prettig voelen, toleranter zijn ten opzichte van mogelijke overlast en minder gevoelig zijn voor negatieve beeldvorming. Zelfs criminaliteit wordt minder als belastend ervaren. Het voordeel van de zogenaamde hufterproof aanpak, is een relatief hoge mate van zekerheid. De keerzijde is echter dat er sprake is van onaantrekkelijke, schrale halteplaatsen en vervoermiddelen. In een dergelijke omgeving kunnen kleine incidenten (bijvoorbeeld de trein rijdt niet op tijd) een grote impact hebben op de veiligheidsgevoelens van burgers en reizigers. In feite bevestigt de hufterproof tendens het bestaansrecht van onze onveiligheidsgevoelens. 12 Hoe maak je van een station een leukere plek?

Zetten we beide benaderingen, elimineren en investeren, naast elkaar dan resulteert dat in het volgende overzicht met voor- en nadelen. - Dominante trend Elimineren van elementen die kunnen leiden tot criminaliteit - schrale gebruiksfuncties - onterechte versterking onveilig gevoel Gewenste situatie Investeren in fysieke omgeving - weinig zekerheid - intensieve aanpak lijkt kostbaar - hoge eisen organisatie - vereist cultuurverandering + + veel zekerheid + extensieve aanpak + huidige trend, eenvoudige acceptatie + hogere reizigerstevredenheid + beter imago openbaar vervoer + realistische inschatting veiligheid In deze handreiking kiezen we voor een benadering die uitgaat van een zo optimaal mogelijk verblijfs- en gebruikscomfort. Hoe dat uitpakt in de praktijk, is te lezen in het volgende hoofdstuk, aan de hand van twee pilots, namelijk die van de Merwede-Lingelijn en het station Nijmegen. 13 Hoe maak je van een station een leukere plek?

14 Hoe maak je van een station een leukere plek?

4. De praktijk: Merwede-Lingelijn en station Nijmegen Om te ervaren hoe investeren (door samenwerking en afstemming) in de fysieke omgeving op en rond stations in de praktijk werkt, zijn twee pilots uitgevoerd: de regionale spoorlijn Merwede-Lingelijn en station Nijmegen. Oriëntatiefase De pilots zijn stapsgewijs uitgevoerd. In de oriëntatiefase is nagegaan of de lokale partijen in de pilot geïnteresseerd zijn en de ontwikkelopgave van de locaties voor dit project voldoende aantrekkelijk is. Zowel het Platform Sociale Veiligheid Merwede- Lingelijn, de projectorganisatie Merwede-Lingelijn als wel de gemeente Nijmegen toonden de bereidheid om mee te werken. Beide locaties bleken interessant vanwege de aanwezigheid van locale concessies (gedecentraliseerde spoorlijnen) en omdat er al sprake was van een bepaalde vorm van samenwerking. Voorbereidingsfase In de voorbereidingsfase zijn per locatie alle relevante actoren samen met de desbetreffende contactpersonen in kaart gebracht. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen verantwoordelijke en belanghebbende partijen. Met verantwoordelijke partijen wordt bedoeld: zij die een verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van de sociale veiligheid in het openbaar vervoer. Dit zijn gemeenten, regionale politie, spoorwegpolitie, vervoerders, NS Poort, als beheerder van het station en als eigenaar van de stationsgebouwen, ProRail als beheerder van de infrastructuur. Met belanghebbende partijen wordt bedoeld: zij die een belang hebben bij een sociaal veilig openbaar vervoer en stationsgebied. Dit zijn in de eerste plaats de reizigers ofwel burgers, omwonenden, aangrenzende scholen, wijken en lokale ondernemers. In de pilot Merwede- Lingelijn zijn alleen de verantwoordelijke partijen uitgenodigd, in de pilot Nijmegen zijn zowel verantwoordelijke als belanghebbende partijen uitgenodigd. Confrontatiefase In de confrontatiefase zijn de geselecteerde actoren uitgenodigd om deel te nemen aan één (Nijmegen) of twee (Merwede-Lingelijn) bijeenkomsten. Het programma startte met een presentatie van de resultaten van een eerste verkenning en analyse van de locatie. Daarna zijn de deelnemers zelf op onderzoek uitgegaan aan de hand van een werkopdracht. In de pilot Merwede-Lingelijn kregen de deelnemers de nadrukkelijke opdracht om hun deskundigheidsbril af te zetten en zich te verplaatsen in de gebruiker. Het object van onderzoek was het station Arkel. In de pilot station Nijmegen kregen de deelnemers de opdracht om zich te verplaatsen in een van de verantwoordelijke of belanghebbende partijen. Hun onderzoeksgebied was het station Nijmegen en de directe omgeving, dat wil zeggen voorplein, busstation, parkeerplaats en fietsenstallingen. Realiteitsfase Uit de werkopdracht volgde een groot aantal aanbevelingen ter verbetering van de fysieke inrichting van de locatie. In de realiteitsfase van de pilot zijn de aanbevelingen 15 Hoe maak je van een station een leukere plek?

getoetst op haalbaarheid. Dat gebeurde plenair. Uiteindelijk ontstond zo een realistisch programma om de fysieke inrichting van de locatie te verbeteren, vanuit het oogpunt van de sociale veiligheid. Het programma was direct te gebruiken en concreet uit te voeren door de betrokken partijen. Pilot Merwede Lingelijn Eind 2007 vonden te Arkel twee bijeenkomsten plaats ter verbetering van de kwaliteit van de inrichting van de stations en de stationsomgeving op de Merwede-Lingelijn. Deelnemers waren ambtenaren openbare orde en veiligheid en gemeentelijke projectleiders verkeer en vervoer van de gemeenten gelegen aan de Merwede-Lingelijn, en daarnaast de regiopolitie, spoorwegpolitie, Arriva, NS Poort en NS Reizigers, ProRail en Spoorbouwmeester. In beide bijeenkomsten hebben de deelnemers het concept van een comfortabel, vitaal en sociaal veilig station vertaald naar de wensen van de verschillende doelgroepen van de Merwede-Lingelijn toe. Het resultaat is een lijst van algemene aanbevelingen en specifieke wensen per doelgroep. Opvallend was dat de wensen van de verschillende doelgroepen elkaar niet in de weg staan. Hoewel jongeren en ouderen, forenzen, scholieren en dagjesmensen op een verschillende manier een reis beleven, hebben zij voor een groot deel overlappende wensen, zoals een vitale uitstraling van de stations, schone stations, een compacte inrichting, voldoende overdekte wachtmogelijkheden, SOS en informatiezuil op alle stations, geclusterde dynamische reisinformatie van zowel bus als trein, uitbreiding publieke functie van de stations (horeca, winkels VVV, bijvoorbeeld in de (oude) stationsgebouwen), toiletten op alle stations, een Kiss and Ride voorziening op elk station, goede en voldoende overdekte fietsen- en scooterstallingen en voldoende parkeerplaatsen. In de tweede bijeenkomst lag de focus op de haalbaarheid van de aangedragen verbeteringen. Daarbij is de vraag gesteld welke partij in aanmerking komt om de verbetering te realiseren. Ook zijn de knelpunten in kaart gebracht en de manier waarop deze kunnen worden aangepakt. Een belangrijk knelpunt bleek de versnippering van verantwoordelijkheden en de uiteenlopende belangen. Deze versnippering werkt, ondanks de goede bedoelingen van alle partijen, verlammend. Daardoor lijkt het soms, zoals een deelnemer opmerkte, alsof er niets van de grond komt. Ook is vaak niet duidelijk wie de leiding dient te nemen: provincie, vervoerder of gemeente. Partijen zijn zich hiervan echter al langer bewust. Om samenhang aan te brengen, is in 2004 het Platform Sociale Veiligheid Merwede-Lingelijn opgericht en in 2007 het gemeentelijke projectbureau Merwede-Lingelijn. Hierdoor zitten partijen regelmatig met elkaar om tafel en zijn al diverse geschillen opgelost. Ook kwamen initiatieven van de grond, zoals cameratoezicht op alle stations, de gezamenlijke inzet van bijzondere opsporingsambtenaren, extra fietsenstallingen en een eenduidige communicatie. 16 Hoe maak je van een station een leukere plek?

Pilot station Nijmegen In januari 2008 vond te Nijmegen de bijeenkomst plaats ter verbetering van de fysieke inrichting op en rondom het station van Nijmegen. Deelnemers waren vertegenwoordigers van de gemeente Nijmegen, politie, NS Poort, het aangrenzende scholencomplex (ROC Nijmegen), omwonenden (wijk Bottendaal) en ondernemers op het station (AH to go). Op deze bijeenkomst stond de vraag centraal: Hoe ziet een comfortabel, vitaal en sociaal veilig station Nijmegen er concreet uit?. De deelnemers hebben deze vraag beantwoord, aan de hand van een werkopdracht op locatie in het stationsgebied. Zij deden dat in deze pilot namens een andere partij dan die zij zelf vertegenwoordigden. Zij mochten daarbij kiezen tussen de gemeente Nijmegen, politie, vervoerders, ROC, NS Poort, omwonenden en de ondernemers op het station. Uit de werkopdracht volgde een groot aantal aandachtspunten, maatregelen en verbetervoorstellen. De belangrijkste verbeterpunten waren: het verbeteren van de verkeerssituatie, de inrichting van de stationshal als verblijfsruimte en het inrichten van een beschutte wachtruimte op het busstation. Van deze punten zijn de problematiek en de haalbaarheid in kaart gebracht. Daarbij is ook gekeken naar verantwoordelijkheden en mogelijke knelpunten bij de uitvoering of realisatie. In de discussie kwam regelmatig de vraag naar voren wie de regie heeft. Ten aanzien van het stationsgebied ligt de regie bij de gemeente. Zij is immers verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid, het beheer en inrichting van het stationsgebied. Het station zelf is de verantwoordelijkheid van ProRail en NS Poort. Wie bewaakt echter de samenhang? En wie brengt het samenwerkingsproces op gang? In het Aanvalsplan Sociale Veiligheid Openbaar Vervoer (2002) wordt de regierol aan de gemeenten toegedicht. In de bijeenkomst te Nijmegen werd dit door partijen, ook door de gemeente Nijmegen zelf, als logisch ervaren. Uiteindelijk is het de gemeente die verantwoordelijk is voor de sociale veiligheid in de openbare ruimte. Een station, als publiekprivaat terrein, is daar ook onderdeel van. De gemeente Nijmegen beschouwt de bijeenkomst als een eerste stap naar een beheerconvenant voor het stationsgebied. Partijen gaven duidelijk aan hieraan behoefte te hebben, in ieder geval aan een set van vaste afspraken en een overleg op periodieke basis. De gemeente Nijmegen heeft toegezegd daartoe het initiatief te nemen. Opvallend was de positieve inbreng van de politie en de belanghebbende partijen. Hoewel deze geen verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van de fysieke inrichting van het stationsgebied, hebben zij wel belang bij een sociaal veilige inrichting. 17 Hoe maak je van een station een leukere plek?

18 Hoe maak je van een station een leukere plek?

5. De fysieke inrichting centraal Hoe te komen tot een sociaal veilig stationsgebied? Dat is de kernvraag die wij in dit hoofdstuk proberen te beantwoorden. Duidelijk is dat de aanpak zoals die wordt voorgesteld moet bijdragen aan: - een gezamenlijke visie, waar verantwoordelijke en belanghebbende partijen zich achter kunnen en willen scharen; - een betrokken en gecommitteerde groep medewerkers; - een publiek/private uitvoeringsorganisatie met een bepaalde zelfstandigheid. Dat wil zeggen dat deze organisatie buiten (!) de organisaties van de belanghebbenden staat. Noem het een projectbureau of werkgroep, die fungeert als uitvoerend bureau voor het realiseren van een sociaal veilig ingericht station. De werkgroep (kleine stations) of bureau (grotere stations) beschikt over een coördinator, ondersteunende medewerkers en eigen middelen; - een uitvoeringsprogramma; - een communicatieplan. Om te komen tot een goed resultaat, dient een aantal stappen te worden doorlopen. Deze stappen kunnen we opdelen in twee fasen: een oriëntatiefase en een uitvoeringsfase. Stappenplan aanpak fysieke inrichting Oriëntatiefase Stap 1: Stap 2: Stap 3: Stap 4: Stap 5: Roep partijen bij elkaar Ga met elkaar het veld in Formuleer een gezamenlijke visie Zorg voor schriftelijk commitment Organiseer de samenwerking Uitvoeringsfase Stap 6: Stap 7: Stap 8: Maak concrete actieplannen Pluk het laaghangend fruit Inventariseer belemmeringen voor werkelijke vernieuwing 5.1 Oriëntatiefase De eerste stap zet de toon voor de verdere aanpak: namelijk die van een open proces. Alle verantwoordelijke en belanghebbende partijen kunnen invloed uitoefenen. Een kleine kerngroep werkt ideeën uit en koppelt terug. Deze cyclus wordt keer op keer herhaald. Gedurende het proces wordt stap voor stap de richting bepaald en voortgang geboekt. Het kan zijn dat gaandeweg oude ideeën afvallen en er nieuwe 19 Hoe maak je van een station een leukere plek?

bijkomen. De geloofwaardigheid valt en staat bij het consequent toepassen van deze aanpak. Stap 1: Roep partijen bij elkaar De gemeente neemt het initiatief voor het realiseren van een sociaal veilig ingericht station. Zij identificeert relevante lokale verantwoordelijke partijen en belanghebbenden en brengt deze bij elkaar in een of meer werkbijeenkomsten. Belangrijke aandachtspunten - benader de juiste mensen. Dat zijn partijen die verantwoordelijk zijn voor aantrekkelijk openbaar vervoer of die daar direct belang bij hebben. Mix bestaande rollen, namelijk die van ontwikkelaar, beheerder, gebruiker etc. en zorg voor een goede balans. Betrek ook de communicatie-afdeling van de gemeente tijdig bij de plannen. Deze is in een later stadium cruciaal; - sta niet alleen verantwoordelijken maar ook belanghebbenden toe om daadwerkelijk te participeren in ontwikkeling en inrichting. Scholen, buurtverenigingen, detailhandel, horeca, aangrenzende sportvoorzieningen dragen meer bij dan in eerste instantie mogelijk wordt geacht; - verstuur een uitnodiging namens burgemeester of wethouder. Dit legt meer gewicht in de schaal. Wie uitnodigen? Zorg dat alle betrokkenen uitgenodigd worden. Dit zijn gemeente(n), regionale politie, spoorwegpolitie, vervoerders, NS Poort, ProRail, burgers, omwonenden, aangrenzende scholen, wijken en lokale ondernemers. Als partijen in dit stadium niet worden meegenomen in het overleg zullen ze later minder geneigd zijn tot samenwerking. Bovendien worden op deze manier alle eventueel relevante bestaande initiatieven bekend, zodat hier rekening mee gehouden kan worden. Stap 2: Ga met elkaar het veld in In de eerste bijeenkomst(en) oriënteren deelnemers zich op elkaar en op de omgeving, het station of meerdere stations aan een spoorlijn. Neem in deze stap ruimschoots tijd voor een bezichtiging of schouw. Resultaat is een overzicht van kleine en grote verbeterpunten. Deze is belangrijk voor het verkrijgen van intern draagvlak (op bestuurlijk niveau). Belangrijke aandachtspunten - observeer. Laat partijen noteren wat zij zien (gebeuren), wat werkt en wat niet werkt, wat men goed / niet goed vindt aan de plek; - organiseer straatinterviews of spreek reizigers, gebruikers en lokale ondernemers en vraag hen hoe zij het station ervaren. Informeer naar de aantrekkelijkheid van het openbaar vervoer en omgeving; 20 Hoe maak je van een station een leukere plek?

- inventariseer overige knelpunten uit de dagelijkse praktijk. Hindernissen of knelpunten die een ontwerper of beheerder niet opmerkt, worden wel door gebruikers opgemerkt; - nodig in een later stadium een externe deskundige uit en laat deze een reactie geven op de verbeterpunten en oplossingen. Denk bijvoorbeeld aan een binnenhuisarchitect, een omgevingspsycholoog of andere deskundige op het gebied van de inrichting van de openbare ruimte. Let op: doe dit pas nadat partijen eerst zelf de verbeterpunten en mogelijke oplossingen in kaart hebben gebracht. Stap 3: Formuleer een gezamenlijke visie De gemeente nodigt nu de belanghebbenden uit een visie en strategie te ontwikkelen en speerpunten te benoemen. Daartoe wordt een kerngroep ingesteld van enthousiaste vertegenwoordigers van betrokken partijen. Samen ontwikkelen zij een strategie en formuleren heldere doelstellingen die de huidige situatie en de gewenste situatie met elkaar verbindt. Op basis van een gemeenschappelijk gedragen visie, die antwoord geeft op de vraag: Wat betekent een sociaal veilig ingericht station, wat is de waarde ervan voor burgers, reizigers, personeel en bedrijven?. In deze stap wordt de basis gelegd voor het onderlinge vertrouwen dat nodig is om samen te kunnen werken aan een sociaal veilig ingericht station. Belangrijke aandachtspunten - het belang van een gezamenlijke visie in samenwerkingsverbanden is essentieel. Zie voor een toelichting onderstaand kader; - stel de juiste doelen. Streven we naar een aantrekkelijke omgeving of een omgeving die schoon, heel en veilig is? Dit maakt nogal een verschil. Een schone, hele en veilige omgeving is lang niet altijd aantrekkelijk, zo is gebleken in de afgelopen jaren. Andersom is een aantrekkelijke omgeving vaak wel schoon, heel en veilig. Veel ambities en bijbehorende monitors richten zich op smart geformuleerde doelstellingen. Het gevaar dreigt dat men het werkelijke doel - een omgeving waarin mensen zich prettig en veilig voelen - uit het oog verliest. 21 Hoe maak je van een station een leukere plek?

Het belang van een visie bij samenwerkingsverbanden In het openbaar vervoer is de laatste tijd steeds meer sprake van samenwerkingsverbanden geformaliseerd in arrangementen of convenanten. Juist hier is een visie - als bindmiddel tussen partijen - essentieel. In onderstaande figuur zijn de vier sturingsmethoden in organisaties geschematiseerd. Samenwerkingsverbanden die flexibel, zonder een duidelijke centrale sturing moeten samenwerken, zoals in het openbaar vervoer, zijn gebaat bij een sterke visie op de prestatie die ze moeten leveren, samen met een open overlegstructuur. Kenmerkend voor samenwerkingsverbanden in het openbaar vervoer is de veelheid van partijen, zonder een duidelijke hoofdverantwoordelijke. Met richtlijnen en informatie in de vorm van arrangementen, contracten en managementinformatie alleen is zo n samenwerkingsverband niet in staat om snel in te spelen op nieuwe situaties. Als partijen samen een krachtige visie delen, lukt dat wel. Stap 4: Zorg voor schriftelijk commitment Op basis van de rapportage van de kerngroep, stellen betrokken partijen een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst op. Hierin committeren partijen zich aan de doelstelling, aanpak, de investering en organisatiestructuur. Dit kan in de vorm van een arrangement of convenant, maar kan ook eenvoudiger als een set van afspraken, waar partijen hun handtekening onder zetten. Belangrijke aandachtspunten - schriftelijk commitment blijkt met name van waarde bij bestuurs- en personeelswisselingen. Draagvlak en nut en noodzaak zijn voor langere periode vastgelegd en staan niet meer per discussie. Ook in de uitvoering is een schriftelijk commitment handig. Doelstellingen, speerpunten, aanpak liggen immers vast; - bij de formulering van speerpunten in de schriftelijke overeenkomst, is het belangrijk om een goede balans te vinden tussen concreet en algemeen. Te concreet schrikt soms af en te algemeen inspireert niet. Men kan dit oplossen door een overzicht van mogelijke oplossingen en verbeterpunten zoals die door partijen zijn genoemd in stap 2, op te nemen in een bijlage of in een aparte beleidsnotitie. Een beleidsnotitie is sowieso handig als bestuurlijke onderbouwing van de schriftelijke samenwerkingsovereenkomst. - onvermijdelijk discussiepunt in deze stap is de financiën. Op veel onderdelen ontbreekt nog financiële duidelijkheid. Er zijn immers wel speerpunten benoemd, maar deze dienen nog te worden uitgewerkt in concrete actieplannen (zie uitvoeringsfase). Aangeraden wordt in ieder geval een budget op te nemen voor de organisatie. Denk daarbij aan kosten voor coördinatie (projectleider), verslaglegging, vergaderfaciliteiten, communicatie en monitoring; - spreek een looptijd af en de momenten van evaluatie; - vergeet niet de communicatie. Raadpleeg hierover de afdeling communicatie van de gemeente. 22 Hoe maak je van een station een leukere plek?

Stap 5: Organiseer samenwerking Deze stap is cruciaal. De slagvaardigheid en daadkracht van de organisatie na het schriftelijke commitment, is de lakmoesproef voor het verdere enthousiasme van gemeente en andere partijen. Afhankelijk van de omvang van de inrichtingsplannen, stelt de gemeente nu een projectbureau of werkgroep en projectleider aan. In de meeste gevallen zal dit een voortzetting zijn van de kerngroep zoals genoemd in stap 3, met de projectleider als voorzitter. Het projectbureau of projectleider fungeert als aanspreekpunt voor alle partijen. Hij/zij houdt de samenwerkingsafspraken levendig, zorgt dat partijen elkaar regelmatig ontmoeten en dat de voortgang erin blijft. Hoe organiseer je samenwerking? Een organisatiestructuur die goed werkt is die van een publiek privaat samenwerkingsverband. Binnen dit verband worden heldere afspraken gemaakt over ieders verantwoordelijkheid en er is bestuurlijk commitment. De structuur heeft voor projecten van een beperkte omvang twee lagen: 1. Een stuurgroep. Hierin zitten de mensen die de hoofdlijnen in de gaten houden en die een functie naar buiten hebben (communicatie). Tevens kunnen zij op bestuurlijk en directieniveau deuren openen als dat nodig is. Stuurgroepleden hebben voldoende mandaat en zijn bij voorkeur van bestuurlijk of directieniveau. 2. Een projectbureau (of werkgroep). Het projectbureau zorgt voor de uitvoering. Het is een publiek/private organisatie met een bepaalde zelfstandigheid en onafhankelijkheid. Dat wil zeggen dat ze buiten de organisaties van belanghebbenden staat. Dit is een heel belangrijke voorwaarde! Het bureau of werkgroep beschikt over een projectleider en eventueel extra medewerkers (van verschillende partijen) en eigen middelen. Na afloop van fase 1 is het volgende bereikt: - partijen hebben kennis gemaakt met elkaar. Duidelijk is wie waarvoor verantwoordelijk is; - het probleem is helder, partijen hebben, inzicht in de benodigde oplossingen en de vereiste aanpak; - inzicht in bereidheid van diverse partijen om mee te werken; - inzicht in de verschillende belangen van partijen; - inzicht in de geloofwaardigheid van gemeente als partner in het project (gaan deze echt voor dit resultaat?); - schriftelijk commitment van alle partijen. 23 Hoe maak je van een station een leukere plek?

5.2 Uitvoeringsfase Dit is de fase van de daadwerkelijke uitvoering. Nu komt het erop aan en dient het samenwerkingsverband zichzelf te bewijzen. Welke stappen zijn daarbij van belang?. Stap 6: Maak concrete actieplannen In deze stap worden de speerpunten uit fase 1 uitgewerkt tot een concreet uitvoeringsprogramma en specifieke actieplannen met planning en begroting. Belangrijke aandachtspunten - budgetten zijn knellende kaders. Zorg dan ook dat de financiering bespreekbaar blijft, het is geen vaststaand gegeven. Creëer bewust flexibiliteit in budgetten. Bijvoorbeeld door ongelabelde posten of onderlinge overdracht. Dat werkt twee kanten op, het hoeft niet op, maar het kan ook eventueel meer; - soms zijn flexibele budgetten niet mogelijk. De financiering vraagt dan om creativiteit. Stap 7: Pluk het laaghangend fruit Het projectbureau of werkgroep identificeert het laaghangende fruit en voert acties uit om dit te oogsten. Met laaghangend fruit wordt bedoeld: kleine verbeteringen die snel te organiseren zijn zoals het plaatsen van een overkapping, extra prullenbakken, aanbrengen van groen, het plaatsen van comfortabele bankjes etc. In de praktijk komen deze verbeteringen vaak al in de oriëntatiefase boven drijven en worden dan ook aangepakt. Soms zijn het verbeteringen die al langer op het programma stonden. Loop niet te hard van stapel met grotere plannen. Laat een initiatief groeien door er gaandeweg meer mensen en ideeën bij te betrekken. Dit brengt organisaties in beweging en draagt bij aan versterking van draagvlak op bestuurlijk niveau. Daarnaast werken stuurgroep en werkgroep aan verdere verankering van het sociaal veilige ingerichte station in het gemeentelijk beleid. Een communicatieplan helpt hierbij. Belangrijke aandachtspunten - het is nooit af. Mensen veranderen voortdurend hun gedrag. De inrichting van een omgeving is daarom een continu proces en vraagt van alle partijen een flexibele opstelling; - knelpunten ontstaan bijna altijd op de overgangsgebieden tussen verschillende disciplines en organisaties. Wees daar alert op en voorkom dat partijen elkaar de bal gaan toespelen. Dat is weinig inspirerend; - wat wel inspireert is de gezamenlijke ambitie om van een stationsgebied een aantrekkelijke en leefbare omgeving te maken. 24 Hoe maak je van een station een leukere plek?

Stap 8: Inventariseer belemmeringen voor werkelijke vernieuwing Het projectbureau of werkgroep stimuleert betrokken partijen om met werkelijke vernieuwingen te komen voor de inrichting van een sociaal veilig station. Dit kan plaatsvinden in speciaal daarvoor ingerichte werkbijeenkomsten onder aansturing van de werkgroep of projectbureau. In deze werkbijeenkomsten worden de mogelijkheden voor innovatie in kaart gebracht inclusief de belemmeringen die deze innovatie in de weg staan. Via stuurgroep en andere ambassadeurs worden acties ingezet om belemmeringen weg te nemen Laaghangend fruit: praktijkvoorbeelden. - Op station Arkel heeft de NS, naar aanleiding van de pilot Merwede-Lingelijn, twee lampen laten bijplaatsen aan de gevel. Verder heeft het projectbureau Merwede-Lingelijn de uitkomsten van de pilot opgenomen in het programma van eisen voor de bouw van vijf nieuwe halteplaatsen aan de spoorlijn. - De pilot in Nijmegen was aanleiding voor zowel NS als gemeente om tal van verbeteringen (versneld) door te voeren. De reisinformatie in de spoorwegtunnel is opgeknapt, de verlichting aan voor- en achterzijde van de tunnel wordt uitgebreid en de verlichting op het stationsplein brandt straks vol continue. Binnenkort wordt ook de overkapping van de tunnel verwijderd, de vertrekstaten op het middenperron worden vernieuwd en voorzien van verlichting. Verder onderzoekt de gemeente Nijmegen of er mogelijkheden zijn voor snelheidsbeperkende maatregelen op de busbaan. - In Barendrecht zijn extra verkeersborden en prullenbakken geplaatst, groenvoorzieningen aangepakt en allerlei kleine reparaties doorgevoerd. Dit gebeurde nadat de gemeente in 2007 verschillende partijen bij elkaar riep om te praten over een betere aankleding van de stationsomgeving. De gesprekken vonden plaats met bewoners, politie, NS, en vertegenwoordigers van het aangrenzend sportveldencomplex en bedrijventerrein. Ook heeft de gemeente twee kunstenaars gevraagd een ontwerp te maken voor de aankleding van de fietstunnel. De gemeente Barendrecht zoekt nu gelden en sponsors uit het aangrenzende bedrijventerrein om het ontwerp uit te voeren. 25 Hoe maak je van een station een leukere plek?

26 Hoe maak je van een station een leukere plek?

6. Kansen en bedreigingen Stel partijen willen investeren in de fysieke inrichting en zijn bereid om samen te werken. Welke kansen en bedreigingen zijn er dan? 6.1 Kansen - Het project stationsoutillage van ProRail en NS gezamenlijk. Hiervoor is een bureau in de arm genomen die een nieuwe inrichting gaat ontwerpen voor alle 386 stations in Nederland. Het bureau maakt een onderverdeling in vijf categorieën: klein, middelgroot, groot, mega en monumentaal. Een aantal stations in Nederland zijn benoemd als pilot waaronder het station Duiven. De aankondiging van het project heeft voor opschudding gezorgd bij concessieverleners, regionale treinvervoerders en gemeenten. Want hoe verhoudt het project zich tot de plannen van provincies, regionale vervoerders en gemeenten voor meer profilering van de regionale spoorlijnen zoals de Merwede-Lingelijn, Valleilijn en spoorlijn Arnhem-Winterswijk? ProRail heeft toegezegd de provincies en gemeenten in het project te zullen betrekken. - De aanbestedingen in het openbaar vervoer. Belangrijk is dat regionale overheden tijdens het aanbestedingstraject eisen van de nieuwe vervoerder dat zij medewerking verleent aan bestaande of toekomstige (nog op te zetten) samenwerkingsverbanden. - De opkomst van sociale veiligheidsarrangementen. Steeds meer gemeenten erkennen het belang van een integrale aanpak ter verbetering van de sociale veiligheid in het openbaar vervoer, vooral in de stationsgebieden. Investeringen in de fysieke inrichting van de stationsgebieden passen uitstekend in de doelstelling van dergelijke arrangementen. - De groeiende populariteit van de regionale lijnen. De meeste van deze lijnen zijn inmiddels in handen van provincies en stadsregio s. Het vervoer daarover besteden zij als concessie aan. Vervoerders zijn veelal Syntus, Veolia, Arriva en Connexxion. De regionale lijnen vormen de de ruggengraat van het totale openbaar vervoer in de regio en voeden bussen en taxi s en omgekeerd. Ook structureren zij ruimtelijke ontwikkelingen. Om die reden plannen veel provincies en stadsregio s nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen langs hun regionale spoorlijnen. De Zuid-Hollandse RijnGouwe- Lijn en Merwede-Lingelijn zijn daarvan treffende voorbeelden. Provincies, stadsregio s en gemeenten investeren dan ook veel in deze lijnen. Per jaar in totaal 150 tot 200 miljoen euro in de infrastructuur en exploitatie. Er is hen dan ook veel gelegen aan sociaal veilige en aantrekkelijk ingerichte stations. - Op diverse fronten, klinkt steeds vaker de roep om leefbare stations. Zowel bij politieke partijen als bij maatschappelijke organisaties zoals consumentenplatforms, bewonersverenigingen. - Zoek dan samenwerking met de private sector. Hier liggen tal van mogelijkheden. 27 Hoe maak je van een station een leukere plek?

6.2 Bedreigingen - Toen midden jaren negentig de Nederlandse Spoorwegen (NS) werd verzelfstandigd, kwam er een knip in het spoorvervoer, het beheer van de stations en de infrastructuur en het eigendom van het vastgoed op de stations. Deze opdeling in een beheer-, eigendoms- en vervoersconcessie, heeft geleid tot een wirwar van partijen en onduidelijke eigendomsverhoudingen. Het belang van de reiziger raakt in de knel tussen tegengestelde belangen en een versnippering van verantwoordelijkheden. - Naast partijen met winstmaximalisatie als doelstelling, zijn daar partijen met een maatschappelijke verantwoordelijkheid zoals het Rijk (ProRail), gemeenten en provincie. De partijen maken verschillende kosten-baten afwegingen en hebben andere belangen. - Vaak is onduidelijk wie de regie heeft en wie bepaalde problemen moet oplossen. Partijen zijn het niet altijd eens over elkaars verantwoordelijkheden en dat maakt het lastig om gezamenlijk in actie te komen. Soms ligt de regiefunctie bij de provincie of stadsregio als opdrachtgever, soms bij de gemeente als het om lokale aangelegenheden gaat. En soms is het de vervoerder die verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het vervoer. Versnippering van verantwoordelijkheden Een goed voorbeeld waartoe de versnippering van verantwoordelijkheden in de praktijk leidt, is het afsluiten van de onderdoorgang op station Gorinchem s avonds na de laatste trein. Toen de NS nog op de Merwede-Lingelijn reed, was het vanzelfsprekend de taak van NS Poort. Nu Arriva er rijdt, is de situatie onduidelijk. NS Poort heeft de beheerconcessie van de stations aan de Merwede-Lingelijn. Arriva heeft de vervoersconcessie en is verantwoordelijk voor het vervoer van de reiziger. NS Poort verwijst daarom naar Arriva. In de optiek van Arriva dient NS Poort zorg te dragen voor sluiting van de onderdoorgang. NS Poort is immers verantwoordelijk voor het beheer. Een patstelling. De hekken zijn al sinds januari 2007 niet meer dicht geweest. Omwonenden klagen over de overlast. - ProRail is als hoeder van de infrastructuur niet afhankelijk van lokale partijen en daarom minder geneigd tot overleg en samenwerking. Verder weegt zij investeringen in de fysieke inrichting van de stations op landelijk niveau tegen elkaar af. De belangen van regionale lijnen en afzonderlijke stations zijn daarin ondergeschikt. - Het maken van afspraken met betrekking tot de fysieke inrichting van stations vindt plaats op bestuurlijk niveau, maar de uiteindelijke samenwerking moet vorm krijgen op operationeel niveau. Het is van het grootste belang dat de betrokken partijen zorgen voor draagvlak binnen hun eigen organisatie. Bij samenwerking is de rol van individuen binnen de betrokken organisaties van groot belang. Het kan van één persoon op een sleutelpositie afhankelijk zijn of een project slaagt of niet. 28 Hoe maak je van een station een leukere plek?

Tegengestelde belangen: de stationsgebouwen Veel van de stationsgebouwen zijn na de sluiting van de loketten leeg komen te staan. NS Poort, die eigenaar is, wil deze gebouwen graag verhuren. Als commercieel vastgoedbedrijf is haar voornaamste doel om winst te maken. Een gemeente echter wil graag een maatschappelijk betrokken ondernemer die het liefst ook nog een binding heeft met het station, bijvoorbeeld een lokale fietsenmaker of restauranthouder. De vervoerder wil graag een ondernemer die het station zo goed mogelijk presenteert. De kwaliteit van de onderneming straalt immers af op het vervoer. Beide zijn lang niet altijd de commercieel meest interessante partij. Alleen als partijen bereid zijn elkaar te vinden in een gemeenschappelijke ambitie of visie, kan een oplossing worden gevonden die in het belang is van reiziger en burger. 29 Hoe maak je van een station een leukere plek?

30 Hoe maak je van een station een leukere plek?

7. Conclusie De fysieke inrichting van stations, stationsgebieden en voertuigen is een essentieel aandachtsgebied bij de verbetering van de sociale veiligheid in het openbaar vervoer en hoort onderdeel te zijn van elk programma op dit gebied, zoals een sociaal veiligheidsarrangement. De verbetering van de fysieke inrichting is aanvullend op de gangbare interventies beheer, toezicht en handhaving, ofwel schoon, heel en veilig. De aanpak bij het verbeteren van de fysieke inrichting van een sociaal veilig station is niet wezenlijk anders dan die bij de realisatie van schoon, heel en veilig station. Samenwerking is ook hier de sleutel tot succes. Een comfortabel en prettig ingericht station moet je namelijk organiseren. Wel zijn er andere partijen bij betrokken en is de problematiek complexer. Het is belangrijk om een onderscheid te maken tussen verantwoordelijke en belanghebbende partijen. Verantwoordelijke partijen zijn: gemeente (stationsgebied), politie, NS Poort en ProRail (station en stationsgebouwen) en eigenaren onroerend goed. Belanghebbenden partijen zijn: reizigers, vervoerders, lokale ondernemers, omwonenden al dan niet georganiseerd in wijk- of buurtverenigingen, aangrenzende scholen en verenigingen of instellingen. Overigens op gemeentelijk niveau heeft men te maken met ambtenaren openbare orde en veiligheid, maar ook met ambtenaren of bestuurders verkeer en vervoer, ruimtelijke ontwikkeling en beheer en onderhoud. Vanuit haar verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid, het beheer en de inrichting van de openbare ruimte, ligt het voor de hand dat de gemeente het initiatief neemt voor samenwerking, ook als het gaat om de fysieke inrichting in het stationsgebied. Het station is immers het visitekaartje van de stad. De gemeente heeft daarom belang bij een overzichtelijke en gastvrije inrichting van het station met een natuurlijke overgang naar het stationsgebied en centrum of wijk. Op regionaal niveau is het tot stand brengen en organiseren van samenwerking een extra complexe zaak. Hier is sprake van een opdeling van het openbaar vervoer in een vervoers- en beheerconcessie en versnipperde eigendomsverhoudingen. Verder lopen regionale lijnen vaak dwars door gebieds- en provinciegrenzen heen. Performancebeteringen, omvorming van regionale spoorlijn tot lightrail verbinding, biedt veel kansen, maar vergt ook organisatie. In een dergelijke omgeving is structurele aandacht voor schone, hele, veilige en prettig ingerichte stations een must. Dit bereikt men door een gezamenlijke visie en ambitie die aanspreekt, inspireert en partners bindt. De basis hiervan is een positief toekomstbeeld met vertrouwen in de gebruiker en de goedwillende reiziger. Het belang van de reiziger, kwalitatief openbaar vervoer, comfort, uitstraling, leefbaarheid zijn hier sleutelbegrippen. Uit de pilots op de Merwede-Lingelijn en station Nijmegen blijkt dat de wensen en behoeften, zowel van de verschillende doelgroepen als van de verschillende partijen ten aanzien van de fysieke inrichting redelijk synchroon lopen. Tegenstrijdigheden zijn uitzondering. Verblijfs- en gebruikscomfort, uitstraling, gebruikersvriendelijkheid, 31 Hoe maak je van een station een leukere plek?

beschutting, goede informatievoorziening, leefbaarheid, vitaliteit, toegankelijkheid, dit alles vertaalt zich in een breed spectrum van algemene en specifieke wensen die elkaar eerder aanvullen dan tegenwerken. Wie kiest voor investeren, ziet zich gesteld voor een grote organisatorische uitdaging. Het is niet per definitie duurder, maar het vergt wel een omslag in denken en een bereidheid van partijen om flexibel en proactief op knelpunten in te spelen. Soms moeten daarbij lange termijn afwegingen voorrang krijgen boven afwegingen op korte termijn. 32 Hoe maak je van een station een leukere plek?

Checklist kritische succesfactoren - Overleg met de juiste mensen. Laat in het begin geen partijen links liggen; in een later stadium kunnen ze nuttig of zelfs nodig zijn. - Zorg voor een regisseur. Duidelijk is dat deze rol voor de gemeente is weggelegd. Deze fungeert als initiator en aanspreekpunt en zorgt voor voortgang in de beginfase. Zodra het project loopt, gaat deze rol over naar bijvoorbeeld de projectleider. - Geef de partners in de bijeenkomsten de ruimte om elkaar beter te leren kennen, en zorg dat er begrip ontstaat voor elkaars situatie. Samenwerking begint met vertrouwen, en vertrouwen scheppen kost tijd. - Heb oog voor de verschillende belangen. Dwars door de verschillende belangen heen, is er altijd een gezamenlijke verantwoordelijkheid, namelijk de reiziger. Deze gezamenlijke verantwoordelijkheid kan mits partijen bereid zijn daarin te investeren uiteindelijk leiden tot een win-win situatie voor alle partijen. - Spreek verwachtingen helder uit. Streven we naar een aantrekkelijke omgeving of een omgeving die hufterproof is? Schoon, heel en veilig is niet voldoende, zo leert de ervaring. Een veilige omgeving ademt sfeer, uitstraling, biedt comfort en afleiding en streelt de zintuigen. - Persoonlijke motivatie en commitment maken het verschil. Zorg dat partijen betrokken blijven door ze voortdurend op de hoogte te houden van activiteiten en successen. - Zorg voor formeel commitment van de partners, bijvoorbeeld door het sluiten van een convenant of arrangement. - Zorg voor bestuurlijk verankering van het concept een schoon, heel, veilig en ingericht station binnen gemeente en provincie. Maak duidelijk dat dit concept een kwestie is van lange termijn dat steeds nieuwe impulsen moet krijgen. - Geef in woord en daad signalen af aan marktpartijen dat het concept geen eenmalig incident is, maar een duurzame doelstelling van gemeente en provincie. Signalen zijn: reserveren van financiële middelen, het creëren van een visie, strategie en uitvoeringsprogramma met verantwoordelijke en belanghebbenden partijen. Voeg de daad bij het woord door mensen vrij te maken voor projectbureau of werkgroep. - Consulteer reizigers. De reiziger weet vaak heel goed wat in de fysieke inrichting nodig verbeterd moet worden. - Organiseer participatie. Omwonenden en lokale ondernemers, aangrenzende scholen en andere instellingen zijn over het algemeen zeer betrokken partners en hebben doorgaans een verbluffend heldere kijk op de lokale situatie. - Begin klein. Kleine, maar tastbare successen, zorgen voor draagvlak en zijn een stimulans voor de samenwerking. - Werk met flexibele budgetten of wees financieel creatief. Aan het begin zijn de benodigde maatregelen en daarmee de kosten nog niet meteen duidelijk. Houd hier rekening mee. - Zorg voor een communicatieplan, waarin de visie wordt vastgelegd en de betreffende doelgroepen op maat worden geïnformeerd over resultaten en voortgang. Ook hier telt de persoonlijke aanpak. Dat betekent dat er, naast een aantal algemene informatie dragers, zeer persoonlijk wordt gecommuniceerd. Dit kan door middel van ambassadeurs die op de verschillende bestuurlijke niveaus draagvlak verwerven en live-communicatie in bijeenkomsten. - Het is nooit af. De omgeving en de verwachtingen van reizigers. Houd het netwerk paraat om in te kunnen springen op maatschappelijke ontwikkelingen. 33 Hoe maak je van een station een leukere plek?

34 Hoe maak je van een station een leukere plek?

Bijlage 1: Uitkomsten Merwede-Lingelijn Algemene aanbevelingen Opvallend was dat de wensen van de verschillende doelgroepen elkaar niet in de weg staan. Hoewel jongeren en ouderen, forenzen, scholieren en dagjes mensen op een verschillende manier een reis beleven, hebben zij voor een groot deel overlappende wensen. Deze wensen zijn: - een vitale uitstraling van de stations; - schone stations; - een compacte inrichting; - voldoende overdekte wachtmogelijkheden; - SOS en informatiezuil op alle stations; - geclusterde dynamische reisinformatie van zowel bus als trein; - uitbreiding publieke functie van de stations (horeca, winkels VVV, bijvoorbeeld in de (oude) stationsgebouwen); - toiletten op alle stations; - een Kiss and Ride voorziening op elk station; - goede en voldoende overdekte fietsen- en scooterstallingen; - voldoende parkeerplaatsen. 35 Hoe maak je van een station een leukere plek?

Specifieke wensen per doelgroep Jongeren Jongeren zijn een belangrijke doelgroep in het openbaar vervoer. Ze zijn mobiel, reizen frequent met het openbaar vervoer en veroorzaken ook de meeste overlast. Sinds de invoering van de OV jaarkaart voor studenten is het gebruik van het openbaar vervoer onder jongeren enorm toegenomen. Specifieke wensen - gratis kranten op alle stations aan de Merwede-Lingelijn. Deze worden nu op enkele stations op de Merwede-Lingelijn aangeboden. Vooral jongeren lezen deze gratis kranten. Zij waarderen deze service enorm. De kranten voorkomen ook dat jongeren zich vervelen; - nieuws en muziekschermen op de stations en in het voertuig, zoals men deze nu ook al in metrostations ziet; - overdekte scooterstallingen. Forenzen Forenzen die reizen per trein en bus, behoren tot de groep van functionele reizigers. Zij hebben behoefte aan snelheid, goede overstapverbindingen en dynamische reisinformatie. De groep is erg gevoelig voor comfort met de auto als alternatief. Forenzen zoeken steeds naar snelle vervoersoplossingen zoals het combineren van verschillende vervoermiddelen. Mogelijkheden om een fiets mee de trein in te nemen en voldoende parkeerplaatsen zijn voor deze doelgroep erg belangrijk. Specifieke wensen - veilige (en gratis) parkeer- en stallingsmogelijkheden op de stations; - uitstekende toegankelijkheid van de stations zowel per fiets als per auto; - goede overstapmogelijkheden en OV-aansluitingen; - verbeteren toegankelijkheid stations om fiets mee kunnen nemen op de trein; - comfort in de vorm van een gratis krant, warme, overdekte wacht- en zitgelegenheid, aanbod van dranken en snacks. Ouderen Ouderen zijn een groeiende en kwetsbare groep in het openbaar vervoer. Vaak hebben ze geen keuze en zijn ze aangewezen op de trein en bus. Ouderen zijn zeer gevoelig voor sociale onveiligheid. Specifieke wensen - goede toegankelijkheid voor ouderen die slecht ter been zijn en rollators. Geen obstakels, vlakke perrons etc. - uitstekend zicht. Voor ouderen is het gevoel hebben dat ze worden gezien belangrijk; 36 Hoe maak je van een station een leukere plek?

- afleiding. Ouderen zorgen namelijk over het algemeen dat zij ruim op tijd op het station aanwezig zijn; - hetzelfde geldt voor verblijfscomfort: comfortabele zitbanken en overdekte en verwarmde wachtgelegenheid; - OV fiets op alle stations voor het maken van fietstochten; - aanbieden van lokale wandel en fietsroutes. Toeristen / vrijetijdsreizigers / incidentele reizigers Deze groep ervaart het reizen als een aangename vrijetijdsbesteding. Zij gaan voor gezelligheid en avontuur en hebben meer oog voor de omgeving. Zij komen veelal voor het eerst aan op een station. Zij zijn dus gebaat bij een duidelijke en overzichtelijke routing. Ze zijn gevoelig voor uitstraling zowel van het station als de omgeving. Verwaarlozing, het ontbreken van een goede bewegwijzering, maakt dat deze groep zich snel sociaal onveilig voelt. Specifieke wensen - uitstekende bewegwijzering. - heldere gebundelde informatievoorziening over: - taxivervoer; - reisinformatie bus en trein; - omgevingskaart (waar bevindt zich de bushalte); - stadsplattegrond (hoe kom in het centrum?); - wandel- en fietsroutes; - fietsverhuur (OV Fiets); - toeristische attracties. - richt het station in als visitekaartje van de stad en als poort tot het dorp of de stad - geef het stationsgebouw een bestemming die stad of streekgebonden is (bijvoorbeeld een VVV kantoor). Lokale ondernemers / omwonenden Het betrekken van lokale ondernemers en omwonenden bij zaken als beheer, inrichting en toezicht, kan een enorme stimulans betekenen voor de sociale veiligheid. Omwonenden en lokale ondernemers hebben immers direct belang bij een sociaal veilig station. Als geen ander zijn zij op de hoogte van de tekortkomingen. Vaak komen ze met simpele oplossingen. Specifieke wensen - betrek lokale ondernemers en omwonenden bij het beheer, de inrichting en het toezicht op het station en de stationsomgeving; - biedt lokale ondernemers de mogelijkheid om zich te presenteren op, langs of aan het station; - betrek het station bij evenementen en acties die door de lokale ondernemers in de plaats worden georganiseerd. 37 Hoe maak je van een station een leukere plek?

Overzicht van aandachtspunten en verantwoordelijke partijen. Aandachtspunten Een vitale uitstraling van de stations: uitbreiding publieke functie van de stations (horeca, winkels, VVV, bijvoorbeeld in de (oude) stationsgebouwen). Schone stations betrekken lokale ondernemers, omwonenden, reizigers of scholen bij beheer Voldoende verblijfscomfort in de vorm van overdekte, verwarmde wachtmogelijkheden en comfortabel zitmeubilair gratis krant, nieuws- en informatieschermen Service en Alarmzuil op alle stations Dynamische reisinformatie van zowel bus als trein Toiletten op alle stations Een Kiss and Ride voorziening op alle stations Auto-, scooter en fietsvriendelijke stations: toegankelijk, voldoende parkeerplaatsen en overdekte stallingen. Stations en voertuig zijn (vouw)fietstoegankelijk voor de forens Ouderenvriendelijk stations: gelijkvloers, obstakelvrij, overzichtelijk, compact. Voldoende en comfortabele zitgelegenheid. Uitstekende informatievoorziening. OV fiets op alle stations. Aanbieden lokale fiets en wandelroutes. Gastvrij station: visitekaartje en poort naar stad. Streekkaarten en stadsplattegrond. Toeristische informatie. Heldere en overzichtelijke bewegwijzering en informatievoorziening. Wie kan/moet dit realiseren - NS poort; - gemeente; - lokale ondernemers; - Kamer van Koophandel. - ProRail; - NS (Stationsbeheerder); - lokale ondernemers; - gemeente. - ProRail; - gemeente; - NS Poort; - vervoerder; - lokale ondernemers (schermen). - vervoerder; - Prorail; - concessieverlener / OV autoriteit; - NS Poort; - gemeente. - Vervoerder. - Vervoerder; - ProRail; - NS Poort; - Ondernemer. - Gemeente - Gemeente; - ProRail; - NS Poort; - Vervoerder. - Vervoerder; - ProRail; - NS poort. - NS; - Gemeente; - Regio bureau toerisme/ VVV. - Gemeente; - Provincie Zuid-Holland; - Movares; - Regiobureau toerisme/ VVV. Ondernemersvriendelijk station: PR en reclamemogelijkheden voor plaatselijke ondernemers. Koppeling station aan plaatselijke ondernemersactiviteiten - Gemeente; - NS Poort 38 Hoe maak je van een station een leukere plek?

Haalbaarheid verbetering inrichting stations Merwede-Lingelijn. Aandachtspunten Wie kan/moet dit reali- Obstakels Oplossingen seren - NS Poort (als stations- - financiën; - uitbreiding publieke Een vitale uitstraling exploitant); - eigendomsverhou- functie van de stations van de stations: - Gemeente; dingen en botsende (horeca, winkels, VVV, - MKB; belangen commercieel/ bijvoorbeeld in de - Kamer van Koophandel; maatschappelijk; (oude) stationsgebou- - eisen die aan stations wen); gesteld worden met - bestemmingsplan betrekking tot herken- wijzigen (gemeente); baarheid voor de reiziger - goede afstemming tus- (Spoorbouwmeester/NS sen NS Poort, ProRail, Poort/ ProRail); gemeenten; Schone stations - Ministerie van Verkeer - huidig kwaliteitsniveau - flexibele normstel- en Waterstaat; is lager dan gewenst; ling ten aanzien van - ProRail; - financiën; netheid stations, beter - NS Poort (als stations- - onvoldoende com- afgestemd op lokale beheerder); municatie/afstemming situatie; - lokale ondernemers; met betrokken partijen - betrekken lokale onder- - gemeenten; (omwonenden, lokale nemers, omwonenden, ondernemers); reizigers of scholen bij - het betrekken van beheer; omwonenden, lokale - afsluiten beheerover- ondernemers etc. vergt eenkomst gemeenten en organisatorische kwali- NS Poort; teiten; - kritisch zijn bij selectie verhuurder. Goede ondernemer heeft binding met het station en de omgeving (NS Poort); - eisen stellen aan verhuurder van stationsgebouw (NS Poort), bijvoorbeeld beschikbaar stellen van toilet of wachtruimte; 39 Hoe maak je van een station een leukere plek?

Aandachtspunten Wie kan/moet dit reali- Obstakels Oplossingen seren Voldoende verblijfs- - ProRail; - financiën; - overdekte, verwarmde comfort: - Gemeente; - eigendomsverhou- wachtmogelijkheden; - NS Poort; dingen en botsende - comfortabel zitmeu- - vervoerder; belangen (commercieel/ bilair; - ondernemers maatschappelijk). - gratis krant, nieuws- en informatieschermen; - NS Poort geeft ruimte aan ondernemers om op het station hun diensten te promoten. Bijvoorbeeld middels schermen. Service en Alarmzuil - vervoerder; - versnippering verant- - Arriva heeft toegezegd op alle stations - Prorail; woordelijkheden: Arriva op alle stations Service - OV autoriteit/ is verantwoordelijk voor en Alarmzuilen te concessieverlener (Pro- service, NS Poort voor plaatsen; vincie Zuid-Holland); opvolging alarm; - ProRail verleent - NS Poort; - Service en Alarmzui- vergunning verlening len zijn eigendom van voor plaatsing Service NS/ProRail; en Alarmzuil op alle stations; - OV autoriteit neemt Service en Alarmzuilen op alle stations mee in de aanbesteding/programma van eisen; Dynamische reisin- - vervoerder; - technische mogelijkhe- - OV Autoriteit neemt dit formatie van zowel - OV autoriteit/ den om reisinformatie aandachtspunt als eis bus als trein concessieverlener (Pro- dynamisch te maken mee in de aanbesteding/ vincie Zuid-Holland); (vervoerder(s)); programma van eisen; Let op: er gebeurt veel rondom dit thema op landelijk niveau, wacht dit af! Toiletten op alle - vervoerder; - locatie van het toilet - toilet in stations- stations aan de Mer- - ProRail; (stationsgebied of op gebouw aanbrengen wede-lingelijn. - NS Poort; perron); en open stellen voor - ondernemer; - geschikte ruimte; publiek; - gemeente (?); - beheer; - eisen stellen bij verhuur van stationsgebouw (NS Poort); 40 Hoe maak je van een station een leukere plek?

Aandachtspunten Een Kiss and Ride voorziening op alle stations. Wie kan/moet dit realiseren Obstakels - gemeente; - ruimte; - financiën; Oplossingen - inbrengen in plannen revitalisering bestaande stations Merwede-Lingelijn; Auto-, scooter en - gemeente; - ruimte om de stallingen - aanbrengen van scoo- fietsvriendelijke - ProRail; te plaatsen (gemeente); terstallingen; stations - NS Poort; - er zijn geen scooter- - voldoende parkeer- - vervoerder; stallingen op de markt, plaatsen en overdekte zegt ProRail; stallingen; - stations en voertuig (vouw)fietstoegankelijk maken (voor de forens); Ouderenvriendelijk - vervoerder; - huidige assortiment - gelijkvloers, obstakel- stations - ProRail; stationsmeubilair is niet vrij, overzichtelijke en - NS Poort; comfortabel; compacte inrichting; - financiën; - voldoende en comfor- - onderhoudsplanning tabele zitgelegenheid; ProRail; - uitstekende informatievoorziening; OV fiets op alle sta- - NS; - financiën; - gezamenlijk investeren tions. in combinatie - gemeente; - wie neemt initiatief; in voorzieningen; met het aanbieden - regiobureau toerisme/ - gezamenlijke promotie lokale fiets en wan- VVV; OV fiets; delroutes. - bedrijventerrein; - gezamenlijke promotie van fiets- en wandelroutes; Gastvrij station - gemeente; - definitie gastvrij station; - ontwikkel gezamenlijke - OV autoriteit/ - uiteenlopende belan- visie op het station als concessieverlener (Pro- gen; visitekaartje en poort vincie Zuid-Holland); - wie is de gastheer/gast- naar stad; - NS Poort; vrouw; - aanbrengen van streek- - regiobureau toerisme/ kaarten en stadsplat- VVV; tegrond en borden met toeristische informatie; - heldere en overzichtelijke bewegwijzering; - overige informatievoorziening (taxi- en busvervoer, voorzieningen in de omgeving etc.); - verbeteren routing/toegankelijkheid; 41 Hoe maak je van een station een leukere plek?

Aandachtspunten Wie kan/moet dit reali- Obstakels Oplossingen seren Ondernemersvrien- - gemeente; - concept van publiek pri- - zoeken naar een maat- delijk station - NS Poort; vate samenwerking is vrij schappelijk betrokken - lokale ondernemers(- onbekend voor meeste huurder; verenigingen). partijen. - plaatsen van reclameborden op strategische plekken (in het zicht van de reiziger, langs het spoor, tegenover perrons); - creatieve vormen van cofinanciering van voorzieningen etc.. 42 Hoe maak je van een station een leukere plek?

Bijlage 2: Uitkomsten Station Nijmegen Verbeterpunten en prioritering - verkeerssituatie rondom het station verbeteren (busbaan, verkeersafwikkeling, routing voetgangers en fietsers en snelheid busbaan); - stationshal als verblijfsruimte inrichten; - beschutte wachtruimte op het busstation; - bewegwijzering verbeteren (op het station, naar het centrum); - verwijderen bouwhekken voorplein; - tunnel aanpakken; - uitstraling van het station verbeteren; - station inrichten als poort van de stad; - kleinschalige en hoogwaardige bedrijvigheid ontwikkelen rondom het station; - kwaliteitsprijs voor ondernemers instellen; - overloop maken van station naar het centrum (doormiddel van winkels); - aanlooproute/opgang naar station verbeteren; - informatievoorziening voor reizigers verbeteren; - aanpakken van overlast; - transparantere fietsenkelder; - ontsluiting Westzijde door doorbreken stationstunnel; - voorplein verbeteren; - beschutte wachtruimtes op de perrons. 43 Hoe maak je van een station een leukere plek?

Overzicht problematiek, knelpunten en verantwoordelijkheden Prioriteit Knelpunt Mogelijke oplossingen Verantwoordelijke partij verbeteren verkeerssituatie samengaan van verschillende vervoersstromen moeten samengaan - trambel als waarschuwing; - vervoersstromen scheiden; - bloembakken plaatsen op busbaan; - hekken plaatsen langs busbaan. gemeente Nijmegen is regisseur overige betrokken partijen: - gemeente Nijmegen - busmaatschappijen - ROC Nijmegen - Omwonenden - Taxicentrale stationshal als verblijfs- - maakt rommelige - plaza ontwikkelen en NS Poort is regisseur ruimte inrichten indruk betrekken ruimte op - er is geen verblijfscom- perron 1; overige betrokken fort voor de reiziger - overzichtelijker maken; partijen: - betrek personeel en - NS Poort reizigersverenigingen - gemeente Nijmegen (ROCOV) bij inrichting. - ondernemers op het station - ProRail beschutte wachtruimte - ontbreken van een verbetering is onderdeel gemeente Nijmegen is op het busstation overdekte wachtruimte van project Spoorzone regisseur op het busstation van de gemeente Nij- - reizigers wachten in de megen overige betrokken stationshal of staan in partijen: de regen - busmaatschappijen 44 Hoe maak je van een station een leukere plek?

3 Parkeertaken bij gemeenten

4 Parkeertaken bij gemeenten