Figuur 1: logo Vrouwenraad ALLEENSTAANDE OUDERS EN HUISVESTING

Vergelijkbare documenten
Figuur 1: logo Vrouwenraad ALLEENSTAANDE OUDERS HUISVESTING

De evolutie van de woonsituatie in Vlaanderen in de periode

Grote Woononderzoek Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid

De woningmarkt in Vlaanderen

Sociaal wonen, woonkosten en betaalbaarheid

Doel, inhoud en steekproefomvang

Woonsituatie van ouderen in Vlaanderen Resultaten van Woonsurvey Vlaamse Ouderenraad Commissie wonen, mobiliteit en veiligheid

HET THEMATISCH RAPPORT LE RAPPORT THÉMATIQUE

De private huurmarkt in Vlaanderen Probleemschets en verkenning van de mogelijkheden voor een huursubsidie

Welzijnsbarometer 2015

Levenslang thuis wonen Stad Aalst

Kinderarmoede in het Brussels Gewest

Verbist: Wonen in Vlaanderen

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Achtergrondcijfers WELZIJNSZORG VZW HUIDEVETTERSSTRAAT BRUSSEL

De Vlaamse woonmarkt in Europees perspectief

Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Kristof Heylen, HIVA, KULeuven Steunpunt Ruimte en Wonen

Kinderarmoede en huisvesting. Gerlinde Verbist. Werken rond de structurele oorzaken van kinderarmoede COLLOQUIUM - KBS.

Bijlage 1 :Tabellen Armoedebarometers

BRUSSELS ARMOEDERAPPORT 2015 Welzijnsbarometer: samenvatting

Simulatie van huursubsidies voor gezinnen in Vlaanderen Een verdelingsanalayse

Kinderen en huisvesting. Kindvriendelijke woonomgevingen Kortrijk, 2 maart 2018

Energie. Wat leert ons het Grote Woononderzoek?

Cijfers en wegwijzers Armoede in Vlaanderen en Brussel. ChanceArt 10 december 2009

Wetenschappelijke studie geeft zicht op de leefomstandigheden van daklozen en mensen zonder papieren

Lunchgesprek: Armoede in Gent

Energie in het Grote Woononderzoek 2013 Hoe evolueert de energiekwaliteit van de Vlaamse woningen?

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

«WELZIJNSBAROMETER 2010» SAMENVATTING EN CONCLUSIES

Lunchgesprek: Armoede in Gent

armoedebarometer De interfederale Sociale Zekerheid Federale Overheidsdienst DE STAATSSECRETARIS VOOR MAATSCHAPPELIJKE

UITDAGINGEN VOOR HET WOONBELEID IN VLAANDEREN

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Armoedebarometer 2012

Wonen in Vlaanderen anno De voornaamste bevindingen van de Woonsurvey 2018

Het renovatiepact en Woningkwaliteit. minimale Vlaamse veiligheids- en kwaliteitsnormen voor woningen

Woningkwaliteit en woontevredenheid: resultaten van de bevraging bij bewoners

Geestelijke gezondheid van de Brusselaars: cijfers in context

KINDERARMOEDE IN VLAANDEREN

11/10/2010. Observatorium voor Gezondheid en Welzijn OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Kinderen en de gezinsvorm waarin ze opgroeien: een schets van de veranderingen tussen 1990 en 2008

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Algemene indicator domein overschrijdende kinderarmoede Nulmeting 2008 (cijfers 2006)

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 2. Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid. Kristof Heylen

Tegengaan van discriminatie in de toegang tot huisvesting

Praktijk: selectiviteit en rechtvaardigheid in het woonbeleid

Praktijk: selectiviteit en rechtvaardigheid in het woonbeleid. Studiedag: Het grondrecht op wonen: naar een meer resultaatsgerichte aanpak?

Subsidies bij sociale koopwoningen. Behoefte aan sociale koop

Armoede en gebrek aan wooncomfort gaan samen Hoogste armoederisico blijft bij werklozen en alleenstaande ouders

Belangrijkste conclusies

PERSBERICHT Brussel, 15 mei 2017

53% 47% 51% 54% 54% 53% 49% 0% 25% 50% 75% 100% zeer moeilijk moeilijk komt net rond gemakkelijk zeer gemakkelijk

Kinderarmoede in Vlaanderen. Jo Noppe Studiedienst van de Vlaamse Regering Hoorzitting Senaat, 29 mei 2015

30 augustus blauw. Toelatingsexamen arts en tandarts. Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2

2. Welke huisvestingsmaatschappijen hebben het grootste aandeel oudere huurders?

Hoofdstuk 24 Financiële situatie

Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Een korte duiding bij het boek. Sien Winters

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Woononderzoek Nederland 2009

Is wonen in Vlaanderen betaalbaar?

EEN DISCRIMINATIEVRIJE TOEGANG TOT HUISVESTING VOOR VROUWEN EN MANNEN

Bedrijfsvoering Dienst Communicatie

MENSWAARDIG WONEN AAN DE ONDERKANT Pistes voor een toekomstig Vlaams woonbeleid

Sociale Groene Lening 12 oktober 2010

Commissie Openbare Werken, Mobiliteit en Stedenbouw

Het Inkomen van Chronisch zieke mensen

Wie is er arm in België?

Welzijnsbarometer Samenvatting

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE

Een stad om in te wonen

WoON in Vogelvlucht Uitkomsten van het WoON 2015: Woningvoorraad en bewoners

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS

Om tot een realistisch beeld te komen van de gezinsinkomsten

Armoedebarometers, 10 jaar armoedig beleid

De honden en katten van de Belgen

Volkshuisvesting naar Weens voorbeeld als antwoord op de wooncrisis

Figuur 1: logo Vrouwenraad ALLEENSTAANDE OUDERS PARTICIPATIE

De sociale minima: actie nodig

Steekproef bij jeugdhulpverlaters naar financiële redzaamheid van jeugdhulpverlaters

Ontstellende cijfers: de 9 e armoedebarometer

Het profiel van de sociale huurders in Vlaanderen Bekeken vanuit een dynamische invalshoek

Evolutie van het aantal alleenwonenden in de volledige werkloosheid

De installatiepremie

Het Europees Sociaal Investeringspakket door een Vlaamse bril Workshop kinderarmoede

Sociaal-economisch wijkprofiel: De Wierden en gebied 1354

Hoofdstuk 7. Financiële situatie

BRUHWA[1], zo heet het nieuwe instrument waarmee het Brusselse

Inhoudsopgave. 1. Kerncijfers over wonen. 2. Betaalbaarheid. 3. Bewegingen op de woningmarkt. 4. Kwaliteit van de woning. 5.

Beleidsaanbevelingen. Wat leert ons het Grote Woononderzoek?

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Het socio-vitaal minimum. Update 2006

Studiedag Focus op woningkwaliteit in onderzoek en beleid

Ingrijpen op de huurprijzen

Kinderarmoedebestrijding. Senaat, 22 juni Frederic Vanhauwaert, algemeen coördinator Netwerk tegen Armoede

Bijlage III Het risico op financiële armoede

Fact sheet Wonen in Almere. Kerncijfers

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Wonen en armoede. aanbevelingen voor een woonbeleid gericht op het tegengaan van armoede en sociale uitsluiting

Gezondheid en samenleving

Transcriptie:

Figuur 1: logo Vrouwenraad ALLEENSTAANDE OUDERS EN HUISVESTING 2016

Inhoud ALLEENSTAANDE OUDERS EN HUISVESTING... 1 INLEIDING... 4 BELGIË... 4 Generations and Gender Survey 2008-2010... 4 Types van huishoudens naar woningkenmerken... 4 Diversiteitsbarometer huisvestingssituatie... 5 Eigendomsstatuut... 6 Overbezette woningen... 6 Ernstige woningnood naar huishoudtype... 7 Woonquote naar huishoudtype... 7 Privé-huurmarkt... 8 Sociale huisvesting... 9 De Vlaamse SHM... 9 VLAANDEREN... 10 Vlaamse Armoedemonitor... 10 Indicator H1 Evolutie te zware woonkost... 10 Indicator H3 Te zware woonkost: Europese vergelijking... 11 Indicator H2 Te zware woonkost: situatie per bevolkingsgroep... 11 Indicator H5 Evolutie kwaliteit van de huisvesting... 14 Indicator H7 Kwaliteit van de huisvesting: Europese vergelijking... 14 Indicator H6 Kwaliteit van de huisvesting: situatie per bevolkingsgroep... 16 Indicator S2 Evolutie achterstallige betalingen voor wonen, nutsvoorzieningen en leningen.. 18 Indicator S4 Achterstallige betalingen voor wonen, nutsvoorzieningen en leningen: Europese vergelijking... 18 Indicator S3 Achterstallige betalingen voor wonen, nutsvoorzieningen en leningen: situatie per bevolkingsgroep... 19 Indicator K7 Kinderen in een gezin met een te zware woonkost... 21 Indicator K8 Kinderen met huisvestingproblemen slechte woningkwaliteit... 23 Kinderen in gezinnen met achterstallen 2010-2012... 25 Het Grote Woononderzoek 2013... 26 Aandeel eigendomsstatuut naar huishoudtype... 26 Huurprijs private markt per huishoudtype... 27 Huurprijs sociale huurders per huishoudtype... 28 Bruto woonuitgaven voor hypotheek per huishoudtype... 28 Bijkomende woonuitgaven per huishoudtype... 28 Betaalbaarheid - Woonquote per huishoudtype... 29 Resterend inkomen per huishoudtype... 30 Discriminatie op de private huurmarkt... 30 BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST... 31 Brussels Armoederapport... 31 Gezondheidsenquête... 32 Sociale huisvesting in BHG... 32 Meer vrouwen in een sociale woning... 32 Eenoudergezinnen van vreemde origine - huisvesting in Brussels Hoofdstedelijk Gewest... 32 Dakloze vrouwen in het BHG... 34 Brussel - Gekruiste Blikken - Armoederapport 2014... 35 Gendercomponent... 35 Noodzaak aan nieuwe opvang- en huisvestingsstructuren voor dakloze vrouwen... 35 2

Enkele elementen van belang... 35 SPECIFIEKE HUISVESTINGPROBLEMEN ALLEENSTAANDE OUDERS... 36 Hogere kosten om te wonen... 36 Minder goede woningen... 36 Impact op welzijn en gezondheid... 36 De rol van sociale huisvesting voor eenoudergezinnen... 36 HUURWAARBORG BANKWAARBORG... 37 Bankwaarborg... 38 Huurwaarborgfonds bij schade?... 38 Aanbevelingen huurwaarborg... 39 De wet doen naleven en hardleerse banken sanctioneren... 39 Centraal huurwaarborgfonds... 39 Huurwaarborgfonds bij schade... 39 AANBEVELINGEN... 40 Platform Eenoudergezinnen 2007... 40 Federaal memorandum Vrouwenraad- Beleidsaanbevelingen alleenstaande ouders, gender en armoede 2014... 40 Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting... 41 MEER INFO... 41 RoSa... 41 Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting... 41 Netwerk tegen armoede... 41 Samenhuizen... 41 3

Inleiding De toegang tot kwaliteitsvolle huisvesting wordt als een mensenrecht beschouwd. Zowel de Belgische grondwet 1 als de Vlaamse wooncode verwijzen naar dit fundamentele recht op wonen. In de praktijk komt van dit recht op wonen echter weinig in huis. Objectieve praktijktesten tonen aan dat verhuurders al bij een eerste contact bepaalde groepen kandidaat-huurders systematisch uitsluiten. Alleenstaande moeders, personen van vreemde origine, mensen met een fysieke beperking en personen met een leefloon of invaliditeitsuitkering worden veel minder vaak uitgenodigd om een huurwoning te bezichtigen. 2 België Generations and Gender Survey 2008-2010 De GGS 3 over huishoudens en familie is een beschrijvende analyse van de resultaten van een grootschalige enquête die in de periode 2008-2010 in ons land werd georganiseerd. 4 Types van huishoudens naar woningkenmerken Het meest dominante type van huishouden waartoe de 18- tot 79-jarige ondervraagden behoren, is het paar met kinderen (45%), gevolgd door het type paar zonder kinderen (29%) (zie onderstaande tabel). Circa 14% van de GGS-respondenten woont alleen en 8% is een alleenstaande ouder, waarvan 6,4% alleenstaande moeders en 1,7 alleenstaande vaders. Sommige types van huishoudens verkeren in een minder gunstige sociaaleconomische en dus financiële positie waardoor ze meer dan het modale huishouden in een negatieve woonsituatie verzeilen of blijven steken. De bevindingen uit de Sociaal-Economische Enquête uit 2001 worden door GGS herbevestigd. De ééngezinswoning is nog steeds veruit het meest voorkomende woningtype in België. Vooral paren met kinderen bewonen een ééngezinswoning. Alleenwonende mannen en 1 Iedereen heeft het recht op een menswaardig leven, dit recht omvat het recht op een behoorlijke huisvesting (Art. 23 - Grondwet). 2 De huurwaarborg, Financiële drempel voor veel gezinnen, Pieter-Paul Verhaeghe, Koen Van der Bracht, 30-06-2015, Opinie sociaal.net 3 http://ggps.be/survey_en.htm 4 De Generations and Gender Survey (GGS) is onderdeel van een door de Verenigde Naties (UNECE) georganiseerd onderzoeksproject dat zich tot doel stelt om de evolutie in de relaties tussen mannen en vrouwen en tussen de generaties onderling op te volgen en beter in kaart te brengen. In het kader van dit internationaal onderzoek worden wereldwijd tienduizenden mensen ondervraagd. Relaties tussen generaties en gender vormen de kern van het onderzoek, maar dergelijke vragen kunnen natuurlijk niet diepgaand behandeld worden zonder ze in te bedden in een bredere context. In een eerste bevragingsronde werden in België 7.163 gevalideerde enquêtes ingezameld die een brede waaier aan vragen bestrijken over onder meer relaties en huishoudens, kinderen en ouders, wonen en werken, inkomsten en erfenissen, gezondheid en welzijn. 4

vrouwen scoren veel lager voor dit type van woning. Ze wonen vaker dan de andere types van huishoudens in een appartement; zie tabel 4: Figuur/tabel 1: Types van huishoudens naar kenmerken van de woning, België alle huishoudens 5 Diversiteitsbarometer huisvestingssituatie 6 De Diversiteitsbarometer Huisvesting toont een momentopname van de huisvestingssituatie van groepen gekenmerkt door criteria waarvoor Unia bevoegd is. De barometer focust op volgende indicatoren: 5 http://www.ggps.be/doc/ggp_belgium_paper_series_6-en.pdf, p. 15. 6 Unia; http://unia.be/nl/publicaties-statistieken/publicaties/diversiteitsbarometer-huisvesting ; http://unia.be/files/legacy/barometerhuisvesting_nl_5._huisvestingssituatie.pdf 5

Eigendomsstatuut Figuur 2: Verdeling van de bevolking naar eigendomsstatuut en huishoudtype in % 2012 In vergelijking met personen uit een tweeoudergezin met kind(eren), behoren personen uit eenoudergezinnen minder vaak tot een huishouden dat eigenaar is van de woning dan huurder. Overbezette woningen Figuur 3: Percentage overbezette woningen naar huishoudtype in 2012 6

Het percentage overbezette woningen ligt hoger bij grote gezinnen en bij alleenstaanden in het algemeen. Opvallend is dat bij alleenstaanden met een kind het percentage overbezette woningen lager ligt dan bij alleenstaanden in het algemeen (met of zonder kind). Dit heeft wellicht te maken met het vrij hoge percentage overbezette woningen dat door alleenstaande mannen wordt bewoond. Ernstige woningnood naar huishoudtype Figuur 4: Percentage personen dat getroffen wordt door ernstige woningnood naar huishoudtype in 2012 Grote gezinnen (twee volwassenen met drie of meer kinderen) en alleenstaanden met kinderen worden vaker met ernstige woningnood geconfronteerd. Woonquote naar huishoudtype Figuur 5: Woonquote naar huishoudtype in % in 2012 7

Er blijkt vooral een verschil tussen gezinnen die uit een of uit meerdere personen bestaan: alleenstaanden met of zonder kind(eren) besteden meer dan 30% van hun beschikbare inkomen aan huisvesting. Bij gezinnen met twee volwassenen (ook grote gezinnen) bedraagt dit aandeel ongeveer 20%. Eenoudergezinnen zijn vaker huurder en worden meer geconfronteerd met bovenmatige kosten voor huisvesting die een grote hap uit hun beschikbare inkomen nemen. Grote gezinnen hebben vaker te maken met overbezette woningen en met ernstigere woningnood. Privé-huurmarkt In het Vlaams Gewest wonen alleenstaanden en eenoudergezinnen vaker in een woning die ze huren. Voor alleenstaanden is het vooral op de private huurmarkt moeilijk een betaalbare woning te vinden. Hoewel koppels zonder kinderen en koppels met kinderen een gemiddeld hogere huurprijs betalen dan alleenstaanden en eenoudergezinnen, is de huurprijs vooral voor die laatste relatief minder betaalbaar. Ongeveer de helft van de alleenstaanden en bijna 40% van de eenoudergezinnen geven op de private markt meer dan 30% van het gezinsinkomen uit aan wonen. Voor koppels met of zonder kinderen geldt dit voor minder dan 20%. Discriminatie bij contactname Een belangrijk selectiemoment is er wanneer kandidaat-huurders een particuliere verhuurder of een immobiliënkantoor contacteren. Niet alle kandidaten krijgen de kans om een woning of appartement te bezichtigen. Unia heeft via gedragstesten laten nagaan welke kandidaten er het meeste risico lopen om geweerd te worden: 7 7 http://unia.be/files/legacy/barometerhuisvesting_nl_4._private_huisvesting.pdf; p.190-195. 8

- Meer dan één op zeven keer mannen met Turkse of Marokkaanse naam worden gediscrimineerd in het krijgen van een afspraak zowel bij telefonisch contact als via e-mail; - Er is een significante discriminatiegraad van ongeveer zes percent tegenover alleenstaande moeders, zowel bij telefonische als bij e-mailcontactname; - De hoogste algemene discriminatiegraad - één op acht -is er bij personen die leefloongerechtigd zijn of een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen; in 17% van de gevallen zijn het vrouwen die geen afspraak krijgen en bij mannen bedraagt de discriminatiegraad 13,5%. Discriminatie bij huisbezoek Bij het huisbezoek trachten verhuurders het risico in te schatten die kandidaat-huurders met zich meebrengen. Bij de gedragtests werden proefpersonen met een niet-belgische achtergrond minder goed behandeld. De testgroep van alleenstaande moeders ervoer weinig duidelijke discriminatie; ze kampten vooral met eisen over extra voorwaarden in verband met solvabiliteit zoals reserveringskosten of waarborg. 8 Sociale huisvesting Bij kandidaat-huurders voor sociale huisvesting is er een oververtegenwoordiging van bepaalde profielen. De vraag van een alleenstaande is bijzonder hoog in Vlaanderen met 46% van de totale vraag naar een sociale woning. Uit Unia-onderzoek blijkt ook een stijgende groei van eenoudergezinnen onder de aanvragers. Er zijn weinig statistieken voorhanden die deze gegevens bieden. Door het beperkt structureel aanbod aan sociale woningen hanteren sociale verhuurkantoren voorrangsregels. Het Kaderbesluit Sociale Huur in Vlaanderen geeft voorrang aan daklozen, personen met een handicap en ouderen maar niet aan eenoudergezinnen, die nochtans volgens Unia een ernstig armoederisico lopen. 9 De Vlaamse SHM Op de kandidaat-huurderslijsten wordt enkel het aantal leden van het huishouden bijgehouden, niet de gezinssamenstelling. Daarom kan niet achterhaald worden of een huishouden samengesteld is uit bijvoorbeeld een koppel of uit een alleenstaande ouder. 10 Unia wijst op de opeenstapeling van discriminatiecriteria. Zo zijn verschillende beschermde criteria vaak op dezelfde persoon van toepassing en deze cumulatie verhoogt de kwetsbaarheid; bijvoorbeeld iemand van vreemde origine die als uitzendkracht werkt en die ook alleenstaande is met kinderen. 11 8 http://unia.be/files/legacy/barometerhuisvesting_nl_4._private_huisvesting.pdf; p. 205. 9 http://unia.be/files/legacy/barometerhuisvesting_nl_3._publieke_huisvesting.pdf; p. 111. 10 http://unia.be/files/legacy/barometerhuisvesting_nl_3._publieke_huisvesting.pdf; p. 88. 11 http://unia.be/files/legacy/barometerhuisvesting_nl_2._aanbevelingen.pdf ; p. 29. 9

Vlaanderen Vlaamse Armoedemonitor 12 Eurostat legt de grens voor een te zware woonkost op 40% van het beschikbaar huishoudinkomen. Te zware woonkosten komen relatief vaker voor bij alleenstaanden, leden van eenoudergezinnen, werklozen, leden van gezinnen met een (zeer) lage werkintensiteit, laaggeschoolden, huurders, de laagste inkomensgroep en personen geboren buiten de EU. Vlaanderen bevindt zich in de betere middenmoot (10 de plaats) op EU-vlak. 13 Indicator H1 Evolutie te zware woonkost Figuur 6: Evolutie bevolking in een huishouden waar de totale woonkost meer dan 40% bedraagt van het beschikbaar huishoudinkomen 14 Percentage en aantal personen van 0-99 jaar dat leeft in een huishouden waar de totale woonkost (huur of aflossing van de lening, verzekering, taksen, onderhoud en nutsvoorzieningen) meer dan 40% bedraagt van het beschikbare huishoudinkomen. In 2014 leefde ruim 7% van de Vlamingen in een huishouden met een te zware woonkost. Het gaat om ongeveer 460.000 personen. 12 Deze monitor wordt sinds 2011 jaarlijks opgemaakt door de Studiedienst van de Vlaamse Regering in opdracht van de Vlaamse minister van Armoedebestrijding ter ondersteuning van het Vlaamse armoedebeleid. De monitor brengt op een bevattelijke en overzichtelijke manier de armoedesituatie en -evolutie in Vlaanderen in kaart. De Vlaamse Armoedemonitor brengt verschillende armoede-indicatoren samen die gebruikt worden in Europese, federale of andere Vlaamse monitorrapporten; onder meer over huisvestingsproblemen. 13 http://www4.vlaanderen.be/sites/svr/publicaties/publicaties/monitoren/2016-08-31- armoedemonitor2016.pdf; http://www4.vlaanderen.be/dar/svr/afbeeldingennieuwtjes/welzijn/bijlagen/2014-07-01-armoedemonitor2014.pdf 14 http://www4.vlaanderen.be/sites/svr/publicaties/publicaties/monitoren/2016-08-31- armoedemonitor2016.pdf; p. 42. 10

Indicator H3 Te zware woonkost: Europese vergelijking Figuur 7: Vlaams Gewest en de EU28 situatie in 2013 15 Tabel 1: Evolutie te zware woonkost Vlaams Gewest en EU28 Armoedemonitor Vlaams Gewest EU28 2012/situatie 2010 7% 10% EU27 2013/situatie 2011 7% 12% EU27 2014/situatie 2012 8% 11% 2015/situatie 2013 7% 11% 2016/situatie 2014 7% 11% Indicator H2 Te zware woonkost: situatie per bevolkingsgroep Percentage personen met te zware woonkost Figuur 7: Percentage personen dat leeft in een huishouden waar de totale woonkost (huur of aflossing van de lening, verzekering, taksen, onderhoud en nutsvoorzieningen) meer dan 40% bedraagt van het beschikbare huishoudinkomen, naar geslacht, leeftijd, huishoudtype, activiteitenstatus (16+) werkintensiteit van het huishouden (0-59), opleiding (18+), bewonerstitel en geboorteland (18+) in het Vlaams Gewest in 2013 16 15 https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/vlaamse-armoedemonitor-2015; p. 88. 16 https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/vlaamse-armoedemonitor-2015 11

Het percentage personen dat in een eenoudergezin leeft met een te zware woonkost bedraagt 17%. Aantal personen met te zware woonkost Figuur 8: Aantal personen dat leeft in een huishouden waar de totale woonkost (huur of aflossing van de lening, verzekering, taksen, onderhoud en nutsvoorzieningen) meer dan 40% bedraagt van het beschikbare huishoudinkomen, naar geslacht, leeftijd, huishoudtype, activiteitenstatus (16+) werkintensiteit van het huishouden (0-59), opleiding (18+), bewonerstitel en geboorteland (18+) in het Vlaams Gewest in 2013 17 17 https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/vlaamse-armoedemonitor-2015 12

Tabel 2: Evolutie percentage en aantal personen lid van een eenoudergezin met te zware woonkosten Armoedemonitor Percentage Aantal personen 2012/situatie 2010 11 30.000 2013/situatie 2011 19 60.000 2014/situatie 2012 20 60.000 2015/situatie 2013 17 60.000 13

Tabel 3: Evolutie armoede indicatoren Vlaanderen alleenstaande ouder met minstens 1 afhankelijk kind in % Achterstallige betalingen Te zware woonkost 2006 17 23 40 2007 12 21 38 2008 13 20 35 2009 17 13 26 2010 16 11 38 2011 16 19 51 2012 8 21 34 2013 10 17 30 2014 19 22 26 2015 Indicator H5 Evolutie kwaliteit van de huisvesting Minder kwalitatieve huisvesting Figuur 9: Evolutie percentage en aantal personen dat leeft in een huis met woningdeprivatie (=gebrek aan basiscomfort: bad, douche en toilet met waterspoeling in de woning zelf); een structureel probleem (lekkend dak, schimmel, vocht, rottende ramen en deuren); of een te donkere woning; of met een gebrek aan ruimte (in verhouding tot de grootte en samenstelling van het gezin). Bijna een vijfde van de Vlamingen woonde in 2014 in een huis met woningdeprivatie. Indicator H7 Kwaliteit van de huisvesting: Europese vergelijking Woningdeprivatie Figuur 10: Percentage personen van 0 tot 99 jaar dat leeft in een huis met woningdeprivatie Vlaams Gewest en EU28 in 2013 14

Tabel 4: Evolutie woningdeprivatie Vlaams Gewest en EU28 Armoedemonitor Vlaams Gewest EU28 2014/situatie 2012 2015/situatie 2013 19% 21 2016/situatie 2014 18 21 Gebrek aan ruimte Figuur 11: Percentage personen van 0 tot 99 jaar dat leeft in een huis met gebrek aan ruimte Vlaams Gewest en EU28 in 2013 15

Tabel 5: Evolutie gebrek aan ruimte Vlaams Gewest en EU28 Armoedemonitor Vlaams Gewest EU28 2015/situatie 2013 1 17 2016/situatie 2014 1 17 Indicator H6 Kwaliteit van de huisvesting: situatie per bevolkingsgroep Percentage personen met huisvestingsproblemen Figuur 12: Percentage personen dat leeft in een huishouden met huisvestingsproblemen naar geslacht, leeftijd, huishoudtype, activiteitenstatus (16+) werkintensiteit van het huishouden (0-59), opleiding (18+), bewonerstitel en geboorteland (18+) in het Vlaams Gewest in 2013 18 18 https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/vlaamse-armoedemonitor-2015 16

Aantal personen met huisvestingsproblemen Figuur 13: Aantal personen dat leeft in een huishouden met huisvestingsproblemen naar geslacht, leeftijd, huishoudtype, activiteitenstatus (16+) werkintensiteit van het huishouden (0-59), opleiding (18+), bewonerstitel en geboorteland (18+) in het Vlaams Gewest in 2013 19 Tabel 6: Evolutie percentage en aantal personen lid van een eenoudergezin met huisvestingsproblemen Armoedemonitor Percentage Aantal personen 2011/situatie 2009 26% 2012/situatie 2010 36% 100.000 2013./situatie 2011 49% 150.000 2014/situatie 2012 40% 130.000 2015/situatie 2013 30% 100.000 19 https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/vlaamse-armoedemonitor-2015 17

Indicator S2 Evolutie achterstallige betalingen voor wonen, nutsvoorzieningen en leningen Figuur 14: Evolutie percentage en aantal personen dat leeft in een huishouden met minstens 1 achterstallige betaling inzake hypotheek/huur, nutsvoorzieningen (gas, elektriciteit, water) en leningen (aankopen op afbetaling of andere leningen) het afgelopen jaar. Situatie 2013. 20 In 2013 leefde 5% van de Vlamingen in een huishouden met minstens 1 achterstallige betaling het afgelopen jaar, in verband met hun woning. Indicator S4 Achterstallige betalingen voor wonen, nutsvoorzieningen en leningen: Europese vergelijking Figuur 15: Percentage personen dat leeft in een huishouden met minstens 1 achterstallige betaling, naar geslacht, leeftijd, huishoudtype, activiteitenstatus (16+), werkintensiteit van het huishouden (0-59), opleiding (18+), bewonerstitel, huishoudinkomen en geboorteland (18+) in het Vlaams Gewest en de EU28 in 2013 20 https://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/vlaamse-armoedemonitor-2015, p. 60 18

Tabel 7: Evolutie percentage personen dat leeft in een huishouden met minstens 1 achterstallige betaling in het Vlaams Gewest en EU28 Armoedemonitor Vlaams Gewest EU28 2012/situatie 2010 5% 12% EU27 2013/situatie 2011 5% 11% EU27 2014/situatie 2012 6% 12% 2015/situatie 2013 5% 12% Indicator S3 Achterstallige betalingen voor wonen, nutsvoorzieningen en leningen: situatie per bevolkingsgroep Figuur 16: Percentage personen dat leeft in een huishouden met minstens 1 achterstallige betaling, naar geslacht, leeftijd, huishoudtype, activiteitenstatus (16+), werkintensiteit van het huishouden (0-59), opleiding (18+), bewonerstitel, huishoudinkomen en geboorteland (18+) in het Vlaams Gewest in 2013 19

Percentage personen met achterstallen Aantal personen met achterstallen Figuur 17: Aantal personen dat leeft in een huishouden met minstens 1 achterstallige betaling, naar geslacht, leeftijd, huishoudtype, activiteitenstatus (16+), werkintensiteit van het huishouden (0-59), opleiding (18+), bewonerstitel, huishoudinkomen en geboorteland (18+) in het Vlaams Gewest in 2013 20

Tabel 8: Evolutie percentage en aantal personen lid van een eenoudergezin met achterstallige betalingen Armoedemonitor Percentage Aantal personen 2012/situatie 2010 16% 40.000 2013/situatie 2011 16% 50.000 2014/situatie 2012 6% 20.000 2015/situatie 2013 10% 30.000 Indicator K7 Kinderen in een gezin met een te zware woonkost Figuur 18: Percentage kinderen van 0 tot 17 jaar dat leeft in een huishouden waar de totale woonkost meer dan 40% bedraagt dan het beschikbaar huishoudinkomen naar geslacht, leeftijd, huishoudtype, werkintensiteit van het huishouden, opleiding, bewonerstitel, huishoudinkomen en geboorteland in het Vlaams Gewest 2011-2013. 21

Percentage kinderen Aantal kinderen Figuur 19: Aantal kinderen van 0 tot 17 jaar dat leeft in een huishouden waar de totale woonkost meer dan 40% bedraagt dan het beschikbaar huishoudinkomen naar geslacht, leeftijd, huishoudtype, werkintensiteit van het huishouden, opleiding, bewonerstitel, huishoudinkomen en geboorteland in het Vlaams Gewest 2011-2013. 22

Tabel 9: Evolutie kinderen in een gezin met een te zware woonkost Armoedemonitor Percentage Aantal kinderen 2013/ situatie 2009-2011 16% 20.000 2014/situatie 2010-2012 19% 30.000 2015/situatie 2013 21% 30.000 2016/situatie 2012-2014 24% 40.000 Indicator K8 Kinderen met huisvestingproblemen slechte woningkwaliteit Percentage kinderen met huisvestingsproblemen Figuur 20: Percentage kinderen van 0-17 jaar dat leeft in een huis met gebrekkige kwaliteit naar geslacht, leeftijd, huishoudtype, werkintensiteit van het huishouden, bewonerstitel, opleidingsniveau en geboorteland van de ouders in het Vlaams Gewest in 2011-2013 23

Aantal kinderen met huisvestingsproblemen Figuur 21: Aantal kinderen van 0-17 jaar dat leeft in een huis met gebrekkige kwaliteit naar geslacht, leeftijd, huishoudtype, werkintensiteit van het huishouden, bewonerstitel, opleidingsniveau en geboorteland van de ouders in het Vlaams Gewest in 2011-2013 24

Tabel 10: Evolutie kinderen in een gezin met huisvestingsproblemen Armoedemonitor Percentage Aantal kinderen 2013/situatie 2009-2011 37% 50.000 2014/situatie 2010-2012 42% 60.000 2015/situatie 2011-2013 37% 60.000 2016/situatie 2012-2014 30% 30.000 Kinderen in gezinnen met achterstallen 2010-2012 Figuur 22: Percentage kinderen in gezinnen met achterstallige betalingen 2010-2012 21 21 http://www.sociaalcultureel.be/jeugd/kinderrechten/indicatoren/fiche_achterstallen.pdf 25

8% van de Vlaamse kinderen woont in een gezin met minstens 1 achterstallige betaling betreffende de hypotheek of huur, de nutsvoorzieningen of een lening. Het percentage ligt iets hoger bij jonge kinderen dan bij de oudere leeftijdsgroepen. Het percentage ligt opmerkelijk hoger bij eenoudergezinnen dan bij kinderen die opgroeien bij een koppel met twee kinderen. De meest kwetsbare groep kinderen zijn deze die leven in een gezin met een inkomen onder de armoededrempel Het Grote Woononderzoek 2013 Tijdens het Grote Woononderzoek 2013 22 werden in opdracht van de Vlaamse overheid 10.000 gezinnen uitgebreid geïnterviewd over o.a. hun uitgaven voor wonen, de wijze van financiering, woonwensen en woongeschiedenis. Bovendien werden 5.000 woningen ook grondig gescreend volgens een methodiek gebaseerd op de kwaliteitsnormen van de Vlaamse overheid. De resultaten bieden voor het eerst een objectief zicht op de kwaliteit van de Vlaamse woningvoorraad en tonen welke trends zich afspelen op de woningmarkt. Aandeel eigendomsstatuut naar huishoudtype Bij de koppels met kind zijn er 83% eigenaars, wat evenwel iets lager is dan in 2005. Onder de koppel zonder kind zijn er 80% eigenaars, wat aanzienlijk hoger is dan voor 22 hiva.kuleuven.be/nl/nieuws/nieuws-items/het-grote-woononderzoek-2013; https://steunpuntwonen.be/documenten/onderzoek_werkpakketten/gwo-volume-1-eind.pdf 26

alleenstaanden (54%) en eenoudergezinnen (56%). Vergeleken met 2005, is het aandeel voor alleenstaanden gedaald met 4 procentpunt terwijl het voor eenoudergezinnen gelijk is gebleven. 23 Tabel 11: Eigendomsstatuut naar huishoudtype in % in rij in Vlaanderen in 2013 en in 2005 2013 2005 Huishoudtype Eigenaar Private huurder Sociale huurder Eigenaar Alleenstaand Eenoudergezin Koppel zonder kind Koppel met kind Andere 53,6 56,5 80,3 83,2 55,2 34,0 24,9 13,8 11,6 21,9 9,6 15,2 4,2 3,7 11,3 57,8 57,7 80,1 85,8 57,1 Bron: Woonsurvey 2005, Grote Woononderzoek 2013 Tabel 12: Eigendomsstatuut naar huishoudtype in % in kolom in Vlaanderen in 2013 en in 2005 GWO 2013 Woonsurvey 2005 Eigenaar Private Sociale totaal Eigenaar Private Sociale Totaal huurder huurder huurder huurder Alleenstaand Eenoudergezin Koppel zonder kind Koppel met kind Andere 23,3 4,9 35,0 33,6 3,2 51,2 7,5 20,9 16,1 4,4 44,1 13,9 19,2 15,9 6,9 30,7 6,1 30,7 28,5 6,9 20,0 5,5 34,2 39,1 1,1 42,7 11,2 25,8 18,2 2,1 38,6 16,5 23,3 19,0 2,6 25,8 7,2 31,8 33,9 1,4 N 7.561 1.561 622 9.955 3955 962 293 5.214 De sociale huursector heeft een te beperkt aanbod en er zijn overal lange wachtlijsten. In Vlaanderen 107.531 kandidaten (in 2012). De Vlaamse Woonraad raadt aan om privéverhuurders te belonen met fiscale voordelen en renovatiepremies voor goede en betaalbare woningen. Om deze te verhuren aan kwetsbare groepen. Positieve gevolgen kunnen de spreiding van deze groepen zijn en meer gemengde buurten. Een inkomensgetoetste huursubsidie zou een belangrijke rol kunnen spelen in de strijd tegen armoede in het algemeen maar ook onder eenoudergezinnen. Maar houdt tevens een risico op armoedeval in. (als je meer verdient vermindert de subsidie). Een nadeel kan ook zijn dat er weinig controle is op de kwaliteit van woningen voor de lage inkomens. 24 Huurprijs private markt per huishoudtype Tabel 13: Huurprijs op de private markt, naar huishoudtype gemiddelde in euro per maand, in prijzen van 2013 in Vlaanderen, 2005 2013 Alleenstaand Eenoudergezin Koppel zonder kind 2005 2013 Procentueel verschil 472 511 9,3 557 592 6,6 523 602 14,5 23 https://steunpuntwonen.be/documenten/onderzoek_werkpakketten/gwo-volume-2-deel-2-eind.pdf p. 8-9. 24 Verbist G. en Vanhille J., 2012, Een simulatie van huursubsidies voor huishoudens in Vlaanderen. Een verdelingsanalyse. In CSb (Ed.); Working paper 27

Koppel met kind 587 651 10,4 N 843 1.508 De huurprijs is gemiddeld lager voor alleenstaanden dan voor de andere huishoudtypen. In vergelijking met 2005, is de huur significant toegenomen voor elk gezinstype uitgezonderd de eenoudergezinnen. Huurprijs sociale huurders per huishoudtype Tabel 14: Huurprijs voor sociale huurders, naar huishoudtype gemiddelde in euro per maand, in prijzen van 2013 in Vlaanderen, 2005 2013 Alleenstaand Eenoudergezin Koppel zonder kind Koppel met kind 2005 2013 Procentueel verschil 274 305 11,3 295 330 11,9 360 428 18,9 355 453 27,6 N 278 622 De gemiddelde huurprijs blijkt het sterkst te zijn toegenomen voor sociale huurders uit het eerste inkomensquintiel (+23%), gevolgd door degenen behorend tot het tweede quintiel (+15%). Voor degenen uit de hogere quintielen is de huurprijs niet significant toegenomen. De gemiddelde sociale huur sterker gestegen voor koppels dan voor eenoudergezinnen en alleenstaanden. Bruto woonuitgaven voor hypotheek per huishoudtype Tabel 15: Bruto woonuitgaven, naar huishoudtype, gemiddelde in euro per maand, in prijzen van 2013, voor eigenaars met hypotheek Vlaanderen, 2005 2013 Alleenstaand Eenoudergezin Koppel zonder kind Koppel met kind 2005 2013 Procentueel verschil 517 556 + 7,5 613 625 +2,0 675 697 +3,3 711 787 +10,7 N 1.620 3.237 Er is een significante toename in afbetalingslast voor gezinnen met een tewerkgesteld gezinshoofd, een ziek/arbeidsongeschikt gezinshoofd en voor koppels met kind(eren). Bijkomende woonuitgaven per huishoudtype Tabel 16: Bijkomende woonuitgaven, naar huishoudtype, gemiddelde in euro per maand, in prijzen van 2013, Vlaanderen Nominaal bedrag Alleenstaand 158 Eenoudergezin 200 Koppel zonder kind 205 Koppel met kind 234 N 9.063 Equivalent bedrag 158 138 135 113 28

De gemiddelde bijkomende woonkosten liggen significant hoger in het laagste inkomenskwintiel dan in het tweede kwintiel, met 201 tegenover 179 euro per maand. Koppels met kind(eren) blijken de hoogste gemiddelde absolute kosten te hebben. In equivalente termen blijkt deze groep evenwel de laagste bijkomende kosten te kennen, terwijl alleenstaanden (met een relatief hoog aandeel ouderen) de hoogste kosten hebben. Betaalbaarheid - Woonquote per huishoudtype Tabel 17: Aandeel met woonquote boven 30% (%), naar huishoudtype, Vlaanderen, 2013 Alleenstaand Eenoudergezin Koppel zonder kind Koppel met kind Andere Eigenaars met hypotheek Private huurders Sociale huurders Totaal 2013 Totaal 2005 44,4 62,9 29,8 30,6 23,1 35,4 71,1 23,3 31,8 24,8 22,9 33,0 8,9 9,1 5,9 21,7 28,6 19,0 16,2 8,7 36,2 66,5 13,4 21,9 16,3 3.113 1.415 578 9.351 De alleenstaanden en eenoudergezinnen kennen de meeste problemen. Voor deze groepen heeft circa 31% een woonquote van meer dan 30%, wat een aanzienlijke stijging inhoudt ten aanzien van 2005. Op de private huurmarkt heeft zelfs 63% van de alleenstaanden en 71% van de eenoudergezinnen een woonquote boven 30%, wat veel hoger is dan voor de koppels. In de sociale huisvesting zijn de verschillen tussen de gezinstypen echter minder uitgesproken. Bij de eigenaars met hypotheek ligt het aandeel in de probleemgroep ongeveer dubbel zo hoog voor alleenstaanden dan voor koppels (met of zonder kinderen). Figuur 23: Aandeel met woonquote boven 30% per huishoudtype in Vlaanderen in 2013 25 25 https://steunpuntwonen.be/documenten/studiedagen/studiedag_wonen_in_vlaanderen_anno_2013_3_maa rt_2015/deelmarkten-woonkosten-en-betaalbaarheid-kristof.pdf 29

Resterend inkomen per huishoudtype Tabel 18: Aandeel onder de RI norm (%), naar huishoudtype in Vlaanderen, 2013/2005 Alleenstaand Eenoudergezin Koppel zonder kind Koppel met kind Eigenaars met hypotheek 3,1 12,4 2,8 Eigenaars zonder hypotheek 6,0 25,6 5,4 Private huurders 27,2 66,3 22,4 Sociale huurders 22,5 64,0 23,4 Totaal 2013 13,3 39,4 6,9 Totaal 2005 14,8 35,1 7,5 10,4 11,3 33,1 53,3 15,3 13,7 3.547 3.022 1.332 536 8.584 4.527 Het aandeel onder de RI-norm (= resterend inkomen) is hoog bij eenoudergezinnen (39%). Alleenstaanden (13%) scoren beter dan bij max. woonquote. Discriminatie op de private huurmarkt De attitude van sommige verhuurbedrijven en immokantoren is discriminerend. Men wil dikwijls alleen verhuren aan twee volwassenen samen, dàt is een gezin. Alleenstaanden en alleenstaande moeders zijn dat niet. En dus verhuren ze niet aan deze groep. Hun redenering hierachter is dat het inkomen wellicht niet voldoende is om de huur te betalen. Er zijn vandaag dan ook nog altijd makelaars die op advertenties vermelden: geen moeders met kinderen. Dat is flagrant en strafbaar, zoals discriminatie op grond van ras, geloof of seksuele geaardheid het ook is. Er moet beleidshalve tegen opgetreden, net als tegen alle 30

drogredenen en halfslachtige wetten die alleenstaanden treffen, of ze nu kinderen hebben of niet. Ook die alleenstaanden hebben recht op een woning en een fiscaal en wettelijk kader dat hen behandelt als alle anderen. 26 Iedereen heeft het recht op een menswaardig leven, dit recht omvat het recht op een behoorlijke huisvesting (Art. 23 - Grondwet). Aanbevelingen opheffen discriminatie van eenouders/vrouwen met kinderen op de privéhuurmarkt Eenouders/vrouwen met kinderen hebben recht op een woning en een fiscaal en wettelijk kader dat hen behandelt als iedereen. Tegen discriminerende advertenties zoals geen moeders met kinderen van verhuurbedrijven moet opgetreden worden. Brussels Hoofdstedelijk Gewest 27 Brussels Armoederapport Het Brussels Armoederapport 2015 meldt dat een groot aantal Brusselaars grote moeilijkheden ondervindt om toegang te vinden tot een degelijke woning. De verkoop- en huurprijzen zijn uitzonderlijk hoog en de verouderde staat en de hoge armoede maken dat een niet-verwaarloosbaar deel van de bevolking leeft in overbevolkte woningen van slechte kwaliteit of zich verplicht zien te verhuizen buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Figuur: Aandeel van de huurprijs voor een appartement in het huishoudbudget van Brusselaars met een leefloon in 2013 28 Wanneer men uitgaat van de hypothese dat de huurprijs op de private huurmarkt niet meer mag bedragen dan 25% van het huishoudbudget, dan hebben de eerste zes decielen ofwel 60% van de Brusselse bevolking slechts toegang tot 10% van de private huurmarkt in 2013. In 2008 lag dat percentage op 17%. Op basis van de Census 2011 stelt het Brussels Armoederapport vast dat slechts 38,8% van de huizen bewoond wordt door de eigenaar (66,2% in Wallonië en 71,2% in Vlaanderen). Er zijn ook grote verschillen tussen de Brusselse gemeenten. 26 http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2015/07/03/sorry-wij-verhuren-niet-aan-ongehuwde-moeders-met-kinderen 27 Brussels Armoederapport 2014 GGC p 45-50 28 http://www.observatbru.be/documents/graphics/rapport-pauvrete/welzijnsbarometer2015.pdf, p. 56 31

Gezondheidsenquête Uit de Gezondheidsenquête 2013 blijkt dat ongeveer 22% van de Brusselse huishoudens verklaart een woning te betrekken met minstens één van volgende problemen: vocht in de woning, overbezetting en/of niet de mogelijkheid hebben de woning te verwarmen (8,7% in Vlaanderen en 13,2% in Wallonië). Private huurders (26%) in Brussel krijgen meer met deze problemen te maken dan eigenaars (13%). Wat huishoudtype betreft worden koppels met kinderen het vaakst getroffen (34%), koppels zonder kind(eren) het minst (14%). 20% van de koppels met kind(eren) zitten in een situatie van overbevolking en 5% van de eenoudergezinnen. 17% van de eenoudergezinnen meldt vocht- en schimmelproblemen (8% bij de alleenstaanden). Sociale huisvesting in BHG Meer vrouwen in een sociale woning Alleenstaande ouders worden hoger gerangschikt en dat zijn meestal vrouwen, er zijn meer kleinere sociale woningen dan grote gezinswoningen. Er zijn ingewikkelde procedures en men moet aan verschillende voorwaarden voldoen. Er komt dus slechts een selectie op de wachtlijst. 9,7 % van de alleenstaande ouders betrekt een sociale woning in het BHG. In Brussel situeert 10% van het totale woningaanbod zich in de sociale huursector, in het Waals gewest 8% en in Vlaanderen 6%. Hiermee hinkt België achterop tov andere Europese landen. Wij hebben ook geen systeem van huursubsidies voor de private huurmarkt. Op de privémarkt gaat dikwijls tweederde van hun inkomen naar huur. Wie zich geen woning kan veroorloven trekt bij vrienden of familie in. Daarvoor wordt men bestraft in zijn uitkeringen (sociale zekerheid / sociale bijstand- statuut van samenwonende). Eenoudergezinnen die niet het geluk hebben om een sociale woning te huren en een woning privé moeten huren, moeten vaak rondkomen met inkomen onder armoederisicodrempel. Eenoudergezinnen van vreemde origine - huisvesting 29 in Brussels Hoofdstedelijk Gewest Weinig eenoudergezinnen hebben een eigen woning Eenoudergezinnen Eenoudergezinnen van vreemde origine hebben relatief weinig toegang tot eigendom (slechts 8% van de ondervraagde gezinnen). Wij hebben geen gegevens over de factoren die de toegang tot de eigendom vergemakkelijken. De vrouwen zijn verplicht een woning te huren waar zich problemen voordoen Het blijkt dat eenoudergezinnen in de meeste gevallen oncomfortabele, kleine woningen van slechtere kwaliteit of zelfs ongezonde woningen (zonder verwarming, gevaarlijke, vervallen, 29 Maatschappelijke praktijken en leefwereld van eenoudergezinnen van cultureel diverse origine in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Onderzoek in opdracht van Bruno De Lille, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Gelijkekansenbeleid September 2011, Kaat Jans, Morgane Layeux & Anne Snick (Flora) 32

vochtige woningen, enz.) betrekken. De meerderheid van de ondervraagde eenoudergezinnen ondervinden heel wat problemen wat huisvesting betreft, ze zijn hierover ontevreden en geven te kennen dat ze willen verhuizen. Aan die behoefte kan vaak niet voldoen worden, omdat het vrijwel onmogelijk is om in Brussel een woning te vinden die betaalbaar is en aan hun behoeften voldoet. De meeste van de gezinnen die we ontmoet hebben, hebben een aanvraag ingediend voor een sociale woning, maar staan nog steeds op de wachtlijst. Dat is o.a. te verklaren door - het tekort aan sociale woningen en de lengte van de wachtlijst, - de moeilijkheid om een sociale woning te vinden die aangepast is aan de gezinssamenstelling (soms vier kinderen). Van alle gezinnen die wij ontmoet hebben, beschikt momenteel slechts 12% over een sociale woning. In afwachting van een sociale woning zijn de andere gezinnen verplicht een woning te huren op de private vastgoedmarkt. Met de weinige financiële middelen waarover ze beschikken, zijn ze verplicht zich tot eigenaars te wenden die van de situatie - het tekort aan woningen - misbruik maken en moeten ze een woning huren die niet aan de basiseisen inzake veiligheid, gezondheid en comfort voldoet. Woningen zijn niet aangepast aan de gezinssamenstelling De hoge prijs en/of de uitspattingen op de private vastgoedmarkt maken dat zij vaak een te klein appartement hebben met te weinig kamers in verhouding tot het aantal bewoners. Vaak wordt de zitkamer dan ook als slaapkamer gebruikt. Woningen laten nog geen minimaal familiaal en sociaal leven toe. Voorbeelden uit de studie 30 Alleenstaande moeders -Oost-Europese origine, 4 kinderen "Met mijn financiële situatie kan ik geen appartement vinden met meer dan twee kamers. Ik heb uiteindelijk een appartement gevonden met één slaapkamer, ik gebruik de zitkamer als tweede kamer -Mediterraanse origine, 3 kinderen "Ik zou willen verhuizen, want het appartement is klein (80 m2); het is slecht ingericht en er zijn te weinig kamers maar een appartement vinden voor 5 personen tegen een betaalbare prijs is onmogelijk. Ik heb een sociale woning gevraagd, maar met 4 kinderen is dat onmogelijk, ze hebben mij voorgesteld om mijn oudste dochter te ontvoogden, want het zou gemakkelijker zijn om iets te vinden voor 3 kinderen " Gebrek aan kwaliteit en comfort van de huisvesting Over het algemeen zijn alle woningen van slechte kwaliteit en soms zelfs ongezond: zonder verwarming, gevaarlijk, vervallen, vochtig, enz. 30 Maatschappelijke praktijken en leefwereld van eenoudergezinnen van cultureel diverse origine in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Onderzoek in opdracht van Bruno De Lille, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Gelijkekansenbeleid September 2011, Kaat Jans, Morgane Layeux & Anne Snick (Flora) 33

Voorbeelden uit de studie 31 Oost-Europese origine, 4 kinderen: "Het was heel moeilijk om een woning te vinden er zijn alleen maar slechte omstandigheden: geen centrale verwarming, ik kan het terras niet gebruiken, want het is te gevaarlijk Al 5 jaar wassen mijn kinderen zich met koud water Ik ben gaan kijken voor een sociale woning, maar ik had niet genoeg punten om een sociale woning te kunnen krijgen Ik moet nog jaren wachten " Impact op het inkomen, het gezinsbudget en kans op schulden Voorbeelden uit de studie Mediterraanse origine, 1 kind: "Het is geen goed appartement Ik heb geen verwarming. In de winter, als het buiten -10 C is, is het bij mij -5 C We zetten ons allemaal samen onder de dekens Impact van de ligging van de huisvesting op het welzijn - Brussel De geografische ligging van de woning in Brussel is een belangrijke bijkomende factor. Daar zijn verschillende redenen voor. Vrouwen die het slachtoffer zijn van huiselijk geweld, hebben er nood aan om weg te gaan bij hun ex-man en hun schoonfamilie. Het is duidelijk dat een woning vinden in een andere wijk noodzakelijk is voor het welzijn van die vrouwen. De meeste van de gescheiden vrouwen die werden geïnterviewd, zijn na de scheiding niet verhuisd, aangezien hun ex-man de zorg voor de kinderen en bijgevolg de woning aan hen had overgedragen. Maar sommigen van hen voelden daarna toch de behoefte om naar een andere wijk in Brussel te verhuizen. Omdat zij, tijdelijk en soms permanent, dichter bij hun familie en hun gemeenschap moeten zijn om in een eerste fase hulp te krijgen en de situatie psychisch en materieel aan te kunnen. ( Cf. categorieën 'opvang van en zorg voor de kinderen', 'sociaal en familiaal kapitaal' en 'werk'.) Sommige eenoudergezinnen, ongeacht hun huwelijksstatuut, willen wegtrekken van hun gemeenschap om niet te worden veroordeeld met betrekking tot hun eenoudersituatie. Sommige alleenstaande vrouwen zijn van andere regio's in België naar Brussel gekomen om meer faciliteiten te hebben (openbaar vervoer) en hun kansen met betrekking tot de andere categorieën ('sociaal kapitaal', 'werk', 'kinderopvang') te vergroten. Als ze in Brussel wonen, kunnen ze zich gemakkelijker verplaatsen, hebben ze beter toegang tot opleidingen en meer contact met andere leden van hun gemeenschap. Vaak wordt die verhuizing naar Brussel aangemoedigd door het OCMW van andere steden. Dakloze vrouwen in het BHG 32 Er zijn in het algemeen weinig wetenschappelijke studies over dakloze vrouwen. Het is ook niet bekend hoe groot de groep alleenstaande moeders is binnen de groep dakloze vrouwen in Brussel. 31 Maatschappelijke praktijken en leefwereld van eenoudergezinnen van cultureel diverse origine in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Onderzoek in opdracht van Bruno De Lille, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Gelijkekansenbeleid September 2011, Kaat Jans, Morgane Layeux & Anne Snick (Flora) 32 Gekruiste blikken Brussels armoederapport 2014 -bijdrage van La Strada 34

Brussel - Gekruiste Blikken - Armoederapport 2014 Volgens de bevindingen van La Strada zijn vrouwen zijn talrijker in arme en achtergestelde groepen, en cumuleren, in onze patriarchale samenleving uiteenlopende kwetsbaarheidsfactoren die kunnen leiden tot deze situaties van armoede/bestaansonzekerheid (lagere lonen, deeltijdse loopbanen en/of loopbaanonderbreking, hogere werkloosheid/laaggeschoolde banen, enz.). Toch blijft het beeld van dakloze vrouwen een extreme minderheid van de mensen in armoede minder zichtbaar, met name in de openbare ruimte. Dit is met name toe te schrijven aan een beter gebruik van en opvang door hun netwerk van vrienden, relaties, familie, en natuurlijk de bijstand, dan bij mannen. Het maatschappelijk oordeel over de vrouw in de straat, dat bij hen een gevoel van schaamte, onwaardigheid oproept, speelt ook een belangrijke rol, waardoor ze minder zichtbaar zijn dan mannen. Deze relatieve onzichtbaarheid stelt het acute karakter van het probleem niet in vraag, en het is belangrijk om de werkelijkheid van de situaties en de levensloop van deze vrouwen beter af te bakenen. Wetenschappelijke benaderingen volgens geslacht over dakloosheid zijn immers zeer zeldzaam, met name in België. Paradoxaal genoeg lezen we in jaarverslagen van diensten voor daklozenhulp vaak dat sommige zogenaamde kwetsbare categorieën en dan met name vrouwen een regelmatige statistische groei kennen. Gendercomponent Volgens het rapport Gekruiste Blikken is de maatschappelijke rol van de vrouw klassiek verbonden aan het moederschap, de zorg voor het huishouden en de woning. Die van de man is eerder verbonden aan het bezitten (van een baan, een rol, tegenover de vrouw die een vrouw, een moeder moet zijn), aanwezigheid in de buitenwereld, een baan. Vidal-Naquet (zie bibliografie) legt uit: Het publiekelijk tonen van de mislukking is het onthullen van het onvermogen om de rol te vervullen waaraan men nog kan worden erkend, die van echtgenote, moeder of dochter. (pag. 168). Noodzaak aan nieuwe opvang- en huisvestingsstructuren voor dakloze vrouwen De noodopvang- en/of huisvestingsdiensten in het BHG zien jaar na jaar een toename van het aantal vrouwen dat hun diensten bezoekt en, bijgevolg, van de dringende noodzaak om nieuwe structuren voor hen te openen. En het is uiteindelijk pas via verschillende vermeldingen in de jaarverslagen van de structuren, of meer algemeen, over dit thema, dat vrouwelijke daklozen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in kaart worden gebracht. Om deze leemte op te vullen heeft de GGC een onderzoek over dit thema gefinancierd om een kwantitatief en kwalitatief overzicht te kunnen geven van een vrouwelijke bevolkingsgroep die door de diensten vaak als specifiek wordt beschouwd. Enkele elementen van belang -sociaal-demografische profiel van dakloze en thuisloze vrouwen in Brussel -biografieën van vrouwen door de ogen van de instellingen waar zij worden opgevangen -specifieke kenmerken dakloze vrouwen in BHG -mogelijke actiepistes om tegemoet te komen aan de behoeften van deze vrouwen. 35

-categorieën 1 tot 4 van de ETHOS-typologie van de Europese Federatie van Nationale Daklozenverenigingen 33 FEANTSA), met name 1. vrouwen die op straat leven 2. vrouwen in noodopvang 3. vrouwen in opvanghuizen voor thuislozen 4. vrouwen in opvanghuizen voor vrouwen. Specifieke huisvestingproblemen alleenstaande ouders Hogere kosten om te wonen Huisvestingskosten nemen een grote hap uit het gezinsinkomen van eenouders. 34 Alleenstaande ouders worden geconfronteerd met een hogere woonkost, mede omdat zij grote(re) woningen moeten huren dan alleenstaanden (Bérénice Storms & Kristel Bogaerts, 2012). Studies wijzen tevens uit dat deze groepen meer problemen ervaren met betaalbaarheid van het wonen vergeleken met andere gezinstypes (European Commission, 2011; Heylen & Winters, 2009). Minder goede woningen Alleenstaande ouders kunnen minder uitgeven aan huisvesting en komen daardoor vaak in kwalitatief minder goede woningen terecht (Pannecoucke, De Decker, & Goossens, 2003; Vanneste, Thomas, & Goossens, 2007). Impact op welzijn en gezondheid Degelijke huisvesting is een basisvoorwaarde voor een gezond psychologisch en sociaal welzijn en heeft een impact op de gezondheid en de onderwijsprestaties van kinderen en op de werksituatie (De Boyser, 2004). De rol van sociale huisvesting voor eenoudergezinnen Deze kan een belangrijke rol spelen om huisvestingskosten te beperken zodat behoeftige gezinnen over voldoende gezinsinkomen kunnen beschikken voor een menswaardig bestaan (Winters et al., 2007). Waar eenoudergezinnen met een minimale werkloosheidsuitkering of 33 Feantsa typologie, http://www.feantsa.org/ 34 Het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck (CSB), Universiteit Antwerpen, Een structurele aanpak van de verarming van eenoudergezinnen in de Federatie Wallonië- Brussel, Dorien Frans, Natascha Van Mechelen en Wim Van Lancker iov KBS, 20.10.2014; (De Boyser, 2004; Winters et al., 2004). 36

invaliditeitsuitkering in de private huursector vaak moeten rondkomen met een inkomen dat lager is dan het referentiebudget, reiken de gezinsinkomens van gelijkaardige gezinnen die huren op de sociale markt wel boven het referentiebudget uit. Voor werkloze eenoudergezinnen met oudere kinderen of meerdere kinderen is de financiële situatie ook een stuk minder precair geworden vergeleken met huurders op de private markt, hoewel ook zij nog onder het referentiebudget liggen. Bovendien zou de bouw van sociale woningen tot een uitbreiding van het aanbod op de huurmarkt kunnen leiden, wat op zich een prijsverlagend effect heeft. Daarnaast kan de overheid in de sociale sector gemakkelijker toezicht houden op verhuring en zo negatieve selectie en discriminatie bestrijden (Winters et al., 2004). De sociale huursector blijft dus in eerste instantie een belangrijk instrument om betaalbaar en kwaliteitsvol wonen voor huurder met een laag inkomen mogelijk te maken en dient verder te worden versterkt 35 Huurwaarborg bankwaarborg Er zijn drie vormen van huurwaarborg: - Een waarborg die wordt gestort op een geblokkeerde rekening op naam van de huurder; 36 - Een bankwaarborg die de huurder in schijven afbetaalt; 37 35 Tabel 23, Verhouding netto-inkomens eenoudergezinnen met werkloosheidsuitkering en invaliditeitsuitkering met referentiebudgetten uitgaande van een huurder op de private markt, op de sociale markt en eigenaars CSB, UA, Een structurele aanpak van de verarming van eenoudergezinnen in de Federatie Wallonië- Brussel, 2014, KBS p 71 36 Deze waarborg mag niet meer bedragen dan twee maanden huur. Het bedrag moet verplicht bij een financiële instelling worden geplaatst op een geblokkeerde rekening op naam van de huurder. 37 De waarborg mag niet meer dan drie maanden huur bedragen. Kiest de huurder voor deze oplossing, dan garandeert een financiële instelling het totale bedrag van de waarborg bij het afsluiten van de 37

- Een bankwaarborg ten gevolge van een standaardcontract tussen het OCMW en een financiële instelling. 38 De huurwaarborg is een probleem, de naleving van wettelijke verplichting van de banken voor een bankwaarborg en centraal huurwaarborgfonds zijn een oplossing. 39 Het Grote Woononderzoek 2013 40 toonde aan dat voor een kwart van de huurders de betaling van de huurwaarborg een zware last is om te dragen. Men moet immers niet enkel de huurwaarborg van twee maanden in één keer ophoesten, maar ook de eerste maand huur betalen. En dat vaak op een moment waarop men de waarborg van de vorige huurwoning nog niet terugkreeg. In Vlaanderen hebben maar liefst 110.000 gezinnen problemen met het betalen van de huurwaarborg. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat al deze gezinnen moeten aankloppen bij het OCMW voor de samenstelling van hun huurwaarborg? Bankwaarborg Sinds 2007 voorziet de wet daarom in de mogelijkheid dat huurders voor de betaling van de huurwaarborg beroep kunnen doen op hun financiële instelling. Dit is de zogenaamde bankwaarborg. In dat geval stort de bank zelf de huurwaarborg van maximaal drie maanden huur op een rekening. De huurder verbindt zich er toe om het bedrag middels maandelijkse afbetalingen terug te betalen. Een bank is wettelijk verplicht om op de vraag voor een bankwaarborg van zijn cliënt in te gaan. Met de bankwaarborg wilde de wetgever één van de financiële drempels voor huurders wegwerken. In de praktijk is de bankwaarborg echter allesbehalve gewaarborgd. In de loop van 2015 voerde sociaal.net praktijktesten uit bij 549 filialen van zes grote banken in Vlaanderen. Het onderzoek toont duidelijk aan dat het weigeren van de bankwaarborg onderdeel uitmaakt van een centraal beleid. Het gaat dus niet louter om een aantal bankfilialen die de wetgeving niet kennen of van slechte wil zijn. De individuele bankmedewerker valt doorgaans weinig te verwijten. Ze voeren slechts uit wat in de Brusselse hoofdkantoren beslist werd. Het is een centraal beleid, waardoor we kunnen spreken van geïnstitutionaliseerde sociale uitsluiting. 41 Huurwaarborgfonds bij schade? Het Netwerk tegen Armoede 42 heeft eerder al een voorstel gelanceerd voor een huurwaarborgfonds dat zou kunnen tussenkomen bij schade. Een hogere huurwaarborg van huurovereenkomst. De huurder verbindt er zich toe om in maximaal drie jaar deze waarborg samen te stellen door maandelijkse afbetalingen. De huurder is aan de financiële instelling geen enkele rente verschuldigd. 38 Het OCMW dient een verzoek in bij de financiële instelling. Ook in dat geval mag de waarborg niet meer dan drie maanden huur bedragen. 39 hiva.kuleuven.be/nl/nieuws/nieuws-items/het-grote-woononderzoek-2013 40 hiva.kuleuven.be/nl/nieuws/nieuws-items/het-grote-woononderzoek-2013 41 De huurwaarborg, Financiële drempel voor veel gezinnen, Pieter-Paul Verhaeghe, Koen Van der Bracht, 30-06-2015, Opinie sociaal.net 42 www.netwerktegenarmoede.be 38