6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod

Vergelijkbare documenten
Uitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag.

UIT theorie ASAD

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten)

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

Macro-economie examenvragen

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten)

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten)

Macro-economie voor AEO (225P05) Tentamen 1

Vijf oefenopgaven bij de voorbereiding op toets 1, h5 ec12. 1 van 5

bruto inkomen (per persoon)

Propedeusecursus Macro-economie (6011P0025) Proeftentamen 2

: Macro-economie voor Bedrijfseconomie

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni uur

Macro-economie voor AEO (225P05) Voortgangstoets

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Vraag 1: PRIJSVORMING

Macro-economie (6011P0125) Proeftentamen 1

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei uur

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 6 (6 vragen van 3 punten = 18 punten)

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI UUR UUR

Inleiding tot de economie Test december 2008 H17 tem H25 VERBETERING 1

Eindexamen economie 1 vwo 2001-I

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Macro-economie voor AEO (225P05) Proeftentamen 1

Extra opgaven hoofdstuk 3

WAARDOOR NEEMT DE VRAAG TOE OF AF?

Hoofdstuk 3: Vraag en Aanbod

Hoofdstuk 15 Economische relaties

Proefexamen Macro-economie: verbetering

4. Welke uitspraak is fout? In het Solow-groeimodel leidt technologische achteruitgang tot:

UNIFORM EINDEXAMEN VWO 2015

20.1 Wat is economische groei?!

Inleiding We hebben gezien uit welke componenten het nationaal product en het nationaal inkomen bestaat.

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Macro-economie. Oefenpakket ECONOMIE & BEDRIJFSKUNDE, JAAR 1

Veranderingen in de syllabus voor het eindexamenprogramma 2017

Keynesiaanse modellen hebben betrekking op de korte termijn, klassieke modellen op de lange termijn.

Macro-economie voor AEO (225P05) Tentamen

Keuzeonderwerp. Keynesiaans model. Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt. fransetman.nl

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

HOOFDSTUK 21: OEFENINGEN

Oefeningen vraag en aanbod

HT1: Vraag en aanbod - marktevenwicht

Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economische wetenschappen I en recht (oude stijl)

Domein D markt. Zie steeds de eenvoud!! Grafieken en rekenen Uitwerkingen. Frans Etman

HOOFDSTUK 21: DE VRAAGZIJDE DE REELE SFEER

Samenvatting Economie Rekonomie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Valutamarkt. fransetman.nl

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie. Prof. Dr. Jan Bouckaert december 2015

Samenvatting Economie Hoofdstuk

Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november

Een keuze maken uit het grote aanbod van consumptiegoederen is steeds moeilijker.

Propedeusecursus Macro-economie (6011P0125) Proeftussentoets

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Eindexamen economie 1 vwo 2003-II

I. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2.

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod.

Eindexamen havo economie oud programma I

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 6 (6 vragen van 3 punten = 18 punten)

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet.

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

Gezinnen. Overheid. Bedrijven. Buitenland

Hoofdstuk 5: De Consument

Extra opgaven hoofdstuk 12

Auteursrechtelijk beschermd materiaal. De investeringen zijn dus gelijk aan het private sparen en het publieke sparen

HOOFDSTUK 17: OEFENINGEN

Domein D: markt (module 3) havo 5

Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 5 opgaven en omvat 20 vragen.

Lever ook het kladpapier na afloop van het examen in bij de toezichthouder. Dit wordt vernietigd en niet meegenomen in de beoordeling.

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I

Examen VWO. economie 1,2. tijdvak 1 maandag 26 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Dit is het overzicht van de studiestof van het vak Grondslagen Micro-Economie. Het betreft hier een overzicht van de verplichte literatuur.

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Economie (TEW) - Formule blad

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Herhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten

UIT De Philips curve in het kort

Eindexamen economie 1-2 vwo 2002-II

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1

Aantekeningen VWO-6 Economie Lesbrief Economische Modellen

Hoofdstuk 11 - formules en vergelijkingen. HAVO wiskunde A hoofdstuk 11

Extra opgaven hoofdstuk 17

Hoofdstuk 9 - exponentiele verbanden. [KC] exponentiële verbanden

Oefeningen op monopolie

Examen VWO. economie. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur

Extra opgaven hoofdstuk 11

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap

Opdracht 1 Macro-economie [30p]

Eindexamen economie havo II

1 De onderneming en algemene economie 15

Module 4. aanvulling theorie pag. 2. opgaven uit werkboek.. pag. 12 *** oefenopgaven. pag. 13 ***

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn:

Transcriptie:

6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod Opgave 1 a Noem vier factoren die bij een gegeven prijsniveau tot een verandering van de Effectieve Vraag kunnen leiden. b Met welke (macro-economische) instrumenten zou de overheid de bestedingen kunnen proberen te vergroten? c Noem twee hoofdoorzaken van inflatie. Opgave 2 De geaggregeerde vraag (GV) en het korte termijn geaggregeerde aanbod (KTGA) van een economie kunnen worden afgebeeld in een grafiek met op de horizontale as het reëel nationaal product en op de verticale as het algemeen prijspeil. a Verklaar het dalende verloop van de geaggregeerde vraagcurve (GV). b Verklaar het stijgende verloop van de korte termijn geaggregeerde aanbodcurve (KTGA). c Verklaar waarom de KTGA-curve steeds steiler gaat verlopen naarmate het nationaal inkomen groter wordt. d Wat zijn de gevolgen voor de GV-curve en de ontwikkeling van de economie, als de bestedingen toenemen onder invloed van een belastingverlaging? e Wat zijn de gevolgen van een stijging van de prijzen van productiefactoren voor de KTGA-curve en de ontwikkeling van de economie? Opgave 3 Voor een open economie geldt het volgende model: EV = C + I + O + Ex Im EV = effectieve vraag (volume) C = 0,5(Y B) C = consumptie (volume); B = belasting (volume) I = 100 I = investeringen (volume) O = 70 O = overheidsbestedingen (volume) B = 120 B = belasting (volume) Ex = 250 80 P Ex = export (volume) Im = 0,4 Y + 10 P Im = import (volume) Y = EV Y = reëel nationaal inkomen (d.w.z. in constante prijzen) a Beredeneer het verband tussen export, import en algemeen prijspeil. b Stel dat voor P = 1. Teken in een figuur de effectieve vraag als functie van het nationaal inkomen en bepaal de evenwichtswaarde van het nationaal inkomen. c Stel dat het algemeen prijspeil stijgt tot P = 2. Teken in uw figuur onder b. de nieuwe effectieve vraagcurve en bepaal wederom de evenwichtswaarde van Y. Macro-economie en stabilisatiepolitiek Opgaven 1

d Teken op basis van uw antwoorden onder b en c in een aparte figuur het (lineaire) verband tussen P en Y. e Het gevonden verband tussen P en Y de geaggregeerde vraagcurve kan desgewenst ook rechtstreeks worden verkregen door de algemene oplossing van het model te berekenen. Ga dit na. Opgave 4 De vraagzijde van een economie is als volgt beschreven: EV = C + I + O EV = effectieve vraag (volume) C = 0,8Y 100P C = consumptie (volume) I = 100 I = investeringen (volume) O = 400 O = overheidsbestedingen (volume) Y = EV Y = reëel nationaal inkomen De resulterende GV-curve is hieronder getekend, samen met een KTGA-curve die de aanbodkant van de economie beschrijft. a Verklaar het negatieve verband tussen de consumptie en het algemeen prijspeil P. b Het verband tussen de werkgelegenheid in personen (L) en het reëel nationaal inkomen (Y) luidt: L = 4000Y. Gesteld dat men de werkgelegenheid wil optrekken tot 6 miljoen personen door verhoging van de overheidsbestedingen (O), met hoeveel moet Y dan stijgen? wat is het bijbehorende prijspeil? met hoeveel moet O dan stijgen? c Teken de nieuwe GV-curve die een zodanige Y oplevert dat L gelijk is aan 6 miljoen. 2 Macro-economie en stabilisatiepolitiek Opgaven

d Geef ten aanzien van door u onder b berekende verhoging van de overheidsbestedingen aan wat het verschil is tussen het simpele en het uiteindelijke multipliereffect. Opgave 5 De geldmarkt van een economie wordt beschreven door: MV = 50P 5r MA = 25 MV = gevraagde hoeveelheid geld MA = aangeboden hoeveelheid geld r = rentestand (in %) a Teken de geldvraag en het geldaanbod in figuur 1, als bekend is dat voor het algemeen prijspeil geldt: P = 1. Wat is de rentestand in de economie? Figuur 1 De vraagzijde van de economie wordt beschreven door: EV = C + I + O EV = effectieve vraag (reëel) C = 0,6Y + 20 C = particuliere consumptie (reëel) I = 80 10r I = particuliere investeringen (reëel) O = 50 O = overheidsbestedingen (reëel) Y = EV Y = nationaal inkomen (reëel) b Teken de effectieve-vraaglijn in figuur 2 en bepaal de bijbehorende evenwichtswaarde van het nationaal inkomen. Tot slot wordt de interactie tussen geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod beschreven. Uit bovenstaande vergelijkingen voor de geldmarkt en de vraagzijde van de economie kan de geaggregeerde vraagcurve (GV) worden afgeleid. Deze luidt: Y = 500 250P Verder geldt voor de korte termijn geaggregeerde aanbodcurve (KTGA): Y = 250P c Teken de GV- en KTGA-curven in figuur 3 en ga na dat de economie in een macroeconomisch evenwicht op korte termijn verkeert. Macro-economie en stabilisatiepolitiek Opgaven 3

Figuur 2 Figuur 3 Stel nu dat voor het potentieel nationaal inkomen geldt: Y* = 300, en dat de centrale bank besluit de economie te stimuleren via een vergroting van het geldaanbod met 10. d Bepaal in figuur 1 het effect van deze vergroting van het geldaanbod op de rentestand, ceteris paribus. e Welke gevolgen heeft de rentedaling onder d. voor de investeringen? Breng de toename van de effectieve vraag tot uitdrukking in figuur 2. f Beredeneer dat de toename van de effectieve vraag onder e in figuur 3 tot een verschuiving van de GV-curve naar rechts leidt. Met welk bedrag? g Leg uit dat de doelstelling van prijsstabiliteit in gevaar komt. h Bij welke waarde van het algemeen prijspeil treedt opnieuw een macro-economisch evenwicht op korte termijn in? 4 Macro-economie en stabilisatiepolitiek Opgaven

Hoe hoog zijn dan de rentestand, de omvang van de investeringen en het reëel nationaal inkomen? i Kan in deze economie met monetaire politiek volledige werkgelegenheid worden bereikt? Macro-economie en stabilisatiepolitiek Opgaven 5