De Rotterdamse Toetssteen Stedelijke rapportage Toetsservice

Vergelijkbare documenten
De Rotterdamse Toetssteen Stedelijke rapportage Toetsservice

De kleine Rotterdamse Toetssteen

Taalresultaten Giessenlanden. Toetsresultaten basisscholen en

Het Almeerse basisonderwijs

Het Almeerse basisonderwijs

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijsmonitor 2014

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Monitor Taal, Lezen en Rekenen 2011/2012

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Monitor Taal, Lezen en Rekenen 2010/2011

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: augustus 2015

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor

Rapportage Eindresultaten Wat zijn de prestaties van onze scholen?

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: januari 2015

Drentse Onderwijsmonitor

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: januari 2016

Drentse Onderwijsmonitor

/ aant. % aant. % aant. % aant. % aant. % aant. % ,3 5 3,3 8 5, , ,7 153

Drentse Onderwijsmonitor

Opbrengstgericht werken (OGW)

Om de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken en de vorderingen van uw kind te volgen, nemen wij in iedere groep niet-methode gebonden toetsen af.

Rapportage resultatenanalyse

Drentse Onderwijsmonitor

Rapportage Eindresultaten 2014

Samenvatting Leidse Monitor

Drentse Onderwijsmonitor

Schoolrapport onderwijstijdverlenging 2010

HANDREIKING. Heldere overzichten van toetsresultaten als basis voor gesprek. Inleiding. Dwarsdoorsnede. Opbrengstgericht werken

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: februari 2014

toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011

1 Deelname peuters aan voor- en vroegschoolse educatie Peuters op VVE- en niet-vve-speelzalen Gewichten en etniciteit peuters 3

De leerling heeft in groep 6 t/m 8 op de toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem over

Opbrengsten rapportage Entree- en Eindtoets Columbusschool

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: juli 2016

Rapportage Eindresultaten 2013

CvE-bijlage bij rapportage invoering centrale toetsing en examinering referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen

Computerprogramma LOVS

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: Januari 2015 Leerlingniveau (ten bate van de individuele analyse van de leerlingen)

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: december 2017

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: januari 2017

Toelichting rapportages Entreetoets 2014

Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen

Uw kind duidelijk in beeld

Uitleg van de figuren PO 1

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond

Schoolzelfevaluatie met het Computerprogramma LOVS

Samenvatting Leidse Monitor

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

HANDREIKING. Overzichten van toetsresultaten: LOVS Cito. Dwarsdoorsnede. Opbrengstgericht werken

Richtlijnen plaatsing voortgezet onderwijs

Opbrengstgericht werken 1. Early Warning

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie januari 2018 Leerlingniveau (ten bate van de individuele analyse van de leerlingen)

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie januari 2017 Leerlingniveau (ten bate van de individuele analyse van de leerlingen)

HANDREIKING Advieswijzer voor plaatsing in het voortgezet onderwijs

Schoolprestaties van oude en nieuwe gewichtenleerlingen

Van de tweejarigen zit het merendeel op een VVE-speelzaal, bij de driejarigen zit het grootste deel op een niet-vve-speelzaal (zie figuur 1).

HANDREIKING Advieswijzer voor plaatsing in het voortgezet onderwijs

Resultaten van het eerste gebruikersjaar met Veilig leren lezen-kim overtreffen landelijk gemiddelde en de 2 e maanversie

Richtlijnen plaatsing voortgezet onderwijs

Rapportage Eindresultaten 2011

Toetsen Begrijpend lezen Cito Volgsysteem primair onderwijs (LOVS)

Doorverwijzen naar het voortgezet onderwijs

Het team van CBS de Oase wenst iedereen een heel gelukkig, gezond en leerzaam 2015 toe!

Terugblik en resultaten 2013

Entreetoets Compact, compleet en overzichtelijk

Transcriptie:

De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013 Stedelijke rapportage Toetsservice Rotterdams primair en voortgezet onderwijs

De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013 Stedelijke rapportage Toetsservice Rotterdams primair en voortgezet onderwijs Datum: januari 2014 Afdeling: Onderzoek & Innovatie Auteur: Ellen Lacor m.m.v. Johan Wesseling Project: Toetsservice Versie: definitief

Inhoud Voorwoord... 7 1. Inleiding... 9 1.1. De Toetssteen, een stedelijke leerprestatiemonitor... 9 1.2. Dienstverlening en de Toetsservice... 10 1.3. Leeswijzer... 10 2. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen... 11 2.1. Samenvatting... 11 2.2. Conclusies en aanbevelingen... 14 3. Scholen, leerlingen en toetsen... 17 3.1. Scholen... 17 3.2. Leerlingen... 17 3.3. Toetsen... 18 3.4. Resultaten... 20 3.5. Nieuwe normen... 20 4. Resultaten voorschoolse educatie - nulgroepen... 23 4.1. Inleiding... 23 4.2. Nulgroepen taal en rekenen... 23 5. Resultaten primair onderwijs... 25 5.1. Toetsresultaten primair onderwijs 2012-2013... 25 5.2. Longitudinale resultaten primair onderwijs 2006-2013... 32 5.3. Deelgemeentes primair onderwijs... 37 5.4. Noord- en Zuidoever primair onderwijs 2012-2013... 40 5.5. Bollebozen primair onderwijs 2012-2013... 40 6. Resultaten voortgezet onderwijs... 43 6.1. Toetsresultaten voortgezet onderwijs 2012-2013... 43 6.2. Longitudinale resultaten voortgezet onderwijs 2010-2013... 46 6.3. Noord- en Zuidoever voortgezet onderwijs 2012-2013... 52 6.4. Bollebozen voortgezet onderwijs 2012-2013... 53 7. Doorgaande lijn... 55 De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 5/38

6/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

Voorwoord Voor de vijftiende keer wordt door de CED-Groep een Rotterdamse Toetssteen uitgebracht. Deze Toetssteen heeft als doel inzicht te geven in de cognitieve prestaties en vorderingen op taal- en rekengebied van de leerlingen in Rotterdams onderwijs. Naast de gegevens uit het primair onderwijs, worden in de Toetssteen voor de tweede maal gegevens uit het voortgezet onderwijs gepresenteerd. Hierdoor is het nog beter mogelijk een bijdrage te leveren aan het onderwijsbeleid op stedelijk niveau. De Toetsservice voor Rotterdamse scholen is gefinancierd vanuit een geldelijke bijdrage van de gemeente Rotterdam (dj&o; dienst Jeugd & Onderwijs). De Toetssteen is enige jaren in twee versies verschenen, een zogenaamde kleine en GROTE Toetssteen. Voor 2012-2013 wordt alleen een compacte versie (digitaal) uitgegeven, waarbij de resultaatbeschrijvingen wel op uitgebreide resultaten en analyses zijn gebaseerd. In de meeste Toetsstenen zijn naast de standaardonderdelen extra onderdelen ongevraagd opgenomen. Een aantal onderdelen zijn inmiddels standaard geworden. De uitbreiding van de Toetssteen met gegevens uit het voortgezet onderwijs voor de domeinen woordenschat en begrijpend lezen maakt het steeds beter mogelijk ook naar de doorgaande lijn van po naar vo voor beide domeinen te kijken. Er zijn dit jaar ook weer resultaten van de Noord- en Zuidoever opgenomen, maar dan niet met elkaar maar met de Rotterdamse resultaten totaal vergeleken. Ook komen de prestaties van de bollebozen in het Rotterdamse onderwijs weer aan bod. Hopelijk is ook deze Toetssteen weer informatief en verhelderend en vormt het een grote inspiratiebron voor het Rotterdamse onderwijsbeleid. Wij danken alle deelnemende Rotterdamse scholen voor hun medewerking aan de totstandkoming van deze Rotterdamse Toetssteen. Voor informatie over de Toetsservice en de Toetssteen kunt u zich wenden tot de: Toetsservice Helpdesk bereikbaar: maandag, dinsdag en donderdag van 09.00 16.00 uur; woensdag van 09.00 12.30 uur telefoon: 010 4071 588 e-mail: toetsservice@cedgroep.nl website: www.toetsservice.net De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 7/38

8/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

1. Inleiding 1.1. De Toetssteen, een stedelijke leerprestatiemonitor Het belang van het volgen van leerprestaties voor het adequaat invullen van het onderwijs is al lange tijd bekend. Telkens weer wordt benadrukt dat met regelmaat toetsen tot betere leerprestaties leidt (zie onder andere Wat scholen toevoegen advies van de Onderwijsraad, juli 2003), waarbij naast het toetsen ook andere evaluatie-activiteiten een positieve bijdrage aan de verhoging van de leerprestaties kunnen leveren (Janssens, Frans J.G., 2008). Het merendeel van de basisscholen maakt gebruik van de toetsen uit het Leerling- en onderwijsvolgsysteem van Cito: het Cito-LOVS. Dit systeem bestaat uit diverse toetsen waarmee de vorderingen van leerlingen op allerlei onderwijsdomeinen gevolgd kunnen worden. Deze toetsen zijn gestandaardiseerd, genormeerd, betrouwbaar en valide. Bovendien beslaan ze de hele periode van het primair onderwijs. In de jaren negentig is de Toetsservice met subsidie van de gemeente Rotterdam gestart. De primaire doelstelling was het vergemakkelijken van de verwerking van de toetsresultaten uit het Cito-LOVS door het maken van handzame rapportages per toets, per groep en/of per leerling. Ook nu wordt hier nog gebruik van gemaakt. De school zelf krijgt hierbij inzicht in de groeps- en leerlingresultaten. Een tweede belangrijke taak is het schrijven van monitorrapporten waarin de leerprestaties en -vorderingen per school en op bovenschools niveau (per bestuur, stad of regio) jaarlijks in beeld worden gebracht. Daarnaast is duidelijk geworden dat de toetsresultaten breder inzetbaar zijn. De Toetsservice fungeert als gegevensbank voor de evaluatie van onderwijs en onderwijsvernieuwing. Met de Toetsservice kan men de Cito-LOVS toetsen dus niet alleen inzetten als leerlingvolgsysteem, maar juist ook goed gebruiken als een school- en onderwijsvolgsysteem. In het kader van ROAP 1 I (1998-2002) en ROAP II (2002-2006) zijn afspraken gemaakt tussen de Toetsservice en de Rotterdamse scholen over het systematisch verwerken van toetsresultaten en het monitoren van leerprestaties in het kader van de verbetering van onderwijskwaliteit of verhoging van de leeropbrengst. Kwaliteitszorg was en is namelijk één van de stedelijke prioriteiten in het Rotterdamse beleid ter bestrijding van onderwijsachterstanden. Vanaf het schooljaar 2006-2007 is de wijze van financiering gewijzigd, maar de afspraken over het monitoren van taal- en rekenprestaties voor de verbetering van onderwijskwaliteit zijn grotendeels gehandhaafd. Sinds 1998 kunnen scholen hun Cito LVS-toetsen bij de Toetsservice laten verwerken. Met de Rotterdamse scholen is afgesproken om ten minste de kerntoetsen af te nemen. Deze standaardisering maakt het mogelijk om resultaten te vergelijken en om op bovenschoolse niveaus te rapporteren. Bovendien is het, als scholen meerdere jaren met de Toetsservice meedraaien, zeer goed mogelijk om meerjarenoverzichten te maken. Uit deze meerjaren- of longitudinale overzichten wordt duidelijk of de leerprestaties wijzigen en zo ja, of dit bijvoorbeeld specifieke groepen leerlingen of domeinen betreft. 1 ROAP = Rotterdamse Onderwijsachterstandenplan De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 9/38

1.2. Dienstverlening en de Toetsservice De Toetsservice is een dienstverlenende instantie voor scholen en schoolbesturen. Er wordt aldoor hard gewerkt om de Toetsservice af te stemmen en afgestemd te houden op de digitale leerlingvolgsystemen van de scholen, waardoor de scholen op relatief eenvoudige wijze toetsgegevens naar de Toetsservice kunnen exporteren. Door aanpassing aan de wensen van de klant, zorgt de Toetsservice ervoor dat haar monitorrapportages voor het onderwijs interessant zijn en blijven. Hierdoor vormen deze rapportages een aanvulling op wat de scholen uit hun eigen leerlingvolgsysteem kunnen halen. Nieuwe onderdelen worden uitgeprobeerd en aan het arsenaal van activiteiten van de Toetsservice toegevoegd. Voor het vo-project Rotterdams (Taal)Effect maakt de Toetsservice de grafieken en tabellen die de basis vormen voor de rapportages van dit project op school-, bestuurs- en stedelijk niveau. 1.3. Leeswijzer Voordat ingegaan wordt op de Rotterdamse resultaten in hoofdstuk 4 (nulgroepen en po) en 5 (vo), geven we in hoofdstuk 2 eerst een samenvatting en enkele conclusies en aanbevelingen. Vervolgens staat er in hoofdstuk 3 een overzicht van de deelnemende scholen, de leerlingen en toetsen. Heeft u deze informatie niet nodig en wilt u preciezer weten hoe het met de Rotterdamse leerlingen en scholen gaat, dan kunt u direct verder met hoofdstuk 4! Tenslotte geven we in hoofdstuk 6 de doorgaande lijn nulgroep-po-vo weer. 10/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

2. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen In dit hoofdstuk geven we de samenvatting, conclusies en aanbevelingen weer van de Rotterdamse bevindingen taal en rekenen over 2012-2013. Een uitgebreide beschrijving van en toelichting op de resultaten kunt u in de hoofdstukken 4 tot en met 7 terug vinden. In het Programma Beter Presteren (februari 2011) is het Rotterdamse Onderwijsbeleid voor 2011-2014 uitgewerkt: De Rotterdamse onderwijsresultaten worden de komende jaren verhoogd door focus op de basisvaardigheden Taal en Rekenen en door focus op resultaat. Taal en Rekenen zijn het fundament waarop kinderen zich verder ontwikkelen en hun talenten tot bloei laten komen. Goede reken- en taalvaardigheden zijn een voorwaarde voor succes op school en op de arbeidsmarkt. Scholen, schoolbesturen en de gemeente gaan daarbij uit van resultaatgericht werken. De bevindingen in deze Toetssteen kunnen bij de realisering van dat beleid behulpzaam zijn. 2.1. Samenvatting 2.1.1. Nulgroepen primair onderwijs voortgezet onderwijs Nulgroepen Dit schooljaar is gestart met het verzamelen van toetsresultaten van nulgroepen. Echter, in de meeste nulgroepen wordt nog niet structureel getoetst met de Cito volgtoetsen voor peuters. Het aantal verzamelde toetsresultaten is te klein om uitspraken te kunnen doen over de leerprestaties van de Rotterdamse nulgroep-leerlingen. Op basis van deze gegevens kan slechts een indicatie gegeven worden. De gemiddelde resultaten taal voor de beide peuterafnamen (P1: 3;0-3;6 jaar en P2: 3;6-4:0 jaar) liggen boven het landelijk gemiddelde. Wel is het percentage zwakke en zeer zwakke scores bij de groep P1-kinderen, en dan vooral het percentage zeer zwakke scores, hoger dan landelijk verwacht zou worden. De rekenresultaten van de peuters liggen gemiddeld erg hoog. Zwakke scores komen zowel bij de P1- als bij de P2-kinderen niet voor en alleen bij de P2- peuters zijn er zeer zwakke scores behaald. Primair onderwijs De Rotterdamse kleuters beginnen hun basisschoolloopbaan redelijk goed. Zowel de jongste als de oudste kleuters behalen op de toetsen voor taal en rekenen scores die vergelijkbaar zijn met de landelijke groep kleuters. Het landelijk gemiddelde ligt op 50, de gemiddelde scores van de Rotterdamse kleuters variëren van 49-51, een verwaarloosbaar verschil. Net zoals bij de peuterscores zien we ook hier dat de rekenresultaten beter zijn dan de taalscores. Bij de gewichtenleerlingen, vooral bij de 1.2-leerlingen, blijven de scores duidelijk achter. Dit geldt voor zowel taal als rekenen voor kleuters. De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 11/38

In schooljaar 2012-2013 presteren de Rotterdamse basisschoolleerlingen van groep 3-8 over het geheel genomen gemiddeld op het gebied van spelling en rekenen. Op deze toetsdomeinen scoren alle leerjaren op of rond het landelijke gemiddelde, alleen leerjaar 8 blijft iets achter, met name bij rekenen-wiskunde. Bij spelling en bij rekenen-wiskunde valt op dat in de meeste leerjaren de leerlingen met gewicht 1.2 vergelijkbaar scoren als de 0.3- leerlingen en in enkele leerjaren scoort de groep 1.2-leerlingen zelfs beter. De Rotterdamse resultaten voor technisch lezen zijn goed te noemen. Alle leerjaren scoren boven het landelijke gemiddelde. Op dit domein wordt door leerjaar 8 juist de hoogste score behaald. Bij technisch lezen valt op, dat er niet of nauwelijks verschillen zijn tussen de prestaties van de verschillende gewichtengroepen. De prestaties van de Rotterdamse leerlingen op het gebied van woordenschat en begrijpend lezen zijn onvoldoende. De scores voor woordenschat liggen ruimschoots onder het landelijke gemiddelde, uitgezonderd de score van leerjaar 4. Deze score ligt in de buurt van de landelijke norm. De scores van de groep 1.2-leerlingen zijn opvallend laag. Op het gebied van begrijpend lezen liggen de Rotterdamse prestaties in de leerjaren 3, 4 en 5 rond het landelijk gemiddelde. In de hogere leerjaren, leerjaar 6, 7 en 8, zijn de scores lager dan die van hun landelijke leeftijdgenoten. Over het geheel bekeken behaalt de groep 1.2- leerlingen lagere scores dan de groep 0.3-leerlingen. Door de jaren heen hebben de leerjaar 8-leerlingen van het schooljaar 2012-2013 matig gepresteerd. Met uitzondering van het domein technisch lezen kunnen we bij alle domeinen een neerwaartse trend constateren. De verschillende gewichtengroepen laten vergelijkbare trends zien. Voortgezet onderwijs In 2012-2013 presteren de leerjaar 1-leerlingen in het praktijkonderwijs en het vwo bijzonder goed. Zowel op het gebied van woordenschat als op het gebied van begrijpend lezen behalen zij scores die ruim boven het landelijke gemiddelde liggen. De leerlingen van de andere onderwijsniveaus presteren over het algemeen minder goed: op beide toetsdomeinen scoren ze op of onder het landelijke gemiddelde. Hetzelfde zien we bij de Rotterdamse leerjaar 2-leerlingen. De onderwijsniveaus praktijkonderwijs en vwo zijn ook hier de positieve uitzonderingen, zowel bij woordenschat als bij begrijpend lezen. De andere onderwijsniveaus scoren onder het landelijke gemiddelde. Er is op twee manieren naar de longitudinale gegevens van het voortgezet onderwijs gekeken. Ten eerste is nagegaan wat de longitudinale resultaten zijn van de leerjaar 1- en leerjaar 2-leerlingen van 2012-2013. De prestaties van de leerjaar 1-leerlingen op de instroom- en leerjaar 1-toetsen van beide domeinen laten een stijgende lijn zien. Ook de leerjaar 2-leerlingen presteerden beter op de leerjaar 1-toetsen dan op de instroomtoetsen. Op beide domeinen zet de stijgende trend zich niet door in het tweede leerjaar van de leerjaar 2- leerlingen. Op de leerjaar 2-toets voor woordenschat behaalt de groep leerjaar 2- leerlingen dezelfde score als op de leerjaar 1-toets, net onder het landelijk gemiddelde. Bij begrijpend lezen is de score iets lager en is gelijk aan het landelijk gemiddelde. 12/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

standaardscore standaardscore Ten tweede zijn de resultaten van dezelfde toetsen in opeenvolgende schooljaren geanalyseerd. Uit deze resultaatvergelijking blijkt dat bij woordenschat de prestaties elk schooljaar wat beter zijn geworden. Bij begrijpend lezen is het volgende te zien: de scores op de instroomtoets zijn in 2012-2013 wel hoger dan in de twee voorgaande schooljaren, maar voor de leerjaar 1- en leerjaar 2-toetsen geldt dat niet. In 2012-2013 zijn deze scores juist iets lager dan in de voorgaande schooljaren. Doorgaande lijn: nulgroepen primair onderwijs voortgezet onderwijs Door gebruik te maken van standaardscores kan een doorgaande lijn gepresenteerd worden. De toetsen Taal voor Peuters en Kleuters sluiten aan op het domein woordenschat, waardoor we voor dit domein een doorgaande lijn van de nulgroepen (leerjaar 0) tot en met leerjaar 2 in het voortgezet onderwijs kunnen laten zien. Voor begrijpend lezen zijn er resultaten vanaf leerjaar 3 in het primair onderwijs. In de volgende grafieken staan de gegevens van 2011-2012 (donkerblauw) en 2012-2013 (lichtblauw) voor de domeinen woordenschat en begrijpend lezen. Woordenschat Begrijpend Lezen 60 60 55 55 50 50 45 45 40 0 1 2 3 4 5 6 7 8 VO VO 1 2 Leerjaar 40 0 1 2 3 4 5 6 7 8 VO 1 Leerjaar VO 2 In 2012-2013 hebben de nulgroepen (0) een goede score voor woordenschat behaald. De jongste kleuters scoren minder goed, de oudste kleuters hebben wel een score boven het landelijk gemiddelde. In het primair onderwijs, leerjaar 3 tot en met 8, zijn de resultaten ondergemiddeld, vooral in leerjaar 8 is er sprake van een negatieve uitschieter. De prestaties in het voorgezet onderwijs zijn beter en komen dicht in de buurt van het landelijk gemiddelde van 50. De leerlingen in het voortgezet onderwijs presteren beter op het gebied van begrijpend lezen dan de leerlingen in het primair onderwijs. Beide vo-leerjaren hebben een score gelijk aan het landelijke gemiddelde, terwijl in het primair onderwijs alleen leerjaar 4 boven het landelijke gemiddelde uitkomt en de score van leerjaar 5 gelijk is aan het landelijk gemiddelde. De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 13/38

Een vergelijking tussen beide schooljaren levert het volgende op: het is opvallend dat bij woordenschat alle leerjaren in 2012-2013 beter scoren dan in 2011-2012, uitgezonderd leerjaar 8. Bij begrijpend lezen scoort het primair onderwijs beter dan in 2012-2013, maar dat geldt niet voor het voortgezet onderwijs. 2.1.2. Bollebozen deelgemeenten Noord- en Zuidoever Bollebozen Dit jaar is ook gekeken naar de percentages bollebozen of talentleerlingen in het primair en voorgezet onderwijs. Landelijk gezien valt 10% van de leerlingen in deze categorie leerlingen. De Rotterdamse resultaten van het primair onderwijs laten zien dat bij taal voor kleuters, spelling en technisch lezen het percentage bollebozen boven de 10% uitkomt. Het percentage bollebozen is het hoogst bij technisch lezen, namelijk 18%. Voor rekenen-wiskunde is het Rotterdamse percentage gelijk aan het landelijke (10%) en bij woordenschat en begrijpend lezen ligt het percentage bollebozen lager dan landelijk. De uitsplitsing naar leerlinggewicht toont dat de bollebozen voornamelijk 0-leerlingen zijn. In het voorgezet onderwijs is 10% van de Rotterdamse leerlingen een bolleboos bij woordenschat en 8% bij begrijpend lezen. De verdeling naar onderwijsniveau geeft de hoogste percentage bollebozen bij de vwo-leerlingen, dat geldt voor zowel woordenschat (19%) als voor begrijpend lezen (26%). Deelgemeenten Voor het primair onderwijs zijn de resultaten naar deelgemeente uitgesplitst. Daarbij is gelet op het percentage gewichtenleerlingen van de Toetsservice-scholen in deze deelgemeenten. De meest positieve resultaten op de diverse domeinen zijn door deelgemeente Prins Alexander (9% gewichtenleerlingen) behaald en de minst goede resultaten door deelgemeente IJsselmonde (30% gewichtenleerlingen, maar niet de deelgemeente met het hoogste percentage gewichtenleerlingen). Noord- en Zuidoever De prestaties van de leerlingen zijn verdeeld naar oever. De resultaten van het primair en voortgezet onderwijs op de Noord- en Zuidoever is vergeleken met geheel Rotterdam en landelijk. In het primair onderwijs komen de prestaties op de diverse domeinen van de Noord- en Zuidoever overeen met de prestaties Rotterdam totaal, uitgezonderd woordenschat. Dit beeld is terug te zien bij het voorgezet onderwijs: de scores woordenschat en begrijpend lezen van de Noordoever komen overeen met Rotterdam totaal, voor de Zuidoever geldt dat begrijpend lezen geen verschil maakt, maar woordenschat wel. 2.2. Conclusies en aanbevelingen Conclusies De Rotterdamse peuters en kleuters behalen relatief goede scores en dat geldt ook voor de leerlingen in het voortgezet onderwijs. In het primair onderwijs liggen de scores veelal rond landelijk gemiddelde, uitgezonderd bij woordenschat (lager dan het landelijk gemiddelde) en technisch lezen (hoger dan het landelijk gemiddelde). 14/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

De volgende groepen leerlingen vallen op: in negatieve zin zijn dat de 1.2-leerlingen in het primair onderwijs en in positieve zin de leerlingen van het praktijkonderwijs en het vwo in het voortgezet onderwijs. Wat betreft de domeinen zijn de minst goede resultaten te zien bij woordenschat en begrijpend lezen in het primair onderwijs en woordenschat in het voorgezet onderwijs. Het technisch lezen in het primair onderwijs levert geen problemen op. Een deel van de leerlingen in het Rotterdamse onderwijs zijn talentleerlingen. In het primair onderwijs varieert het percentage bollebozen per getoetst domein van 8% tot18%; in het voorgezet onderwijs is de variatie van 8% tot 10%. De vergelijking van de Rotterdamse Noord- en Zuidoever met heel Rotterdam levert op dat de meest positieve resultaten door leerlingen op de scholen van de Noordoever worden bereikt. Bij de resultaten in het primair onderwijs per deelgemeente heeft de deelgemeente met naar verhouding de minste gewichtenleerlingen de meest positieve scores op alle domeinen, de minst positieve resultaten zijn bereikt in een deelgemeente met een hoog percentage gewichtenleerlingen (maar niet het hoogste). Op basis van de resultaten worden hierna enkele aanbevelingen geformuleerd. Deze kunnen gebruikt worden voor een verdere uitwerking van het onderwijsbeleid op school-, bestuurlijk en stedelijk niveau. Aanbeveling 1 Blijvende aandacht voor de groepen leerlingen die minder goede resultaten behalen. Dan gaat het in het primair onderwijs vooral om de groep 1.2-leerlingen, maar ook om de groep 0.3-leerlingen. Aanbeveling 2 Zorg en aandacht voor woordenschat en begrijpend lezen is belangrijk, maar ook spelling en rekenen-wiskunde in het primair onderwijs verdienen voldoende aandacht. Aanbeveling 3 Behalve aandacht voor de achterblijver ook aandacht en zorg voor de bollebozen. De groep talentleerlingen moet niet uit het oog worden verloren. Aanbeveling 4 De stedelijke leerprestatiemonitor uitbreiden naar leerjaar 3 en naar andere domeinen (bijvoorbeeld rekenen-wiskunde) van het voortgezet onderwijs voor een nog completer beeld van het Rotterdamse onderwijs. De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 15/38

16/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

3. Scholen, leerlingen en toetsen 3.1. Scholen In het schooljaar 2012-2013 hebben 71 scholen of schoollocaties voor primair onderwijs data aangeleverd. De verdeling over de soorten basisonderwijs is als volgt: 63 scholen voor regulier basisonderwijs; 4 scholen voor speciaal basisonderwijs; 4 scholen voor speciaal onderwijs. Daarnaast hebben 5 scholen gegevens aangeleverd van hun nulgroepen. Van de scholen voor voortgezet onderwijs die in schooljaar 2012-2013 hebben deelgenomen aan het project Rotterdams (Taal)Effect bevinden zich er 52 binnen de Rotterdamse gemeentegrenzen. Er zijn twee scholen buiten TaalEffect die data hebben geleverd. In totaal zijn er 54 scholen die of de Diataal- (48 schoollocaties) of Cito-vo-toetsen (6 schoollocaties) hebben gebruikt. 3.2. Leerlingen 3.2.1. Leerlinggewichten basisonderwijs Wanneer de administratiegegevens van de scholen bij de export ook de leerlinggewichten van de leerlingen bevatten, zijn deze door de Toetsservice geregistreerd en in de gegevensbestanden opgenomen. Hierdoor is het mogelijk bij de resultaten onderscheid te maken naar de diverse leerlinggewichten. De indeling staat hierna in box 3.1. Box 3.1 Leerlinggewichten De volgende groepen worden onderscheiden: het gewicht 0 wordt toegekend aan leerlingen van wie één van de ouders of beide ouders een opleiding heeft gehad uit categorie 3 (overig voortgezet onderwijs en hoger). het gewicht 0.3 wordt toegekend aan leerlingen van wie beide ouders of de ouder die belast is met de dagelijkse verzorging een opleiding uit categorie 2 (maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo basis- of kaderberoepsgerichte leerweg) heeft gehad. het gewicht 1.2 wordt toegekend aan leerlingen van wie één van de ouders een opleiding uit categorie 1 (maximaal basisonderwijs of (v)so-zmlk) en de ander een opleiding uit categorie 1 óf 2 (maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo basis- of kaderberoepsgerichte leerweg) heeft gehad. In tabel 3.1 zijn de aantallen leerlingen per gewichtengroep weergegeven voor de Rotterdamse scholen die aan de Toetsservice deelnemen, voor Rotterdam totaal en landelijk. Er zijn alleen gewichtengegevens bekend van de (reguliere) basisscholen. De verdeling over de verschillende leerlinggewichten is als volgt: De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 17/38

Tabel 3.1 Verdeling Rotterdamse en alle leerlingen naar leerlinggewicht 2012-2013 Rotterdamse cijfers (TS-deelname) Rotterdamse cijfers (totaal) Landelijke cijfers Leerlinggewicht Aantal % Aantal % Aantal % 0.0 14.102 69% 36.609 73% 1.322.894 88% 0.3 2.077 10% 4.871 10% 96.946 6% 1.2 4.121 20% 8.855 18% 78.255 5% Totaal 20.300 100% 50.335 100% 1.498.095 100% bron: DUO informatieproducten De groep Toetsservice-leerlingen komt vrijwel overeen met de hele groep Rotterdamse leerlingen. Alleen het percentage leerlingen zonder gewicht ligt bij Rotterdam-totaal hoger dan bij Rotterdam-Toetsservice en het percentage 1.2-leerlingen ligt juist wat lager. Vergelijken we de Rotterdamse met de landelijke cijfers dan zien we een groot verschil tussen de percentages 0.0- en gewichtenleerlingen: landelijk is het percentage gewichtenleerlingen bijna 12%, terwijl dat in Rotterdam op 28% (totaal) of 30% (Toetsservice) uitkomt. 3.2.2. Onderwijsniveaus voortgezet onderwijs De toetsen voor het voortgezet onderwijs kennen aparte normeringen voor de verschillende onderwijsniveaus. Diataal en het Cito Volgsysteem voortgezet onderwijs hanteren geen identieke indeling in onderwijsniveaus, maar op basis van inhoudelijke kenmerken zijn de verschillende onderwijsniveaus wel vergelijkbaar. In deze Toetssteen worden de volgende (samengestelde) onderwijsniveaus voor het voortgezet onderwijs onderscheiden: praktijkonderwijs; vmbo-b/k: vmbo-basis/kader met of zonder lwoo; vmbo-tl (/havo): vmbo-theoretische leerweg; havo(/vwo); vwo. 3.3. Toetsen 3.3.1. Toetsen nulgroepen De toetsen Taal voor Peuters en Rekenen voor Peuters, die voor de nulgroepen worden gebruikt, sluiten naadloos aan op de toetsen Taal en Rekenen voor Kleuters. Zo kunnen leerlingen ook in een doorgaande lijn worden gevolgd. De peutertoetsen kennen twee afnamemomenten, namelijk de P1 en P2. Deze momenten zijn niet, zoals bij de toetsen voor het primair onderwijs gebaseerd op voorgeschreven afnamemomenten in het jaar, maar op de leeftijd van de kinderen. P1 wordt afgenomen bij kinderen tussen 3;0 en 3;6 maanden en P2 bij kinderen tussen 3;6 en 4;0 maanden. 18/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

3.3.2. Toetsen primair onderwijs In deze Toetssteen zijn de resultaten opgenomen van een aantal toetsen van het Cito Volgsysteem primair en speciaal onderwijs (LOVS). Het gaat om de toetsen van groep 1 en 2 (kleuterdomeinen taal en rekenen) en groep 3 tot en met 8 op het gebied van woordenschat, spelling, technisch lezen, begrijpend lezen en rekenen. In box 2.2 staat het overzicht van de Cito LVS-toetsen die opgenomen zijn in dit rapport. Box 3.2 Overzicht toetsen primair onderwijs Domein Code Toets Leerjaar Kleuters LTK LOVS Taal voor Kleuters 1 t/m 2 LRK LOVS Rekenen voor Kleuters 1 t/m 2 Woordenschat LWT LOVS Woordenschat 3 t/m 8 Spelling LSP LOVS Spelling (vanaf 2007) 3 t/m 8 Technisch Lezen LDM LOVS DMT (2010) 3 t/m 8 Begrijpend Lezen LBL LOVS Begrijpend Lezen (vanaf 2007) 3 t/m 8 Rekenen LRA LOVS Rekenen en Wiskunde (vanaf 2006) 3 t/m 8 Voor de nulgroepen zijn de resultaten van de peutertoetsen Taal en Rekenen voor Peuters uit het Cito Volgsysteem jonge kind opgenomen. 3.3.3. Toetsen voortgezet onderwijs Voor het voortgezet onderwijs zijn de resultaten opgenomen van de toetsen die zijn afgenomen in het kader van het project Rotterdams (Taal)Effect. Het betreft de gegevens van de onderdelen Begrijpend Lezen en Woordenschat van Diataal van de toetsen A en B voor leerjaar 1 en toets 2 voor leerjaar 2 en de gegevens van de onderdelen Begrijpend Lezen (Leesvaardigheid) en Woordenschat van de toetsen 0 en 1 voor leerjaar 1 en toets 2 voor leerjaar 2 van het Cito Volgsysteem voortgezet onderwijs. Box 3.3 Overzicht toetsen voortgezet onderwijs Domein Toets Leerjaar Woordenschat Diataal A, B en 2 Cito Toets 0, 1 en 2 Begrijpend Lezen Diataal A, B en 2 Cito Toets 0, 1 en 2 1 t/m 2 1 t/m 2 De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 19/38

3.4. Resultaten In de Toetssteen worden twee maten gebruikt om de leerprestaties in beeld te brengen: de vaardigheidsniveaus en (gemiddelde) standaardscores. Voor de landelijke vergelijking van toetsresultaten wordt bij alle toetsen voor voorschool, po en vo gebruik gemaakt van vaardigheidsniveaus. Box 2.4 geeft een overzicht van deze vaardigheidsniveaus. Box 3.4 Vaardigheidsniveaus Bij de presentatie van de toetsresultaten gebruiken we de landelijke verdeling in scoreniveaus, namelijk: niveau A: de 25% hoogst scorende leerlingen niveau B: de 25% net boven de mediaan scorende leerlingen niveau C: de 25% net onder de mediaan scorende leerlingen niveau D: de 15% ruim onder de mediaan scorende leerlingen niveau E: de 10% laagst scorende leerlingen Om de prestaties op de verschillende toetsdomeinen en van de verschillende leerjaren nog preciezer met elkaar te kunnen vergelijken, wordt ook gebruik gemaakt van standaardscores (t-scores). Box 3.5 Standaardscores De vaardigheidsscores, resultaten op de Cito-toetsen, zijn omgezet in gestandaardiseerde t-scores, waarbij het landelijk gemiddelde 50 en de standaarddeviatie 10 is. Hiervoor is het landelijk gemiddelde en de standaarddeviatie van de toetsen gebruikt, op basis van de landelijke normering van het Cito. 2/3 van de leerlingen scoort tussen de 40 en 60. Een score onder de 40 is bijzonder laag, een score boven de 60 is bijzonder hoog. Bij analyses van grote groepen, zoals in deze Toetssteen, wordt een verschil van twee of meer punten als betekenisvol geïnterpreteerd. 3.5. Nieuwe normen Vanaf 2013-2014 worden er diverse wijzigingen/aanpassingen door Cito ingevoerd. Het gaat om de volgende zaken: er zijn nieuwe normen voor begrijpend lezen, spelling en rekenen-wiskunde in het primair onderwijs en er zijn nieuwe/aparte normen voor vmbo-bb, vmbo-kb, havo en vwo in het voortgezet onderwijs beschikbaar. Een en ander heeft geen gevolgen voor de absolute prestaties (vaardigheidsscores), maar wel voor de relatieve prestaties (vaardigheidsniveaus, standaardscores, vergelijking met landelijk). De Toetsservice is nagegaan welke consequentie de nieuwe normen voor de relatieve prestaties in vaardigheidsniveau hebben. Hiervoor zijn de toetsgegevens (vaardigheidsscores) naar vaardigheidsniveaus omgezet op basis van de oude én de nieuwe normen. We hebben enkele toetsen hiervoor als voorbeeld geselecteerd, namelijk de toetsen spelling eind groep 5 (E%), begrijpend lezen eind groep 4 (E4) en rekenen-wiskunde eind 20/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

groep 6 (E6). Bij spelling E5 blijkt zo n 16% van de leerlingen één vaardigheidsniveau lager (bijvoorbeeld van niveau B naar C)uit te komen wanneer gebruik worden gemaakt van de nieuwe in plaats van de oude normen. Bij begrijpend lezen E4 is dat 51% en bij rekenenwiskunde E6 zelfs 57%. De oude en nieuwe normen zijn niet te vergelijken. Cito geeft dan ook het advies om, als wordt gekozen voor de nieuwe normen, deze ook bij de historische toetsgegevens door te voeren. In deze Toetssteen zijn nog de oude normen gebruikt. De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 21/38

22/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

4. Resultaten voorschoolse educatie - nulgroepen 4.1. Inleiding Dit is het eerste jaar dat er gegevens van nulgroepen in de Toetssteen worden opgenomen. Van zo n vijf scholen en in totaal 79 leerlingen zijn er gegevens van hun nulgroepen binnengekomen. Aangezien het gestandaardiseerd opleveren van toetsdata voor vele instellingen (nog) problematisch is, is het ondanks herhaaldelijke inspanningen bij dit aantal gebleven. 4.2. Nulgroepen taal en rekenen Het aantal scholen en leerlingen is beperkt. Toch willen we op deze manier een eerste inkijk in de resultaten van de nulgroepen geven. Zoals in het vorige hoofdstuk al is vermeld, sluiten de toetsen Taal en Rekenen voor Peuters naadloos aan op de toetsen Taal en Rekenen voor Kleuters. Zo kunnen leerlingen nog beter in een doorgaande lijn worden gevolgd. In tabel 4.1 staan de resultaten voor twee afnamen van de toets Taal voor Peuters. Tabel 4.1 Resultaten Taal voor Peuters Afname A B C D E standaardscore P1 (3;0 3;6) 32% 15% 18% 12% 24% 51 P2 (3;6 4;0) 33% 19% 24% 0% 24% 51 Deze taalresultaten laten zien dat bij de peuters tussen de 3 en 3,5 jaar de gemiddelde standaardscore wel net boven het landelijk gemiddelde uitkomt, maar dat de percentages zwakke D- en zeer zwakke E-scores samen wel boven het verwachte percentage van 25% uitkomt. Vooral het percentage E-scores is hoog. Bij de peuters van 3, 5 tot 4 jaar is het gemiddelde gelijk aan de score van de jongere peuters, maar ligt de verdeling over de niveaus duidelijk anders. Het percentage A- en B-scores komt boven de 50% uit en het percentage D- en E-scores blijft net onder de 25%. Daarbij moet wel de aantekening gemaakt worden, dat het percentage E-scores wel hoog is. In de volgende tabel zijn de resultaten Rekenen voor Peuters opgenomen. Tabel 4.2 Resultaten Rekenen voor Peuters Afname A B C D E standaardscore P1 (3;0 3;6) 58% 25% 8% 0% 8% 64 P2 (3;6 4;0) 50% 17% 33% 0% 0% 59 De rekenresultaten zien er voor de peuters veelbelovend uit: een (zeer) hoge gemiddelde standaardscore op beide afnamemomenten. Ook de percentages A- en B-scores zijn hoog, vooral de percentages A-scores. Bij de jongste groep peuters komen geen scores op D-niveau voor en bij de oudste peuters geen D- en E-scores. De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 23/38

24/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

5. Resultaten primair onderwijs 5.1. Toetsresultaten primair onderwijs 2012-2013 In deze paragraaf worden de toetsresultaten gepresenteerd van de Rotterdamse basisschoolleerlingen in het schooljaar 2012-2013. Het betreft de volgende domeinen: taal en rekenen voor kleuters, woordenschat, spelling, technisch en begrijpend lezen en rekenenwiskunde. 5.1.1. Taal voor Kleuters Uit grafiek 5.1.1 wordt duidelijk dat Rotterdamse kleuters bij Taal voor Kleuters eind leerjaar 1 minder goed presteren dan verwacht mag worden. De percentages A- en B-scores samen liggen onder de 50%. Het percentage scores D-scores is gelijk aan het landelijke percentage, maar het percentage E-scores is meer dan 10% (ruim 15%). De prestaties van de oudste kleuters zien er beter uit. Eind leerjaar 2 komt de verdeling van de Cito-niveaus goed overeen met de landelijke verdeling. Het percentage E-scores is ook net lager dan 10%. Grafiek 5.1.1 Stapelgrafiek Taal voor Kleuters 2012-2013 Tabel 5.1.1 Standaardscores per leerjaar Taal voor Kleuters 2012-2013 Leerjaar hele groep 0.0 0.3 1.2 1 49 (n=1.512) 50 (n= 1.102) 47 (n=109) 41 (n=202) 2 51 (n=1.606) 53 (n=1.142) 48 (n=150) 45 (n=265) De standaardscores voor de verschillende (gewichten)groepen staan in tabel 4.1.2. In leerjaar 1 ligt de standaardscore voor de hele groep Rotterdamse kleuters net onder het landelijk gemiddelde (50). De leerlingen zonder gewicht behalen een score gelijk aan het landelijk gemiddelde, maar de gewichtenleerlingen blijven ruim achter op het landelijk gemiddelde en de score van de hele groep. Bij de jongste kleuters valt het grote verschil tussen de 1.2-leerlingen en de 0.3-leerlingen in het nadeel van de 1.2-leerlingen op. De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 25/38

De groep leerlingen van leerjaar 2 heeft een gemiddelde score boven het landelijk gemiddelde en dat geldt ook voor de groep leerlingen zonder gewicht. Ook de oudste kleuters met een gewicht blijven achter bij zowel het landelijk gemiddelde als bij het gemiddelde van de hele groep. 5.1.2. Rekenen voor Kleuters Uit grafiek 5.1.2 komt leerjaar 1 met betere rekenresultaten naar voren dan leerjaar 2, dit in tegenstelling tot wat we bij Taal voor Kleuters zagen. Bij leerjaar 1 zijn de percentages D- en E-scores bij elkaar hoger dan landelijk verwacht mag worden, maar de scores A en B voldoen juist wel aan de landelijke verdeling. Bij leerjaar 2 zijn de behaalde resultaten minder positief. Vooral het percentage E-scores is duidelijk hoger dan landelijk verwacht. Grafiek 5.1.2 Stapelgrafiek Rekenen voor Kleuters 2012-2013 Tabel 5.1.2 Standaardscores per leerjaar Rekenen voor Kleuters 2012-2013 Leerjaar hele groep 0.0 0.3 1.2 1 50 (n=1.617) 51 (n= 1.195) 49 (n=114) 47 (n=210) 2 49 (n=1.637) 51 (n=1.158) 46 (n=157) 43 (n=274) Uit tabel 5.1.2 wordt duidelijk dat de hele groep leerlingen in leerjaar 1 precies op het landelijk gemiddelde zit, en leerjaar 2 iets daaronder. De groep leerlingen zonder gewicht zitten in beide leerjaren net boven het gemiddelde. In de beide groepen gewichtenleerlingen (0.3 en 1.2) blijven de scores achter bij het landelijk gemiddelde en de hele groep. Vooral bij de oudste kleuters zijn de verschillen groot. 26/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

5.1.3. Woordenschat Uit grafiek 5.1.3 komt naar voren dat woordenschat voor veel leerlingen problemen oplevert. Het aandeel scores op A- en B-niveau is in alle leerjaren veel te laag (< 50%), behalve bij leerjaar 4. Daarbij is het percentage D- en E-scores bij alle leerjaren veel te hoog (>25%). Bij leerjaar 3 is het percentage E-scores al 25%, terwijl 10% E-scores de landelijke norm is. Grafiek 5.1.3 Stapelgrafiek Woordenschat 2012-2013 Tabel 5.1.3 Standaardscores en leerlingaantallen per leerjaar Woordenschat 2012-2013 Leerjaar hele groep 0.0 0.3 1.2 3 47 (n=654) 49 (n=467) 48 (n=44) 37 (n=77) 4 49 (n=704) 51 (n=470) 48 (n=52) 42 (n=68) 5 47 (n=709) 49 (n=461) 41 (n=38) 42 (n=88) 6 47 (n=798) 49 (n=449) 46 (n=68) 42 (n=124) 7 47 (n=886) 50 (n=501) 44 (n=104) 42 (n=133) 8 43 (n=714) 48 (n=437) 42 (n=66) 38 (n=130) Tabel 5.1.3 laat zien dat bij woordenschat in geen enkel leerjaar het landelijk gemiddelde van 50 wordt gehaald, ongeacht het gewicht van de leerlingen. Twee uitzonderingen daargelaten: de scores van leerlingen uit leerjaar 4 en 7 zonder gewicht. De laagste score van de totale groep is te zien bij leerjaar 8. De 1.2-leerlingen van leerjaar 3 scoren van de afzonderlijke groepen het laagst. De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 27/38

5.1.4. Spelling De volgende stapelgrafiek, grafiek 5.1.4, toont dat de leerlingen van leerjaar 3 op het gebied van spelling de beste prestaties leveren. Voor alle leerjaren geldt dat het percentage D- en E- scores onder de 25% blijft en het percentage A- en B-scores boven de 50% uitkomt. Grafiek 5.1.4 Stapelgrafiek Spelling 2012-2013 Tabel 5.1.4 Standaardscores per leerjaar Spelling 2012-2013 Leerjaar hele groep 0.0 0.3 1.2 3 54 (n=1.632) 55 (n=1.136) 51 (n=125) 53 (n=255) 4 51 (n=1.695) 52 (n=1.083) 50 (n=151) 50 (n=296) 5 52 (n=1.672) 53 (n=1.046) 50 (n=110) 52 (n=316) 6 49 (n=1.755) 51 (n=1.058) 49 (n=144) 50 (n=335) 7 51 (n=1.848) 54 (n=1.074) 49 (n=211) 49 (n=342) 8 49 (n=1.882) 52 (n=991) 49 (n=176) 48 (n=422) Uit tabel 5.1.4 komt naar voren dat de Rotterdamse leerlingen over het geheel genomen op spelling goede resultaten boeken. De scores zijn van leerjaar 6 en 8 liggen wel net onder het landelijk gemiddelde, maar één punt verschil is te verwaarlozen. Het is opvallend dat de groep 1.2-leerlingen vergelijkbaar scoort met de groep 0.3-leerlingen en in sommige gevallen zelfs beter. Leerlingen met een gewicht van 0.3 scoren in elk leerjaar rond het landelijk gemiddelde. Leerlingen zonder gewicht scoren steeds (ruim) bovengemiddeld. 28/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

5.1.5. Technisch Lezen Uit de volgende grafiek valt op te maken dat in Rotterdam hogere leerjaren steeds betere scores halen voor technisch lezen, ook beter dan de landelijke verdeling over de niveaus. Met het toenemen van de leerjaren neemt het percentage A-scores ook toe, het percentage B- scores is bij alle leerjaren nagenoeg gelijk. Het aandeel D- en E-scores blijft overal onder de 25%. Grafiek 5.1.5 Stapelgrafiek Technisch Lezen 2012-2013 Tabel 5.1.5 Standaardscores per leerjaar Technisch Lezen 2012-2013 Leerjaar hele groep 0.0 0.3 1.2 3 51 (n=1.597) 51 (n=1.160) 50 (n=131) 50 (n=264) 4 51 (n=1.562) 52 (n=1.024) 49 (n=149) 51 (n=295) 5 52 (n=1.502) 52 (n=976) 51 (n=110) 52 (n=317) 6 51 (n=1.466) 52 (n=876) 51 (n=131) 52 (n=331) 7 53 (n=1.615) 54 (n=929) 51 (n=202) 52 (n=352) 8 55 (n=1.426) 56 (n=747) 55 (n=140) 55 (n=364) Ook de resultaten in tabel 5.1.5 geven de gunstige gemiddelde resultaten voor technisch lezen weer. In bijna alle leerjaren scoren alle (gewichten)groepen boven het landelijk gemiddelde. Alleen de 0.3-leerlingen van leerjaar 4 blijven daarbij iets achter. Net zoals bij spelling zien we bij technisch lezen dat de 1.2-leerlingen gelijke of hogere scores halen dan de 0.3-leerlingen. De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 29/38

5.1.6. Begrijpend Lezen De resultaten van begrijpend lezen zijn voor een deel van de leerjaren niet voldoende. Leerjaar 4 en leerjaar 5 komen als beste uit de bus: hier zijn de percentages min of meer over de niveaus verdeeld zoals de landelijke verdeling. In leerjaar 3 blijft het percentage A- en B- scores achter bij de landelijke 50%. Het is opvallend dat van leerjaar 6 naar leerjaar 8 zowel het percentage A-scores als het percentage E-scores toeneemt.. Grafiek 5.1.6 Stapelgrafiek Begrijpend Lezen 2012-2013 Tabel 5.1.6 Standaardscores per leerjaar Begrijpend Lezen 2012-2013 Leerjaar hele groep 0.0 0.3 1.2 3 49 (n=1.454) 50 (n=1.054) 46 (n=109) 45 (n=206) 4 51 (n=1.663) 52 (n=1.093) 49 (n=147) 47 (n=281) 5 50 (n=1.784) 51 (n=1.136) 46 (n=133) 47 (n=349) 6 47 (n=1.866) 49 (n=1.149) 46 (n=166) 43 (n=360) 7 47 (n=1.992) 50 (n=1.182) 44 (n=232) 42 (n=380) 8 47 (n=1.883) 51 (n=1.018) 43 (n=177) 41 (n=426) Uit tabel 5.1.6 valt af te lezen dat begrijpend lezen gemiddeld vanaf leerjaar 6 problemen oplevert. Leerjaar 3, 4 en 5 leveren scores rond het landelijk gemiddelde op, maar daarna liggen de scores steeds onder het gemiddelde. Over het algemeen scoren de leerlingen zonder gewicht rond het landelijk gemiddelde. De 0.3-leerlingen scoren lager dan het landelijk gemiddelde en de 1.2-leerlingen scoren weer lager dan de 0.3-leerlingen (met uitzondering van leerjaar 5. 30/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

5.1.7. Rekenen Uit grafiek 5.1.7 komt naar voren dat de percentages A- en B-scores op rekenen voor alle leerjaren boven de 50% uitkomen: een goed resultaat. Het aandeel D- en E-scores is in alle leerjaren gelijk aan of lager dan 25%, alleen bij leerjaar 8 komt dit percentage hoger uit. Grafiek 5.1.7 Stapelgrafiek Rekenen 2012-2013 Tabel 5.1.7 Standaardscores per leerjaar Rekenen-Wiskunde 2012-2013 Leerjaar hele groep 0.0 0.3 1.2 3 52 (n=1.655) 54 (n=1.143) 49 (n=128) 48 (n=261) 4 52 (n=1.758) 54 (n=1.108) 49 (n=155) 50 (n=298) 5 50 (n=1.705) 52 (n=1.057) 48 (n=108) 49 (n=311) 6 49 (n=1.791) 51 (n=1.068) 47 (n=144) 46 (n=339) 7 50 (n=1.868) 53 (n=1.059) 46 (n=213) 48 (n=349) 8 48 (n=1.914) 52 (n=1.005) 46 (n=176) 46 (n=416) Uit tabel 5.1.7 komt naar voren dat leerjaar 8 gemiddeld het laagst scoort en dat de score van 48 twee punten onder het landelijk gemiddelde uitkomt. Ook leerjaar 6 heeft score onder het landelijk gemiddelde, maar één punt verschil zien we niet als betekenisvol. De Rotterdamse basisschoolleerlingen zonder gewicht scoren bij alle leerjaren bovengemiddeld. De gewichtenleerlingen scoren bij bijna alle leerjaren onder het landelijk gemiddelde. De beide gewichtengroepen behalen nagenoeg dezelfde scores, waarbij dan weer de ene gewichtengroep, dan weer de andere -groep iets beter scoort. De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 31/38

5.2. Longitudinale resultaten primair onderwijs 2006-2013 De hiervoor gepresenteerde resultaten van de toetsgegevens 2012-2013 geven de stand van zaken van het schooljaar weer. In deze paragraaf volgen we de ontwikkeling van de leerlingen van leerjaar 8 2012-2013 door de jaren heen. Van deze groep zijn de gegevens van leerjaar 1 tot en met 8 compleet. Om de prestaties van de leerjaar 8-leerlingen in de verschillende schooljaren met elkaar te kunnen vergelijken, kijken we naar de gemiddelde standaardscores die deze leerlingen op de verschillende toetsmomenten hebben behaald. 5.2.1. Taal voor Kleuters en Woordenschat Het is goed mogelijk om de resultaten van Taal voor Kleuters en Woordenschat met één doorgaande lijn in een grafiek af te beelden. Weliswaar bevat Taal voor Kleuters meer dan alleen (passieve) woordenschat, maar woordenschat is wel het belangrijkste onderdeel van de toets. Daarom sluit Taal voor Kleuters het beste aan op het toetsdomein woordenschat. Het cohort leerjaar 8 2012-2013 laat in grafiek 5.2.1 een mooie start in de kleuterleerjaren 1 en 2 (2005-2006 en 2006-2007) zien met scores ruim boven het landelijk gemiddelde, maar wel met een licht dip eind 2005-2006. De daaropvolgende woordenschatscores geven een veel minder positief beeld van deze groep Rotterdamse leerlingen. De standaardscores in leerjaar 3 tot en met 8 variëren van 41 tot 47, dat wil zeggen ruim onder de lijn van het landelijk gemiddelde. De laagste scores vallen eind leerjaar 4 (2008-2009 E) en midden leerjaar 5 (2009-2010 M); de hoogste score vinden we midden leerjaar 6 (2010-2011 M). Grafiek 5.2.1 Trendgrafiek Taal voor Kleuters en Woordenschat Voor de diverse gewichtengroepen binnen het cohort zijn de gegevens in de volgende tabel opgenomen. In deze tabel is per leerjaar het resultaat op de eindtoets opgenomen, uitgezonderd leerjaar 8. 32/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

Tabel 5.2.1 Taal voor Kleuters en Woordenschat Leerjaar hele groep 0.0 0.3 1.2 E1 49 52 51 42 E2 52 53 47 49 E3 44 53 --- --- E4 41 45 37 37 E5 45 49 45 39 E6 46 51 45 39 E7 45 53 44 39 M8 43 52 42 38 Voor de hele groep geldt, zoals we hebben gezien in grafiek 5.2.1, dat de resultaten in de kleutergroepen over het geheel genomen prima zijn, maar dat in de leerjaren daarna dit niet meer het geval is. De leerlingen zonder gewicht komen, zoals verwacht, als beste uit de bus. Voor deze groep leerlingen geldt dat leerjaar 4 en 5 de grootste struikelblokken zijn; bij de overige leerjaren liggen alle scores boven het landelijk gemiddelde. Bij de 0.3-leerlingen is de score in leerjaar 1 het hoogst, dat geldt bij de 1.2-leerlingen voor leerjaar 2. De laagste score is bij beide gewichtengroepen in leerjaar 4, daarna worden de resultaten weer wat hoger, maar leerjaar 8 wordt afgesloten door weer een lagere score. 5.2.2. Spelling Grafiek 5.2.2 geeft de ontwikkeling op het gebied van spelling door de schooljaren weer van de leerlingen die in schooljaar 2012-2013 in leerjaar 8 zaten. Grafiek 5.2.2 Trendgrafiek Spelling De grafiek geeft een licht neerwaartse trend weer. De scores tot en met halverwege leerjaar 5 (2009-2010: M) liggen (ruim) boven of op het landelijk gemiddelde, maar in de periode De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 33/38

daarna daar onder. De scores zijn vanaf eind leerjaar 5 (2009-2010: E) stabiel, eerst op een betekenisvolle afstand van twee punten van het landelijk gemiddelde, daarna net onder het landelijk gemiddelde. Tabel 5.2.2 Longitudinale standaardscores Spelling Leerjaar hele groep 0.0 0.3 1.2 E3 54 54 52 52 E4 50 51 49 48 E5 48 49 47 47 E6 48 51 47 48 E7 49 53 47 45 M8 49 52 49 48 Uit tabel 5.2.2 blijkt dat de verschillende gewichtengroepen dezelfde trend volgen als de hele groep Rotterdamse leerlingen. Steeds ligt in leerjaar 3 de score boven het landelijk gemiddelde, vervolgens wordt de score lager tot aan leerjaar 6 of 7. De score van leerjaar 8 is voor de groepen verschillend: de leerlingen zonder gewicht scoren bovengemiddeld maar lager dan in leerjaar 7, terwijl de gewichtengroepen hoger scoren dan in leerjaar 7, maar onder het landelijk gemiddelde blijven. 5.2.3. Technisch Lezen In grafiek 5.2.3. staan de longitudinale resultaten voor technisch lezen van dit cohort. Grafiek 5.2.3 Trendgrafiek Technisch Lezen Het technisch lezen gaat dit groep 8-cohort goed af. Alle scores liggen boven of op het landelijk gemiddelde. Het beste resultaat is in groep 8 bereikt; midden leerjaar 5 (2009-2010 M) en in leerjaar 6 (2010-2011 M en E) zijn de prestaties het minst, maar nog altijd gelijk aan het landelijk gemiddelde. 34/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

In tabel 5.2.3. staan de standaardscores per leerjaar en gewichtengroep vermeld. Tabel 5.2.3 Longitudinale standaardscores Technisch Lezen Leerjaar hele groep 0.0 0.3 1.2 E3 --- --- --- --- E4 52 53 52 49 E5 51 52 49 50 E6 50 52 48 48 E7 51 53 50 50 M8 55 56 55 55 Uit deze tabel komt naar voren dat bij alle groepen de hoogste score in leerjaar 8 is bereikt. Net zoals bij de totale groep leerlingen zijn bij de gewichtengroepen de laagste scores bij leerjaar 6 behaald. Wel komt de score bij de gewichtengroepen onder het landelijk gemiddelde van 50 uit. 5.2.4. Begrijpend Lezen Grafiek 5.2.4 geeft de ontwikkeling begrijpend lezen van de leerlingen, die in schooljaar 2012-2013 in leerjaar 8 zaten, weer. Grafiek 5.2.4 Trendgrafiek Begrijpend Lezen Begrijpend lezen begint voorspoedig met een score boven het landelijk gemiddelde midden leerjaar 3 (2007-2008 M). Met uitzondering van leerjaar 4 (2008-2009) liggen alle scores van begrijpend lezen onder het landelijk gemiddelde. De minst goede resultaten zijn in leerjaar 6 en 7 behaald. De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 35/38

Tabel 5.2.4 Longitudinale standaardscores Begrijpend Lezen Leerjaar hele groep 0.0 0.3 1.2 E3 48 50 47 44 E4 50 53 48 46 M5 48 50 46 45 M6 46 48 44 42 M7 46 49 43 42 M8 47 51 43 41 Uit tabel 5.2.4 blijkt dat de diverse groepen leerlingen in het begin de scorelijn van de hele groep Rotterdamse leerlingen volgen: de hoogste score aan het eind van leerjaar 4 en daarna is er sprake van een neerwaartse trend. De groep leerlingen zonder gewicht behalen vervolgens betere prestaties en besluiten hun schoolloopbaan met een score boven het landelijk gemiddelde. De gewichtengroepen 0.3 en 1.2 eindigen met een flinke achterstand ten opzichte van het landelijk gemiddelde, ondanks de aanvankelijk stijgende lijn in hun prestaties. 5.2.5. Rekenen voor Kleuters en Rekenen-Wiskunde Grafiek 5.2.5 geeft inzage in de ontwikkeling op het gebied van rekenen van de leerlingen die in schooljaar 2012-2013 in leerjaar 8 zaten. Grafiek 5.2.5 Trendgrafiek Rekenen-Wiskunde Ook het rekenen start met een hoge score voor de kleuters midden leerjaar 1. De grafiek toont een redelijk stabiele lijn. Tot en met leerjaar 4 (2008-2009) liggen de scores (net) boven het landelijk gemiddelde, daarna steeds (net) er onder. 36/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

Tabel 5.2.5 Longitudinale standaardscores Rekenen-Wiskunde Leerjaar hele groep 0.0 0.3 1.2 E1 51 53 48 47 E2 51 52 47 50 E3 52 54 50 49 E4 51 53 47 48 E5 49 51 45 44 E6 48 51 46 46 E7 48 52 46 47 M8 48 52 46 46 Tabel 5.2.5 laat voor de hele groep leerlingen een dalende trend zien vanaf leerjaar 5. De scores van de leerlingen zonder gewicht liggen steeds boven het landelijke gemiddeld. Daarentegen scoren de 0.3-en 1.2-leerlingen in alle leerjaren onder het landelijk gemiddelde, uitgezonderd leerjaar 3 bij de 0.3-leerlingen en leerjaar 2 bij de 1.2-leerlingen. Voor beide groepen ligt de dip bij leerjaar 5. 5.3. Deelgemeentes primair onderwijs In deze Toetssteen zijn resultaten van het primair onderwijs uitgesplitst naar deelgemeente opgenomen. We kijken naar de gemiddelde scores van de afzonderlijke deelgemeenten over de domeinen ten opzichte van het Rotterdams gemiddelde en ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Alleen deelgemeenten waar van minimaal vijf scholen/locaties gegevens zijn, worden in de overzichten opgenomen. De volgende deelgemeenten zijn in de overzichten opgenomen (tussen haakjes staat het percentage gewichtenleerlingen van de Toetsservice-scholen in de betreffende deelgemeente): DG Charlois (36% gewichtenleerlingen); DG Delfshaven (45% gewichtenleerlingen); DG Feijenoord (45% gewichtenleerlingen); DG Hillegersberg/Schiebroek (11% gewichtenleerlingen); DG Hoogvliet (22% gewichtenleerlingen); DG IJsselmonde (30% gewichtenleerlingen); DG Kralingen/Crooswijk (25% gewichtenleerlingen); DG Prins Alexander (9% gewichtenleerlingen). In de tabellen staat (roze)rood voor een score onder het landelijk gemiddelde van 50 en blauw geeft aan dat de gemiddelde standaardscore gelijk is aan/hoger is dan 50. De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 37/38

Tabel 5.3.1 Deelgemeenten en scores alle leerlingen 2012-2013 Deelgemeente spelling woordenschat technisch lezen begrijpend lezen rekenenwiskunde Charlois Delfshaven Feijenoord Hillegersberg/Schiebroek Hoogvliet IJsselmonde Kralingen/Crooswijk Prins Alexander Rotterdam De resultaten van woordenschat en begrijpend lezen van de meeste deelgemeenten komen overeen met de Rotterdamse gemiddelde scores. Bij spelling en rekenen-wiskunde is dat niet het geval. De meest positieve resultaten zijn door deelgemeente Prins Alexander behaald (relatief weinig gewichtenleerlingen), de minste door deelgemeente IJsselmonde. IJsselmonde kent een hoog percentage gewichtenleerlingen, maar minder hoog dan enkele andere deelgemeenten. In de volgende drie tabellen staan de resultaten per gewichtengroep. Om te beginnen in tabel 4.3.2 de groep leerlingen zonder gewicht. Tabel 5.3.2 Deelgemeenten en scores 0.0-leerlingen 2012-2013 Deelgemeente spelling woordenschat technisch lezen begrijpend lezen rekenenwiskunde Charlois Delfshaven Feijenoord Hillegersberg/Schiebroek Hoogvliet IJsselmonde Kralingen/Crooswijk Prins Alexander Rotterdam Voor spelling en technisch lezen komen de resultaten van de deelgemeenten en Rotterdam overeen. Bij woordenschat zijn er twee deelgemeenten die juist een positief resultaat behalen in tegenstelling tot de andere deelgemeenten en Rotterdam. Bij rekenen-wiskunde is dat precies omgekeerd: de 0.0-leerlingen van twee deelgemeenten behalen juist een score lager dan het landelijk gemiddelde, terwijl de rest een hogere gemiddelde score bereikt. Bij begrijpend lezen zijn de resultaten wat wisselend, er zijn deelgemeenten met een positief resultaat, maar er zijn er ook met een negatief resultaat. Voor het domein rekenen-wiskunde geldt dat alle deelgemeenten boven het landelijk gemiddelde scoren, behalve Charlois en 38/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

Delfshaven. Deze beide deelgemeenten hebben scholen met een hoog percentage gewichtenleerlingen. Tabel 5.3.3 Deelgemeenten en scores 0.3-leerlingen 2012-2013 Deelgemeente spelling woordenschat technisch lezen begrijpend lezen rekenenwiskunde Charlois Delfshaven Feijenoord Hillegersberg/Schiebroek Hoogvliet IJsselmonde Kralingen/Crooswijk Prins Alexander Rotterdam Voor de 0.3-leerlingen geldt dat bij de domeinen woordenschat en begrijpend lezen alle scores negatief zijn. Bij spelling en rekenen-wiskunde zijn de meeste resultaten negatief, uitgezonderd het domein spelling voor de deelgemeenten Feijenoord en Hoogvliet en het domein rekenen-wiskunde voor Hillegersberg/Schiebroek. Bij het technisch lezen zijn de resultaten voornamelijk positief, alleen de deelgemeenten Charlois en Hillegersberg/Schiebroek hebben een resultaat onder het landelijk gemiddelde behaald. Tenslotte staan in de volgende tabel 5.3.4 de resultaten van de 1.2-leerlingen binnen de diverse deelgemeenten. Tabel 5.3.4 Deelgemeenten en scores 1.2-leerlingen 2012-2013 woorden- technisch begrijpend rekenen- Deelgemeente spelling schat lezen lezen wiskunde Charlois Delfshaven Feijenoord Hillegersberg/Schiebroek Hoogvliet IJsselmonde Kralingen/Crooswijk Prins Alexander Rotterdam De 1.2-leerlingen van alle deelgemeenten behalen een negatief resultaat bij woordenschat en begrijpend lezen en een positief resultaat bij het technisch lezen. Voor het domein spelling geldt een wisselend resultaat: de helft van de deelgemeenten scoort onder het landelijk gemiddeld en de andere helft juist daarboven. Bij rekenen komt één deelgemeente positief De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 39/38

naar voren, namelijk Kralingen/Crooswijk; de andere deelgemeenten bereiken het landelijk gemiddelde niet. 5.4. Noord- en Zuidoever primair onderwijs 2012-2013 In dit rapport kijken we ook naar de resultaten van de beide oevers van Rotterdam, Noord en Zuid. Beide oevers worden met Rotterdam totaal en landelijk vergeleken. Van de schoollocaties voor primair onderwijs staat 54% op de Noordoever en zo n 47% op de Zuidoever. In tabel 5.4.1 worden de resultaten van de Noord- en de Zuidoever in vergelijking met Rotterdam-totaal weergegeven. Tabel 5.4.1 Resultaten oevers en Rotterdam Oever spelling woordenschat technisch lezen begrijpend lezen rekenenwiskunde Noord 51 46 52 49 50 Zuid 50 43 52 48 49 Totaal 50 45 52 48 49 Zowel Noord als Zuid verschillen op de domeinen spelling, technisch en begrijpend lezen en rekenen-wiskunde nauwelijks van het totaalgemiddelde. De uitzondering vormt woordenschat: Noord verschilt nauwelijks van het totaal, maar daarentegen is het verschil van Zuid met het totaal betekenisvol. 5.5. Bollebozen primair onderwijs 2012-2013 Nederlandse leerlingen die goed presteren op school, krijgen in het huidige onderwijs onvoldoende de kans om zichzelf te ontwikkelen, zo blijkt uit publicaties van recente internationale vergelijkingen. Nederland is goed in staat om achterstanden van minder presterende kinderen weg te werken, maar ons land is veel minder in staat om de zeer slimme kinderen te helpen zich optimaal te ontwikkelen. Om te voorkomen dat men zich alleen op de gemiddelden of ondergemiddelden richt, wil het Rotterdamse gemeentebestuur dat ook de bovengemiddeld scorende leerlingen, de bollebozen, in kaart worden gebracht. In deze Toetssteen zijn de bollebozen of talentleerlingen de leerlingen die op een toetsdomein tot de, landelijk gezien, 10% beste leerlingen behoren, dat wil zeggen dat zij een standaardscore hebben die gelijk is aan of hoger is dan 63 (het landelijk gemiddelde ligt op 50). 40/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

Tabel 5.5.1 Bollebozen primair onderwijs Bolleboos op gebied van taal voor kleuters 14% rekenen voor kleuters 10% spelling 13% woordenschat 8% technisch lezen 18% begrijpend lezen 9% rekenen 10% Als we dus uitgaan van 10% bollenbozen landelijk, dan is duidelijk dat het percentage Rotterdamse bollenbozen op de domeinen taal voor kleuters, spelling en technisch lezen hoger ligt dan landelijk. Rekenen (voor kleuters en rekenenen-wiskunde) komt overeen met landelijk; woordenschat en begrijpend lezen blijven achter bij de landelijke percentages. Tabel 5.5.2 Bollenbozen naar leerlinggewicht Bolleboos op gebied van 0.0 0.3 1.2 taal voor kleuters 89% 7% 5% rekenen voor kleuters 86% 7% 6% spelling 76% 7% 17% woordenschat 91% 6% 3% technisch lezen 69% 9% 22% begrijpend lezen 87% 6% 7% rekenen-wiskunde 82% 6% 13% De leerlingen zonder gewicht zijn voornamelijk de bollebozen op de diverse domeinen. Bij Taal en Rekenen voor Kleuters, Woordenschat, Begrijpend Lezen en Rekenen-Wiskunde is meer dan 80% van de bollebozen een 0.0-leerling. Bij Spelling en Technisch Lezen is meer dan 15% van de bollebozen een 1.2-leerling. De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 41/38

42/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

6. Resultaten voortgezet onderwijs 6.1. Toetsresultaten voortgezet onderwijs 2012-2013 Evenals in 2011-2012 zijn de meeste toetsresultaten van het voortgezet onderwijs in deze Toetssteen afkomstig van de Rotterdamse scholen en schoollocaties die deelnemen aan het project Rotterdams (Taal)Effect. Daarnaast hebben enkele scholen buiten het project data geleverd. De vo-scholen hebben de resultaten van de taaltoetsen voor woordenschat en begrijpend lezen aangeleverd. In de tabellen zijn de cellen (roze)rood gearceerd als het percentage D- en E-scores boven de verwachte 25% uitkomt; de cellen zijn blauw gearceerd als het percentage A- en B-scores boven de 50% uitstijgt. 6.1.1. Woordenschat Uit tabel 6.1.1 komt naar voren wat de prestaties van de vo-leerlingen leerjaar 1 2012-2013 op de woordenschattoetsen zijn. Tabel 6.1.1 Woordenschat leerjaar 1 vo 2012-2013 Onderwijsniveau n A B C D E standaardscore praktijkonderwijs 226 30% 52% 12% 3% 4% 54 vmbo-b/k 1.226 25% 22% 27% 18% 8% 49 vmbo-tl(/havo) 1.433 16% 27% 26% 20% 11% 50 havo(/vwo) 1.402 15% 17% 31% 22% 15% 47 vwo 777 47% 23% 19% 9% 2% 55 Wat opvalt (en dat was vorig jaar ook het geval) is, dat de leerlingen in het praktijkonderwijs en vwo goede resultaten behalen. In het praktijkonderwijs behaalt 82% van de leerlingen een A- of B-niveau en bij de vwo-leerlingen ligt dit percentage op 80%. Bij de andere onderwijsniveaus zijn de prestaties minder goed: het percentage D- en E- scores is bij vmbo-b/k, vmbo-tl (havo) en havo(/vwo-)-leerlingen meer dan 25%. De leerlingen op het vmbo-basis/kader scoren wel grotendeels overeenkomstig de landelijke verdeling. De verschillen tussen de onderwijsniveaus is ook af te lezen uit de laatste kolom met standaardscores: de gemiddelde scores van het praktijkonderwijs en vwo liggen ruim boven het landelijk gemiddelde. In tabel 6.1.2. zijn de resultaten van leerjaar 2 opgenomen. De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 43/38

Tabel 6.1.2 Woordenschat leerjaar 2 vo 2012-2013 Onderwijsniveau n A B C D E standaardscore praktijkonderwijs 221 28% 29% 28% 5% 11% 52 vmbo-b/k 1.258 15% 27% 29% 18% 11% 48 vmbo-tl(/havo) 1.503 19% 25% 23% 20% 14% 48 havo(/vwo) 906 10% 20% 29% 22% 19% 45 vwo 815 42% 30% 19% 7% 2% 54 Uit tabel 6.1.2 blijkt dat ook voor leerjaar 2 geldt dat de leerlingen van het praktijkonderwijs en vwo de positieve uitschieters zijn met respectievelijk 57% en 72% A- en B-scores, minder dan 25% D- en E-scores en een standaardscore boven het landelijk gemiddelde van 50. De leerlingen van de andere onderwijsniveaus scoren duidelijk minder goed dan op basis van de landelijke verdeling verwacht mag worden. Vooral de havo-leerlingen blijven achter met 41% zwakke D- en zeer zwakke E-scores en een standaardscore van 45. In grafiek 6.1.1 zijn de scores op woordenschat van alle Rotterdamse leerlingen per leerjaar bij elkaar gevoegd. Grafiek 6.1.1 Woordenschat Rotterdam 2012-2013 Uit deze grafiek blijkt dat de scores in leerjaar 1 en 2 grotendeels overeenkomen. Kijken we naar de landelijke verdeling over de niveaus dan geldt zowel voor leerjaar 1 als 2 dat de resultaten minder gunstig zijn: de A- en B-scores samen blijven onder de 50% en de D- en E- scores komen boven de 25% uit. 44/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

6.1.2. Begrijpend Lezen Tabel 6.1.3 bevat de prestaties van de vo-leerlingen in leerjaar 1 op het gebied van begrijpend lezen. Tabel 6.1.3 Begrijpend Lezen leerjaar 1 2012-2013 Onderwijsniveau n A B C D E standaardscore praktijkonderwijs 232 27% 32% 34% 5% 2% 56 vmbo-b/k 1.228 17% 17% 31% 24% 10% 48 vmbo-tl(/havo) 1.442 26% 24% 24% 16% 10% 50 havo(/vwo) 1.403 24% 24% 25% 16% 11% 49 vwo 776 53% 26% 15% 5% 2% 55 Net als bij woordenschat springen de resultaten van het praktijkonderwijs en vwo er positief uit met elk meer dan 50% A- en B-scores. De scores van vmbo-tl zijn over de niveaus verdeeld zoals verwacht mag worden: het percentage A- en B-scores ligt op 50%, het percentage D- en E-scores komt wel net boven de 25% uit (26%). De leerlingen van de beide andere onderwijsniveaus, vmbo-basis/kader en havo, komen iets minder goed uit de bus. De gemiddelde standaardscores van beide onderwijsniveaus liggen (net) onder het landelijk gemiddelde. In de volgende tabel staan de resultaten begrijpend lezen voor leerjaar 2. Tabel 6.1.4 Begrijpend Lezen leerjaar 2 2012-2013 Onderwijsniveau n A B C D E standaardscore praktijkonderwijs 225 24% 27% 31% 13% 5% 53 vmbo-b/k 1.269 19% 24% 31% 17% 9% 49 vmbo-tl(/havo) 1.507 24% 23% 25% 17% 12% 47 havo(/vwo) 911 21% 22% 23% 21% 13% 49 vwo 815 58% 22% 14% 5% 1% 59 Ook uit tabel 6.1.4 komt naar voren dat de beste prestaties zijn behaald door de leerlingen van het praktijkonderwijs en vwo. Beide groepen behalen meer dan 50% A- en B-scores en minder dan 25% D- en E-scores. Voor de andere onderwijsniveaus geldt het omgekeerde: minder dan 50% A- en B-scores en meer dan 25% D- en E-scores. Vooral de standaardscore van de vwo-leerlingen is gemiddeld hoog. In grafiek 6.1.2 staan de resultaten van leerjaar 1 en 2 begrijpend lezen voor de hele groep leerlingen. De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 45/38

Grafiek 6.1.2 Begrijpend Lezen Rotterdam 2012-2013 Uit bovenstaande grafiek blijkt dat er nauwelijks verschillen zijn tussen leerjaar 1 en 2. De resultaten voor beide leerjaren zijn conform de landelijke verdeling over de niveaus. 6.2. Longitudinale resultaten voortgezet onderwijs 2010-2013 Ook voor het voortgezet onderwijs kunnen de toetsscores van leerlingen door de tijd heen gevolgd worden. Het aantal jaren is beperkter dan bij het po, omdat bij het voortgezet onderwijs hooguit in de eerste drie leerjaren toetsen op het gebied van woordenschat en begrijpend lezen worden afgenomen. Voor deze Toetssteen hebben we de beschikking over de toetsresultaten van leerjaar 1 en 2. We kijken op twee manieren naar de data van het voortgezet onderwijs: I. We beschikken over de gegevens van twee cohorten: de leerjaar 1-leerlingen van het schooljaar 2012-2013 en de leerjaar 2-leerlingen van 2012-2013. Van de leerjaar 1- leerlingen hebben we de resultaten van twee meetmomenten: de instroomtoets aan het begin van leerjaar 1 en de leerjaar 1-toets aan het eind van leerjaar 1. Van de leerjaar 2- leerlingen hebben we, naast de resultaten van de instroom- en leerjaar 1-toets uit het schooljaar 2011-2012, ook de beschikking over de scores van een derde meetmoment: de leerjaar 2-toets aan het einde van leerjaar 2. Per cohort zetten we hun opeenvolgende resultaten bij elkaar. II. We nemen de gegevens van de drie schooljaren, 2010-2011, 2011-2012 en 2012-2013, en zetten de resultaten van drie schooljaren per toetsmoment naast elkaar. We kunnen dan antwoorden vinden op vragen zoals: scoren instroomgroepen in de loop der jaren anders? of blijven de resultaten van leerjaar twee over de jaren stabiel?. 46/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

Manier I: resultaten van cohorten 6.2.1. Resultaten Woordenschat I In tabel 6.2.1 staan de woordenschatresultaten van de vo-leerlingen die in het schooljaar 2012-2013 in leerjaar 1 hebben gezeten. Tabel 6.2.1 Woordenschat leerjaar 1 Onderwijsniveau Instroom 12-13 Leerjaar 1 12-13 praktijkonderwijs 53 54 vmbo-b/k 47 49 vmbo-tl(/havo) 46 50 havo(/vwo) 47 47 vwo 53 55 Alle onderwijsniveaus zijn in het schooljaar 2012-2013 vooruit gegaan, uitgezonderd het havo(/vwo)-onderwijsniveau deze is gelijk gebleven. De grootste vooruitgang is te zien bij de vmbo-tl leerlingen. Op de instroomtoets hebben ze gemiddeld onder het landelijk gemiddelde gescoord en op de toets aan het eind van leerjaar 1 is hun score gelijk aan het landelijk gemiddelde. Tabel 6.2.2 geeft de woordenschatresultaten weer van de leerlingen die in het schooljaar 2012-2013 in leerjaar 2 van het vo hebben gezeten. Van deze leerlingen zijn er gegevens van drie metingen. Tabel 6.2.2 Woordenschat leerjaar 2 Onderwijsniveau Instroom 11-12 Leerjaar 1 11-12 Leerjaar 2 12-13 praktijkonderwijs 54 54 52 vmbo-b/k 48 48 48 vmbo-tl(/havo) 45 49 48 havo(/vwo) 44 47 45 vwo 51 56 54 De leerlingen in het praktijkonderwijs bereiken een goed resultaat. In hun eerste jaar, van de instroomtoets naar de toets aan het eind van leerjaar 1, blijven ze gemiddeld op hetzelfde niveau, maar ruim boven het landelijk gemiddelde. Maar in hun tweede jaar, van eind leerjaar 1 naar eind leerjaar 2, zijn ze wat teruggevallen maar ligt hun gemiddelde score nog steeds boven het landelijk gemiddelde. Ook de Rotterdamse vwo-leerlingen leveren positieve prestaties: leerjaar 1 levert een flinke vooruitgang op. In leerjaar 2 is er sprake van een lichte terugval, maar nog steeds is de score boven het landelijk gemiddelde. De Rotterdamse leerlingen in het vmbo-basis/kader hebben op alle toetsmomenten eenzelfde score gehaald, onder het landelijk gemiddelde. De leerlingen in het vmbo-tl(/havo) De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 47/38

standaardscore standaardscore en havo(/vwo) scoren aan het eind van hun eerste jaar hoger dan aan het begin, maar in hun tweede jaar is er sprake van gemiddeld lagere scores dan de eindmeting van leerjaar 1. De grafieken 6.2.1 en 6.2.2 geven de ontwikkeling van alle Rotterdamse vo-leerlingen samen weer. De eerste grafiek betreft leerjaar 1 en de tweede grafiek betreft leerjaar 2 van schooljaar 2012-2013. 60 Woordenschat leerjaar 1 Rotterdam totaal 55 50 45 40 instroom leerjaar 1 leerjaar 2 Afnamemoment Grafiek 6.2.1 Longitudinale lijn leerjaar 1 Woordenschat 60 Woordenschat leerjaar 2 Rotterdam totaal 55 50 45 40 instroom leerjaar 1 leerjaar 2 Afnamemoment Grafiek 6.2.2 Longitudinale lijn leerjaar 2 Woordenschat 48/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

Zowel de leerjaar 1- als de leerjaar 2-leerlingen van 2012-2013 hebben op de instroomtoets ruim onder het landelijk gemiddelde gescoord. Aan het eind van hun eerste leerjaar hebben zij een deel van hun achterstand goedgemaakt. De gemiddelde score van de leerjaar 1- leerlingen is nu gelijk aan het landelijk gemiddelde. De leerjaar 2-leerlingen zetten de stijgende lijn niet door, maar hebben aan het eind van hun tweede leerjaar dezelfde score, net onder het landelijk gemiddelde, behaald als aan het eind van hun eerste leerjaar. 6.2.2. Resultaten Begrijpend Lezen I Tabel 6.2.3 geeft de resultaten van begrijpend lezen weer van de leerlingen die in het schooljaar 2012-2013 in leerjaar 1 van het voortgezet onderwijs zaten. Tabel 6.2.3 Begrijpend Lezen leerjaar 1 Onderwijsniveau Instroom 12-13 Leerjaar 1 12-13 praktijkonderwijs 55 56 vmbo-b/k 48 48 vmbo-tl(/havo) 48 50 havo(/vwo) 46 49 vwo 55 55 In vergelijking met het landelijk gemiddelde zijn de leerlingen van de onderwijsniveaus praktijkonderwijs, vmbo-tl (havo) en havo(/vwo) er in het schooljaar 2012-2013 op vooruitgegaan. De score van de leerlingen van vmbo-b/k en vwo is gelijk gebleven. De havo(/vwo)-leerlingen hebben de grootste sprong vooruit gemaakt. Opvallend zijn de hoge scores van de leerlingen in het praktijkonderwijs. Aan het eind van hun eerste leerjaar scoren alleen de leerlingen in het vmbo-basis/kader en havo(/vwo) onder het landelijk gemiddelde. In tabel 6.2.4 staan de resultaten begrijpend lezen van de leerlingen die in het schooljaar 2012-2013 in leerjaar 2 van het voortgezet onderwijs zaten. Van deze leerlingen hebben we resultaten van drie metingen. Tabel 6.2.4 Begrijpend Lezen leerjaar 2 Onderwijsniveau Instroom 11-12 Leerjaar 1 11-12 Leerjaar 2 12-13 praktijkonderwijs 57 62 53 vmbo-b/k 48 49 49 vmbo-tl(/havo) 47 50 47 havo(/vwo) 40 47 49 vwo 53 55 59 De leerlingen in het praktijkonderwijs scoorden op de instroomtoets ruimschoots boven het landelijk gemiddelde en aan het eind van hun eerste leerjaar hebben ze een nog hogere score De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 49/38

standaardscore bereikt. Echter, aan het eind van hun tweede leerjaar is hun score weer flink terugvallen, maar nog altijd ligt hun score ruim boven het landelijk gemiddelde. De resultaten voor het vmbo-basis/kader zijn stabiel, met scores (net) onder het landelijk gemiddelde. De leerlingen van vmbo-tl(/havo) gaan tussen begin en eind leerjaar 1 vooruit, maar eind leerjaar 2 vallen ze terug naar het niveau van begin leerjaar 1. De havo(/vwo)- en vwoleerlingen zijn in hun eerste leerjaar vooruit gegaan en hebben in hun tweede leerjaar ook weer een sprong voorwaarts gemaakt. Aan het eind van hun tweede leerjaar scoren de leerlingen in het vmbo-basis/kader, vmbotl(havo) en havo(/vwo) onder het landelijk gemiddelde. Net zoals bij woordenschat zijn er ook voor begrijpend lezen grafieken gemaakt die de ontwikkeling weergeven van alle Rotterdamse vo-leerlingen samen. De grafieken 6.2.3 en 6.2.4 geven de deze resultaten weer voor respectievelijk leerjaar 1 en leerjaar 2 in schooljaar 2012-2013. 60 Begrijpend Lezen leerjaar 1 Rotterdam totaal 55 50 45 40 instroom leerjaar 1 leerjaar 2 Afnamemoment Grafiek 6.2.3 Longitudinale lijn leerjaar 1 Begrijpend Lezen 50/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

standaardscore 60 Begrijpend Lezen leerjaar 2 Rotterdam totaal 55 50 45 40 instroom leerjaar 1 leerjaar 2 Afnamemoment Grafiek 6.2.4 Longitudinale lijn leerjaar 2 Begrijpend Lezen Zowel de leerjaar 1- als de leerjaar 2-leerlingen hebben op de instroomtoets duidelijk onder het landelijk gemiddelde gescoord. Vooral de leerjaar 2-leerlingen scoorden gemiddeld lager dan landelijk gezien. Voor zowel de leerjaar 1- als leerjaar 2- leerlingen geldt dat zij bij de meting aan het einde van hun leerjaar 1 op of boven het landelijk gemiddelde hebben gescoord. Aan het einde van schooljaar 2012-2013 komen de leerjaar 2-leerlingen op het landelijk gemiddelde uit. Manier II: resultaten drie schooljaren per toetsmoment 6.2.3. Resultaten Woordenschat II Er zijn gegevens beschikbaar van drie instroom- en leerjaren 1-toetsen en van twee leerjaar 2-toetsen. In tabel 6.2.5 staan de resultaten. Tabel 6.2.5 Woordenschat II Toets 10-11 11-12 12-13 instroom 44 47 48 leerjaar 1 48 49 50 leerjaar 2 48 49 De resultaten woordenschat van de instroomtoets zijn in de loop van de drie jaren hoger geworden. Dat geldt ook voor de resultaten aan het einde van leerjaar 1 en 2, maar de prestaties aan het einde van beide leerjaren stijgen licht in de loop van de schooljaren. Behalve de score op de leerjaar 1-toets in 2012-2013 liggen alle scores (net) onder het landelijk gemiddelde. De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 51/38

6.2.4. Resultaten Begrijpend lezen II In tabel 6.2.6 staan de resultaten van begrijpend lezen op de verschillende toetsmomenten door de jaren heen. Tabel 6.2.6 Begrijpend lezen II Toets 10-11 11-12 12-13 instroom 47 47 49 leerjaar 1 48 51 50 leerjaar 2 51 50 De resultaten bij begrijpend lezen liggen in vergelijking met het landelijk gemiddelde net iets hoger dan bij woordenschat. Op de instroomtoets zijn in 2012-2013 betere resultaten behaald dan in de jaren ervoor. Voor de resultaten op de leerjaar 1- en 2-toetsen is het beeld over de jaren wat wisselend. Op de leerjaar 1-toets wordt in 2011-2012 hoger gescoord dan in 2010-2011 en vervolgens in 2012-2013 weer iets lager. Voor leerjaar 2-toets zijn er twee schooljaarscores: in het tweede schooljaar is de score een punt lager. 6.3. Noord- en Zuidoever voortgezet onderwijs 2012-2013 Ook voor het voorgezet onderwijs kijken we naar de resultaten van de Noord- en Zuidoever ten opzichte van Rotterdam totaal. Van de Rotterdamse vo-scholen/-locaties staat 66% op de Noord- en 34% op de Zuidoever. Bij de volgende resultaten dienen we wel in ons achterhoofd te houden dat er wordt gekeken naar de scores van de leerlingen die op de Noord- respectievelijk de Zuidoever naar school gaan en niet naar de scores van de leerlingen die op de Noord- respectievelijk Zuidoever wonen. Bij het primair onderwijs zit daar weinig verschil tussen, maar bij het voortgezet onderwijs wel. Zo n 60% van de vo-leerlingen die op de Zuidoever wonen, gaan daar ook naar school. In tabel 6.3.1 worden de resultaten van de Noord- en de Zuidoever in vergelijking met Rotterdam-totaal weergegeven. Het Rotterdams gemiddelde van de beide oevers is gelijk aan het landelijk gemiddelde. Tabel 6.3.1 Oever Resultaten oevers en Rotterdam woordenschat begrijpend lezen Noord 50 50 Zuid 47 50 Rotterdam 50 50 Zowel Noord als Zuid verschillen op het domein begrijpend lezen niet van het Rotterdams gemiddelde. Net zoals bij het primair onderwijs ligt dat bij woordenschat anders: Noord verschilt niet van Rotterdam totaal, maar daarentegen is het verschil van Zuid met Rotterdam totaal betekenisvol (twee punten of meer verschil). 52/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

Bekijken we de resultaten van de oevers naar onderwijsniveau, dan komen de volgende resultaten voor woordenschat en begrijpend lezen naar voren: Tabel 6.3.2 Resultaten oevers naar onderwijsniveau woordenschat begrijpend lezen Onderwijsniveau Noord Zuid Noord Zuid praktijkonderwijs 53 53 56 53 vmbo-b/k 50 48 49 48 vmbo-tl(/havo) 50 46 48 50 havo(/vwo) 47 45 49 50 vwo 56 49 57 55 Ten opzichte van het Rotterdams en landelijk gemiddelde komen voor Noord positieve resultaten naar voren bij zowel woordenschat als begrijpend lezen van het praktijkonderwijs en vwo. Een positief resultaat geldt ten dele voor Zuid: hier zijn positieve resultaten te vinden voor woordenschat van praktijkonderwijs en voor begrijpend lezen van praktijkonderwijs en vwo. Bij Noord zien we een minder positieve prestatie op woordenschat van havo(/vwo) en van vmbo-tl(/havo) voor begrijpend lezen. Leerlingen van diverse onderwijsniveaus op de Zuidoever hebben problemen met woordenschat. Alleen de leerlingen van vmbo-b/k op Zuid scoren op begrijpend lezen onder het Rotterdams of landelijk gemiddelde van 50. De overige onderwijsniveaus op beide oevers hebben gemiddelde scores op of één punt onder het Rotterdams of landelijk gemiddelde. 6.4. Bollebozen voortgezet onderwijs 2012-2013 Zoals eerder gesteld zijn in deze Toetssteen de bollebozen of talentleerlingen de leerlingen die op een toetsdomein tot de, landelijk gezien, 10% beste leerlingen behoren, dat wil zeggen dat zij een standaardscore hebben die gelijk is aan of hoger is dan 63 (het landelijk gemiddelde ligt op 50). Uit tabel 6.4.1 kunnen we aflezen wat het percentage bollebozen in het Rotterdamse vo is. Tabel 6.4.1 Bollebozen voortgezet onderwijs Bolleboos op gebied van woordenschat 10% begrijpend lezen 8% Landelijk gezien heeft 10% van de leerlingen dus de status van bolleboos. Bij woordenschat is in het Rotterdamse voorgezet onderwijs ook zo n 10% een bolleboos. Bij begrijpend lezen is dat percentage net wat lager, het ligt namelijk op 8%. Opvallend is dat over de hele linie op woordenschat minder goed gepresteerd wordt dan op begrijpend lezen, maar er komen relatief meer bollebozen bij woordenschat dan bij begrijpend lezen voor. De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 53/38

Ook per onderwijsniveau is gekeken naar de percentages bollebozen. In de volgende tabel staan de resultaten. Tabel 6.4.2 Bollebozen voortgezet onderwijs naar onderwijsniveau Bolleboos op gebied van woordenschat begrijpend lezen praktijkonderwijs 10% 6% vmbo-b/k 6% 4% vmbo-tl(/havo) 7% 9% havo(/vwo) 4% 8% vwo 19% 26% Bij het vwo zien we hoge percentages bollebozen, zowel voor woordenschat als voor begrijpend lezen, respectievelijk 19% en 26%. Het percentage bollebozen voor woordenschat in het praktijkonderwijs is met 10% gelijk aan het landelijk percentage bollebozen. Vooral bij woordenschat van havo/(vwo) en begrijpend lezen van vmbo-b/k zien we een laag percentage bollebozen (4%). 54/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

standaardscore 7. Doorgaande lijn Voor de toetsdomeinen woordenschat en begrijpend lezen hebben we resultaten uit zowel het primair als het voortgezet onderwijs. Door deze resultaten naast elkaar te zetten, kunnen we de prestaties met elkaar vergelijken en een indicatie geven van de doorgaande lijn van het primair naar het voortgezet onderwijs. In dit hoofdstuk worden de toetsresultaten uit de schooljaren 2011-2012 en 2012-2013 van de verschillende leerjaren naast elkaar gezet. Grafiek 7.1 laat de doorgaande lijn van het domein woordenschat zien. Hier zijn de resultaten van po en vo op de woordenschattoetsen uit 2011-2012 (donkerblauwe kolommen) en 2012-2013 (lichtblauwe kolommen) naast elkaar gezet. Voor dit domein zijn ook de resultaten van de toets Taal voor Kleuters meegenomen, en voor 2012-2013 ook de resultaten van de toets Taal voor Peuters. 60 Woordenschat 55 50 45 40 0 1 2 3 4 5 6 7 8 VO 1 VO 2 Leerjaar Grafiek 7.1 Woordenschat 2011-2012 en 2012-2013 Uit deze grafiek komt naar voren dat de resultaten woordenschat in 2012-2013 positiever zijn dan in 2011-2012, met hier en daar een negatieve of positieve uitschieter. De grootste verschillen tussen beide schooljaren zijn te zien bij leerjaar 4 en 8, schooljaar 2012-2013 komt bij leerjaar 4 in positieve en bij leerjaar 8 in negatieve zin naar voren. Alle woordenschatresultaten 2012-2013 met uitzondering van de nulgroep, leerjaar 2 en voleerjaar 1 liggen onder het landelijk gemiddelde. Het dieptepunt ligt bij leerjaar 8. In grafiek 7.2 zijn de resultaten van de begrijpend leestoetsen naast elkaar gezet. Voor dit domein zijn er resultaten vanaf leerjaar 3 in het primair onderwijs. De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 55/38

standaardscore Begrijpend Lezen 60 55 50 45 40 0 1 2 3 4 5 6 7 8 VO 1 VO 2 Leerjaar Grafiek 7.2 Begrijpend Lezen 2011-2012 en 2012-2013 Bij begrijpend lezen is de trend van beide schooljaren nagenoeg gelijk. Aan het begin van het begrijpend leesonderwijs wordt onder het landelijk gemiddelde gescoord, leerjaar 4 ziet er beter uit met gemiddelden boven het landelijke gemiddelde. In de leerjaren daarna duiken de scores naar beneden, tot ruim onder het landelijk gemiddelde. Dit blijft zo tot aan het einde van de basisschool. In het voorgezet onderwijs komen de scores weer op of boven het landelijk gemiddelde uit. 56/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013

De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013, 57/38

58/38, De Rotterdamse Toetssteen 2012-2013