Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen

Transcriptie

1 Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen Rapportage: Analyse en tabellen: 4 Februari 2011 Mariëlle Verhoef Mike van der Leest Inleiding Het Graafschap College heeft bij aanvang van het schooljaar bij eerstejaarsstudenten een test afgenomen om hun instapniveau voor rekenen en Nederlands te testen. De afgenomen testen zijn de TNT (taalniveautest) en RNT (rekenniveautest) van uitgeverij Deviant. Beide testen zijn afgestemd op de referentieniveaus van Meijerink en zijn inmiddels door de Inspectie goedgekeurd. De resultaten van de testen worden hier gepresenteerd. De toeleverende scholen in de regio ontvangen naast deze rapportage een bijlage met scoretabellen van hun eigen leerlingen, zodat zij kunnen zien hoe hun leerlingen presteren ten opzichte van het gemiddelde. Deze tabellen worden alleen aan de betreffende school verstrekt. Voor het Graafschap College is een uitgebreidere rapportage gemaakt met detailgegevens op sectorniveau. Toelichting op het proces De intentie was om alle instromende studenten in het begin van het schooljaar te testen. Als gevolg van onvoorziene problemen op het gebied van capaciteit van de leverancier en interne organisatie en communicatie hebben niet alle teams de testen (op tijd) afgenomen. Het beeld dat in deze rapportage geschetst wordt is daarom niet compleet, maar het betreft wel een representatieve steekproef uit het totale aantal eerstejaars: in totaal hebben 541 studenten de test voor Nederlands ingevuld en 770 voor rekenen. Op dit moment wordt het afnameproces geëvalueerd door de Dienst Beleid en Onderwijs. De uitkomsten worden vertaald in een advies voor een verbeterde afname volgend schooljaar. Ook met Deviant zullen afspraken gemaakt worden. Toelichting op de niveaus Het rapport Meijerink spreekt van de fundamentele niveaus 1F-2F-3F en (voor Nederlands) 4F. Er zijn ook streefniveaus (1S-2S etc.), maar deze zijn niet wettelijk vastgelegd en worden buiten beschouwing gelaten in deze analyse. Per onderwijssector is vastgesteld welk niveau vereist wordt. Voor het vmbo, maar ook MBO is dat 2F. Voor MBO-4 geldt 3F. De niveaus zijn voor zowel Nederlands als rekenen gelijk. Deviant heeft de niveaus in de testen steeds onderverdeeld in twee subniveaus, bijvoorbeeld 1F.1 en 1F.2. Iemand die het eerste subniveau dus bijvoorbeeld 1F.1 scoort, heeft het Meijerinkniveau (in dit geval dus 1F) net gehaald. Iemand die het tweede subniveau haalt (1F.2) heeft het Meijerinkniveau ruim gehaald. In de analyse van de testresultaten is de grens gelegd bij 2F.1. Iedereen die 2F.1 of lager haalt, heeft onder het vereiste niveau gescoord.

2 Leeswijzer In hoofdstuk 1 volgen de belangrijkste conclusies die op basis van de resultaten getrokken kunnen worden. De hoofdstukken daarna vormen een presentatie van de resultaten, waarbij hoofdstuk 2 het totaaloverzicht weergeeft en de hoofdstukken 3 en 4 de scores per sector laten zien voor respectievelijk rekenen en Nederlands. Hoofdstuk 5 laat de behaalde scores per MBO-niveau zien en in hoofdstuk 6 ten slotte, worden verschillen tussen de toeleverende scholen belicht.

3 1. Conclusies Vereiste niveau wordt niet gehaald, verbeterslag is nodig Zoals de wettelijk vastgelegde referentieniveaus van Meijerink aangeven, zal een vmboleerling in moeten uitstromen op niveau 2F voor Nederlands en rekenen. Dat zal een daadwerkelijke verbeterslag in het vmbo vergen, zo blijkt uit de resultaten van de testen: 83% van de beginnende eerstejaars scoort op dit moment voor rekenen onder het vereiste niveau en 46% voor Nederlands. Dit niveau zal niet zonder inspanningen hoger zijn in Studenten die voor Techniek kiezen, rekenen iets beter Studenten die op het Graafschap College zijn ingestroomd in de sector Techniek & Informatica blijken iets beter te scoren op het gebied van rekenen dan de andere studenten. Gezien de aard van de opleidingen is dit niet verrassend: een leerling die kiest voor Techniek zal waarschijnlijk meer affiniteit hebben met rekenen en er daarom ook iets beter in zijn. Echter, ook studenten techniek scoren ruim onder het vereiste niveau, zij zijn alleen relatief beter. Studenten die voor Zorg kiezen, zijn iets beter in taal In vergelijking met andere studenten zijn degenen die voor een opleiding bij Zorg & Welzijn hebben gekozen, iets beter in Nederlands. Ruim de helft scoort op of zelfs boven het vereiste niveau van 2F, alleen op het gebied van leesvaardigheid is dat niet zo. Leesvaardigheid en woordenschat schieten tekort Over de hele linie blijkt leesvaardigheid ver onder de maat te scoren. Zelfs ruim een kwart van de studenten die zijn toegelaten tot een MBO-4 opleiding scoren wat betreft leesvaardigheid op het niveau van een basisschoolleerling. Ook woordkennis blijkt slecht te scoren, met name bij niveau 1 en 2 leerlingen. Opvallend is dat niveau 3 en 4 studenten voor Nederlands heel goed scoren op de onderdelen structuur en stijl/spelling en veel slechter op woordkennis en leesvaardigheid, het onderlinge verschil is groot. Dit geeft echter wel hoop op verbetering, omdat laatstgenoemde vaardigheden makkelijker door extra oefening aangeleerd kunnen worden. Niveau 1 en 2 zorgelijk Studenten die ingestroomd zijn in niveau 1 en 2 scoren naar verwachting lager dan niveau 3 en 4. Niveau 1 studenten scoren in 86% van de gevallen onder het niveau voor rekenen. Het grootste deel van deze leerlingen scoort lager dan 1F, dus nog lager dan het vereiste eindniveau op de basisschool. Voor Nederlands geldt dat bijna 72% het niveau niet haalt, ook hier scoort een meerderheid lager dan 1F. Niveau 2 laat voor rekenen een nog ongunstiger beeld zien: 89% haalt het niet. Bij Nederlands gaat het iets beter, daar scoort 64% te laag. Met name voor niveau 1 is het de vraag of niveau 2F haalbaar zal blijken, gezien deze resultaten. Niveau 4 niet klaar voor 3F Niveau 3 en 4 scoren wel hoger dan niveau 1 en 2, maar niet zoveel als verwacht zou kunnen worden. Voor niveau 3 geldt een percentage van 76% dat het voor rekenen niet haalt en 34% voor Nederlands. Niveau 4 doet het met percentages van respectievelijk 71% en 31% wel iets beter, maar gezien het feit dat deze groep een hoger eindniveau (3F in plaats van 2F) moet halen dan niveau 3, hebben juist deze leerlingen extra aandacht nodig, vooral bij rekenen.

4 2. Totaaloverzicht Rekenen Op basis van de eisen die het Referentiekader Meijerink stelt, zouden (in de toekomst) leerlingen die een vmbo-diploma hebben gehaald, moeten instromen met het niveau 2F. Het instroomniveau bij aanvang van het schooljaar ligt voor rekenen grotendeels onder het niveau: gemiddeld heeft 77 % een niveau dat lager ligt dan 2F-1 (zie tabel 1). Daarbij scoren de studenten het best op Verhoudingen (70% onder niveau) en het slechtst op Meten en meetkunde (83% onder niveau). Tabel 1 totale instroomniveau rekenen In tabel 2 is te zien welke niveaus precies zijn gehaald per domein. In deze tabel is te zien dat voor getallen, verhoudingen en meten en meetkunde de meeste studenten het niveau 1F.1 halen, dat wil zeggen dat zij net het basisonderwijsniveau beheersen. Op het domein verhoudingen is er echter een groter aantal studenten dat boven het vereiste niveau scoort (vanaf 2F.2), wat verklaart dat dit domein er gemiddeld het best voor lijkt te staan (zie tabel 1). Het domein verbanden wordt door de meeste studenten beheerst op niveau 1F.2. Tabel 2 behaalde score per domein Nederlands Bij Nederlands ziet het totaalplaatje er wat anders uit dan bij Rekenen (zie tabel 3). Het gemiddelde niveau ligt hoger, hier scoort slechts 46% onder het vereiste niveau. Deze uitkomst wordt vooral veroorzaakt door een goede prestatie op het onderdeel structuur. Hier scoort 85% van de studenten niveau 2F.1 of hoger. De andere drie onderdelen verschillen nauwelijks van elkaar, rond de 44% scoort hier op het vereiste niveau of hoger. Tabel 3 totale instroomniveau Nederlands Bij nadere beschouwing van de scores per onderdeel (zie tabel 4), dan blijkt het gemiddelde niveau voor structuur maar liefst op 3F.1 te liggen, dit is ruim boven het niveau dat vereist wordt (2F). Voor stijl/spelling zijn er twee pieken te zien, namelijk bij 2F.1 en 1F.1. Het meest gescoorde niveau voor woordkennis is 1F.2 en voor leesvaardigheid is dat 1F.1. Hieruit blijkt duidelijk dat de grootste achterstand op het gebied van leesvaardigheid ligt. Daarnaast blijft ook de woordkennis achter bij het niveau dat verwacht mag worden. Tabel 4 behaalde score per onderdeel

5 3. Vergelijking tussen sectoren per rekendomein Uit de tabellen 5 tot en met 8 blijkt dat studenten op alle rekendomeinen onder het niveau scoren, maar dat studenten die ingestroomd zijn in de sector Techniek & Informatica steeds relatief het beste presteren. De studenten die voor een economische opleiding kozen, scoren op alle domeinen het slechtst. Tabel 5 instroomniveau getallen per sector Tabel 6 instroomniveau verhoudingen per sector

6 Tabel 7 instroomniveau meten & meetkunde per sector Tabel 8 instroomniveau verbanden per sector

7 4. Vergelijking tussen sectoren per onderdeel Nederlands In de tabellen 9 tot en met 12 is te zien dat studenten die voor Zorg & Welzijn kiezen op alle onderdelen van Nederlands het hoogst scoren. Studenten die ingestroomd zijn in de Sector Economie & Dienstverlening scoren het slechtst, behalve op de vaardigheid stijl/spelling; daar presteren de technische studenten het minst goed. Tabel 9 instroomniveau structuur per sector Tabel 10 instroomniveau stijl/spelling per sector Tabel 11 instroomniveau woordkennis per sector Tabel 12 instroomniveau leesvaardigheid per sector

8 5. Scores per mbo niveau Niveau 1 Niveau 1- studenten scoren bij aanvang van hun opleiding voor alle rekendomeinen lager dan 1F (zie tabel 13). Voor Nederlands geldt hetzelfde voor leesvaardigheid en woordkennis. Voor stijl en spelling scoren zij iets hoger, voornamelijk op 1F.1. Alleen structuur springt er positief uit, met een meest frequente score op 2F.1 voldoet dit net aan de eisen (zie tabel 14). Tabel 13 instroomniveau rekenen bij niveau 1 Tabel 14 instroomniveau Nederlands bij niveau 1

9 Niveau 2 Voor rekenen scoren studenten van niveau 2 voornamelijk op niveau 1F.1, voor alle domeinen. Bij Nederlands is het beeld wat diverser: leesvaardigheid beheersen zij op een niveau dat lager ligt dan 1F, stijl/spelling en woordkennis op niveau 1F.1 en structuur op 2F.1 (zie tabel 15 en 16). Tabel 15 instroomniveau rekenen bij niveau 2 Tabel 16 instroomniveau Nederlands bij niveau 2

10 Niveau 3 De domeinen getallen, verhoudingen en meten & meetkunde worden door niveau 3 studenten voornamelijk beheerst op niveau 1F.1. Voor verbanden ligt het gemiddelde niveau iets hoger, op 1F.2. Voor Nederlands geldt dat woordkennis en leesvaardigheid gemiddeld ook op 1F.1 wordt beheerst, structuur en stijl/spelling scoren daarentegen hoog: 3F.1 is het meest behaalde niveau (zie tabel 17 en 18). Tabel 17 instroomniveau rekenen bij niveau 3 Tabel 18 instroomniveau Nederlands bij niveau 3

11 Niveau 4 Verhoudingen en meten & meetkunde zijn voor niveau 4 studenten het moeilijkst, het vaakst behalen zij niveau 1F.1. Getallen en verbanden worden een niveau hoger gescoord, op 1F.2 (zie tabel 19). Voor Nederlands is in tabel 20 te zien dat leesvaardigheid het vaakst scoort op niveau 1F.1 en woordkennis op 2F.1. Voor structuur en stijl/spelling haalt deze groep studenten niveau 3F.1. Daarmee wordt duidelijk dat studenten die instromen in niveau 4 voor Nederlands voor twee vaardigheden op het vereiste niveau scoren (3F). Tabel 19 instroomniveau rekenen bij niveau 4 Tabel 20 instroomniveau Nederlands bij niveau 4

12 6. Verschillen tussen toeleverende scholen De precieze scores per school worden aan de betreffende school verzonden. In deze rapportage wordt alleen een anonieme vergelijking gemaakt. Eerst is gekeken naar het percentage leerlingen per school dat voor Nederlands en rekenen het niveau behaald heeft. Deze percentages zijn in tabel 21 voor elk van de dertien scholen weergegeven. Tabel 21 percentage leerlingen per school dat het niveau voor NL en REK heeft behaald De verschillen tussen de scholen blijken op het gebied van Nederlands het kleinst te zijn (zie tabel 22). Op het gebied van Nederlands zien we een variatie tussen 42% van de leerlingen die het niveau behaalt op de slechtst presterende school en 63% op de beste school. Voor rekenen varieert het percentage leerlingen dat het niveau haalt tussen 14% en 42% (zie tabel 23). Tabel 22 percentage leerlingen dat het niveau voor NL heeft behaald, van laag naar hoog

13 Tabel 23 percentage leerlingen dat het niveau voor REK heeft behaald, van laag naar hoog Kijkend per vaardigheid, dan is in tabel 24 duidelijk dat er voor Nederlands vooral verschillen op het gebied van stijl zijn. Van de laagst scorende school behaalt 32% van de leerlingen het niveau, van de beste school 70%, met een standaardeviatie van 10,6. Ook op het onderdeel woordkennis is de variatie groot: van 23% naar 54% met een standaarddeviatie van 10,2. Voor leesvaardigheid varieert het percentage van 35% naar 57% en bij structuur tussen 74% en 100%. Bij rekenen zijn de verschillen vooral zichtbaar op het domein verhoudingen. Het percentage dat het domein op niveau afsluit varieert van 16% tot 50%, met een standaarddeviatie van 9,5. Ook bij verbanden is er veel verschil: van 16% tot 46%, met een standaarddeviatie van 8,3. Bij meten en meetkunde is de variatie met een standaardeviatie van 6 het kleinst. Kennelijk zijn stijl, woordkennis en verhoudingen aspecten die het meest variabel zijn en waarschijnlijk het meest afhankelijk van de aanpak van de school.

14 Tabel 24 variaties per school per onderdeel van Nederlands en rekendomein