Auteur(s): R. Lulofs, P. van der Meer Titel: Versus Ontmoet: : Peter van Schie Jaargang: 26 Jaartal: 2008 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 45-50 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden voor (para-) medische, informatieve en educatieve doeleinden en ander niet-commercieel gebruik. Zonder kosten te downloaden van: www.versus.nl
VERSUS ONTMOET: V olgend jaar is hij 25 jaar werkzaam op de Hogeschool Leiden waar hij in 1970 binnenstapte als student fysiotherapie. In eerste instantie vond hij zijn voldoening in de praktijk maar al snel combineerde hij het praktijkgericht werken met het docentschap op zijn oude opleiding. Een gesprek met een man die de laatste 25 jaar vele onderwijsvormen langs heeft zien komen en die met het docententeam uiteindelijk probeert om het beste van al die onderwijsvormen en Fysiotherapie te combineren. Hij is hoofd afdeling Fysiotherapie, aan de Hogeschool Leiden. Deze afdeling Fysiotherapie verzorgt naast de bacheloropleiding Fysiotherapie post-hbo scholingen, en vanaf september 2008 de professionele masteropleiding Fysiotherapie/Oefentherapie bij mensen met chronische ziekten. Versus ontmoet Peter van Schie. Ik heb het vak geleidelijk aan zien veranderen van een typisch bèta vak naar een typisch gamma vak. Met bèta bedoel ik de fysiotherapeuten die voornamelijk opgeleid zijn in het biomechanisch oplossen van bewegingsproblemen en waarvan de psycho-sociale benadering geen integraal onderdeel uitmaakt van het fysiotherapeutisch handelen. Met gamma bedoel ik de psycho-sociale aspecten van bewegingsproblemen, die zich in de fysiotherapie onder andere uiten in gedragsbeïnvloeding van mensen met bewegingsproblemen. Maar in plaats van dat de gamma benadering erbij kwam, nam het regelmatig de plaats in van het bèta deel van het vak, en dat is nooit de bedoeling geweest. Het is regelmatig te ver doorgeslagen. De fysiotherapie moet zich toch vooral bij zijn leest houden en dat is het duiden van en behandelen van bewegend disfunctioneren, anders wordt fysiotherapie teveel maatschappelijk werk, of sociaal pedagogische hulpverlening. Gedragswetenschappelijke kanten spelen natuurlijk een rol, maar voor het beroep van fysiotherapeut niet de overheersende rol die het nu soms wel krijgt. Tegelijk kan je de gamma invloed niet wegdenken en het hoort, terecht mijns inziens, bij het vak van fysiotherapeut. Misschien zijn de termen monteur en coach zoals Hagenaars en consorten die ooit introduceerde wel op zijn plaats. Vergelijk de monteur dan met de bèta kant van het vak en de coach met het gamma deel van de fysiotherapie. Het is de kunst van de fysiotherapeut om beide gebieden te beheersen en om de juiste keuze te maken wat je in gaat zetten bij die desbetreffende patiënt. Dat zal de ene keer of het ene moment de coach rol zijn, en de ander keer de monteur rol. En voor die verschillende rollen leiden wij de studenten fysiotherapie op. Visie Als opleiding kijk je natuurlijk verder dan de dag van morgen. Zo betrekken wij de Lange Termijn visie van het KNGF, de visie van overheid en zorgverzekeraars en de geluiden die ons bereiken uit de praktijk bij het maken van beleid. De laatste jaren hebben wij vanuit het werkveld regelmatig gehoord dat de kennis van de studenten fysiotherapie afneemt. En dan wordt daarmee bedoeld de kennis van de anatomie, fysiologie, pathologie en oude exacte kennis (biomechanische), de bèta-kennis. Dat is voor een deel te wijten geweest aan de vele nieuwe onderwijsvormen en de bezuinigingen die de laatste 20 jaar het onderwijs voor een groot deel hebben bepaald. Toch is zeker niet alles negatief voor wat betreft bijvoorbeeld het competentiegericht leren. Onderwijskundig juich ik deze nieuwe onderwijsontwikkelingen toe maar pedagogisch (opvoedkundig) vind ik het concept wat zwakker. Er is te weinig oog voor de verantwoordelijkheid die jong volwassenen willen en kunnen dragen voor hun studieloopbaan. Studenten kunnen nieuwsgierig worden als je ze stimuleert door ze uit te dagen, maar niet alle studenten zijn a priori nieuwsgierig. Soms moet je ze aan de hand nemen, en daar moeten wij als opleiding terdege rekening mee houden. Maar besef wel dat het voor de sterke studenten weinig uitmaakt welk onderwijsconcept wij hier hanteren. De groep leergierige studenten die komt er altijd wel, welke vorm van onderwijs je ook geeft. Maar de grote middengroep heeft wel last van vernieuwingen in het onderwijssysteem en dreigt dan ondergesneeuwd te raken. Er wordt teveel van ze verwacht als het gaat om zelfstandigheid of zelfsturing. Ze tot leren krijgen door regelmatig te toetsen, is vaak een prima middel om deze groep aan het werk te krijgen. Daarnaast valt het voor 18 tot 20 jarigen niet mee om de gamma kant van het vak, de coach
rol, in te vullen gewoon omdat daarvoor vaak de levenservaring ontbreekt. Uiteraard kan de oude vorm van onderwijs -gewoon klassikaal een les krijgen door een docent - van groot belang zijn; maar als het gaat over stof die een student zich ook zelf eigen kan maken via internet, bestuderen van de stof en bespreken met mede-studenten of door gewoon het bestuderen van leerboeken, dan zie ik daar geen meerwaarde van. Hoorcolleges zijn mijns inziens geen leidende maar meer een ondersteunende onderwijsvorm. Uiteraard zullen de theorieën een belangrijke basis zijn voor het praktisch handelen maar de theoretici (klassieke wetenschappers) moeten in mijn opinie ook de vertaalslagen maken naar de praktijk. Naast de wetenschappelijke evidentie spelen ook de klinische ervaring van de therapeut en de patiëntwaarden een belangrijke rol bij het fysiotherapeutisch handelen. Daarnaast is de uitdaging voor de komende jaren ook het ontwikkelen van een HBO-onderzoeksmethodiek die recht doet aan de fysiotherapiepraktijk en niet aan de laboratoriumwerkelijkheid. Opleiding Binnen onze opleiding proberen we zowel het bèta als het gamma denken bij het oplossen van bewegingsproblemen aan te bieden. Met het introduceren van de verschillende afstudeertrajecten kan de student zelf sturen of hij zich meer wil verdiepen in de gamma of bèta richting. Het beroep van fysiotherapeut vraagt veel competenties, het is een moeilijk vak. Je bent inmiddels (gelukkig) als fysiotherapeut naast hulpverlener ook beroepsontwikkelaar, professioneel leider en soms adviseur of manager. Dat betekent dat wij als opleiding daar op in moeten spelen. Een moderne fysiotherapeut moet niet alleen maar in staat zijn om iemand te kunnen behandelen volgens de KNGF richtlijnen maar moet ook een wetenschappelijk artikel kunnen lezen, een voordracht kunnen houden, overleggen met zorgverzekeraars of nieuwe behandelingen implementeren. De opleiding Leiden wil echter vooral een bachelor fysiotherapeut opleiden die in eerste instantie hulpverlener is en minder professioneel leider, adviseur of manager. Een pas afgestudeerde die zijn vak (het ambacht) verstaat. De bacheloropleiding fysiotherapie zal ook beter worden door de professioneel master opleidingen die momenteel worden aangeboden door diverse hogescholen, er komt daardoor meer tijd beschikbaar om studenten op te leiden voor zowel de rol van hulpverlener monteur en die van hulpverlener coach. Tevens wordt het niveau van de fysiotherapie door de mastertrajecten hoger, zodat de beroepsgroep fysiotherapie (de master opgeleide) een goede bijdrage kan gaan leveren aan de grote uitdagingen waar de gezondheidszorg in Nederland voor staat, zoals de vergrijzing, preventieve programma s, toename van het aantal chronisch zieken, co-morbiditeit, inrichten van ketenzorg en innovatie om de zorg doelmatiger te maken. Het is ook noodzakelijk voor de fysiotherapie, om zich in de huidige gezondheidszorg staande te houden, ervoor te zorgen dat er mastertrajecten zijn. Je kan dan zelf voor aansturing en veranderingen in de zorg zorgdragen, terwijl je op Bachelor niveau te weinig aangereikt kan krijgen om de rollen van professioneel leider of beroepsinnovator goed te vervullen. Er is een groep hoger opgeleiden nodig die, naast genoemde rollen, ook complexe problematiek kan behandelen. Denk daarbij in het geval van chronisch zieken bijvoorbeeld aan co-morbiditeit. Het liefst heb ik dat het Bachelor Traject 4 jaar blijft beslaan, en om meer tijd te hebben om wetenschap, specialistische kennis en innovatie te kunnen doceren kunnen de ambitieuze en gemotiveerde bachelorfysiotherapeuten een masteropleiding gaan volgen. Richtlijnen Wij hebben de richtlijnen zoals die door het KNGF zijn uitgebracht een plaats gegeven binnen ons curriculum. Soms overschrijdt datgene wat in de richtlijnen staat het niveau van de bachelor omdat wij te weinig tijd hebben om diep op de stof in te gaan. Dat probleem doet zich bijvoorbeeld voor bij de richtlijn COPD en de richtlijn Beroerte. Een ander nadeel van de richtlijnen is ook dat sommige studenten het als kookboek gebruiken, zo moet het, het staat in de richtlijn, studenten kunnen vaak nog niet spelen met de richtlijn. Overigens vind ik ze wel goed onderbouwd. Ons team vindt dat binnen de richtlijn het aspect patiëntwaarden nog te weinig nadruk krijgt. Vindt de fysiotherapeut 130 graden knieflexie noodzakelijk maar is de oudere patiënt tevreden met 90 graden buiging omdat hij daarmee prima kan leven, waarom dan doorgaan met behandelen? Tegelijkertijd ondersteunen wij de visie die uit de richtlijn spreekt namelijk die van het bio-psycho-sociale model.
Opleiding Leiden Wij scoren goed op de kwaliteitslijst van opleidingen fysiotherapie. Doordat alle opleidingen in Nederland aan hetzelfde competentieprofiel en niveau willen voldoen zijn de opleidingen naar elkaar toe gegroeid. Voorheen was er sprake van een groter verschil tussen de opleidingen dan heden ten dage. Het grote voordeel hiervan is dat het niveau van de afgestudeerde groep redelijk hetzelfde is. Studenten beoordelen opleidingen in eerste instantie op hoe de klaslokalen of de school er uit ziet, of de roosters wel op tijd zijn en hoe lang het duurt voordat ze uitslag hebben van hun tentamens. Pas na drie of vier jaar kunnen ze iets zeggen over inhoudelijke kwaliteit, maar in eerste instantie letten ze op de randvoorwaarden waarin de inhoud wordt aangeboden. Wij proberen in Leiden een brede opleiding neer te zetten, en daar slagen wij redelijk in. Professional Master In september gaan wij in Leiden starten met de professional master fysiotherapie/oefentherapie bij mensen met chronische ziekten. Wij hebben voor deze master gekozen omdat het aantal mensen met chronische ziekten de komende jaren fors gaat toenemen door de dubbele vergrijzing. Deze groep patiënten is een belangrijke groep voor de fysiotherapie. Er zijn veel problemen op te lossen op dit gebied zoals de afstemming van de zorg, hoe doelmatige zorg verleend kan worden en wat de rol van de fysiotherapeut is binnen deze ketenzorg. Daarnaast kennen we het toenemende probleem van de comorbiditeit. Onderzoek daarnaar is wel aanwezig maar nog weinig vertaald naar de praktijk. Volgens ons kan de fysiotherapeut de case-manager worden bij de chronisch zieken waarbij de bewegingsproblematiek centraal staat, zoals de longverpleegkundige dat nu al is bij de COPD patiënt. Door zijn deskundigheid moet de fysiotherapeut in staat zijn die rol af te dwingen. De keuze voor deze master sluit ook goed aan bij het lectoraat; mensen met Chronische ziekten van de Hogeschool Leiden, waar wetenschappelijk onderzoek wordt uitgevoerd. Daarnaast werken wij nauw samen met het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), TNO kwaliteit van leven, het Rijnlands Revalidatie Centrum (RRC) en de VU, zodat er veel kennis over dit onderwerp nabij voorhanden is. Versus De kracht van Versus ligt hem in het publiceren van hele goede artikelen over met name de monteur rol van de fysiotherapeut. Helaas mis ik daar vaak het belang van de coach rol van de fysiotherapeut bij, terwijl er wel ruimte wordt geboden in Versus aan bijvoorbeeld artikelen van de hand van John van der Meij waarin ook die coach rol wordt beschreven. Waarom wordt die informatie dan niet toegepast in artikelen van de hand van Versus redactieleden over het oplossen van een biomechanisch probleem? Er is kennis nodig voor het oplossen van een biomechanisch probleem, maar er is ook kennis nodig voor het juist invullen van de rol van coach. Die rol kun je niet vanzelfsprekend vanuit je intuïtie goed invullen. Dus daar mag Versus meer aandacht aan gaan besteden wat mij betreft. Maar misschien biedt Versus wel een goed tegenwicht aan bladen waarin wel heel veel coachingtechnieken worden behandeld. Toekomst De fysiotherapie staat voor veel uitdagingen. De ouder wordende mens die meer zorg nodig heeft, het verwerven van een stevige positie in de ketenzorg, de mondige en kritische patiënt, meer aandacht voor preventie, doelmatigheid van zorg, omdat de kosten hoger en hoger worden, het zijn allemaal aspecten die ook een rol gaan spelen binnen de fysiotherapie. Dit beschouw ik als een kans voor de fysiotherapie. Het vak kan zich daardoor verder gaan ontwikkelen. Ook de ontwikkeling van fysiotherapie naar master niveau valt niet meer te stoppen, en het is voor de fysiotherapie ook een goede zaak. Uiteraard hoeft niet elke fysiotherapeut een master traject te gaan volgen maar ik kan mij voorstellen dat het in de toekomst zo zal zijn dat bijvoorbeeld in grotere praktijken in ieder geval één fysiotherapeut werkzaam zal zijn die afgestudeerd is als professional master en die het inhoudelijke beleid van de praktijk vorm gaat geven. Het kan dan zelfs gaan voorkomen dat de gewone fysiotherapeuten door hen worden aangestuurd. Dat is ook de ontwikkeling die het KNGF voorstaat. Tevens moeten we beseffen dat in 2020 er zoveel banen in de zorg, en dus ook de fysiotherapie, nodig zijn om aan de verwachte zorgvraag te voldoen dat het noodzakelijk kan zijn dat er niet alleen maar behandelingen plaatsvinden via één op één situaties maar ook in groepsverband. Dat hoeft ook niet
ten koste te gaan van de kwaliteit, want onderzoek heeft aangetoond dat het voor bijvoorbeeld artrose patiënten nuttig en zinvol kan zijn om in groepsverband te oefenen. Het hoeven trouwens niet altijd fysiotherapeuten te zijn die zo n groep begeleiden. Een groep mensen met arthrose of obesitas kan prima begeleid worden door assistenten-fysiotherapie. Dit zijn veranderingen die zich waarschijnlijk in de toekomst gaan afspelen, op de achtergrond zal een fysiotherapeut wel verantwoordelijk blijven. Bij groepen patiënten met complexere problematiek zoals Hemiplegie en Parkinson zullen goed opgeleide fysiotherapeuten dan weer wel voor de begeleiding moeten zorgen. Uiteraard zal het dus altijd nodig blijven om ook individueel te behandelen. Het één sluit het ander niet uit maar het is een waardevolle toevoeging. R. Lulofs P. van der Meer