Vergrijzing, publieke financiën en economische groei Ochtendseminarie Lokale Overheden Antwerpen, 25 mei 216 Johan Van Gompel, senior economist KBC docent KU Leuven Campus Brussel & Antwerp Management School (AMS) www.kbceconomics.be
Vergrijzing, publieke financiën en groei Waarover we het zullen hebben Publieke financiën Europese budgettaire regelgeving Economische groei Demografie & vergrijzing 2
Historische terugblik 19-215 Overheidssaldo en -schuld eerder zelden voldaan aan 3%- resp. 6%-norm Netto-financieringssaldo totale Belgische overheid (in % van het bbp) Schuldratio totale Belgische overheid (in % van het bbp) 5 14-5 12 1 8-1 -15 6 4 2-2 3 Bron: KBC; EC (AMECO)
Historische terugblik 19-215 Fors toegenomen rol overheid door uitbouw sociaal welvaartsmodel 7 6 5 Ontvangsten en uitgaven totale Belgische overheid (in % van het bbp) 35% 3% 25% Werkgelegenheid totale Belgische overheid (*) (in % totale binnenlandse werkgelegenheid) Onderwijs Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening Overige 4 2% 3 15% 2 1 Ontvangsten Uitgaven 1% 5% % 4 Bron: KBC (EFB); EC (AMECO) (*) Overheidsdiensten (incl. landsverdediging), onderwijs, gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening Bron: KBC (EFB); NBB
Ontwikkeling tijdens de jongste jaren Publieke uitgaven ontspoord sinds 27 55 Oplopende overheidsuitgaven en belastingen (in % van het bbp) 14 12 Banengroei vooral geconcentreerd bij de overheid en in gesubsidieerde sectoren (27= 1) 12 115 5 1 11 45 8 6 15 1 4 35 Primaire uitgaven Totale ontvangsten Rentelasten (rechtse as) 4 2 95 9 85 'Gesubsidieerde' banen (*) Totaal aantal banen 'Niet-gesubsidieerde' banen in private sector Banen in industrie, bouw en energie 5 Bron: EC (AMECO); Federaal Planbureau (*) Overheid en onderwijs, gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, dienstencheques
Financiën van de lokale overheden Terug in evenwicht na eerdere verslechtering Netto-financieringssaldo lokale overheden in België (in % van het bbp) Schuld van de lokale overheden in België.5 7. 25. 6.5 2 -.5 6. 15 5.5-1. 5. 1-1.5-2. 4.5 4. In % totale overheidsschuld In % van het bbp In miljard euro (rechtse as) 5 6 Bron: NBB; Eurostat
Sanering Belgische publieke financiën Geen goede track-record inzake behalen van vooropgestelde doel Afwijking werkelijk begrotingssaldo van norm die 2 resp. 4 jaar eerder werd vooropgesteld in Stabiliteitsprogramma 1 (in % van het bbp) 1 Structureel saldo Belgische overheid (in % van potentieel bbp) -1-2 -1-2 -3-4 -5-6 -7 7 Verschil met norm -2 jaar Verschil met norm -4 jaar Bron: EC (AMECO); Stabiliteitsprogramma s; NBB -3-4 -5 Werkelijk saldo EC Spring 216 forecast (onder ongewijzigd beleid) Doelstelling Stabiliteitsprogramma 216-217 Doelstelling Stabiliteitsprogramma 215-218 Doelstelling Stabiliteitsprogramma 214-217
Slovenië België Spanje Malta Frankrijk Slowakije Ierland Portugal Italië Finland Letland Nederland Oostenrijk Litouwen Estland Luxemburg Duitsland Sanering Belgische publieke financiën En nog relatief zware budgettaire inspanning voor de boeg Afwijking werkelijk begrotingssaldo van norm die 2 resp. 4 jaar eerder werd vooropgesteld in Stabiliteitsprogramma 1-1 -2-3 -4 (in % van het bbp) 6 5 4 3 2 1 Structurele begrotingssanering (in % van het potentieel bbp) -5-6 Verschil met norm -2 jaar -1-2 Reeds geleverde inspanning 21-215 Nog te leveren inspanning tot MTO (MLT-doelstelling) -7 Verschil met norm -4 jaar 8 Bron: EC (AMECO); Stabiliteitsprogramma s; NBB Bron: Spring Economic Forecast EC (May 216); Report on Public Finances in EMU (December 215); Stabiliteitsprogramma s 216
Sanering Belgische publieke financiën En nog relatief zware budgettaire inspanning voor de boeg MTO (middellangetermijndoelstelling) Reeds gerealiseerd (cijfers Europese Commissie) Stabiliteitsprogramma 216-219 (voorjaar 216) Nog te doen In % van bbp 21 211 212 213 214 215 215 216 217 218 219 215 218 Begrotingssaldo -4. -4.1-4.2-3. -3.1-2.6-2.6-2.5-1.4 -.4 -.2-2.6 -.4 Structureel saldo -3.9-4. -3.5-2.8-2.8-2.6-2.3-1.7 -.8.. -2.6. Verbetering +.5 +.7. +.2 +.6 +.9 +.8 +. +2.6 Rentelasten 3.6 3.6 3.6 3.4 3.2 2.9 2.9 2.7 2.4 2.3 2.1 2.9 2.3 Structureel primair saldo -.3 -.4.1.5.4.3.6 1. 1.6 2.3 2.1.3 2.3 Verbetering +.5 +.4 -.1 -.1 +.4 +.6 +.7 -.2 +2. 212-215:.7% (2.7 mia euro) 216-218: 2.% (8.7 mia euro) 9 Bron: EC (AMECO); Stabiliteitsprogramma s
Indicator performantie overheid Sanering Belgische publieke financiën Nog verdere efficiëntiewinsten te boeken langs de uitgavenkant Oplopende overheidsuitgaven en belastingen (in % van het bbp) Efficiëntie van de overheid vs. overheidsuitgaven 55 14 2.5 Finland 5 45 4 35 Primaire uitgaven Totale ontvangsten Rentelasten (rechtse as) 12 1 8 6 4 2 2 1.5 1.5 Zwitserland Luxemburg Japan VS Noorwegen Nederland Duitsland Spanje Portugal Griekenland Italië VK Zweden België Oostenrijk Denemarken Frankrijk 3 35 4 45 5 55 6 Overheidsuitgaven (in % van het bbp) 1 Bron: EC (AMECO); Federaal Planbureau Bron: Wim Moesen (Leuvense Economische Standpunten, 215)
Sanering Belgische publieke financiën Tegen een achtergrond van zwakkere groei dan bij vorige saneringen Effectieve en potentiële groei van de Belgische economie (in %) Vergelijking met begrotingssaneringen in de jaren 8 en 9 7 6 5 4 3 2 1-1 -2 Potentiële groei Reële bbp-groei 8 6 4 2-2 -4-6 -8-1 -12-14 -16-3 Reële bbp-groei (in %) Begrotingssaldo totale overheid (% van bbp) Structureel primair saldo (% van bbp) 11 Bron: EC (AMECO) Bron: EC (AMECO); 216-219: traject Stabiliteitsprogramma april 216
Economische groei in België Relatief gunstige cyclische prestatie verbergt vertraging potentiële groei 7 6 5 4 3 2 1-1 -2-3 Effectieve en potentiële groei van de Belgische economie (in %) Potentiële groei Reële bbp-groei Ierland Duitsland België Frankrijk Oostenrijk Nederland Eurozone Spanje Portugal Finland Italië Griekenland Reëel bbp Q1 28 Q4 215 (%-verandering over de periode) -3-25 -2-15 -1-5 5 1 15 12 Bron: EC (AMECO)
Economische groei in België Magere langeretermijnvooruitzichten MIDDELLANGE TERMIJN LANGE TERMIJN IMF (1) EC (2) OESO (3) Oxford Consensus EC (2) OESO (3) Oxford Consensus Economics (4) Economics (5) Economics (4) Economics (5) 199-27 27-215 215-22 215-22 215-219 215-219 215-218 22-225 22-225 22-225 219-223 Reële bbp-groei België 2.2.7 1.5 1.3 1.7 1.5 1.6 1.4 2.2 1.5 1.7 Eurozone 2.1.1 1.6 1.1 1.3 1.2 1.5 1.3 1.9 1.2 1.4 Werkgelegenheidsgroei België.8.6 -.7.5.6 -.7.3.3 - Eurozone.7 -.1 -.3.3.7 -.2.2.2 - Productiviteitsgroei België 1.4.1 -.6 1.2 1. -.7 1.9 1.1 - Eurozone 1.4.2 -.8 1.1.4-1.1 1.7 1.1 - (1) World Economic Outlook, Oktober 215 (2) The 215 Ageing Report, Underlying assumptions and projection methodology, 8/214 (3) Economic Outlook 95, long-term database (4) Thomson Financial Datastream (5) Monthly Consensus Forecast, March 216; Global outlook 213-223, October 213 13
Productiviteitsgroei Groei-omgeving relatief ongunstig België - Factoren van economische groei (jaarwijziging in %, 1-jaars voortschrijdend gemiddelde) Hefbomen van productiviteitsgroei (plaats in de rangschikking, 215) 4 3 Aantal gewerkte uren Kapitaalvoorraad Productiviteit (*) Human Capital Index (1) Innovation Union Scoreboard (2) Global Entrepreurship Index (3) Global Competitiveness Index (1) 2 5 1 1 15-1 2-2 25 België Duitsland Frankrijk Nederland 14 Bron: EC (AMECO) (*) Totale factorproductiviteit Bron: (1) World Economic Forum; (2) European Commission; (3) Global Entrepreneurship and Development Institute
Overheidsinvesteringen Productiviteitsgroei Overheidsinvesteringen op een te laag niveau 6 Overheidsinvesteringen (in % van het bbp) Lopende overheidsuitgaven vs. overheidsinvesteringen (214, in % van het bbp) 5 4 3 2 1 België Eurozone 3 buurlanden (*) Lopende overheidsuitgaven 15 Bron: EC (AMECO) (*) Gemiddelde Duitsland, Frankrijk en Nederland
Productiviteitsgroei Overheidsinvesteringen op een te laag niveau 6 5 4 3 2 1 België Overheidsinvesteringen (in % van het bbp) Eurozone 3 buurlanden (*) In periodes van sanering wordt doorgaans sterk ingekort op de publieke investeringen (weg van de minste weerstand) In België hielden de overheidsinvesteringen tijdens de crisis goed stand, te verklaren door de relatief mindere saneringsinspanning Het niveau van de Belgische overheidsinvesteringen is nog altijd bij laagste in de EU Structureel onderinvesteren zorgt voor een verborgen schuld (nl. een grote investeringsbehoefte in de toekomst) Pleidooi voor gouden financieringsregel (cf. prof. Moesen KULeuven): - Budgettaire discipline blijft voorbehouden voor de recurrente overheidsverrichtingen - Overheidsinvesteringen mogen wel met leningen worden gefinancierd 16 Bron: EC (AMECO) (*) Gemiddelde Duitsland, Frankrijk en Nederland
Werkgelegenheidsgroei Demografie zet rem op groeipotentieel 74 73 72 71 7 69 68 67 66 België - Bevolking op beroepsactieve leeftijd (in ) Effectief Projectie gemaakt in 21 Projectie gemaakt in 213 Projectie gemaakt in 214 Projectie gemaakt in 215 Projectie gemaakt in 216 8 78 76 74 72 7 68 66 64 62 6 Werkzaamheidsgraad (werkenden in % bevolking 2- tot 64 jaar) België Eurozone Duitsland Frankrijk Nederland EU22 Strategie België 73,2% 17 Bron: Federaal Planbureau Bron: Eurostat
Drie vergrijzingsgolven Golf één: toenemend aantal 5-64, maakt langer werken onvermijdelijk Werkzaamheidsgraad (werkenden in % betrokken leeftijdsgroep) België - Verandering tijdens decennium (in ) 8 4 7 België Eurozone 35 3 6 25 5 2 4 24 214 15 1 3 5 2 1-5 -1-15 5-64 65-79 8+ 18 Bron: Eurostat (LFS) Bron: Federaal Planbureau (projectie 216)
Drie vergrijzingsgolven Langer leven maakt langer werken ook na 65 mogelijk 8 Werkzaamheidsgraad (werkenden in % betrokken leeftijdsgroep) 9 Levensverwachting van de Belgen 7 België Eurozone 86 6 5 4 3 24 214 82 78 2 1 74 7 Bij de geboorte Op 65 jaar Op 8 jaar 19 Bron: Eurostat (LFS) Bron: Eurostat
Productiviteitsgroei Maar impact vergrijzing op de macro-economische productiviteit?.4 Over 3 and over the hill (bekwaamheid relatief t.o.v. 25-34-jarigen).2. -.2 -.4 -.6 -.8-1. -1.2-1.4-1.6 Verbale aanleg Schrijversinzicht Vingerbehendigheid Algemene intelligentie Numeriek vermogen -19 2-24 25-34 35-44 45-54 55-64 2 Bron: Vegard Skirbekk (23) Bron: Luc Sels ( Van early exit naar active ageing )
Drie vergrijzingsgolven Golf twee: meer wonderjaren 9 Levensverwachting van 65-jarigen (vol = België, gearceerd = eurozone) 24 Algemene levensverwachting 4 35 België - Verandering tijdens decennium (in ) 85 214 3 25 8 75 Gezonde levensverwachting Wonderjaren 2 15 1 5 7-5 5-64 65 Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen -1-15 65-79 8+ 21 Bron: Eurostat (EHLEIS) Bron: Federaal Planbureau (projectie 216)
Drie vergrijzingsgolven Golf drie: maar ook meer zorgjaren 9 85 Levensverwachting van 65-jarigen (vol = België, gearceerd = eurozone) 24 214 Algemene levensverwachting Zorgjaren 4 35 3 België - Verandering tijdens decennium (in ) 25 8 Gezonde levensverwachting 2 15 75 1 5 7-5 5-64 65 Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen -1-15 65-79 8+ 22 Bron: Eurostat (EHLEIS) Bron: Federaal Planbureau (projectie 216)
Vergrijzingskosten in België Eerst stelselmatig opwaarts, recent neerwaarts herzien 5 Effectief 45 Ouderenafhankelijkheidsgraad (bevolking 65+ tegenover 15-64, in %) Projectie gemaakt in 21 Projectie gemaakt in 214 Projectie gemaakt in 215 Projectie gemaakt in 216 32 Vergrijzingsgerelateerde overheidsuitgaven (bij ongewijzigd beleid, in % van het bbp) Verslag 26 Verslag 214 Verslag 215 4 29 35 3 26 25 23 23 Bron: Federaal Planbureau Bron: Studiecommissie voor de Vergrijzing
Sanering Belgische publieke financiën Noodzakelijk om de vergrijzingskosten op te vangen 14 13 Schuldratio totale Belgische overheid (in % van het bbp) 14 12 Scenario s Belgische overheidsschuld na realisatie Stabiliteitsprogramma (in % van het bbp) Hypothesen: 1,5% reële groei, 2% inflatie, impliciete rente 4% 12 11 1 1 8 9 6 8 7 6 5 4 2 Stabiliteitsprogramma 216-219 1/2e-regel Primair saldo stabiel vanaf 219 Primair saldo neemt af met vergrijzingskost vanaf 219 24 Bron: EC (AMECO); 216-219: Stabiliteitsprogramma april 216 Bron: eigen berekening
Vergrijzing en lokale overheden Sterke demografische verschillen tussen de gemeenten Gemeentelijke vergrijzingscoëfficiënten (aantal 65-plussers tegenover aantal -15-jarigen) 25 Bron: Belfius
Samengevat 1. België heeft inzake sanering van de publieke financiën nog een relatief lange weg te gaan: in 216-218 is een inspanning vereist van 2% bbp of bijna 9 miljard euro 2. Gezien de eerdere ontsporing van de uitgaven en de nog mogelijk te boeken efficiëntiewinsten dienen verdere maatregelen vooral gezocht aan de uitgavenkant 3. De verdere sanering zal de komende jaren allicht moeten plaatsvinden tegen de achtergrond van een zwakke economische groei 4. Daarom moet alles in het werk worden gesteld om het groeipotentieel van de Belgische economie te ondersteunen 5. Dat vereist bijkomende beleidsinspanningen op het vlak van ondernemerschap, innovatie, concurrentiekracht en overheidsinvesteringen 6. De vergrijzing zet niet alleen de overheidsfinanciën onder druk, zij zet ook een rem op het groeipotentieel, via het arbeidspotentieel en mogelijk ook de productiviteit 7. De vergrijzingskosten zijn weliswaar neerwaarts herzien, dankzij onder meer recente pensioenhervormingen, maar blijven een uitdaging voor de houdbaarheid van de overheidsschuld op langere termijn 26
27 24/5/216 www.kbceconomics.be