Bewegen en muziek in de basisvorming (3)

Vergelijkbare documenten
P X. Een project van muziek, lichamelijke opvoeding en studieles (brugklas)

LES 23. GROEP: 3 t/m 8 Bewegen op muziek.

Bewegen en muziek in de basisvorming (1)

november 2014 vanaf 9 jaar Zeuren tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof

In Evacuate the dancefloor van Cascada wordt een langer motief gebruikt. Meteen daarna wordt een variatie gespeeld.

mei 2014 vanaf 9 jaar Doe normaal tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof

Matching day. So you think you can dance, maar dan net even anders. Doel van deze opdracht

Bondsreeks Werkjaar Gemaakt door KLJ Limburg Werkjaar

oktober 2012 vanaf 9 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Smoezen

Verder hier de workshop inhoud en in de bijlage een aantal aanvullingen, o.a. hoe van youtube tot mp3 te komen.

Lesbrief: Beroepenmagazine Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk

Overzicht veel voorkomende danspassen

Mateloos Dansen PO/VO Twentedagen 2018

Lesbrief Dans en Taal

Hier ben ik (lessenserie Omgaan met pesten)

Shake Song Fort van de Verbeelding. Bovenbouw Groep 7 en 8

De hele noot Deze noot duurt 4 tellen

Leerlingen leren de instructies herhaal en als dan (anders ). Ze moeten een algoritme schrijven voor een dansje.

Breuken(taal), meetkunde, voortzetting eerlijk verdelen

Uitwerking VOORBEELD vrije oefening Meso Teamgym

Acht leesadviezen voor thuis

Hier vind je wat ideeën en tips om een verantwoorde schaatsles te geven.

Lesbrief bij de voorstelling Broemmm. Broemmm. Voordat de kinderen de voorstelling gaan zien:

1. De Fiets De zijkant van de buikspieren worden nog wel eens vergeten bij workouts. Met deze oefening richt je je juist op deze groep spieren.

Clinic André Kuipers 15 oktober 2012 Avanti kunstgras A. Speler bij Warming-up

Stappenplan: maken van een beloningskaart Je kind stimuleren door aanmoediging

Lesbrief Dans en Taal

Tijdens de try-out gingen de groepjes verschillend aan het werk. Soms werd het werk verdeeld: één leerling had alle

Lees en bekijk de activiteitkaarten bij de activiteiten. Hierop. staat de uitleg van de activiteit. met tekst en plaatjes.

Kom je op mijn feestje?

Cross Hierbij stap je met de vrije voet gekruist over of gekruist achter de ondersteunende voet.

Lesbrief DieDrie: Dagje DieDrie

2. De V-Beweging De V-Beweging of V-sit is een oefening waarmee je vrijwel alle buikspieren goed kunt trainen.

september 2014 vanaf 7 jaar Lach! tekst: Marian van Gog muziek: Paul Natte

Waar zijn mijn gympen?

]Zelf oplossingen bedenken

Staan. Maak de slackline korter, doordat er iemand op gaat zitten. Maak het moeilijker, door met twee benen tegelijk op de slackline te staan.

Start met voorlezen van het verhaal. De kinderen kunnen lekker luisteren en griezelen, of lachen.

Mijn doelen voor dit jaar

februari 2014 vanaf 9 jaar Op je sokken tekst: Marian van Gog muziek: Max Kerkhof

Cultuureducatie met Kwaliteit

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

Lesbrief Dans en Taal

FHKE Pabo Veghel Floor van Uittert. Vakspecialist muziek

Aankleding: ballonnen, slingers, rode neuzen, jongleerspullen,

Lesplan theaterlezen. Voorlezen? Herhaald lezen?

In deze opdracht ga je een langere melodie maken, door een aantal motieven achter elkaar te zetten. Zo krijg je een trein van motieven.

Lesbrief Dans en Taal

Werkvorm: Bekend, Benieuwd en Bewaard.

Adewiedewanseltje. Muzido ANNIE LANGELAAR FONDS

De trap op of aflopen: Probeer uw lichaam rechtop te houden en niet voorover te kantelen.

Little Doll Dance Company

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

In deze opdracht ga je een langere melodie maken, door een aantal motieven achter elkaar te zetten. Zo krijg je een trein van motieven.

Trainingswijzer. Bewegen/Bewegen en Regelen. 1. Bewegen op de maat van de muziek 2. Warming-up, Dans, Cooling Down geven 3.

Oefeningen terwijl u zit. UMC Utrecht oefengids

Klap, stamp en sla. Opmerking. Tijd: 1-5 min. Deelnemers: minimaal 2 Materiaal: niets Opstelling: kinderen vormen tweetallen. Verloop van het spel:

Oriëntatie: Samen Scholen Beeldende Kunsteducatie. Helma Molenaars en Grada Buren.

maart 2014 vanaf 7 jaar Nog even tekst: Marian van Gog muziek: Paul Natte

mei 2012 vanaf 7 jaar Vrijdag de dertiende tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof

Lesbrief Dans en Taal

Doe Je Mee. LeSBRieF LieD. Martijje. TeR GeLeGeNHeiD VaN De ondertekening VaN MuZieKaKKooRD DRenTHe. 20 JuNi Lesbrief Doe je mee Martijje

leerlingbrochure nld Door: Jolanthe Jansen

Handleiding. Pleindans. O.B.S. Kiezel en Kei

afrondende suggesties worden gebruikt om dieper op het onderwerp in te gaan als daar tijd voor is.

Liggen of leggen / kennen of kunnen

KWALIFICATIESTRUCTUUR SPORT IJSHOCKEYTRAINER/COACH 2 (Teambegeleider) HOOFDSTUK 2. TECHNIEKANALYSE

LES: Post. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Postzegels (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen,

afrondende suggesties worden gebruikt om dieper op het onderwerp in te gaan als daar tijd voor is.

Ik kom voor mezelf op (lessenserie Omgaan met pesten)

ACTIVITEITEN GROEP 3 en 4

Lesbrief: ff offline Thema: Waar ga ik heen?

Tafelplan Werkwijze voor het aanleren en automatiseren van de keertafels (en de deeltafels). in groep 4, 5 en 6.

oktober 2013 vanaf 9 jaar Klaar voor de start tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof

Hoe kunnen we WAT ACTIE zodat IETS VERANDERT

LESSENSERIE 4: CKV-NL Recensie schrijven Lesplannen

Les 3 Radboud Kids: Meet the professor Voor de leraar

Reeksbeschrijving Bondsreeks

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Ook dit jaar heeft Kinderen voor Kinderen in samenwerking met de Kinderboekenweek een nieuwe titelsong genaamd Gruwelijk eng.

Workshop Handleiding. Boomwhackers 2. wat is jouw talent?

Procare 11: 1. Rotory torso staand mobiliserend

Sportkamp Herentals Volksdans aan groep 3 Master LO

ZINGEN BRAINSTORM MET DE KLAS BELANGRIJK BIJ DE KEUZE VAN EEN LIED

Scratch les 3: Quiz! Je eigen spelshow

Criteria. Ervaren op school

Groep 5/6 - De leerling kent de basisregels, nu worden de regels verder uitgebreid. Ook deze moet de leerling kunnen toepassen.

LESBRIEF. Tekst: Tjeerd P. Oosterhuis & Niki Smit Muziek en productie: Tjeerd P. Oosterhuis Choreografie en lesopzet: Lucia Marthas

Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Criteria. De beroepencarrousel

te vullen. geef elk k iudcrcn Inleiding 10 minuten N aar elkaar kijken

Beste speler, Beste ouders,

Voorbeeld les uit het boek: Bewegingsexpressie met kleuters. 1 Inleiding: Duur Didactische werkvormen Organisatie Materiaal

Circus les 6. Doelen:

Over de arm en hand wrijven

MODULE BASKETBAL TWEEDE FASE

Workshop Handleiding. Tafeldrummen 2. wat is jouw talent?

Elke groep van 3 leerlingen heeft een 9 setje speelkaarten nodig: 2 t/m 10, bijvoorbeeld alle schoppen, of alle harten kaarten.

Transcriptie:

Bewegen en muziek in de basisvorming (3) Corina van Doodewaard In nummer 2 en 3 van 't Web 2000 stonden de eerste 2 delen van deze artikelenreeks over bewegen en muziek in de basisvorming. Het betrof de aanleiding tot schrijven en een lessenserie voor klas 1. In dit artikel het vervolg voor klas 2 en 3. Vaak herhalen In de beschrijving voor klas 1 staan een aantal aanwijzingen gegeven met betrekking tot het lesgeven. Voor de verdere uitwerkingen blijven deze aanwijzingen van kracht. Dat geldt ook voor bepaalde herhalingen uit de lessenseries van klas 1. Voor de volledigheid geef ik hieronder de begrippen die in klas 1 al aan bod zijn geweest (en daar dus terug te vinden zijn): kick, tik, vierkantje, halve bocht, zij tik, pivot, jazzdraai, wiebertje Klas 2 - het derde blok: een wat langer jazzmotief Dit is het blok waarin we een wat langer jazzmotief aanbieden (uiteindelijk 16 maten!). Het is verder nog eenvoudig in zijn verdelingen en richtingsveranderingen. Beginniveau 1. De leerlingen zijn bekend met jazzdansen. De meeste leerlingen starten en stoppen op tijd met het motief. Bekende korte motieven met eenvoudige verdelingen en richtingsveranderingen zijn geen probleem meer. 2. Als er met andere opstellingen wordt gewerkt, lukt het de meeste leerlingen na een poosje' weer om het motief goed te maken. Het lukt nog niet zo goed om daarbij ook rekening met de andere deelnemers te houden en het bewegen daarop aan te passen. 3. De leerlingen kunnen in een groepje het bekende motief herhalen en eenvoudige veranderingen (bijvoorbeeld in de opstelling) op dit motief uitzoeken. 4. In een groepje kunnen de leerlingen zelf aftellen en dit gebeurt regelmatig in de maat van de muziek. Er is gekozen voor een langer motief dat eenvoudig in kortere stukjes van 4 maten is aan te bieden: zo kan eerst weer even worden aangesloten bij het niveau van klas 1. Motief 3.1 (eerste en tweede les) Tempo: 124 bpm 41 ~ J ~ k I i ~ ~ JIJ J j t IJ U t 1 V ~ V ~dajl. 2 culz. uca~ I ~,~ { J ti J ti ~ X, X x., 'X Vo 'h df 1r. 1~( Beschrijving Maat 1: 3 stappen voor, dan kick. Maat 2: vierkantje. Maat 3: stap zijwaarts, stap achterover en weer een stap zijwaarts: de vierde tel is een tik. 25 't Web, nummer 5,2000

We noemen dit een grapevine: een beweging die veel gemaakt wordt bij "steps": hij schuift in een rechte lijn opzij. Maat 4: idem maat 3, maar nu de ander kant op. Maat 5: lne 2: een verdubbeling schuin naar voren(uitstappend), 3je4 is hetzelfde maar dan schuin de andere kant op (ook wel chassé of aansluitpas). Maat 6: wiebertje. Maat 7: op de eerste tel zet je je voet kruislings over de andere, op de tweede tel kruisen de armen. Op de derde tel maak je een halve draai ("benen weer uit de knoop") en op vierde tel de gebogen armen spreiden (elleboog tegen het lichaam). Variaties toegestaan! Maat 8: teil: sprong met 2 voeten naar achteren, tel 2 klap in de handen, tel 3 en 4 idem als 1 en 2. Afspraak: bij herhaling de 'beginvoet' hetzelfde houden (dat is na maat 7 en 8 niet duidelijk). Ingewikkeld in dit motief zijn met name de aansluitpassen van maat 5: als de leerlingen goed in de gaten hebben dat de verdubbeling eigenlijk een soort 'onderschuifpasje' is en dat het nog steeds voet voor voet gaat, dan lukt het. Het helpt om mee te 'hummen': rakketaa -rakketaa. Let op bij maat 3:het is van belang dat de leerlingen "zijwaarts uitstappen": de kant op van het been dat aan de beurt is. Bij maat 8 komen sommige leerlingen in de problemen omdat ze het springen en klappen op hetzelfde moment inzetten. Soms is dat erg hardnekkig (en komen ze er maar niet achter hoe je handen en je voeten ook los van elkaar iets kunnen doen... ). Waarschijnlijk hebben leerlingen hier wel weer twee lessen voor nodig; als het sneller gaat (en het er dus aan eind van de eerste les al in zit) zou ik voor de opstelling kiezen en ze die in groepjes laten uitzoeken. Je kunt er voor kiezen om dit eerste motief in een ander opstelling te maken (zie na 3.2), maar dat kan ook nog als je het tweede motief eraan vastplakt. Een vervolg voor de derde en vierde les is een variatie op het eerste motief; ik stel me voor dat leerlingen aan het eind van dit blok motief 3.1 en 3.2 achter elkaar kunnen uitvoeren. Motief 3.2 (derde les) Tempo 124 bpm I: ~ n /1 k, J ~ J I i 10 ~ W iï J -t I ~ \ n lij 1 va va " "I "I." U X X' X. X. 1;f V ltoïläf Beschrijving: Maat 1: 3 stappen oor, dan kick. Maat 2: ierkan~e. Maat 3: grape ine. Maat 4: jazzdraai. Maat 5: tel l:stap oor-uitstappend, tel 2 klap tel 3 en 4 idem 1 en 2 (maar nu is de andere oet en dus de andere kant aan de beurt). faat 6: eerste t\ ee tappen zijn naar buiten gericht: je stapt naar beide zijkanten, de tweede twee stappen gaan weer naar binnen: je stapt terug naar je plaats. Maat 7: tellen 2: verdubbeling naar voren, tel 3:voet voorover kruisen, tel 4: halve draai maken. Maat 8: teil: ene hand kruist naar de schouder; tel 2: andere hand naar de andere schouder; tel 3: ene hand naar voren strekken; tel 4: andere hand naar voren strekken. ' t Web, nummer S 2000 26

De veranderingen zitten dus in maat 4,5,6,7 en 8. Bij maat 6 is het spannend om een vertraging toe te passen bij het naar binnen stappen: 1,2... je4. Maat 7 lijkt in het tweede deel op de draai uit motief 3.1 alleen is dit de snelle uitvoering (in 2 in plaats van in 4 tellen)., /\VI\V I\V/\V opstelling blok 3, - Als ook dit motief goed loopt, kunnen beide motieven achter elkaar worden geplakt; een lang verhaal! Het is groot feest als dit lukt... Een opstellingsverandering die zowel voor de motieven apart als voor het hele verhaal kan worden gebruikt is onderstaande opstelling: tedv~ ~ aft m.e;t ~"Utfcie., vv-et ~ ljf ht!~w)~ De leerlingen staan om en om in tweetallen naast elkaar; in de eerste 8 maten schuift hij dan uit elkaar totdat ze met het gezicht weer naar elkaar toe staan. In de tweede 8 maten komt hij weer naast elkaar en draait hij om als iedereen in principe al op zijn oude plekje staat. Klas 2 - het vierde blok: het 'samenstellen' van een dansmotief In dit blok staat dan wel het ontwerpen centraal, maar we doen dit aan de hand van bekende "deelmotieven" uit voorgaande blokken. Kies hiervoor zelf een aantal stukjes dat goed paste bij deze groep leerlingen of doe dit samen met de leerlingen. Kies voor een ontwerp van 8 maten en neem niet meer dan 4-6 bekende deelmotieven. Laat de leerlingen vrij in welke herhalingen ze willen toepassen. De voorkeur gaat uit naar een groepsgrootte van 4-5 leerlingen. Voor een uitgebreid scala aan verandermogelijkheden met betrekking tot 'ontwerplessen' wordt verwezen naar het onderstaande gedeelte 'ontwerpintermezzo'. Er zullen grote verschillen in 'ontwerpsnelheid' zichtbaar worden. Het ene groepje denkt nog en het andere is al klaar. Stimuleer alle groepjes om niet al pratend, maar al "dansend te denken". Laat ze vooral door het doen tot mooie vondsten komen. De groepjes die eerder klaar zijn kunnen een extra opdracht krijgen. Vertel de leerlingen hoe je van plan bent om het ontwei1?en af te sluiten en te beoordelen. Ontwerpintermezzo - keuz eg: met betrekking tot ontwerplessen: an opstellingsverandering tot nieuw motief De leerlingen hebben al een aantal keren in groepjes gewerkt om een motief te herhalen of om een opstellingsverandering roe te passen. Dat is een belangrijk begin van het ontwerpen van motieven in groepjes. Ze zijn dan al gewend om met elkaar in groepjes te overleggen. Daarnaast vraagt het doordenken van een opstellingsverandering alom de vaardigheid om een motief in zijn geheel te overzien. Er zijn een aantal aspecten van het ontwerpen waar de docent keuzes en vervolgens afspraken over moet maken met de leerlingen. In feite zijn het de vernoderiogsmogelijkheden die de docent beeft om de om erplessen zo in te richten dat ze optimaal aansluiten bij het niveau en de interesse van de klas. Het betreft de volgende ooden crpeo: 27 'I Web, JlIlIIDJJJCJ" 5, 2.Oll'C

l. Samenstelling van het groepje. 2. Herhaling van bekende deelrnotieven en! of zelf bedenken van deelrnotieven. 3. Lengte van het motief. 4. Herhalingen in het motief. 5. Verplichte onderdelen in het motief. 6. Opstellingen. 7. Morele grenzen van het ontwerp. 8. Presentatie van het ontwerp. 9. Muziekkeuze. 10. Beoordelen van het ontwerp. 1. Samenstelling van het groepje Het is belangrijk om groepjes samen te stellen waarvan de leden elkaar ook wat te bieden hebben. Dit gaat niet alleen over deelnameniveau, maar ook over bijvoorbeeld creativiteit en samenwerken. Het lijkt me goed om als docent een behoorlijk vinger in de pap te houden bij het samenstellen van groepjes. Als de indeling goed bevalt zou je deze groepjes een poosje kunnen handhaven voor de lessen bewegen en muziek. 2. Herhaling van bekende deelmotieven en / of zelf bedenken van deelmotieven In eerste instantie is het eenvoudiger om leerlingen een dansje te laten samenstellen uit bekende, vooraf door de docent aangegeven, deelrnotieven. De volgorde wordt dan door de leerlingen gekozen en uitgevoerd. De overgang naar zelf bedenken kan gelei- delijk gaan als leerlingen eerst een stukje van het motief zelf moeten bedenken (bijvoorbeeld 8 of 16 tellen). Waneer leerlingen zelf stukjes mogen bedenken komen grote verschillen naar voren. Sommigen hebben uit andere dansjes (sport! toneel) allerlei ideeën en weer anderen "weten niks". Probeer deze laatste groep die "niks weet" weer op het spoor van oude (deel)motieven te zetten; er is uiteindelijk niets nieuws onder de zon! Belangrijke voorwaarde bij het ontwerpen is echter dat het uit te voeren moet zijn door alle groepsgenoten. Zo beperk je de leerlingen in al te ingewikkelde pasjes en geef je ze een kader waaraan ze zich kunnen vasthouden. Een andere inspiratiebron is de televisie. Er zijn altijd wel een aantal 'dans' videoclips waar leerlingen uit kunnen putten. Natuurlijk hoeft het er in de klas niet meer op te lijken, we hoeven de clip niet na te dansen! Het nadansen van (delen van) clips is trouwens erg leuk, maar ook erg moeilijk. Als je als docent dat toch wilt proberen, dan is dat hooguit iets voor de tweede fase of de bovenbouw van het VMBO. 3. lengte van het motief en 4. Herhalingen in het motief In blok 3 hebben de leerlingen een dansje gemaakt van 16 maten. Dat is al erg veel om 't Web, nummer 5, 2000 28

te onthouden. Toch, wanneer leerlingen zelf een dansje samenstellen, zal dit onthouden van het motief niet het probleem zijn omdat ze het zelf gemaakt hebben. Ook het probleem van moeilijke overgangen van de ene naar de andere maat vervalt vaak, want ze hebben vanuit een eigen logica gekozen voor deze volgorde! Het zal eerder een probleem zijn om 16 'leuke maten' te vinden zonder al te veel herhaling. Begin dus met leerlingen eerst met 4-8 maten waarin bijvoorbeeld 1-2 maten herhaald mogen worden (denk bijvoorbeeld aan de jazzdraai twee keer achter elkaar). Je zou ook kunnen kiezen voor het splitsen van een groepje: de ene helft verzint 4 maten en de andere helft van het groepje verzint ook 4 maten. Die plakken ze aan elkaar. 5. Verplichte onderdelen in het motief Het is goed om met leerlingen af te spreken wat er in elk geval in het motief moet zitten. Op die manier bewaak je ook het niveau van het dansje. Denk dan aan bestaande pasjes als de jazzdraai, de kick bali change (zie blok 5), maar ook aan 'er moet iets met je handen inzitten' of 'aan het eind van het motief moet je een halve slag gedraaid zijn'. Zo stuur je de richting van ontwerpen. 6. Opstellingen Ook het veranderen van opstellingen hoort thuis bij het ontwerpen. Het meest eenvoudig is het dan om een bestaande dans in een andere opstelling uit te voeren die door de docent aangegeven is. Daarna mogen leerlingen zelf een opstelling bedenken. Soms zijn hier al kleine aanpassingen voor nodig in het motief: dat is een volgende stap in het ontwerpen met opstellingen. Als je afspreekt dat de leerlingen een 'andere opstelling dan allemaal achter elkaar' moeten maken in een zelf te ontwerpen dansje, kiezen sommige groepjes er al bij het begin voor om de opstelling te hanteren. Ze ontwerpen als het ware vanuit de gekozen opstelling. Dat kan hele leuke motieven opleveren! 7. Morele grenzen van het ontwerp Het klinkt wat zwaar, maar het is goed om met leerlingen af te grenzen welke bewegin- 29 gen er niet thuishoren in de dansontwerpen die ze op school maken. Er zijn twee belangrijke grenzen: het mag niet gevaarlijk zijn voor jezelf of anderen (dus geen salto's of gekke sprongen) en het mag niet beledigend of seksistisch zijn (en dan weten de meeste leerlingen genoeg). 8. Presentatie van het ontwerp Er zijn meerdere manieren om het ontwerpen af te sluiten. Het is leuk om de ontwerpen aan elkaar te laten zien, maar niet iedereen zal zich daar happy bij voelen. Toch gaat de voorkeur uit naar deze manier van afsluiten. Maar dan wel op maat van de groep! Daarom een aantal aanpassingen om het minder spannend te maken: Het is makkelijker als er niet zoveel mensen kijken: je moet het aan de docent voordoen (terwijl de rest nog dooroefent) of het ene groepje laat het aan een ander groepje zien. Het is makkelijker als je nog niet zoveel zelf verzonnen hebt, maar vooral bekende stukken herhaald. Gelijk vanaf de eerste ontwerples opnemen dat 'laten zien' erbij hoort. Het is makkelijker als het hele groepje 'erin kan blijven': help het groepje door mee te doen of voor te zeggen. Het is makkelijker als het leuk is en goed lukt. Geef leerlingen opdrachten die ze aankunnen in voldoende oefentijd. Als je er meer dan een week overheen laat gaan, zullen sommige groepjes ook tussendoor nog willen oefenen (of wijs ze op die mogelijkheid). Het is mahlcelijker als het snel voorbij is. Eigenlijk is dit in tegenstelling met het vorige punt: als het ontwerpen moeilijk lukt in een klas, kun je de leerlingen beter niet te lang op eenzelfde ontwerp vastpinnen. Ze moeten zich dan elke les opnieuw oriënteren op dezelfde taak (en hebben dan de helft vergeten, of degene die het opgeschreven heeft is er niet, etc.). Het blijft echt het streven waard om klassikaal af te sluiten: elk groepje laat het aan de rest zien. Ook dit kun je makkelijker maken door alle groepjes te nummeren en ze direct achter elkaar aan te laten presenteren. Dus in het applaus van groepje 1 gaat groepje 2 al staan. 'tvveb,nurruner5,2000

9. Muziekkeuze Zoals in elke les bewegen en muziek is het leuk als leerlingen zelf muziek mogen kiezen of meenemen. Voorwaarde blijft dat met name het tempo dan goed gekozen moet worden (120-130bpm). Andere groepjes kunnen dan ook oefenen op de muziek die door een ander groepje is meegenomen. Dat is overigens een heel gedoe want elk groepje wil vervolgens het liefst op hun eigen muziekje oefenen. Spreek met leerlingen een volgorde af waarin je de nummers laat horen en geef aan dat het tempo hetzelfde is. Ze moeten ook op de muziek van andere groepjes oefenen. Het is makkelijk om juist nu muziekmixen te hebben die je een poosje kunt laten doordraaien. Zo heb je je handen vrij om rond te lopen en te sturen in het proces. Natuurlijk kun je ook een leerling of een groepje verantwoordelijk maken voor de muziek om zelf je handen vrij te hebben. Als leerlingen zelf geen muziek hebben kun je ze laten kiezen uit nummers die jij gebruikt. Schrijf op de Cd-hoesjes welk tempo de nummers hebben en laat ze dan kiezen voor een nummer dat ze leuk vinden. Het is ook prima als leerlingen het in het begin nog niet uitmaakt welke muziek er op staat. Soms hebben ze hun handen al meer dan vol aan het maken van het ontwerp! 10. Beoordelen van het resultaat Om te beoordelen of een ontwerp goed gelukt is, moet de docent een kader hebben waaraan hij of zij deze ontwerpen toetst. Dat moet overeen komen met de opdracht die leerlingen gekregen hebben. Als de docent goed uit kan leggen waarom het ene ontwerp beter is dan het andere, leren leerlingen ook hoe ze een dansontwerp moeten beoordelen. Het is goed mogelijk om leerlingen met eenvoudige 'toetsstenen' elkaars dansje te laten observeren en beoordelen. Gebruik hiervoor observatie opdrachten die gerelateerd zijn aan de opdracht. Denk aan: heeft het dansje de afgesproken lengte? Heeft het groepje de verplichte onderdelen verwerkt? Werken ze in een veranderde opstelling? Maar ook: start en stopt iedereen op hetzelfde moment? Danst het groepje in de maat? Kan elk groepslid het dansmotief goed uitvoeren (of hebben ze te moeilijk gekozen)? Vind je dat het groepje een leuk! origineel ontwerp heeft gemaakt? Belangrijk is vooral dat de docent zelf helder heeft welke criteria hij of zij zelf hanteert en welke beoordelingsnormen hij of zij daarbij gebruikt. Geef je een cijfer van 4 tot 9 of een beoordeling tussen onvoldoende en goed? Hoe telt de beoordeling door een ander groepje mee? Krijgen de leerlingen ook een beoordeling voor het beoordelen? Natuurlijk is het van groot belang hoe in andere lessen en bij andere activiteitsgebieden om gegaan wordt met het beoordelen van resultaten (van elkaar). Klas 3 - het vijfde blok: korte complexe jazzmotieven in meerdere opstellingen In de eerste vier blokken hebben we er vooral voor gekozen om de motieven in de verdelingen en richtingen eenvoudig te houden. Daar komt nu verandering in. We kiezen voor een aantal kortere motieven waarin 't Web, nummer 5,2000 30

'moeilijke pasjes' worden aangeboden. Als de docent dat wil, zijn deze motieven goed uit breiden met deelrnotieven uit de voorgaande vier blokken. Ook kan de docent ervoor kiezen om deze complexere motieven te mixen met een ontwerpopdracht. Het hangt van de docent en de klas af wat het beste past. Het tempo van de muziek is mede bepalend voor het al dan niet slagen van een ingewikkelder motief. Kies daarom een tempo van 120-124 bpm en niet hoger. Als het tempo wordt opgevoerd komt dat de uitvoering niet ten goede! Motief 5.1 (eerste les) Tempo 120-124 bpm. Beschrijving Maat 1: een kick bali change in de verdeling, "lne 2" of schop-stap stap. De kick gaat naar voren, de eerste stap (met de 'kickvoet') is een beetje naar achteren en de tweede is dan weer op de plaats. Maat 2: een halve bocht (let op: inzetten naar de kant van de voet die vrij is). Maat 3: kick ball change. Maat 4: naar voren in: 1-2-3je-4. De kick bali change staat centraal in dit korte motiefje: voor sommige leerlingen een makkie en voor anderen heel ingewikkeld. Doe hem heel overdreven voor door de kick en de stap erna goed te benadrukken: als leerlingen die te snel achter elkaar plakken Opstelling 5.1 4 3 'Z.. I /\/\1\ A -tew~ W-zakfó..Q. marte{- f\ /\ /\. j\ ~ j\ /'\ /\ 1\ 1\1\1\.,\ - vertfett per kol~/()n dq 4-tet~ VM1a{" ~ éxq~ plek., -1eclQJ~ M.at ~ voet De leerlingen staan in kolommen naast elkaar en vertrekken per kolom om de 4 tellen vanaf hun eigen plek. Iedereen maakt hetzelfde motief en vertrekt met dezelfde voet. In zijn geheel schuift dit motief opzij, naar de kant van de voet waarmee begonnen is. 31 't Web, nummer 5, 200e

Motief 5.2 (tweede les) Tempo 120-124 bpm Beschrijving Maat 1: tellen 2 een pas de bourré in de verdeling: lne 2: eerste stap naar achteren en de tweede stap ernaast, de derde stap weer naar voren. Tel 3 en 4: doorlopen naar voren. Maat 2: tellen 2: pas de bourré naar voren: lne 2 eerste stap naar voren en de tweede tap ernaast, de derde stap naar achteren. Tel 3 en 4: doorlopen naar achteren. Maat 3 en 4: tel l:stap opzij. Tel 2: een tik met je voet en een knip met de vingers. Dit herhaalt zich nog drie keer. wisseling van voet. Doe hem overdreven voor en laat goed zien hoe de verdeling en de richting is in die twee tellen. Met name het plaatsen van de 2e voet in de eerste tel (lne) zorgt voor verwarring. Leerlingen maken hier soms een tik van: er rust dan geen gewicht op de voet en ze komen daarna dus met de verkeerde voet uit. Het laatste stukje (een poosje zij tik) is een rustmoment en een mooi contrastmoment met het stukje ervoor. Daar maken we in de opstelling gebruik van. ieuw en ingewikkeld in dit motief is de pas de bourré. Het gaat snel en maakt een Opstelling 5.2 (0 [) '»>"> <.«- q(~, 1reJfiVlit en qfoep l geut 1)& 8 -fe1tlb-..»>» «< - ~~ Yl'\.Q:t ~fow- vott»> '> «< >~> '> «< In feite maken" e een canon: de ene groep b gint en na 8 tellen tart de t\veede groep. led re n tart met dezelfde oet. Het geeft een leuk effect als de leerlingen de pas de bourré goed laten opklinken: een verdubbeling die in het ritme van de tweede groep meegaat. 't Web nummer - 000 32

Motief 5.3 (derde en vierde les) Tempo 120-124bpm Beschrijving Maat 1: een halve jazzdraai: teil opzij stappen (en alvast indraaien voor tel 2) tel 2 een halve draai maken. Tel 3 en 4: pas de bourré. Maat 2: idem maat 1: in feite schroef je de draai er nu weer uit. Maat 3: 2 keer een chassé. Maat 4: 4 stappen naar achteren met een knip in de vingers. Maat 5: tellen 2 chassé zijwaarts. Tel 3: een stap achter overstappend (kruisend). Stap 4: een pas die ten opzichte van de der- de tel weer voor overstappend is. Tel 3 en 4 horen bij elkaar en zien er dan uit als een 'achter zijwaartse schijnbeweging': je doet of je gaat, maar komt terug op je oude plek. Maat 6: idem 5, maar nu de andere kant op. Maat 7: tellen 2: een chassé recht naar voren, tel 3 een stap, tel 4: je knie optillen. Maat 8: teil (en 2): stap _ draai zijwaarts en je armen zijwaarts. Tel 3 (en 4): stap _ draai zijwaarts(doorstappen zodat je een halve jazzdraai hebt gemaakt) en je armen opnieuw zijwaarts strekken. Het is aan te raden om maat 1-4 en 5-8 apart aan te bieden en daarna pas aan elkaar te Opstelling 5.3.1\ V j\ V -ïew.eqk1 stdft ~ hctwtctt mo~ "'\ Vf\ V.-,. J\ V /\ V.1\ V 1\ V R L R L. - k:.olom~gcla'tert mqt (ew~ af- tin~ -ïtcw~ q()~ rfu?j2jfd.!l, ~ Dp Voor deze opstelling moet het motief zowel op links als op rechts geoefend zjjn! De kolommen staan om en om en starten of met links of met rechts. Ze gaan allemaal dezelfde kant op. Bij maat 3 en 4 moeten de leerlingen proberen om weer naast elkaar uit te komen. Bij maat 7 lopen de kolommen iets uit elkaar. In de herhaling beginnen de leerlingen met dezelfde voet als in het begin: het motief loopt dan in principe terug naar zijn plaats. Aan het eind moeten ze dus weer in de heginopstelling staan. 33 't Web, nummer 5, 2000

Hoewel deze twee motieven voor 2 lessen staan, hangt het natuurlijk van de groep af hoe het gaat. Je kunt er ook voor kiezen om alle ingewikkelde pasjes uit dit hele blok te mixen en samen te voegen met dit laatste motief. Zoek naar een leuke opstelling! Klas 3 - het zesde blok: het maken van een eenvoudig ontwerp van een jazzmotief We kunnen hier kort over zijn: afhankelijk van de klas en de ervaringen moeten er keuzes gemaakt worden zoals beschreven in het 'ontwerpintermezzo'. Stel ook een van de complexe stukjes uit blok 5 verplicht in het ontwerp om ze daarop te laten oefenen! Als de leerlingen het leuk vinden om zelf met ontwerpen aan de gang te gaan, zullen de ontwerplessen vaak (boven verwachting) goed verlopen. Laat je niet verleiden om dan maar zoveel mogelijk ontwerplessen te geen want dan treedt de verzadiging gauw op bij leerlingen. Juist de afwisseling met klasikale Ie sen maakt de groepjes lessen spannend! Tot slot Ik heb geprobeerd om een serie lessen voor klas 1 tot en met 3 te geven voor jazz in de b is orrning. Natuurlijk zijn dit niet de enige motieven die op aanvangs- en vervolgniveau te beschrijven zijn. Voor elke docent die met gemak nieuwe motiefjes bedenkt blijft het een uitdaging om met een nieuw dansje te komen. Toch wil ik een pleidooi houden om wat vaker dezelfde motieven te gebruiken. Daardoor heb je in de voorbereiding meer tijd om je te concentreren op ingewikkelde stukjes uit het motief en heb je in de les minder moeite om het motief zelf te onthouden. Ik denk dat kwaliteit van je inbreng toeneemt als je voor jezelf ook wat herhaling inbouwt door dezelfde motieven te gebruiken. Ik blijf benieuwd naar ervaringen met het geven van deze serie lessen en houd me aanbevolen voor reacties: Corina van Doodewaard Tussen de Verlaten 2 8024 PA Zwolle e-mail: doodewaard.driel@introweb.nl J a, en dan maar weer even op zoek bij Loesje om dit artikel af te sluiten. De teksten komen uit het boekje Je bent jong, wild en je moet huiswerk maken. SCHOOLFEEST IS DAT NIET ALS MEER DAN TIEN LEERUNGE.N GAAN DANSEN TUDENS DE LES HOEZO leeiuhgeh UI OOIT EEN LERAAR 200 BEATS PER MINUTE ZIEN DANSEN t \l eb, nummer 5 000 34