Themanummer 5. DEPARTEMENT ONDERWIJS Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

Vergelijkbare documenten
TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN

afkortingen VGO Gesubsidieerd Vrij Onderwijs

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN. Buitengewoon lager onderwijs : Schoolbevolking naar type... 88

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN

nr. 289 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS

Hoofdstuk 3 : Secundair onderwijs. Deel 1 SCHOOLBEVOLKING Gewoon secundair onderwijs

TABELLEN. Blz. Blz. Deel 1. LEERLINGEN

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN

Hoger onderwijs, lager onderwijs, schoolloopbaan, schoolse vertraging, secundair onderwijs, universitair onderwijs, watervalsysteem, zittenblijven

De evolutie van het Nederlandstalig Onderwijs in Brussel in cijfers

Onderwijs en vorming leerlingen. Streekpact Cijferanalyse

Onderwijs SAMENVATTING

Problematische afwezigheden en definitieve uitsluiting

Deel 3 ONDERWIJSINSTELLINGEN

Leerlingenaantallen basis- en

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN

Hoofdstuk 2 Onderwijs en vorming

Vlaams Onderwijs in Cijfers

Studieaanbod in de eerste graad A-stroom. Screening van de basisopties in de eerste graad van het voltijds secundair onderwijs

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Deel 3 ONDERWIJSINSTELLINGEN

Vlaams Onderwijs in Cijfers

Het secundair onderwijs in cijfers

plage-lestijden onderwijzer

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

HOOFDSTUK 2: Zittenblijven, schoolse vertraging en slaagcijfers in het Vlaamse secundair onderwijs

nr. 290 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS

B A S I S O N D E R W I J S

in opdracht van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA

nr. 558 van WILLY SEGERS datum: 15 juni 2017 aan HILDE CREVITS Onderwijs Brussel - Samenwerking met de Franse Gemeenschap

basisonderwijs: overzicht in cijfers

Deel 4 PERSONEEL. Toestand januari 2017

S E C U N D A I R O N D E R W I J S in beeld

Arbeidsmarktbarometer 2011 Basisonderwijs en Secundair onderwijs

Deel 8. internationale vergelijking

VR MED.0231/2

Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving Inhoud Stad en onderwijs: topdown bottom up

Deel 6. niveauoverschrijdende gegevens. Hoofdstuk 1 : Internen en internaten

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Gemeenteraadscommissie onderwijs. 25 september 2013

Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot G. Van Landeghem & J. Van Damme

BASISONDERWIJS Leerlingen. ALGEMEEN Schoolbevolking. 1 Schoolbevolking in het Vlaams onderwijs. 2 Evolutie schoolbevolking per onderwijsniveau

Hoofdstuk 5 KINDEROPVANG EN ANDERE EXTERNE OPVOEDINGSMILIEUS

5. Kan de minister eveneens een overzicht geven voor het schooljaar van het aantal

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Evolutie 0-19-jarigen en evolutie 65-jarigen en ouder in de gemeente Grimbergen

VGC-leerlingentelling

basisonderwijs: overzicht in cijfers

Studieaanbod in de eerste graad B-stroom. Screening van de beroepenvelden in de eerste graad van het voltijds secundair onderwijs

In het officieel onderwijs bestaat bovendien de mogelijkheid om een vrijstelling aan te vragen voor het volgen van een levensbeschouwelijk vak.

Op 1 september 2012 startte het nieuwe omkaderingssysteem in het gewoon basisonderwijs.

ONDERWIJSWOORDENLIJST VOOR SCHOOLRADERS ALS JE NIET HELEMAAL MEE BENT

STEM monitor Juni 2016

Bijna leerlingen en hun ouders kiezen voor katholiek basis- en secundair onderwijs

Op 1 september 2012 startte het nieuwe omkaderingssysteem in het gewoon basisonderwijs.

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei

Vraag nr. 403 van 8 maart 2013 van MARIJKE DILLEN

Vroegtijdig schoolverlaten in Vlaams onderwijs

vrij katholiek onderwijs schooljaar Resultaten van de spoedtelling D

1 Vlaanderen is onderwijs & vorming RAPPORT HUISONDERWIJS en AGODI AGENTSCHAP VOOR ONDERWIJSDIENSTEN.

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS IN HET GEWOON VOLTIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS

Arbeidsmarkt Onderwijs

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.6 - Maart

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS IN HET GEWOON BASISONDERWIJS

ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS IN HET GEWOON BASISONDERWIJS

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.4 - Januari

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage

RAPPORT HUISONDERWIJS en AGODI AGENTSCHAP VOOR ONDERWIJSDIENSTEN.

Arbeidsmarkt Onderwijs

BMI BIJ SCHOOLKINDEREN

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

b) Hoeveel kinderen slaagden voor deze test? Graag een opdeling per provincie met inbegrip van

ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS IN HET GEWOON BASISONDERWIJS

nr. 187 van INGEBORG DE MEULEMEESTER datum: 13 januari 2015 aan HILDE CREVITS

Arbeidsmarkt Onderwijs

SPECIFIEKE OMGEVINGSANALYSE VOOR ONDERWIJS EN VORMING

Tewerkstelling Werkzaamheidsgraad 9 Aandeel werkenden in de bevolking van 20 tot en met 64 jaar naar herkomstgroep in

STEM monitor 2015 SITUERING DOELSTELLINGEN

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarktbarometer 2012 Basisonderwijs en Secundair onderwijs

Tewerkstelling Werkzaamheidsgraad 9 Aandeel werkenden in de bevolking van 20 tot en met 64 jaar naar herkomstgroep in

Tewerkstelling Werkzaamheidsgraad 9 Aandeel werkenden in de bevolking van 20 tot en met 64 jaar naar herkomstgroep in

Arbeidsmarkt Onderwijs

Tewerkstelling Werkzaamheidsgraad 9 Aandeel werkenden in de bevolking van 20 tot en met 64 jaar naar herkomstgroep in

Evolutie studiefinanciering

Investeren in onderwijs, elk talent kansen geven

De afgelopen jaren zijn er een aantal knelpunten in ons onderwijssysteem gedetecteerd:

Tewerkstelling Werkzaamheidsgraad 9 Aandeel werkenden in de bevolking van 20 tot en met 64 jaar naar herkomstgroep in

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Transcriptie:

Het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in cijfers Themanummer 5 DEPARTEMENT ONDERWIJS Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

HET NEDERLANDSTALIG ONDERWIJS IN HET BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE GEWEST IN CIJFERS

Mits bronvermelding mag deze uitgave of delen ervan worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op eender welke andere wijze.

Inhoudstafel Afkortingen.............................................................................. 5 Inleiding.................................................................................. 7 Het Brussels Nederlandstalig onderwijs: algemene schets en historiek...................... 7 Hoofdstuk 1: Statistische gegevens over het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.................................. 10 1.1 Schoolbevolking..................................................................... 10 1.1.1 Basisonderwijs............................................................... 10 1.1.2 Secundair onderwijs........................................................... 24 1.1.3 Hoger onderwijs.............................................................. 39 1.1.4 Onderwijs voor sociale promotie............................................... 43 1.1.5 Deeltijds kunstonderwijs....................................................... 45 1.1.6 Basiseducatie................................................................. 45 1.2 Onderwijsinstellingen................................................................ 46 1.2.1 Basisonderwijs............................................................... 46 1.2.2 Secundair onderwijs........................................................... 47 1.2.3 Hoger onderwijs.............................................................. 48 1.2.4 Onderwijs voor sociale promotie............................................... 48 1.2.5 Deeltijds kunstonderwijs....................................................... 48 1.2.6 Basiseducatie................................................................. 48 1.3 Personeel............................................................................ 48 1.3.1 Basisonderwijs............................................................... 51 1.3.2 Secundair onderwijs........................................................... 51 1.3.3 Hoger onderwijs.............................................................. 51 1.3.4 Permanente vorming.......................................................... 52 1.4 Budget............................................................................ 58 1.4.1 Budgettaire middelen ter beschikking gesteld door de Vlaamse Gemeenschap.. 58 1.4.2 Budgettaire middelen ter beschikking gesteld door de Vlaamse Gemeenschapscommissie.................................................................... 65 Hoofdstuk 2: Uitdagingen in het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.............................................. 68 2.1 Inschrijvingsproblemen.............................................................. 68 2.2 Taalheterogeniteit.................................................................... 68 2.3 Lerarentekort........................................................................ 69 Hoofdstuk 3: Specifieke maatregelen voor het Neder landstalig onderwijs in het Brusselse Hoofd stedelijke Gewest............................. 74 3.1 Maatregelen genomen door de Vlaamse Gemeenschap.............................. 74 3.1.1 Basis- en secundair onderwijs................................................. 74 3.1.2 Hoger onderwijs............................................................... 76 3.1.3 Permanente vorming.......................................................... 77 3.1.4 Centra voor Leerlingenbegeleiding............................................. 78 3.2 Maatregelen genomen door de Vlaamse Gemeenschaps commissie................... 78 3.2.1 Basis- en secundair onderwijs................................................ 78 3.2.2 Deeltijds kunstonderwijs....................................................... 81 3.2.3 Diverse VGC-subsidies........................................................ 82 3.3 Stedenfonds......................................................................... 83

Lijst tabellen en grafieken............................................................. 85 Bijlage 1 Tabellen per fusiegemeente............................................... 88 Bijlage 2 Het Franstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest........................................................................ 94 Bronnen.................................................................................. 102

Het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in cijfers 5 Afkortingen AN ASO BFT BGDA BHG B.O. BSO BuSO CLB COCOF DBSO DIGO DKO GAS GGS GO GOK GON KSO KUB OESO OGO OSP OVB TSO VBB VESOC VGC VGO Vl.I.R. VUB ZVB Anderstalige nieuwkomers Algemeen secundair onderwijs Budgettaire fulltime Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling Brusselse Hoofdstedelijke Gewest Buitengewoon onderwijs Beroepssecundair onderwijs Buitengewoon secundair onderwijs Centrum voor Leerlingenbegeleiding Commission communautaire française Deeltijds beroepssecundair onderwijs Dienst Infrastructuurwerken van het Gesubsidieerd Onderwijs Deeltijds kunstonderwijs Gediplomeerde in de aanvullende studies van Gediplomeerde in de gespecialiseerde studies van Gemeenschapsonderwijs Gelijke onderwijskansen Geïntegreerd onderwijs Kunstsecundair onderwijs Katholieke Universiteit Brussel Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling Gesubsidieerd officieel onderwijs Onderwijs voor sociale promotie Onderwijsvoorrangsbeleid Technisch secundair onderwijs Voorrangsbeleid Brussel Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité Vlaamse Gemeenschapscommissie Gesubsidieerd vrij onderwijs Vlaamse Interuniversitaire Raad Vrije Universiteit Brussel Zorgverbreding

Het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in cijfers 7 Inleiding Eind november 2003 keurde het Vlaams Parlement een resolutie goed betreffende het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, waarin de Vlaamse Regering in 18 aanbevelingen wordt aangespoord concrete acties te ondernemen om de kwaliteit van het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest te verbeteren. In deze resolutie wordt veel aandacht besteed aan de taalproblematiek in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel, aan de ondersteuning van de leerlingen, aan de opwaardering van het lerarenambt, aan de behoefte aan schoolinfrastructuur... In januari 2004 sloten de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeen schapscommissie een samenwerkingsovereenkomst af, waarin de samen werking tussen beide overheden in verschillende beleidsdomeinen geconcretiseerd wordt. Op regelmatige tijdstippen zal overleg plaatsvinden tussen beide administraties, zodat de concrete invulling van dit akkoord voortdurend bijgestuurd kan worden. Bij een eerste actieplan opgesteld door het departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en de direc tie Onderwijs van de VGC werd uitdrukkelijk rekening gehouden met bovenvermelde resolutie van het Vlaams parlement betreffende het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Doel van deze brochure is een verzameling van cijfergegevens betreffende het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest aan te bieden ter ondersteuning van het beleid. Dit geheel van statistische gegevens schetst een beeld van het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest vanaf het schooljaar 1995-1996 tot en met 2003-2004. De tellingsdatum voor de leerlingen en studenten is vastgesteld op 1 februari. Cijfergegevens m.b.t. de Vlaamse Gemeenschap, zijn steeds inclusief de gegevens over het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Nadat we in het eerste hoofdstuk van deze brochure het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest cijfermatig geanalyseerd hebben, wordt in de hoofdstukken 2 en 3 stilgestaan bij de belangrijkste uitdagingen voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel en de voornaamste maatregelen die de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie nemen om de kwaliteit ervan te optimaliseren. Het Brussels Nederlandstalig onderwijs: algemene schets en historiek Zoals in de rest van Vlaanderen valt het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap. De Vlaamse regelgeving aangaande onderwijsaangelegenheden is immers niet alleen van kracht in het Vlaamse Gewest, maar ook voor Nederlandstalige instellingen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. De Nederlandse Cultuurcommissie (NCC) werd opgericht om de culturele autonomie van de Vlaamse gemeenschap in Brussel concreet gestalte te geven inzake onderwijs, cultuur, voorschoolse en paraen postscolaire aangelegenheden. Haar rechtsopvolger, de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), zet deze missie verder met bevoegdheden die uitgebreid werden naar welzijns- en gezondheidszorg. De VGC is een draaischijf geworden voor de Vlaamse gemeenschap in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en voor diegenen die bij haar aansluiting zoeken. Zij wil een Vlaamse gemeenschap stimuleren die zichtbaar aanwezig is in het BHG en die de stad mee uitbouwt. Door de ontwikkeling en ondersteuning van een open Nederlandstalig netwerk van diensten en voorzieningen op alle terreinen van haar bevoegdheden (cultuur, onderwijs, welzijn, gezondheid), wil de VGC de kwaliteit van het leven in de hoofdstad verhogen en nieuwe kansen bieden aan mensen. De VGC is in Brussel aan Nederlandstalige zijde de eerste partner inzake onderwijsbeleid. Het Brussels Nederlandstalig onderwijs is ingebed in een twee- en meertalige grootstad, met een aantal specifieke eigenschappen, die eigen zijn aan de Brusselse en/of aan grootstedelijke context. De VGC heeft een dubbele opdracht voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Enerzijds dient zij een netoverschrijdend onderwijsbeleid te voeren dat complementair is aan dat van de Vlaamse Gemeenschap en dat

8 Het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in cijfers het lokaal schoolbeleid ondersteunt. Zij ondersteunt scholen en verenigingen die de kwaliteit van het onderwijs in Brussel verbeteren. Anderzijds is de VGC sinds de splitsing van de provincie Brabant in 1995 inrichtende macht geworden van de vroegere Nederlandstalige provinciale onderwijsinstellingen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. De VGC neemt daarenboven de taak op zich om aandacht te hebben voor de blinde vlekken in het Brussels onderwijsaanbod. Het onderwijs in Brussel is een verhaal apart. Er wordt zowel Franstalig als Nederlandstalig onderwijs georganiseerd. Meertalig onderwijs is er niet. Er zijn wel verschillende Europese en internationale instellingen die basis-, secundair of hoger onderwijs aanbieden. Deze vallen weliswaar niet onder de bevoegdheid van de Vlaamse of de Franse Gemeenschap. Omwille van de aanwezigheid van twee parallelle onderwijssystemen op eenzelfde grondgebied is het onderwijs in Brussel vaak moeilijk vergelijkbaar met de Vlaamse situatie, zeker vermits het Frans de meest gebruikte taal is in de hoofdstad. Hieronder wordt de geschiedenis van het Brussels Nederlandstalig onderwijs in een notendop geschetst. Vanaf de Belgische onafhankelijkheid tot 1878 was de taaltoestand in de weinige lagere scholen van Brussel-Stad zeer eenvoudig: er werd alleen les gegeven in het Frans. Vlaams was wel een verplicht vak, maar met een minimaal belang (in het schoolrapport telde het mee voor 15 punten, het vak tekenen weegt 20 punten). Nochtans was het overgrote deel van de kinderen van huis uit Nederlandstalig: in een enquête in een gemeentelijke school zegden drie leerlingen thuis Frans te spreken, de andere 177 Nederlands (of althans het Brussels dialect). In de (weinige) middelbare scholen was de voertaal, net als in Vlaanderen, het Frans. Op het eind van de 19de eeuw waren er experimenten met les in het Nederlands in het gemeentelijk onderwijs (Brussel-Stad). Karel Buls, schepen van Onderwijs van de stad Brussel, voerde in 1881 de zgn. transmutatieklassen in, een stelsel waarbij in de eerste twee leerjaren alle lessen in het Nederlands werden gegeven. Pas later volgde geleidelijk de overschakeling naar het Frans. Franstalige leerlingen kwamen meteen terecht in eentalig Franstalig onderwijs. Ondanks de goede bedoelingen draaide dit systeem al snel negatief uit voor de Nederlandstaligen: het werkte een versnelde verfransing in de hand. Tegelijk werkte het onderwijssysteem niet mee: de loopbaan van het uitsluitend Franstalige onderwijspersoneel kwam in het gedrang. Nederlandstalige ouders kregen daarnaast het advies hun kinderen zo snel mogelijk in het Franstalig onderwijs te plaatsen, aangezien Frans beschouwd werd als de taal waarmee men vooruit kwam in het leven. De liberté du père de famille of de vrijheid van het gezinshoofd stond dat toe: de ouder mocht vrij de onderwijstaal van zijn kinderen kiezen, ongeacht de gebruikelijke thuistaal. Het kwantitatieve gevolg was duidelijk: na de eerste wereldoorlog was er binnen Brussel-Stad geen enkele Nederlandstalige klas meer over, in 13 gemeenten rond Brussel-Stad waren er in 1916 1.592 Franse klassen, en 441 Vlaamse. In die gemeentes woonden er toen vier keer minder (homogeen) Franstaligen dan Nederlandstaligen en tweetaligen samen. Na de eerste wereldoorlog stelden de taalwetten dat de moedertaal van het kind de onderwijstaal moest zijn. In Brussel kwam daar niets van terecht: de Franstaligen eisten (en kregen) de bevestiging van de liberté du père de famille : de ouder mag vrijuit kiezen in welke onderwijstaal hij zijn kind(eren) naar school stuurt. Na veel hindernissen werden in 1963 twee belangrijke grondstenen voor het huidige Belgische onderwijsmodel gelegd: - de taalgrens werd vastgelegd: Brussel werd als tweetalig gebied erkend en bleef beperkt tot de 19 gemeenten; - de taalwetten stellen dat de onderwijstaal in Vlaanderen het Nederlands is, in Wallonië het Frans en in Duitstalig België het Duits. Meer zelfs: als inwoner van Vlaanderen moet je eigenlijk principieel je kind naar het Nederlandstalig (Vlaams of Brussels) onderwijs sturen. Diezelfde onderwijstaalwet stelt dat in de tweetalige Brusselse agglomeratie de onderwijstaal ofwel het Nederlands, ofwel het Frans is. De keuze werd bepaald door de moedertaal (of de gebruikelijke thuistaal) van het kind. De vader moest verklaren wat de thuistaal is. Hiermee werd de liberté de pere de

Het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in cijfers 9 famille afgeschaft: de thuistaal werd automatisch ook de onderwijstaal. De taalinspectie moest nagaan of de taalverklaring van de ouder overeenstemde met de feitelijke thuistaal. De werkelijkheid bleef echter dat heel veel Nederlandstalige ouders verklaarden thuis Frans te spreken om hun kind naar school te kunnen laten gaan in het Franstalig onderwijs. Eind jaren zestig kwam het Brussels Nederlandstalig onderwijs weer in beweging. In 1971 werd de liberté de père de famille opnieuw ingevoerd op vraag van het FDF 1. Men verwachtte, als de ouders opnieuw vrij de onderwijstaal voor hun kind(eren) konden kiezen, een massale overgang naar het Franstalig onderwijs. De Nederlandstaligen moesten akkoord gaan, maar eisten dat elk gezinshoofd over gelijke mogelijkheden zou beschikken om zijn keuze vrij te bepalen. Bijgevolg moest als tegenprestatie een volwaardig net van Nederlandstalige peutertuinen en zesklassige lagere scholen uitgebouwd worden: - het peuterplan: er werd besloten om in Brussel 105 peutertuinen op te richten, zodat ook kinderen vanaf 18 maanden meteen in het Nederlands konden worden opgevangen Later vormde de NCC dit peuterplan om tot een kinderdagverblijvenplan (0 tot 36 maanden). Even een vergelijking: in 1971 waren er welgeteld drie Nederlandstalige kinderdagverblijven in de Brusselse agglomeratie, terwijl er nu in het BHG 85 Nederlandstalige kinderdagverblijven en peutertuinen te vinden zijn; - aangepaste schoolbevolkingsnormen voor het lager onderwijs: hierdoor werd de oprichting van zesklassige scholen en de aanstelling van een directie zonder klas versoepeld. Dit is het begin van de Brusselnormen (zie p. 74 en volgende). Deze zgn. Brusselnormen zijn doorheen de afgelopen dertig jaar steeds bewaard gebleven, en onder druk van de NCC ook uitgebreid tot het kleuteronderwijs (1978). Dertig jaar later blijkt het Brussels Nederlandstalig onderwijs niet verdwenen te zijn, maar kwantitatief te groeien. Ook al stijgt het aantal leerlingen, toch staat het Nederlandstalig onderwijs in de hoofdstad nog altijd voor grote uitdagingen, nu van andere aard dan vroeger. De schoolbevolking evolueerde van overwegend Belgisch en quasi homogeen Nederlandstalig naar alsmaar heterogener. Meer en meer Franstalige en anderstalige leerlingen vinden de weg naar de Nederlandstalige scholen in Brussel. Om kwaliteitsvol Nederlandstalig onderwijs te garanderen in een overwegend niet-nederlandstalige omgeving met een dergelijk heterogeen publiek is een aangepast beleid, specifiek voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, noodzakelijk. 1 FDF: Front Démocratique des Francophones.

10 Het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in cijfers Hoofdstuk 1: Statistische gegevens over het Nederland stalig onderwijs in het Brusselse Hoofd stedelijke Gewest Dit hoofdstuk bespreekt en bundelt de statistieken over de schoolbevolking, de onderwijsinstellingen, het personeel en de overheidsuitgaven in het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Het meeste cijfermateriaal is afkomstig uit de databanken van het departement Onderwijs. Daarnaast werden ook data aangeleverd door de Vlaamse Gemeenschap scommissie. Er kan een afwijking zijn tussen de cijfergegevens van het departement Onderwijs en de Vlaamse Gemeenschapscommissie ondanks het feit dat beide administraties op 1 februari tellen. In hoofdstuk 1 worden bovendien een aantal onderwijsindicatoren voorgesteld die, naast de historische cijferreeksen, een bijkomend idee geven van de toestand van het Brussels Nederlandstalig onderwijs. Bij deze indicatoren wordt regelmatig de vergelijking gemaakt met de Vlaamse Gemeenschap en een aantal OESO-landen. Meer gedetailleerde gegevens over het schooljaar 2003-2004 (o.m. gegevens op gemeentelijk niveau) zijn terug te vinden in bijlage 1 van deze brochure. Bijlage 2 bundelt een aantal statistieken over het Franstalig onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 1.1 Schoolbevolking In deze rubriek wordt de evolutie van de schoolbevolking per onderwijsniveau weergegeven voor de schooljaren 1995-1996 tot en met 2003-2004. Bij de bespreking van trends wordt rekening gehouden met gegevens vanaf het schooljaar 1995-1996. 1.1.1 Basisonderwijs Gewoon kleuteronderwijs Vanaf het schooljaar 1995-1996 steeg het aantal kleuters steeds in het gewoon kleuteronderwijs. In 2003-2004 waren er 10.335 leerlingen in het gewoon kleuteronderwijs (+2% t.o.v. het voorgaande schooljaar, +18,6% t.o.v. het schooljaar 1995-1996). Het gesubsidieerd vrij onderwijs is de grootste speler met 4.444 leerlingen (43%). Tabel 1: Aantal leerlingen in het gewoon kleuteronderwijs Gemeenschapsonderwijs Privaatrechtelijk VGC Gemeente Totaal Schooljaar J M T J M T J M T J M T J M T 1995-1996 1.295 1.124 2.419 1.877 1.815 3.692 - - - 1.320 1.284 2.604 4.492 4.223 8.715 1996-1997 1.295 1.183 2.478 1.958 1.774 3.732 - - - 1.349 1.298 2.647 4.602 4.255 8.857 1997-1998 1.372 1.277 2.649 2.015 1.856 3.871 - - - 1.382 1.310 2.692 4.769 4.443 9.212 1998-1999 1.353 1.336 2.689 2.101 1.901 4.002 - - - 1.458 1.329 2.787 4.912 4.566 9.478 1999-2000 1.380 1.333 2.713 2.143 1.990 4.133 - - - 1.501 1.405 2.906 5.024 4.728 9.752 2000-2001 1.398 1.305 2.703 2.117 2.092 4.209 - - - 1.524 1.474 2.998 5.039 4.871 9.910 2001-2002 1.454 1.313 2.767 2.116 2.138 4.254 - - - 1.481 1.478 2.959 5.051 4.929 9.980 2002-2003 1.517 1.329 2.846 2.193 2.169 4.362 - - - 1.490 1.435 2.925 5.200 4.933 10.133 2003-2004 1.458 1.385 2.843 2.297 2.147 4.444 - - - 1.574 1.474 3.048 5.329 5.006 10.335 2003-2004 t.o.v. 1995-1996 +12,6% +23,2% +17,5% +22,4% +18,3% +20,4% - - - +19,2% +14,8% +17,1% +18,6% +18,5% +18,6%

Het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in cijfers 11 Grafi ek 1: Aantal leerlingen in het gewoon kleuteronderwijs 12.000 10.000 8.715 8.857 9.212 9.478 9.752 9.910 9.980 10.133 10.335 8.000 6.000 4.492 4.223 4.602 4.255 4.769 4.443 4.912 4.566 5.024 4.728 5.039 4.871 5.051 4.929 5.200 4.933 5.329 5.006 4.000 2.000 0 1995-1996 1996-1997 1997-1998 1998-1999 1999-2000 2000-2001 2001-2002 2002-2003 2003-2004 Jongens Meisjes Totaal Het aandeel kleuters met vreemde nationaliteit daalt spectaculair sinds 1995-1996. In het schooljaar 2003-2004 heeft nog één op tien kleuters een vreemde nationaliteit, tegenover één op vijf in het schooljaar 1995-1996. In Vlaanderen heeft slechts 6% van de kleuters een vreemde nationaliteit. 2 De daling in het BHG is toe te schrijven aan het feit dat in de jaren negentig meer en meer mensen van allochtone afkomst de Belgische nationaliteit o.m. dankzij een vereenvoudiging van de procedure verwierven. Daarom begon de VGC met het opvragen van de culturele achtergrond (Belgisch of buitenlands) van de leerlingen. Vanaf het schooljaar 2003-2004 werd de opsplitsing tussen westers gezin en niet-westers gezin gemaakt, waarbij een leerling tot de laatste categorie behoort wanneer hij opgevoed is of afkomstig is uit een gezin met een niet-westerse culturele achtergrond. Als de nationaliteitscijfers vergeleken worden met de cijfers betreffende de culturele achtergrond van de kleuters, krijgt men een geheel ander beeld van de schoolbevolking in het gewoon kleuteronderwijs. Tot en met het schooljaar 2001-2002 steeg het aantal kleuters met buitenlandse achtergrond (in 2001-2002 een stijging van 63% t.o.v. 1995-1996), terwijl het aantal kleuters met Belgische achtergrond daalde (in 2001-2002 een daling van 9,3% t.o.v. 1995-1996). Het aandeel kleuters met buitenlandse achtergrond steeg ook relatief van een derde in 1995-1996 tot bijna de helft in 2001-2002. De nieuwe opsplitsing (westers vs. niet-westers) zorgt voor een breuklijn tussen de schooljaren 2001-2002 en 2002-2003. Een vergelijking met vroegere gegevens is hierdoor niet correct. In het schooljaar 2003-2004 hadden 55% van de kleuters een westerse culturele achtergrond. Zowel het aantal kleuters met een westerse achtergrond als het aantal kleuters met een niet-westerse achtergrond steeg t.o.v. het schooljaar 2002-2003 (resp. 4,1% en 1%). Wat betreft het criterium gezinstaal onderscheidt de VGC in haar opvraging vier grote categorieën: homogeen Nederlandstalig gezin, taalgemengd gezin (één van de ouders heeft Nederlands als moeder taal, andere ouder spreekt andere taal), homogeen Franstalig gezin, en homogeen anderstalig gezin (er wordt geen Nederlands gesproken in het gezin, evt. wel Frans door één ouder). Vóór 2002-2003 hadden de categorieën een ietwat andere inkleuring: homogeen Nederlandstalig gezin, taalgemengd gezin (één van de ouders is van Nederlandstalige afkomst), homogeen Franstalige gezinnen en homogeen anderstalige gezinnen (geen van beide ouders spreekt Nederlands noch Frans). In het gewoon kleuteronderwijs zijn almaar minder kleuters afkomstig uit een gezin waar Nederlands gesproken wordt). In 2003-2004 kwam net geen derde van de kleuters uit een homogeen Nederlandstalig of taalgemengd gezin. Ongeveer een derde van de kleuters kwam uit een homogeen anderstalig gezin. Een laatste derde van de kleuters kwam uit een homogeen Franstalig gezin. In 1995-1996 vertegenwoordigden deze twee laatste groepen slechts iets meer dan de helft van de leerlingen in het gewoon kleuteronderwijs. 2 In 2003 telde de totale bevolking van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest 26,2% niet-belgen. In het Vlaamse Gewest lag dit cijfer aanzienlijk lager: 4,7% (NIS: http://statbel.fgov.be/figures/d21_nl.asp).

12 Het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in cijfers Het aantal leerlingen in het gewoon kleuteronderwijs woonachtig in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest blijft stijgen (in het schooljaar 2003-2004 zijn dat 8.891 leerlingen, wat 86% is van het totale aantal leerlingen). In het schooljaar 2003-2004 komen er vanuit het arrondissement Halle-Vilvoorde 1.132 kleuters naar Nederlandstalige scholen in het BHG. Dit komt neer op 11 % van de totale populatie in het gewoon kleuteronderwijs. Van het totaal aantal kleuters woonachtig in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (9.309 in het schooljaar 2003-2004) gaat slechts een klein aantal (4,5%) naar een school buiten het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest Tabel 2: Indeling van de leerlingen in het gewoon kleuteronderwijs naar Belgische en vreemde nationaliteit Belgische nationaliteit Vreemde nationaliteit Totaal Vlaamse Gemeenschap Vreemde nationaliteit Schooljaar Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) 1995-1996 6.884 79,0 1.831 21,0 8.715 6,3 1996-1997 7.017 79,2 1.840 20,8 8.857 6,2 1997-1998 7.385 80,2 1.827 19,8 9.212 6,1 1998-1999 7.675 81,0 1.803 19,0 9.478 6,1 1999-2000 8.032 82,4 1.720 17,6 9.752 6,3 2000-2001 8.337 84,1 1.573 15,9 9.910 6,5 2001-2002 8.655 86,7 1.325 13,3 9.980 6,3 2002-2003 8.968 88,5 1.165 11,5 10.133 6,1 2003-2004 9.279 89,8 1.056 10,2 10.335 6,0 Tabel 3: Culturele achtergrond van de leerlingen in het gewoon kleuteronderwijs Westerse culturele achtergrond niet-westerse culturele achtergrond Schooljaar Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) 1995-1996 5.790 66,7 2.885 33,3 1996-1997 5.791 65,4 3.060 34,6 1997-1998 5.891 64,2 3.285 35,8 1998-1999 5.694 60,3 3.755 39,7 1999-2000 5.742 58,9 4.008 41,1 2000-2001 5.513 55,6 4.406 44,4 2001-2002 5.251 52,7 4.711 47,3 2002-2003 5.449 54,4 4.567 45,6 2003-2004 5.671 55,1 4.628 44,9

Het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in cijfers 13 Tabel 4: Gezinstaal van de leerlingen in het gewoon kleuteronderwijs Homogeen Nederlandstalig Homogeen Franstalig Homogeen anderstalig Taalgemengd Totaal Schooljaar Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) 1995-1996 1.867 21,5 2.257 26,0 2.628 30,3 1.923 22,2 8.675 1996-1997 1.668 18,8 2.284 25,8 2.779 31,4 2.120 24,0 8.851 1997-1998 1.721 18,8 2.130 23,2 2.972 32,4 2.353 25,6 9.176 1998-1999 1.506 16,1 2.223 23,7 3.155 33,6 2.498 26,6 9.382 1999-2000 1.599 16,4 2.191 22,5 3.443 35,3 2.517 25,8 9.750 2000-2001 1.410 14,2 2.318 23,4 3.462 34,9 2.728 27,5 9.918 2001-2002 1.284 12,9 2.138 21,5 3.602 36,2 2.935 29,5 9.959 2002-2003 1.266 12,6 2.064 20,6 3.479 34,8 3.200 32,0 10.009 2003-2004 1.248 12,1 2.144 20,8 3.625 35,1 3.309 32,0 10.326 Tabel 5: Woonplaats van de leerlingen in het gewoon kleuteronderwijs Arrondissement woonplaats BHG Halle-Vilvoorde Nijvel Leuven Andere Totaal Schooljaar Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) 1996-1997 7.091 80,1 1.341 15,1 103 1,2 103 1,2 219 2,4 8.857 1997-1998 7.462 81,0 1.318 14,3 132 1,4 110 1,2 190 2,1 9.212 1998-1999 7.756 81,8 1.264 13,3 141 1,5 107 1,1 210 2,2 9.478 1999-2000 8.051 82,6 1.252 12,8 145 1,5 104 1,1 200 2,1 9.752 2000-2001 8.293 83,7 1.209 12,2 134 1,4 81 0,8 193 1,9 9.910 2001-2002 8.444 84,6 1.200 12,0 125 1,3 63 0,6 148 1,5 9.980 2002-2003 8.626 85,1 1.197 11,8 104 1,0 68 0,7 138 1,4 10.133 2003-2004 8.891 86,0 1.132 11,0 115 1,1 71 0,7 126 1,2 10.335 Tabel 6: In welk arrondissement gaan kleuters (gewoon onderwijs) die in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wonen, naar school? Arrondissement BHG Halle-Vilvoorde Andere school Totaal Schooljaar Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) 1997-1998 7.462 95,7 244 3,1 89 1,2 7.795 2002-2003 8.626 96,0 305 3,4 58 0,6 8.989 2003-2004 8.891 95,5 372 4,0 46 0,5 9.309 Buitengewoon kleuteronderwijs Na een lichte stijging van het aantal leerlingen in het buitengewoon kleuteronderwijs tijdens de schooljaren 1998-1999 en 1999-2000, blijft het aantal leerlingen al enkele jaren stabiel (119 kleuters in het schooljaar 2003-2004, verhouding jongens/meisjes: 2 op 1). Het grootste aantal kleuters vindt men terug in het type 7 (leerlingen met een auditieve handicap), nl. 72 leerlingen. De tweede grootste groep (33 leerlingen) zit in het type 2 (leerlingen met een matige of ernstige mentale handicap). De overige kleuters volgen les in het type 4 (leerlingen met een fysieke handicap, 10 kleuters) en het type 6 (leerlingen met een visuele handicap, 4 kleuters).

14 Het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in cijfers In het schooljaar 2003-2004 is ruim de helft van de leerlingen in het buitengewoon kleuteronderwijs homogeen Nederlandstalig. 28,6% komt uit een taalgemengd gezin. Eén op vijf kinderen komt uit een homogeen anderstalig of homogeen Franstalig gezin. De grote meerderheid (89%) heeft een westerse achtergrond. Slechts 17,9% van de leerlingen in het buitengewoon kleuteronderwijs woont in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Ruim de helft van de kleuters is afkomstig uit het arrondissement Halle-Vilvoorde. Het aantal leerlingen woonachtig in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is sterk gestegen t.o.v. de voorgaande schooljaren. Dit deed het aandeel voor het schooljaar 2003-2004 stijgen tot 31,1%. Het aantal kleuters woonachtig in het arrondissement Halle-Vilvoorde daalde, maar zij vormen nog altijd de grootste groep (44,5%). Tabel 7: Aantal leerlingen in het buitengewoon kleuteronderwijs Gemeenschapsonderwijs Privaatrechtelijk VGC Gemeente Totaal Schooljaar J M T J M T J M T J M T J M T 1995-1996 25 5 30 27 25 52 5 5 10 - - - 57 35 92 1996-1997 20 6 26 35 20 55 7 4 11 - - - 62 30 92 1997-1998 19 8 27 40 17 57 6 2 8 - - - 65 27 92 1998-1999 21 13 34 41 13 54 17 8 25 - - - 79 34 113 1999-2000 19 11 30 48 12 60 23 9 32 - - - 90 32 122 2000-2001 20 10 30 46 15 61 21 12 33 - - - 87 37 124 2001-2002 15 16 31 46 11 57 23 8 31 - - - 84 35 119 2002-2003 15 13 28 46 8 54 24 11 35 - - - 85 32 117 2003-2004 14 13 27 40 13 53 27 12 39 - - - 81 38 119 2003-2004 t.o.v. 1995-1996 -44,0% +160,0% -10,0% +48,1% -48,0% +1,9% +440,0% +140,0% +290,0% - - - +42,1% +8,6% +29,3% Grafi ek 2: Aantal leerlingen in het buitengewoon kleuteronderwijs 140 120 113 122 124 119 117 119 100 80 60 57 92 62 92 65 92 79 90 87 84 85 81 40 35 30 27 34 32 37 35 32 38 20 0 1995-1996 1996-1997 1997-1998 1998-1999 1999-2000 2000-2001 2001-2002 2002-2003 2003-2004 Jongens Meisjes Totaal

Het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in cijfers 15 Tabel 8: Opsplitsing van het aantal leerlingen in het buitengewoon kleuteronderwijs naar onderwijstype - schooljaar 2003-2004 Gemeenschapsonderwijs Privaatrechtelijk VGC Gemeente Totaal J M T J M T J M T J M T J M T Type 2 10 7 17 12 4 16 - - - - - - 22 11 33 Type 4 4 6 10 - - - - - - - - - 4 6 10 Type 6 - - - - - - 3 1 4 - - - 3 1 4 Type 7 - - - 28 9 37 24 11 35 - - - 52 20 72 Totaal 14 13 27 40 13 53 27 12 39 - - - 81 38 119 Tabel 9: Woonplaats van leerlingen in het buitengewoon kleuteronderwijs Arrondissement BHG Halle-Vilvoorde Leuven Andere woonplaats Totaal Schooljaar Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) 1996-1997 16 17,4 54 58,7 16 17,4 6 6,5 92 1997-1998 18 19,6 53 57,6 14 15,2 7 7,6 92 1998-1999 24 21,2 64 56,6 12 10,6 13 11,5 113 1999-2000 23 18,9 70 57,4 16 13,1 13 10,7 122 2000-2001 24 19,4 72 58,1 17 13,7 11 8,9 124 2001-2002 23 19,3 63 52,9 19 16,0 14 11,8 119 2002-2003 21 17,9 66 56,4 15 12,8 15 12,8 117 2003-2004 37 31,1 53 44,5 15 12,6 14 11,8 119 Gewoon lager onderwijs In het gewoon lager onderwijs kent het aantal leerlingen de laatste negen schooljaren een gestage stijging (+2% t.o.v. het schooljaar 2003-2004, +28,3% t.o.v. het schooljaar 1995-1996). Iets meer dan de helft van het totaal aantal leerlingen volgt les in het gesubsidieerd vrij onderwijs (6.397 leerlingen). Het VGO blijft de grootste absolute stijger (+153 leerlingen of +2,5% t.o.v. het schooljaar 2003-2004; +1.232 leerlingen of +23,9% t.o.v. het schooljaar 1995-1996). Ook het aantal leerlingen in het gemeenschaps- en het gemeentelijk onderwijs blijft stijgen (resp. +2,1% en +0,6% t.o.v. het schooljaar 2003-2004). Tabel 10: Aantal leerlingen in het gewoon lager onderwijs Gemeenschapsonderwijs Privaatrechtelijk VGC Gemeente Totaal Schooljaar J M T J M T J M T J M T J M T 1995-1996 1.218 1.182 2.400 2.584 2.581 5.165 - - - 1.114 1.087 2.201 4.916 4.850 9.766 1996-1997 1.285 1.222 2.507 2.679 2.765 5.444 - - - 1.135 1.139 2.274 5.099 5.126 10.225 1997-1998 1.310 1.254 2.564 2.855 2.832 5.687 - - - 1.205 1.223 2.428 5.370 5.309 10.679 1998-1999 1.389 1.279 2.668 2.923 2.928 5.851 - - - 1.234 1.292 2.526 5.546 5.499 11.045 1999-2000 1.487 1.370 2.857 2.997 2.994 5.991 - - - 1.303 1.354 2.657 5.787 5.718 11.505 2000-2001 1.523 1.418 2.941 3.054 3.119 6.173 - - - 1.412 1.342 2.754 5.989 5.879 11.868 2001-2002 1.545 1.487 3.032 3.133 3.084 6.217 - - - 1.424 1.438 2.862 6.102 6.009 12.111 2002-2003 1.609 1.534 3.143 3.138 3.106 6.244 - - - 1.430 1.474 2.904 6.177 6.114 12.291 2003-2004 1.632 1.576 3.208 3.138 3.259 6.397 - - - 1.417 1.504 2.921 6.187 6.339 12.526 2003-2004 t.o.v. 1995-1996 +34,0% +33,3% +33,7% +21,4% +26,3% +23,9% - - - +27,2% +38,4% +32,7% +25,9% +30,7% +28,3%

16 Het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in cijfers Grafi ek 3: Aantal leerlingen in het gewoon lager onderwijs 14000 12000 10000 9.766 10.225 10.679 11.045 11.505 11.868 12.111 12.291 12.526 8000 6000 4.916 4.850 5.099 5.126 5.370 5.309 5.546 5.499 5.787 5.718 5.989 5.879 6.102 6.009 6.177 6.114 6.187 6.339 4000 2000 0 1995-1996 1996-1997 1997-1998 1998-1999 1999-2000 2000-2001 2001-2002 2002-2003 2003-2004 Jongens Meisjes Totaal Het aandeel lagereschoolkinderen met vreemde nationaliteit daalt voor het vierde jaar op rij (1.979 leerlingen voor het schooljaar 2003-2004). De verhouding leerlingen met vreemde nationaliteit t.o.v. leerlingen met Belgische nationaliteit bedraagt ongeveer één op zes (percentage leerlingen met vreemde nationaliteit in de Vlaamse Gemeenschap is 6,4). Ook in het gewoon lager onderwijs krijgen we een ander beeld van de schoolbevolking als we de nationaliteitscijfers vergelijken met de cijfers betreffende de culturele achtergrond. Het aantal lagereschoolkinderen met een niet-westerse culturele achtergrond groeide fors tussen 1995-1996 en 2003-2004: van 2.214 naar 4.919 leerlingen. Het aantal lagereschoolkinderen met westerse culturele achtergrond schommelde in deze periode rond 7.500 leerlingen. Net als in het gewoon kleuteronderwijs zijn in het gewoon lager onderwijs de afgelopen schooljaren steeds minder leerlingen afkomstig uit een homogeen Nederlandstalig gezin en steeds meer leerlingen uit homogeen Franstalige en homogeen anderstalige gezinnen. In 1995-1996 kwam nog ongeveer een derde van de leerlingen uit een homogeen Nederlandstalig gezin, een ander derde kwam uit een taalgemengd gezin en het laatste derde zat verspreid in homogeen Franstalige en homogeen anderstalige gezinnen. In 2003-2004 kwam nog slechts een zesde van de lagereschoolkinderen uit een homogeen Nederlandstalig gezin. Ook het aandeel leerlingen uit een taalgemengd gezin is gedaald t.o.v. het schooljaar 1995-1996. Het aandeel leerlingen uit een homogeen anderstalig gezin verdubbelde in deze periode (28,7% in 2003-2004 t.o.v. 14,5% in 1995-1996), maar ook het aandeel leerlingen uit een homogeen Franstalig gezin steeg sterk (29,4% in 2003-2004 t.o.v. 21,9% in 1995-1996). In 2003-2004 woonde 79,1% van de leerlingen in het gewoon lager onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Dat is een procentuele toename van 8% t.o.v. 1996-1997. 2.071 leerlingen maakten in 2003-2004 elke dag de verplaatsing vanuit het arrondissement Halle- Vilvoorde. Dit komt neer op een zesde van de totale populatie in het gewoon lager onderwijs. In 1995-1996 kwam nog bijna een kwart (23,3%) van de leerlingen in de Brusselse gewone lagere scholen uit het arrondissement Halle-Vilvoorde.

Het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in cijfers 17 Net zoals in het gewoon kleuteronderwijs gaan nagenoeg alle lagereschool kinderen die in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wonen, er in het school jaar 2003-2004 ook naar school (94,6% van de totale schoolbevolking in het gewoon lager onderwijs). 459 leerlingen (4,4%) gaan naar een school in het arrondissement Halle-Vilvoorde. Tabel 11: Indeling van de leerlingen in het gewoon lager onderwijs naar Belgische en vreemde nationaliteit Belgische nationaliteit Vreemde nationaliteit Totaal Vlaamse Gemeenschap Vreemde nationaliteit Schooljaar Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) 1995-1996 8.118 83,1 1.648 16,9 9.766 6,1 1996-1997 8.382 82,0 1.843 18,0 10.225 6,1 1997-1998 8.612 80,6 2.067 19,4 10.679 6,0 1998-1999 8.923 80,8 2.122 19,2 11.045 6,0 1999-2000 9.194 79,9 2.311 20,1 11.505 6,2 2000-2001 9.546 80,4 2.322 19,6 11.868 6,5 2001-2002 9.906 81,8 2.205 18,2 12.111 6,4 2002-2003 10.137 82,5 2.154 17,5 12.291 6,4 2003-2004 10.547 84,2 1.979 15,8 12.526 6,4 Tabel 12: Culturele achtergrond van de leerlingen in het gewoon lager onderwijs Westerse culturele achtergrond niet-westerse culturele achtergrond Schooljaar Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) 1995-1996 7.495 77,2 2.214 22,8 1996-1997 7.797 76,3 2.428 23,7 1997-1998 7.760 73,4 2.815 26,6 1998-1999 7.613 69,9 3.284 30,1 1999-2000 7.716 67,5 3.723 32,5 2000-2001 7.573 64,2 4.222 35,8 2001-2002 7.440 61,8 4.601 38,2 2002-2003 7.329 60,7 4.739 39,3 2003-2004 7.435 60,2 4.919 39,8 Tabel 13: Gezinstaal van de leerlingen in het gewoon lager onderwijs Homogeen Nederlandstalig Homogeen Franstalig Homogeen anderstalig Taalgemengd Totaal Schooljaar Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) 1995-1996 3.292 33,9 2.878 29,6 2.130 21,9 1.409 14,5 9.709 1996-1997 3.178 31,1 3.131 30,6 2.266 22,2 1.650 16,1 10.225 1997-1998 3.230 30,5 2.789 26,4 2.645 25,0 1.911 18,1 10.575 1998-1999 3.036 28,0 3.072 28,3 2.701 24,9 2.048 18,9 10.857 1999-2000 2.852 24,9 3.109 27,2 3.173 27,7 2.305 20,2 11.439 2000-2001 2.603 22,1 3.468 29,4 3.180 27,0 2.544 21,6 11.795 2001-2002 2.345 19,5 3.413 28,4 3.504 29,1 2.774 23,1 12.036 2002-2003 2.176 17,9 3.031 24,9 3.687 30,3 3.279 26,9 12.173 2003-2004 2.019 16,2 3.201 25,7 3.661 29,4 3.575 28,7 12.456

18 Het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in cijfers Tabel 14: Woonplaats van de leerlingen in het gewoon lager onderwijs Arrondissement BHG Halle-Vilvoorde Nijvel Leuven Andere woonplaats Totaal Schooljaar Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) 1996-1997 7.269 71,1 2.379 23,3 172 1,7 170 1,7 235 2,3 10.225 1997-1998 7.691 72,0 2.374 22,2 173 1,6 187 1,8 254 2,4 10.679 1998-1999 8.061 73,0 2.349 21,3 172 1,6 191 1,7 272 2,5 11.045 1999-2000 8.501 73,9 2.395 20,8 165 1,4 168 1,5 276 2,4 11.505 2000-2001 8.923 75,2 2.350 19,8 179 1,5 154 1,3 262 2,2 11.868 2001-2002 9.284 76,7 2.281 18,8 177 1,5 137 1,1 232 1,9 12.111 2002-2003 9.605 78,1 2.127 17,3 185 1,5 139 1,1 235 1,9 12.291 2003-2004 9.912 79,1 2.071 16,5 183 1,5 119 1,0 241 1,9 12.526 Tabel 15: In welk arrondissement gaan lagereschoolkinderen (gewoon onderwijs) die in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wonen, naar school? Arrondissement BHG Halle-Vilvoorde Andere school Totaal Schooljaar Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) 1997-1998 7.691 95,1 299 3,7 94 1,2 8.084 2002-2003 9.605 94,4 454 4,5 115 1,1 10.174 2003-2004 9.912 94,6 459 4,4 104 1,0 10.475 Doorstroming doorheen het gewoon lager onderwijs Het percentage leerlingen met schoolse vertraging 3 in het gewoon lager onderwijs voor het schooljaar 2003-2004 bedraagt 21%. Het percentage met een leervoorsprong bedraagt 1,4%. Meisjes lopen minder snel schoolse vertraging op dan jongens (jongens: 22,3%; meisjes: 19,8%). Bij de vergelijking tussen Belgische leerlingen en niet-belgische leerlingen blijkt dat vooral de niet-belgische leerlingen schoolse vertraging oplopen (38,0% van de niet-belgische leerlingen t.o.v. 17,8% van de Belgische leerlingen). Het verschil tussen jongens en meisjes is minder uitgesproken bij de niet-belgische dan bij de Belgische leerlingen, maar volgt wel dezelfde lijn (38,4% jongens met leerachterstand t.o.v. 37,5% meisjes bij de niet-belgen; 19,1% jongens met leerachterstand t.o.v. 16,7% meisjes bij de Belgen). 3 Schoolse vertraging (of schoolse achterstand) is de vertraging die een leerling oploopt t.o.v. de groep leerlingen met hetzelfde geboortejaar. Schoolse vertraging is niet noodzakelijk een gevolg van zittenblijven, maar kan ook veroorzaakt worden door ziekte, atypische studieovergangen enz. Schoolse achterstand geeft een beeld van de vertraging die een leerling opgelopen heeft gedurende zijn schoolloopbaan.

Het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in cijfers 19 Tabel 16: Vordering per leerjaar van de leerlingen met Belgische nationaliteit in het gewoon lager onderwijs - schooljaar 2003-2004 Leerlingen met voorsprong Meer dan 1 jaar achterstand Normaal gevorderden 1 jaar achterstand Totaal Jongens Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Eerste leerjaar 12 1,1 939 85,3 143 13,0 7 0,6 1.101 Tweede leerjaar 6 0,7 748 81,4 156 17,0 9 1,0 919 Derde leerjaar 12 1,5 639 77,2 161 19,4 16 1,9 828 Vierde leerjaar 10 1,2 645 76,2 176 20,8 16 1,9 847 Vijfde leerjaar 12 1,6 578 76,3 149 19,7 19 2,5 758 Zesde leerjaar 14 1,9 570 79,2 125 17,4 11 1,5 720 Totaal 66 1,3 4.119 79,6 910 17,6 78 1,5 5.173 Meisjes Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Aantal Eerste leerjaar 15 1,3 974 87,1 123 11,0 6 0,5 1.118 Tweede leerjaar 14 1,3 864 82,3 159 15,1 13 1,2 1.050 Derde leerjaar 20 2,3 709 80,3 139 15,7 15 1,7 883 Vierde leerjaar 16 2,0 636 80,4 120 15,2 19 2,4 791 Vijfde leerjaar 15 1,9 624 78,1 138 17,3 22 2,8 799 Zesde leerjaar 14 1,9 579 79,0 130 17,7 10 1,4 733 Totaal 94 1,8 4.386 81,6 809 15,1 85 1,6 5.374 Algemeen totaal Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Aantal Eerste leerjaar 27 1,2 1.913 86,2 266 12,0 13 0,6 2.219 Tweede leerjaar 20 1,0 1.612 81,9 315 16,0 22 1,1 1.969 Derde leerjaar 32 1,9 1.348 78,8 300 17,5 31 1,8 1.711 Vierde leerjaar 26 1,6 1.281 78,2 296 18,1 35 2,1 1.638 Vijfde leerjaar 27 1,7 1.202 77,2 287 18,4 41 2,6 1.557 Zesde leerjaar 28 1,9 1.149 79,1 255 17,6 21 1,4 1.453 Totaal 160 1,5 8.505 80,6 1.719 16,3 163 1,5 10.547 modulair onderwijs, zevende jaren, vierde graad en anderstalige nieuwkomers niet meegerekend

20 Het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in cijfers Tabel 17: Vordering per leerjaar van de leerlingen met vreemde nationaliteit in het gewoon lager onderwijs - schooljaar 2003-2004 Leerlingen met voorsprong Meer dan 1 jaar achterstand Normaal gevorderden 1 jaar achterstand Totaal Jongens Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Eerste leerjaar 2 1,2 121 72,0 41 24,4 4 2,4 168 Tweede leerjaar 1 0,6 112 63,6 55 31,3 8 4,5 176 Derde leerjaar 1 0,5 131 63,6 55 26,7 19 9,2 206 Vierde leerjaar 1 0,6 103 56,9 52 28,7 25 13,8 181 Vijfde leerjaar - - 78 47,9 62 38,0 23 14,1 163 Zesde leerjaar - - 75 62,5 38 31,7 7 5,8 120 Totaal 5 0,5 620 61,1 303 29,9 86 8,5 1.014 Meisjes Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Aantal Eerste leerjaar 1 0,6 121 73,8 39 23,8 3 1,8 164 Tweede leerjaar 5 3,0 97 57,7 56 33,3 10 6,0 168 Derde leerjaar - - 108 62,1 54 31,0 12 6,9 174 Vierde leerjaar 1 0,6 93 58,9 49 31,0 15 9,5 158 Vijfde leerjaar 3 2,0 81 53,3 53 34,9 15 9,9 152 Zesde leerjaar 1 0,7 92 61,7 45 30,2 11 7,4 149 Totaal 11 1,1 592 61,3 296 30,7 66 6,8 965 Algemeen totaal Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Aantal Eerste leerjaar 3 0,9 242 72,9 80 24,1 7 2,1 332 Tweede leerjaar 6 1,7 209 60,8 111 32,3 18 5,2 344 Derde leerjaar 1 0,3 239 62,9 109 28,7 31 8,2 380 Vierde leerjaar 2 0,6 196 57,8 101 29,8 40 11,8 339 Vijfde leerjaar 3 1,0 159 50,5 115 36,5 38 12,1 315 Zesde leerjaar 1 0,4 167 62,1 83 30,9 18 6,7 269 Totaal 16 0,8 1.212 61,2 599 30,3 152 7,7 1.979 modulair onderwijs, zevende jaren, vierde graad en anderstalige nieuwkomers niet meegerekend Buitengewoon lager onderwijs Sinds het schooljaar 1996-1997 blijft het aantal leerlingen in het buitengewoon lager onderwijs voortdurend stijgen (515 leerlingen, +2,8% t.o.v. 2002-2003, +43,9% t.o.v. 1995-1996). De toename van het aantal leerlingen in het schooljaar 2003-2004 t.o.v. het vorige schooljaar ligt volledig bij de jongens. De meeste leerlingen vindt men terug in de types 1 (leerlingen met een licht mentale handicap), 2 (leerlingen met een matige of ernstige mentale handicap), 7 (leerlingen met een auditieve handicap) en 8 (leerlingen met ernstige leerstoornissen). In het schooljaar 2003-2004 is ruim een derde van de leerlingen in het buitengewoon lager onderwijs homogeen Nederlandstalig. 24% is taalgemengd, 22% homogeen Franstalig en 17% homogeen anderstalig. Zes op tien leer lingen hebben een westerse achtergrond. De grootste groep leerlingen in het buitengewoon lager onderwijs komt uit homogeen Franstalige gezinnen (35,7%). Een kwart van de leerlingen is afkomstig uit taalgemengde gezinnen. Het aandeel leerlingen uit homogeen Nederlandstalige gezinnen en homogeen anderstalige gezinnen was respectievelijk 26,2% en 13,8% van het totaal aantal leerlingen in het schooljaar 2003-2004. Iets minder dan 60% van de leerlingen hebben een westerse culturele achter grond.

308 Het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in cijfers 21 Bijna 60% van de leerlingen in het buitengewoon lager onderwijs is in 2003-2004 woonachtig in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. In het schooljaar 1996-1997 woonde nog niet de helft van de leerlingen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Tabel 18: Aantal leerlingen in het buitengewoon lager onderwijs Gemeenschapsonderwijs Privaatrechtelijk VGC Gemeente Totaal Schooljaar J M T J M T J M T J M T J M T 1995-1996 22 15 37 98 82 180 8 13 21 68 52 120 196 162 358 1996-1997 30 16 46 109 75 184 9 12 21 49 49 98 197 152 349 1997-1998 33 15 48 114 83 197 12 11 23 69 47 116 228 156 384 1998-1999 37 11 48 118 85 203 16 9 25 86 42 128 257 147 404 1999-2000 39 12 51 124 76 200 14 10 24 98 45 143 275 143 418 2000-2001 40 12 52 136 89 225 16 11 27 98 40 138 290 152 442 2001-2002 43 18 61 153 90 243 15 10 25 97 39 136 308 157 465 2002-2003 45 22 67 156 98 254 15 13 28 109 43 152 325 176 501 2003-2004 48 23 71 161 96 257 21 16 37 109 41 150 339 176 515 2003-2004 t.o.v. +118,2% +53,3% +91,9% +64,3% +17,1% +42,8% +162,5% +23,1% +76,2% +60,3% -21,2% +25,0% +73,0% +8,6% +43,9% 1995-1996 Grafi ek 4: Aantal leerlingen in het buitengewoon lager onderwijs 600 500 400 300 200 196 162 358 197 152 349 228 156 384 257 147 404 275 143 418 290 152 442 157 465 325 176 501 339 176 515 100 0 1995-1996 1996-1997 1997-1998 1998-1999 1999-2000 2000-2001 2001-2002 2002-2003 2003-2004 Jongens Meisjes Totaal Tabel 19: Opsplitsing van het aantal leerlingen in het buitengewoon lager onderwijs naar onderwijstype - schooljaar 2003-2004 Gemeenschapsonderwijs Privaatrechtelijk VGC Gemeente Totaal J M T J M T J M T J M T J M T Type 1 - - - 30 26 56 - - - 53 25 78 83 51 134 Type 2 41 21 62 37 21 58 - - - - - - 78 42 120 Type 3 - - - - - - - - - 18 1 19 18 1 19 Type 4 7 2 9 - - - - - - - - - 7 2 9 Type 6 - - - - - - 4 2 6 - - - 4 2 6 Type 7 - - - 42 9 51 17 14 31 - - - 59 23 82 Type 8 - - - 52 40 92 - - - 38 15 53 90 55 145 Totaal 48 23 71 161 96 257 21 16 37 109 41 150 339 176 515

22 Het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in cijfers Tabel 20: Woonplaats van leerlingen in het buitengewoon lager onderwijs Arrondissement BHG Halle-Vilvoorde Leuven Andere woonplaats Totaal Schooljaar Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) Aantal Aandeel (%) 1996-1997 170 48,7 135 38,7 28 8,0 16 4,6 349 1997-1998 187 48,7 129 33,6 26 6,8 42 10,9 384 1998-1999 210 52,0 125 30,9 27 6,7 42 10,4 404 1999-2000 231 55,3 127 30,4 25 6,0 35 8,4 418 2000-2001 259 58,6 139 31,4 19 4,3 25 5,7 442 2001-2002 285 61,3 139 29,9 25 5,4 16 3,4 465 2002-2003 302 60,3 147 29,3 33 6,6 19 3,8 501 2003-2004 302 58,6 151 29,3 34 6,6 28 5,5 515 Evolutietabel leerlingen basisonderwijs BHG - Vlaamse Gemeenschap In de evolutietabel voor het basisonderwijs wordt tot slot van deze paragraaf een overzicht gegeven van het totaal aantal leerlingen in het basisonderwijs (zowel gewoon en buitengewoon kleuteronderwijs als gewoon en buitengewoon lager onderwijs) tijdens de laatste vier schooljaren, zowel voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest als voor de Vlaamse Gemeenschap. Voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest stijgt het aantal leerlingen over de hele lijn uitgezonderd voor het buitengewoon kleuteronderwijs, waar het aantal kleuters de laatste vier jaar rond hetzelfde aantal schommelt. In Vlaanderen daalt het aantal leerlingen in het gewoon onderwijs, blijft het ongeveer gelijk voor het buitengewoon kleuteronderwijs en stijgt het lichtjes voor het buitengewoon lager onderwijs. Bij de vergelijking tussen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en Vlaanderen dienen we echter een kanttekening te maken. In Vlaanderen is er een rechtstreekse relatie tussen de evolutie van het aantal geboortes en de evolutie van het leerlingenaantal in het kleuter- en lager onderwijs een aantal jaren later. In Brussel bestaat deze relatie uiteraard ook, maar ze is niet onmiddellijk zichtbaar in het Nederlandstalig onderwijs alleen. Ouders kunnen in Brussel immers kiezen tussen het Nederlandstalig of het Franstalig onderwijs. Deze verhouden zich als het ware tot elkaar als communicerende vaten.

Het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in cijfers 23 Tabel 21: Evolutietabel leerlingen basisonderwijs BHG - Vlaamse Gemeenschap 2000-2001 2001-2002 2002-2003 2003-2004 J M T J M T J M T J M T Gewoon kleuteronderwijs Gemeenschapsonderwijs 1.398 1.305 2.703 1.454 1.313 2.767 1.517 1.329 2.846 1.458 1.385 2.843 Privaatrechtelijk 2.117 2.092 4.209 2.116 2.138 4.254 2.193 2.169 4.362 2.297 2.147 4.444 Gemeente 1.524 1.474 2.998 1.481 1.478 2.959 1.490 1.435 2.925 1.574 1.474 3.048 VGC - - - - - - - - - - - - Totaal BHG 5.039 4.871 9.910 5.051 4.929 9.980 5.200 4.933 10.133 5.329 5.006 10.335 Totaal Vlaanderen 121.909 116.972 238.881 121.064 116.754 237.818 120.410 116.007 236.417 119.701 115.250 234.951 evolutie BHG t.o.v. vorig schooljaar +0,24% +1,19% +0,71% +2,95% +0,08% +1,53% +2,48% +1,48% +1,99% evolutie Vlaanderen t.o.v. vorig schooljaar -0,69% -0,19% -0,45% -0,54% -0,64% -0,59% -0,59% -0,65% -0,62% BHG t.o.v. Vlaanderen 4,13% 4,16% 4,15% 4,17% 4,22% 4,20% 4,32% 4,25% 4,29% 4,45% 4,34% 4,40% Buitengewoon kleuteronderwijs Gemeenschapsonderwijs 20 10 30 15 16 31 15 13 28 14 13 27 Privaatrechtelijk 46 15 61 46 11 57 46 8 54 40 13 53 Gemeente - - - - - - - - - - - - VGC 21 12 33 23 8 31 24 11 35 27 12 39 Totaal BHG 87 37 124 84 35 119 85 32 117 81 38 119 Totaal Vlaanderen 1.150 551 1.701 1.152 534 1.686 1.176 550 1.726 1.136 584 1.720 evolutie BHG t.o.v. vorig schooljaar -3,45% -5,41% -4,03% +1,19% -8,57% -1,68% -4,71% +18,75% +1,71% evolutie Vlaanderen t.o.v. vorig schooljaar +0,17% -3,09% -0,88% +2,08% +3,00% +2,37% -3,40% +6,18% -0,35% BHG t.o.v. Vlaanderen 7,57% 6,72% 7,29% 7,29% 6,55% 7,06% 7,23% 5,82% 6,78% 7,13% 6,51% 6,92% Gewoon lager onderwijs Gemeenschapsonderwijs 1.523 1.418 2.941 1.545 1.487 3.032 1.609 1.534 3.143 1.632 1.576 3.208 Privaatrechtelijk 3.054 3.119 6.173 3.133 3.084 6.217 3.138 3.106 6.244 3.138 3.259 2.921 Gemeente 1.412 1.342 2.754 1.424 1.438 2.862 1.430 1.474 2.904 1.417 1.504 2.921 VGC - - - - - - - - - - - - Totaal BHG 5.989 5.879 11.868 6.102 6.009 12.111 6.177 6.114 12.291 6.187 6.339 12.526 Totaal Vlaanderen 206.701 202.622 409.323 205.512 202.014 407.526 203.591 200.717 404.308 200.701 198.914 399.615 evolutie BHG t.o.v. vorig schooljaar +1,89% +2,21% +2,05% +1,23% +1,75% +1,49% +0,16% +3,68% +1,91% evolutie Vlaanderen t.o.v. vorig schooljaar -0,58% -0,30% -0,44% -0,93% -0,64% -0,79% -1,42% -0,90% -1,16% BHG t.o.v. Vlaanderen 2,90% 2,90% 2,90% 2,97% 2,97% 2,97% 3,03% 3,05% 3,04% 3,08% 3,19% 3,13% Buitengewoon lager onderwijs Gemeenschapsonderwijs 40 12 52 43 18 61 45 22 67 48 23 71 Privaatrechtelijk 136 89 225 153 90 243 156 98 254 161 96 257 Gemeente 98 40 138 97 39 136 109 43 152 109 41 150 VGC 16 11 27 15 10 25 15 13 28 21 16 37 Totaal BHG 290 152 442 308 157 465 325 176 501 339 176 515 Totaal Vlaanderen 16.470 9.742 26.212 16.790 10.004 26.794 16.840 10.061 26.901 16.870 10.082 26.952 evolutie BHG t.o.v. vorig schooljaar +6,21% +3,29% +5,20% +5,52% +12,10% +7,74% +4,31% +0,00% +2,79% evolutie Vlaanderen t.o.v. vorig schooljaar +1,94% +2,69% +2,22% +0,30% +0,57% +0,40% +0,18% +0,21% +0,19% BHG t.o.v. Vlaanderen 1,76% 1,56% 1,69% 1,83% 1,57% 1,74% 1,93% 1,75% 1,86% 2,00% 1,75% 1,91%