B&W-Aanbiedingsformulier

Vergelijkbare documenten
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Eindevaluatie IRO (Individuele Re-integratie Overeenkomst)

B&W-Aanbiedingsformulier

2007. Nr. : Dnst. : SOZA. Re-integratievisie Investeren in mensen. Leiden, 27 maart 2007.

Startnotitie Werken naar Vermogen

Begrippenbijsluiter It takes two to tango

Vragen en antwoorden. Antwoord: Leeftijdsopbouw WWB-bestand: 27 tot 45 jaar 67 personen 45 tot 60 jaar 82 personen 60 tot 65 jaar 22 personen

KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN

Re-integratie Menterwolde

Onderwerp: Rekenkamercommissie Emmen: Onderzoek Re-integratiebeleid Emmen.

Evaluatierapport Groenproject gemeente Boxmeer

Toelichting. Artikelsgewijs

Evaluatie Pilot Sprintbemiddeling Gemeente Houten Alexander Calder UW Reïntegratie

Landelijke Cliënten Raad

Afdeling Samenleving Richtlijn 3.2 WORK FIRST (SPORENMODEL)

VOORSTEL INHOUD. Portefeuille: J. de Graaf. No. B Dronten, 6 november Beleidskeuzes WWB Aan de gemeenteraad

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand

Stuknummer: blo Managementinformatie. Afdeling Werk, Inkomen en Zorg (WIZ) Derde kwartaal 2007

Dossieronderzoek deel 1. Dossieronderzoek deel 1

Tijdens het begrotingsonderzoek heb ik toegezegd u nog aanvullende informatie toe te zenden.

De leden van de raad van de gemeente Groningen (050)

Raads informatiebrief

: Verordening Alleenrecht Stichting Samenwerken. Vergadering d.d. : 13 december 2012 agendanummer : Zaaknummer:. : Z12.

KLeintje begroting 2010

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage. Kamervraag van het lid De Wit

Sturen op effectiviteit re-integratie Opzet:

Oplegmemo met nadere toelichting matrix arbeidsmarkt

M E M O. : de gemeenteraad. : het college van burgemeester en wethouders. Datum : oktober : analyse en maatregelen.

Geachte leden van de commissie Ruimte en Vastgoed,

Stuknummer: bl Managementinformatie. Afdeling Werk, Inkomen en Zorg (WIZ) Verantwoording Managementinformatie afdeling WIZ

B&W-Aanbiedingsformulier

Jaarrapportage WWB 2009 Gemeente Ten Boer

Beschut werk in Aanleiding

Pilot FIP Frequent Intensief Persoonlijk. Presentatie Divosa 5 april 2019 Dorien Dieters en Jany van de Vin (teammanager en coördinator team Inkomen)

Voortgangsrapportage Sociale Zaken

de Leden van de raadscommissie Economie en Sociale Zaken Geachte mevrouw, mijnheer,

RE-INTEGRATIEBELEID GEMEENTE DALFSEN

Nota van B&W. Inzet participatiebudget voor jongeren

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d.

Regie binnen het Sociaal Domein. Jacques van Willigen Manager Bedrijfsvoering UWV Werkbedrijf 17 maart 2016

Addendum Social Return op Nota inkoopbeleid 2008 behorende bij raadbesluit van 18 juni 2012

Inzet re-integratiemiddelen trajectbegeleiding Jongerenloket Holland Rijnland

Quick scan re-integratiebeleid. Een oriënterend onderzoek door de rekenkamercommissie

Ten behoeve van het opstellen van het Jaarplan 2017 Sociale Zaken IJsselgemeenten brengen wij het volgende onder uw aandacht.

VRAGEN. 2. (pag. 11): Hoe hoog is het voorschot dat de gemeente binnen vier weken na aanvraag voor een bijstandsuitkering moet verstrekken?

Uitvoeringsbesluit Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wet stimulering arbeidsparticipatie

Inhoudsopgave. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland. Opdracht aan het college. Aanspraak op ondersteuning.

Baas ZoEKT BAAN aan de slag met Re-integratie

Beleidsregels Wet Inburgering gemeente Stein

Raadsvoorstel. Geachte raad,

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

VIP & Educatie ten behoeve van maatschappelijke participatie en re-integratie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Raadsvragen. Raadsvragen OAE. Geacht College,

Ingekomen stuk D12. Datum uw brief n.v.t.

EEN PERSOONSGEBONDEN REINTEGRATIE BUDGET VOOR BIJSTANDSGERECHTIGDEN

TOELICHTING VERORDENINGEN WERK EN INKOMEN GEMEENTE HATTEM Bijlage bij raadsvoorstel

Reïntegratieverordening. werk en bijstand

In uw brief zijn onderstaande vragen gesteld.

Klantonderzoek Onafhankelijk Arbeidsadviseur Tabellen 1 e halfjaar 2008 / TNO, 8 september 2008

BESLUITNOTA. Sluitende aanpak jongeren naar startkwalificatie en werk. Regio Hoogezand-Sappemeer, Haren en Slochteren

Dit leidt tot het volgende tegemoetkomingenschema: Meer dan Niet meer dan 4 dagen of meer. 0 km 5 km Geen tegemoetkoming. 5km 10 km 31,-- per maand

94% 95% - - binnen 8 weken 3b. Tijdigheid WW: 1 e betaling % 75% binnen 4 weken 4a. Tijdigheid WIA: beslissing

Nr Houten, 17 november Onderwerp: Verordeningen Wet Investeren in Jongeren (Wet WIJ)

gemeente werkendam Raadsinformatiebrief werkendam. n 11DEC 2013 Brief van het college aan de raad Geachte leden van de raad.

Onderwerp: inzicht in uitgaven en bereik re-integratiemiddelen gemeenten Onze ref.:

PROJECT AFSLUITING+ EVALUATIE PROJECT

Raadsvergadering. 17 mei

gemeente Eindhoven Raads informatiebrief (Sociaal-Economische pijler)

Het antwoord op uw personele vraagstuk

Beleidsregels Het verrichten van zelfstandige werkzaamheden op bescheiden schaal gemeente Olst-Wijhe

Premieverordening 2012

Rapportage tevredenheidsonderzoek onder cliënten en opdrachtgevers van. Artemis Coaching

c. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2013/6

Re-integratie verordening Gemeente Nieuwkoop 2014

NADERE REGELS RE-INTEGRATIEVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ HELMOND 2010

Samenvatting van het onderzoek naar De Voorspellende Waarde van Fasering

gelezen ons besluit dd. 12 juli 2004 nr. A9 betreffende het reïntegratiebeleid in het kader van de wet werk en bijstand,

2. Het beleid ten aanzien van ontheffing van de arbeidsverplichting wijzigen en aan

Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015

Uitvoeringsprogramma re-integratie gemeente Grave 2016

Rapportage tevredenheidsonderzoek onder cliënten en opdrachtgevers van. Renga B.V.

Eerste ijkmoment Programma 2 Werken en meedoen Inclusief Rapportage voortgang participatiebeleid (oude statusrapport)

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

Onderzoek Jongeren in de Wet werk en bijstand (WWB).

Checklist re-integratie alleenstaande moeders

Artikelsgewijze. toelichting. Reïntegratieverordening. werk en bijstand

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van...; HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:

verantwoordingsonderzoek 2017 bij het Ministerie van SZW

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal. Eindverantwoording Screening en matching vergunninghouders 2018

Tussenstand plan van aanpak budgetproblematiek gemeente Oude IJsselstreek 2016

Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2004 gemeente Tholen

HERONDERZOEKSPLAN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA DEN HAAG

Jaarverslag. schulddienstverlening Een goede start

Raadsbesluit Raadsvergadering: 28 mei 2014

Nota aan burgemeester en wethouders

Transcriptie:

B&W.nr. 07.0325 d.d. 27-03-2007 B&W-Aanbiedingsformulier Onderwerp Onderzoek doelmatigheid en efficiëntie van Re-integratie over de periode 2005-2006 BESLUITEN Behoudens advies van de commissie SZC 1. In te stemmen met het onderzoeksverslag inzake de doelmatigheid en efficiëntie van Re-integratie over de periode 2005-2006 met de volgende conclusies en aanbevelingen: verbetering van de kwaliteit m.b.t - de werkinstructies; - contactafspraken en verwijzing naar de re-integratiebedrijven (Rib s) - de samenwerking tussen SOZA en de re-integratiebedrijven (Rib s) - extra aandacht voor de klantvriendelijkheid door het verstrekken van goede en eenduidige voorlichting. 2 Kennis te nemen van het feit dat deze conclusies en aanbevelingen zullen worden meegenomen in de Re-integratievisie Investeren in mensen 2007-2010 dat separaat wordt aangeboden. - Samenvatting (verschijnt in persbriefing) In 2005 en 2006 heeft er ten behoeve van de begroting 2006/2007 in opdracht van het College een doorlichtingsonderzoek plaatsgevonden naar de doelmatigheid en de efficiëntie van de uitvoering van activering en arbeidstoeleiding binnen Sociale Zaken, de re-integratiebedrijven en de kwaliteit van de dienstverlening. Daarnaast heeft er een aparte evaluatie plaatsgevonden van de resultaten van de op dat moment gecontracteerde Re-integratiebedrijven. De bevindingen van deze drie deelonderzoeken, de gemeentelijke reorganisatie Anders Werken, de aantrekkende arbeidsmarkt, maar ook nieuwe wetgeving (Wet Inburgering en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning) en de modernisering van de WSW, zijn aanleiding geweest voor het opstellen van de Re-integratievisie Investeren in mensen 2007-2010.

Onderzoek doelmatigheid en efficiëntie van Re-integratie Over de periode 2005-2006 1. Inleiding Onder de Wet werk en bijstand (WWB) is de gemeente verantwoordelijk voor de re-integratie van bijstandsgerechtigden, niet-uitkeringsgerechtigden (NUG) en mensen met uitkering op grond van de Algemene nabestaanden wet (Anw). Tot 1 januari 2006 was het verplicht om alle middelen van het Werkdeel aan te besteden. De laatste aanbesteding was van vóór die datum. Een groot deel van de re-integratie activiteiten is dan ook via een Europese aanbesteding, uitbesteed aan reintegratiebedrijven. DZB/Re-integratie Leiden heeft in die aanbesteding meegedaan onder de vlag van Re-integratiebedrijf Krew. Met re-integratie zijn aanzienlijke financiële middelen gemoeid. Het is daarom van belang om de effecten en de doelmatigheid van de inzet van de Re-integratiebedrijven vast te stellen. In 2005 en 2006 heeft er ten behoeve van de begroting 2006/2007 in opdracht van het College een doorlichtingsonderzoek plaatsgevonden naar de doelmatigheid en de efficiëntie van de uitvoering van activering en arbeidstoeleiding binnen Sociale Zaken, de re-integratiebedrijven en de kwaliteit van de dienstverlening. Daarnaast heeft er een aparte evaluatie plaatsgevonden van de resultaten van de op dat moment gecontracteerde Re-integratiebedrijven. De bevindingen van deze drie deelonderzoeken, de gemeentelijke reorganisatie Anders Werken, de aantrekkende arbeidsmarkt, maar ook nieuwe wetgeving (Wet Inburgering en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning) en de modernisering van de WSW, zijn aanleiding geweest voor het opstellen van de Re-integratievisie Investeren in mensen 2007-2010. De centrale boodschap is dat de klant centraal staat en dat SOZA een slagvaardige organisatie wil zijn, waarin alles gericht is op het bieden van maatwerk aan alle klanten. Daarbij is het uitbouwen en verfijnen van de samenwerking met de (keten)partners zoals CWI, UWV en ROC op het gebied van intake, analyse, overdracht en informatie-uitwisseling een essentiële opdracht. In de navolgende hoofdstukken worden de bevindingen en de conclusies van de verschillende onderzoeken weergegeven. 2. Doelmatigheid Activering & Arbeidstoeleiding 1 e fase In deze eerste fase van het doorlichtingsonderzoek staat de volgende vraag centraal: Worden instrumenten en middelen met betrekking tot activering en arbeidstoeleiding doelmatig en efficiënt

ingezet? Aan de hand van de uitvoering van 5 deelonderzoeken is deze vraag onderzocht. Op basis van het onderzoek zijn er conclusies getrokken over de efficiëntie en doelmatigheid van de gehanteerde instrumenten. Voor het volledige onderzoek wordt verwezen naar het verslag Doelmatigheid Activering & Arbeidstoeleiding 1 e fase. In bijlage A is een samenvatting opgenomen van de conclusies en aanbevelingen uit dit zoeken. De eerste fase van het onderzoek heeft zich voornamelijk gericht op het instrumentarium van SOZA en de re-integratiebedrijven. Het onderzoek biedt bruikbare informatie over de doelmatigheid en efficiëntie van de werkprocessen gerelateerd aan activering en arbeidstoeleiding. Op basis van het onderzoeksverslag zijn intern verbeteracties ondernomen. Werkprocessen en werkinstructies zijn aangepast en waar nodig heeft afstemming/bijsturing in de organisatie plaatsgevonden. Het is goed om de onderzoekresultaten in perspectief te zetten met andere activiteiten die tegelijkertijd speelden of invloed hadden op re-integratie: a) De eerste fase van het onderzoek liep samen met de voorbereiding en de implementatie per 1-7-2005 van de reorganisatie van de dienst Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid, de SOZAmorfose genaamd. Een van de doelen van de SOZAmorfose was om werk en inkomen, tot dan toe twee aparte sectoren, meer op elkaar af te stemmen om zo de klant beter te kunnen bedienen en efficiënter en effectiever re-integratie in te kunnen zetten. Er was tijd nodig om dit ook echt te organiseren, aangezien alle processen onder de loep moesten worden genomen en afdeling met integrale teams van consulenten en casemanagers opnieuw zijn ingericht. De rechtmatigheid is daarbij op geen enkel moment in het geding gekomen. De verantwoording 2005 over de WWB en alle andere specifieke verantwoordingen naar het Rijk zijn volledig, juist en tijdig ingediend en zonder beperking voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring; b) In de eerste helft van 2005 hadden de casemanagers te maken met zowel de afloop van de contracten uit de aanbesteding 2002 als de nieuwe contracten die begin 2005 zijn afgesloten. Het betekende voor de uitvoering een investering in het opbouwen van nieuwe samenwerkingsrelaties met nieuwe re-integratiebedrijven; c) Tevens was 2005 het laatste jaar waarop trajecten konden worden gestart voor de Agenda van de Toekomst. Vanuit het management van de dienst lag er grote nadruk op het realiseren van deze prestaties. 3. Doelmatigheid Activering & Arbeidstoeleiding 2 e fase In de 1 e fase van het onderzoek, zoals hiervoor beschreven, is de vraag over de relatie tussen de inzet van de middelen en de uitstroom, het financiële rendement, onderbelicht gebleven. Daarom is besloten om een tweede fase van onderzoek uit te voeren waarin specifiek op de relatie tussen de ingezette middelen en de uitstroom wordt ingegaan. De tweede fase van het onderzoek is onderzocht wat het financiële rendement is van re-integratietrajecten. Dit houdt in wat brengen de investeringen in re-integratie op in termen van besparingen op uitkeringen.

Het onderzoek en de resultaten van de tweede fase worden in het verslag Doelmatigheid activering en arbeidstoeleiding tweede fase doorlichtingsonderzoek beschreven. Zie voor een samenvatting bijlage B. In dit verslag wordt allereerst de probleemstelling toegelicht en wordt het kader van onderzoek aangegeven. Om een antwoord te kunnen geven op de probleemstelling wordt vervolgens afzonderlijk ingegaan op de volgende aspecten: de investeringen in re-integratie in 2005, de gerealiseerde uitstroom over 2005 en de relatie tussen de activiteiten van de reintegratiebedrijven en de uitstroom. Vervolgens worden enkele kenmerken van de uitstroom nader belicht. Afsluitend worden de resultaten van het onderzoek samengevat. Hieronder worden de belangrijkst aspecten uit het onderzoek beknopt toegelicht. Financieel rendement Als wordt gekeken naar de uitstroom en de aanwezigheid van een re-integratiebedrijf, blijkt van 341 volledig uitgestroomde klanten er in 220 gevallen een reïntegratiebedrijf betrokken te zijn. In financiële termen uitgedrukt betekent dit dat van de totale directe investering in re-integratie 62 % wordt terugverdiend in het Inkomensdeel door middel van besparingen als gevolg van het stopzetten van de uitkering. Met behulp van het dossieronderzoek is de relatie tussen activiteiten van re-integratiebedrijven nader onderzocht. In 104 gevallen blijkt er dan een directe relatie te bestaan tussen de activiteiten van het re-integratiebedrijf en de gerealiseerde uitstroom. Daarnaast heeft uitstroom van 98 klanten plaatsgevonden tussen het eerste moment van activeren en het daadwerkelijk aanmelden van de klant bij het re-integratiebedrijf, uitstroom die relatief makkelijk tot stand is gekomen. Als dit bovenstaande wordt uitgedrukt in financieel rendement, betekent dit dat de totale investering in re-integratietrajecten ( 4.550.000) een directe besparing op de uitkeringen oplevert van 2.565.000 (202 x 12.700). Een investering van 1 uit het Werkdeel heeft tot een besparing geleid van 0,56 in het Inkomensdeel. Het bovenstaande moet echter genuanceerd worden. In dit onderzoek heeft de focus gelegen op de relatie tussen re-integratiebedrijven en de volledige uitstroom naar werk. Zoals al is aangegeven, is er ook een aanzienlijk aantal klanten dat is uitgestroomd naar parttime werk. Dit levert eveneens een besparing op. Parttime werk biedt mensen de mogelijkheid om ervaring op te doen en laat mensen deelnemen aan de maatschappij. Vaak vormen parttime werkzaamheden een opstap naar volledige uitstroom. Sociaal-maatschappelijk rendement Naast financieel rendement bestaat er ook een sociaal-maatschappelijk rendement. Dit effect is moeilijk in cijfers uit te drukken. De waarde van dit rendement op individueel en maatschappelijke niveau moet echter niet worden onderschat. Deelname aan de maatschappij is sociaal en maatschappelijk gezien van hoge waarde voor alle partijen. Re-integratie activiteiten kunnen dan ook in eerste instantie gericht zijn op maatschappelijke participatie en sociale actievering. De effecten zullen niet of niet op korte termijn resulteren in een toename van de uitstroom. Op de lange termijn kan het wel een opstap zijn geweest naar werk.

4. Resultaten re-integratiebedrijven Er heeft eind 2006 een evaluatie plaatsgevonden van de lopende contracten met reintegratiebedrijven (RIB s) voor de uitvoering van re-integratietrajecten voor WWB-klanten. Per RIB heeft een interne evaluatie met de casemanagers plaatsgevonden. Daarnaast zijn de contractafspraken en de behaalde resultaten per RIB en deelopdracht/doelgroep op een rij gezet. Hierna wordt een samenvatting gegeven van de bevindingen. In bijlage C is een totaaloverzicht van de resultaten van de RIB s opgenomen. In 2005 heeft er een Europese aanbesteding plaatsgevonden voor de uitvoering van reintegratietrajecten, die zijn opgesplitst naar doelgroepen cq deelopdracht namelijk: jongeren (300 trajecten) alleenstaande ouders met kinderen jonger dan 12 jaar (250 trajecten) oudkomers en ex-nieuwkomers (200 trajecten) niet doelgroep specifiek (200 trajecten) participatie (sociale activering) 150 trajecten Er zijn met 8 bedrijven contracten afgesloten voor de uitvoering van de trajecten voor de verschillende doelgroepen. Per doelgroep is steeds aan twee partijen de opdracht gegund. Dit om de klant de mogelijkheid te geven om te kiezen voor een bedrijf dat het best bij hem of haar past. Er zijn in het totaal 1100 trajecten ingekocht. Het betreft echter een indicatie. Er kunnen dus meer of minder klanten worden aangemeld. De bedrijven waarmee contracten zijn afgesloten zijn: Rework en Krew, beide voor jongeren en niet doelgroepspecifiek Hudson en United Restart voor de doelgroep alleenstaande ouders met kinderen < 12 jaar ATB-BIG en Serin voor de doelgroep participatie NCB, ATB-BIG en het ROC voor de doelgroep oudkomers en ex nieuwekomers Bij de aanbesteding op de private markt zijn integrale trajecten ingekocht. Dit betekent dat de reintegratiebedrijven van de intake tot plaatsing op werk of vrijwilligerswerk/activering en nazorg verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het traject. De casemanager voert de regie op afstand aan de hand van voortgangsrapportage s van het RIB. Bij eventuele tussentijdse signalen van de klant of het RIB die van invloed zijn op de verdere voortgang van het traject, springt de casemanager in en wordt gezamenlijk gezocht naar een oplossing. Begin 2006 is er een nieuwe aanbesteding gedaan voor korte bemiddelingstrajecten 1. Dit contract is enigszins afwijkend van de andere contracten. Doel is plaatsing op regulier werk binnen 3 maanden, waarna de opdracht voor het RIB is afgerond. Zij zorgen dus niet voor de nazorg. Dit betekent dat de casemanagers van SOZA hierin een (controlerende ) taak hebben. De resultaten van deze korte bemiddelingstrajecten voor klanten die met enige ondersteuning aan het werk kunnen zijn goed (34% is aan het werk), maar het betreft geen regulier traject en deze resultaten zijn dan ook niet meegenomen in het totale overzicht. De contracten voor oud- en nieuwkomers zijn in een apart overzicht geplaats, omdat andere eisen aan deze contracten zijn gesteld. In verband met de Nieuwe Wet Inburgering die per 1 januari 2007 is 1 Van Dreumel Depiro is uitvoerder van deze trajecten.

ingegaan zijn alle contracten voor deze doelgroep beëindigd omdat nieuwe eisen en voorwaarden zijn gesteld aan de uitvoering. Hiervoor dan ook in 2007 een nieuwe aanbesteding worden gedaan. Voor elk traject zijn afspraken gemaakt over het te behalen eindresultaat. Dit kan zijn: uitstroom naar (deeltijd) werk of uitstroom naar gesubsidieerd werk. In deze situaties stroomt de klant uit de uitkering. Maar het doel van het traject kan ook zijn maatschappelijke participatie/vrijwilligerswerk of scholing. In deze situatie ontvangt de klant nog steeds een uitkering, maar is wel actief geworden en maatschappelijk betrokken. Zowel deze persoonlijke als maatschappelijke winst kan niet financieel vertaald worden. Er is geen sprake van uitstroom, maar op lange termijn kan het wel een eerste aanzet zijn geweest voor het vinden van werk. Bij deze evaluatie is uitgegaan van het individuele doel (het re-integratieplan) van de klant. Als dit doel is bereikt en na minimaal een half jaar nog aantoonbaar zo is, is er sprake van een succesvol afgerond traject. Resultaten Rond de 1100 klanten zijn aangemeld bij de re-integratiebedrijven op reguliere trajecten (hele trajecten). Ca 900 klanten zijn gestart met het traject. Circa 260 klanten hebben het traject goed afgerond.( Dit is 30 % van het aantal klanten dat is gestart met een traject). Met de RIB s is een gemiddeld uitstroompercentage afgesproken van 35%. Aangezien een deel van de trajecten nog loopt is de verwachting dat dit percentage gehaald zal worden. De voorlopige kosten raming voor re-integratietrajecten bedraagt ca 3.245.000, - op jaarbasis. (gemiddeld 3800 euro per traject gerelateerd aan het aantal van 875 gestarte trajecten) Van de 262 klanten die het traject goed hebben afgerond is 54% uitgestroomd naar werk en dus uit de uitkering. (Ter vergelijking: Uit de Contractenbenchmarkrapportage 2 van het Blik op Werk Borea Keurmerk van 1 januari t/m 31 december 2005 blijkt dat in 2005 29% van de afgeronde trajecten succesvol is (regulier werk).) Indien we de uitstroom afzetten tegen het aantal gestate trajecten via de RIB s dan ligt het uitstroompercentage lager, namelijk 16%. Als we volgens dezelfde systematiek een vergelijk maken met de prestaties van DZB (Krew)dan ligt het uitstroompercentage naar werk op 7% (niet doelgroep specifiek) en 15 % (jongeren). De niet doelgroep specifieke klanten hebben vaak een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Uitstroom naar werk zal veel meer tijd (meer dan de gemiddelde trajectduur van een jaar) vragen. Afgezet tegen dit gegeven is het resultaat van DZB voor deze groep redelijk goed te noemen. We moeten er dus rekening mee houden dat het uitstroomresultaat naar werk voor deze groep in de toekomst lager zal zijn en meer tijd vraagt dan voor klanten met een relatief korte afstand tot de arbeidsmarkt. 2 De contractenbenchmark is ontwikkeld door de Stichting Blik op Werk t.b.v. het verbeteren van kwaliteit en transparantie van de gemeentelijke re-integratiecontracten. Het instrument maakt de prestaties van reintegratiebedrijven voor gemeenten inzichtelijk en vergelijkbaar. In de contractenbenchmark participeren o.a. de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag Utrecht, Deventer, Groningen, Delft enz. In het totaal doen 21 gemeenten mee. Leiden voert nog geen gegevens in, maar participeert in de verdere ontwikkeling van de Contractenbenchmark.

Willen we ook een vergelijk maken met de Benchmark WWB van SGBO 3 dan moeten we de uitstroom naar werk afzetten tegen het aantal WWB uitkeringen eind 2006 (2839). Het uitstroompercentage naar werk bedraagt dan 5% als gevolg van de inzet van de RIB s. Rekenkameronderzoeken Amsterdam/Utrecht Uit het rekenkameronderzoeken van Utrecht /Amsterdam blijkt dat de uitstroom naar werk achterblijft. 7,1% tot 8 % van de klanten met een traject stroomt uit naar regulier werk. De gemiddelde effectiviteit van de re-integratietrajecten is 4% in Amsterdam In vergelijk met Amsterdam doet Leiden het dus net iets beter. Uit het voorafgaande blijkt hoe lastig het is om cijfers met elkaar te vergelijken. Binnen de Contractenbenchmark wordt sec gekeken naar de prestaties van de RIB s. Bij de Benchmarkt WWB (van SGBO) wordt de (totale) uitstroom naar werk afgezet tegen het totale klantenbestand en wordt zowel uitstroom naar werk door de inzet van RIB s als door de inzet van andere voorzieningen/middelen meegewogen. Op grond van de resultaten en de individuele prestaties van de RIB s hebben we de contracten met een aantal bedrijven 4 verlengd. Met een aantal het RIB s 5 is het contract beëindigd. Dit is gedaan omdat: er onvrede was over de resultaten (in vergelijking met de prestaties van de overige RIB s); klanten een ander en beter passend aanbod aan trajecten cq re-integratie-instrumenten geboden gaat worden; Leiden als gemeenten zelf re-integratieactiviteiten mag uitvoeren; Met de beëindiging van een aantal contracten ontstaat meer (financiële) ruimte om zelf, via publieke uitvoering, de re-integratietaken uit voeren. Door zelf een deel van de re-integratie uit te voeren kan de gemeente meer mogelijkheden creëren om een dynamisch en flexibel re-integratie-instrumentarium te ontwikkelen. Dit is vooral nodig voor klanten met een wat grotere afstand op de arbeidsmarkt. De integrale trajecten bieden hen te weinig gerichte en individuele ondersteuning bij het vinden van werk. De gemeente wil maatwerk aan klanten bieden. Dit betekent dat we goed inzicht moeten hebben in de mogelijkheden van onze klanten om aan het werk te komen. Een uitgebreide analyse en de inzet van een werkatelier voor een periode van circa 6 weken (praktijkassessment) zijn hiervoor goede instrumenten, die goed in eigen beheer zijn te ontwikkelen. Bij een publieke uitvoering kan het aanbod ook gemakkelijk worden uitgebreid indien de situatie van de klant of de arbeidsmarkt daar om vraagt. Een aanbestedingprocedure duurt immers al gauw negen maanden. Bij een private aanbesteding zijn de afspraken over de inzet van instrumenten door het reintegratiebedrijf vastgelegd in een contract. In verband met de wettelijke aanbestedingsregels is het niet goed mogelijk om hiervan af te wijken. Als andere trajecten of producten gewenst zijn of als het instrumentarium uitgebreid moet worden, dan dient er meestal een nieuwe aanbesteding plaats te vinden. Incidenteel kan het instrumentarium worden aangevuld met private inkoop van losse producten, waardoor meer maatwerk kan worden geboden. 3 Hierin worden o,a, de uitstroom resultaten naar werk van verschillende gemeenten met elkaar vergeleken. Leiden heeft tot nu toe nog niet meegedaan aan deze Benchmark, maar gaat dit het komende jaar wel doen. 4 Rework voor jongeren en niet doelgroepspecifieke klanten, United Restart en Hudson voor alleenstaande ouders met jonge kinderen, ATB-BIG voor participatietrajecten en van Dreumel Depiro voor korte bemiddelingstrajecten. 5 Krew voor jongeren en niet doelgroepspecifieke klanten en Serin voor paricipatietrajecten.

Bijlage A: Bijlage B: Bijlage C: Conclusies en aanbevelingen uit doelmatigheid Activering en Arbeidstoeleiding 1 e fase Conclusies en aanbevelingen uit doelmatigheid Activering en Arbeidstoeleiding 2 e fase Totaal Overzicht resultaten RIB s

Bijlage A Conclusies en aanbevelingen uit verslag doelmatigheid Activering & Arbeidstoeleiding 2005 Gegevens Soleil (het uitkeringssysteem) Doelmatig / efficiënt: doelgroepen worden verwezen naar de RIBs die trajecten aanbieden voor de betreffende doelgroepen. De instrumenten die worden ingezet door deze RIBs zijn toegesneden op de doelgroep, zodat de instrumenten waarschijnlijk doelmatig en efficiënt worden ingezet Minder doelmatig / efficiënt: werkinstructies worden niet consequent gehanteerd, waardoor gegevens niet volledig worden geregistreerd in Soleil (bijvoorbeeld actiedata en in te zetten instrumenten) voordat een traject wordt beëindigd met als reden 'geen instrument inzetbaar', worden in een aantal gevallen wel instrumenten ingezet Casemanagers SOZA Doelmatig / efficiënt: overdracht vanuit CWI / KWI verloopt over het algemeen goed. De overgedragen informatie wordt door de casemanagers als voldoende beoordeeld wijzigingen in de situatie van de klant worden over het algemeen tijdig doorgegeven door de trajectbegeleiders Minder doelmatig / efficiënt: werkinstructies zijn niet goed bekend of worden in de praktijk niet consequent gehanteerd er is onvoldoende informatiemateriaal van de RIBs om de klant goed te kunnen informeren. De folders van de RIBs zijn te algemeen. Folders specifiek voor de klanten van SOZA ontbreken de klant heeft daarom moeite om zelf een bewuste keuze voor een RIB te maken actiedata worden niet consequent geregistreerd in Soleil. Hierdoor kan de ontvangsttermijn van het trajectplan niet gecontroleerd worden. Ook bestaat hierdoor onvoldoende inzicht in de lopende trajecten. Trajectbegeleiders RIBs Doelmatig / efficiënt: gegevens waarmee de klant wordt aangemeld bij het RIB zijn voor de trajectbegeleiders duidelijk, volledig en compleet de samenwerking met de casemanagers verloopt over het algemeen goed. Casemanagers reageren tijdig en zijn goed bereikbaar Minder doelmatig / efficiënt: reïntegratievisies bevatten overbodige informatie en zijn soms te lang trajectbegeleiders gaan het intakegesprek met de klant het liefst blanco in. Klant moet binnen korte tijd zijn of haar verhaal meerdere malen vertellen aan verschillende medewerkers (CWI, SOZA en RIB) klanten passen niet altijd bij het aanbod van het RIB de contracten op basis van de aanbesteding 2005 worden door de trajectbegeleiders als te beperkt ervaren. Instrumenten die van belang worden geacht voor de klanten van SOZA kunnen niet in alle gevallen worden ingezet, omdat deze instrumenten buiten de contracten vallen. Deze instrumenten worden los ingekocht. Dossieronderzoek Doelmatig / efficiënt: 55 van de 57 onderzochte reïntegratievisies zijn gebaseerd op feiten Minder doelmatig / efficiënt:

gegevens worden niet consequent geregistreerd in Soleil in 12 van de 57 onderzochte re-integratievisies wordt geen voorstel gedaan wat betreft de in te zetten instrumenten. Ook wordt er bij 49 van de 57 onderzochte visies geen indicatie gegeven van de duur van het traject wanneer een klant niet verschijnt op een afspraak bij het RIB, moet de trajectbegeleider van het RIB dit nog dezelfde dag doorgeven aan de casemanager. In de praktijk gebeurt dit niet altijd bij 6 van de 57 onderzochte dossiers ontbreekt de offerte voor het traject, waardoor geen directe controle mogelijk is van de nota. Er zijn wel prijslijsten beschikbaar van de RIBs. Klanttevredenheidsonderzoek Wel doelmatig / efficiënt: over het algemeen vinden de respondenten dat er voldoende aandacht voor de individuele situatie is tijdens het gesprek met de casemanager over het algemeen vinden de respondenten dat er voldoende tijd is om alles te bespreken tijdens het gesprek met de casemanager meer dan de helft van de respondenten voelt zich serieus genomen door de casemanager Minder doelmatig / efficiënt: 36% van de respondenten vindt de verschillen tussen de RIBs niet duidelijk 25% van de respondenten vindt dat zij te weinig worden begeleid naar werk door de trajectbegeleider van het RIB en dat de trajectbegeleiders veel beloven maar weinig doen 29% van de respondenten is ontevreden met de trajectbegeleider ruim een kwart van de respondenten is van mening dat het traject niet voldoende op de individuele mogelijkheden is afgestemd Aanbevelingen n.a.v 5 deelonderzoeken Werkinstructies de werkinstructies moeten consequent worden uitgevoerd casemanagers scholen op het gebruik van het Werkboek werkinstructies up-to-date houden wijzigingen in de werkinstructies communiceren naar de uitvoerenden dossiers volledig bergen Contractafspraken RIBs wanneer RIB afspraken niet nakomt, deze signalen meenemen in het kwartaaloverleg (naleven termijnen, doorgeven klant niet op afspraak) Verwijzing naar het RIB hulpvraag moet passen bij het aanbod van het RIB (einddoel, in te zetten instrumenten) casemanagers moeten duidelijk inzicht hebben in de verschillen tussen de RIBs. Samenwerking SOZA RIB afspraken die in het kwartaaloverleg worden gemaakt met het RIBs communiceren met de casemanagers bij overdracht van de klant aan een andere casemanager, moet dit worden doorgeven aan het RIB contacten met het RIB registreren en e-mailberichten bergen in het dossier Klantvriendelijkheid voorkomen dat de bij verschillende medewerkers (CWI, SOZA en RIB) dezelfde informatie moet geven

klantfolders uitgeven die specifiek voor de doelgroep van SOZA bestemd zijn de trajectbegeleiders moeten de klant meer inzicht geven in de mogelijkheden en inhoud van het traject

Bijlage B Conclusies en aanbevelingen uit verslag doelmatigheid activering&arbeidstoeleiding tweede fase doorlichtingsonderzoek 2005/2006 In de tweede fase van het doorlichtingsonderzoek Activering en Arbeidstoeleiding is onderzoek gedaan naar de relatie tussen de ingezette middelen voor re-integratie en de resultaten van de reintegratie uitgedrukt in uitstroom. Hiermee kan een uitspraak worden gedaan over het financiële rendement van re-integratieactiviteiten. Als wordt gekeken naar de uitstroom en de aanwezigheid van een re-integratiebedrijf, blijkt van 341 uitgestroomde klanten er in 220 gevallen een reïntegratiebedrijf betrokken te zijn. In financiële termen uitgedrukt betekent dit dat van de totale directe investering in re-integratie 62 % wordt terugverdiend in het Inkomensdeel door middel van besparingen als gevolg van het stopzetten van de uitkering. Met behulp van het dossieronderzoek is de relatie tussen activiteiten van re-integratiebedrijven nader onderzocht. In 104 gevallen blijkt er dan een directe relatie te bestaan tussen de activiteiten van het re-integratiebedrijf en de gerealiseerde uitstroom. Daarnaast heeft uitstroom van 98 klanten plaatsgevonden tussen het eerste moment van activeren en het daadwerkelijk aanmelden van de klant bij het re-integratiebedrijf, uitstroom die relatief makkelijk tot stand is gekomen. Als dit bovenstaande wordt uitgedrukt in financieel rendement, betekent dit dat de totale investering in re-integratietrajecten ( 4.550.000) een directe besparing op de uitkeringen oplevert van 2.565.000 (202 x 12.700). Een investering van 1 uit het Werkdeel heeft tot een besparing geleid van 0,56 in het Inkomensdeel. Het bovenstaande moet echter genuanceerd worden. In dit onderzoek heeft de focus gelegen op de relatie tussen re-integratiebedrijven en de volledige uitstroom naar werk. Zoals al is aangegeven, is er ook een aanzienlijk aantal klanten dat is uitgestroomd naar parttime werk. Dit levert eveneens een besparing op. Parttime werk biedt mensen de mogelijkheid om ervaring op te doen en laat mensen deelnemen aan de maatschappij. Vaak vormen parttime werkzaamheden een opstap naar volledige uitstroom. Naast financieel rendement bestaat er ook sociale winst wat moeilijk in cijfers is uit te drukken. De waarde van sociale winst moet echter niet worden onderschat. Deelname aan de maatschappij is sociaal en maatschappelijk gezien van hoge waarde. Bij re-integratie activiteiten kan ook sprake zijn van het realiseren van sociale activering. Hierdoor wordt ook sociale winst behaald. De effecten zullen niet of niet op korte termijn resulteren in een toename van de uitstroom. Op de lange termijn kan het wel een opstap zijn geweest naar werk. Rekening houdend met deze nuanceringen bieden de resultaten een grove maar goede indicatie over het financiële rendement van re-integratie. In het onderzoek zijn verder enkele kenmerken van de uitstroom onderzocht op basis waarvan enkele aanbevelingen kunnen worden gedaan. Hierbij zijn enkele aspecten opgevallen. Ten eerste is de uitstroom met een re-integratie-bedrijf is het hoogst bij een uitkeringsduur van 1 tot 2 jaar. Dit is lijn met landelijke ontwikkelingen. Ten tweede blijkt dat bij de begeleiding van klanten de instrumenten arbeidsbemiddeling en oriëntatie- en motivatiegerichte scholing of training het meest worden toegepast, veelal in combinatie met elkaar. De uitstroom verdeelt naar huishouden en leeftijd geeft aan dat in het bijzonder de uitstroom onder alleenstaanden hoog is. De leeftijd is dan veelal tussen 30-39 jaar. Als vervolgens bij deze

leeftijdscategorie wordt verdeeld naar uitkeringsduur, is de uitkeringsduur langer dan 4 jaar sterk vertegenwoordigd. Een aanbeveling is om deze leeftijdscategorie te onderzoeken en hiervoor specifiek beleid te ontwikkelen. Als in deze categorie uitstroom kan worden gerealiseerd zou dit een aanzienlijke besparing kunnen betekenen. De bovengenoemde kenmerken kunnen een houvast bieden bij de ontwikkeling van beleid. Aanbevolen wordt om een verdergaand onderzoek naar de kenmerken van het klantenbestand uit te voeren. De resultaten van het totale doorlichtingsonderzoek, eerste en tweede fase, bieden gezamenlijk veel informatie over de uitvoering het financiële rendement van het re-integratiebeleid. De werkprocessen en het financiële rendement kunnen op basis hiervan worden aangepast en daar waar nodig worden verbeterd of aangescherpt.

Bijlage C Totaal Overzicht resultaten Re-integratiebedrijven (RIB) Toelichting op het overzicht. * Het uitstroomresultaat geeft de verhouding aan tussen het aantal gestarte trajecten ten opzichte van het totale aantal plaatsingen namelijk: 262 875 = 30% Er is een afspraak gemaakt voor een gemiddelde uitstroom van 35 %. Aangezien een deel van de trajecten nog loopt is de verwachting dat dit percentage gehaald zal worden. Dit percentage wordt berekend door het aantal succesvolle plaatsingen te delen door het aantal gestarte trajecten. Het betreft een groeipercentage omdat dit percentage wordt beïnvloed door de trajecten die nog maar kortgeleden gestart zijn en waarvan de looptijd (termijn waarbinnen het traject moet zijn afgerond) nog niet is verstreken. ** Het duurzaam plaatsingspercentage is het aantal beëindigde trajecten met plaatsing gedeeld door totaal aantal afgesloten trajecten namelijk: ( 92 291 = 32 %) Het geeft de verhouding aan tussen het aantal beëindigingen (van de trajecten) met succesvolle plaatsing (op werk, scholing gesubsidieerde arbeid enz, zoals afgesproken in het trajectplan) ten opzicht van het totaal aantal afgesloten trajecten (dit zijn trajecten waarvan de afgesproken looptijd is verstreken en die dus formeel zijn afgerond). Zo ontstaat een beter beeld van de gerealiseerde duurzame plaatsingen voor de periode van 6 maanden en 1 dag. *** Bij plaatsing naar soort is te zien dat 140 personen van de 262 zijn uitgestroomd naar werk. Dit is 54% van het aantal succesvolle plaatsingen. Indien we de uitstroom naar werk van 140 zouden afzetten tegen het aantal re-integratietrajecten dat is gestart dan komt het percentage op 16%. Dit kunnen we echter niet doen omdat een flink aantal van de gestarte trajecten geen uitstroomdoelstelling naar werk heeft (appels met peren vergelijken). De inspanningen van het RIB hebben zich dan ook gericht op activering en plaatsing op vrijwilligerswerk i.p.v. uitstroom naar werk. **** Er zijn ook afspraken gemaakt over gemiddelde uitval voor de start van de trajecten. Dit om te voorkomen dat de RIB s alleen trajecten aanbieden aan de in hun ogen meest kansrijke kandidaten. Afspraken over uitval zijn per doelgroep verschillend en ligt gemiddeld tussen de 5% en 15%. Uit de cijfers blijkt dat er een uitval is van ca 12% (130 1098)

totaal overzicht resultaten RIB reguliere trajecten Totaal* Reguliere trajecten Aantal aanmeldingen Waarvan aantal % 1098 Nog in intake fase 26 Plan gereed nog niet 26 getekend/geaccordeerd No Show (retour zonder 41 intake) Overige uitval na intake, voor 130 start traject **** Aantal reintegratietrajecten 875 80 gestart Na start traject: Beëindiging zonder plaatsing 199 Beëindiging met plaatsing 92 Totaal afgesloten trajecten 291 Nog lopende trajecten 584 Waarvan geplaatst < 6 39 maanden Totaal aantal plaatsingen 262 30* Plaatsingspercentage over afgesloten trajecten 32** Plaatsing naar soort*** Aantal plaatsingen 262 waarvan: Regulier 140 54 Gesubsidieerde arbeid 31 12 Sociale 40 15 activering/vrijwilligerswerk Scholing 29 11 overig 22 8 *Rework, Krew, Hudson, United Restart, ATB-BIG, Serin

Vervolg totaaloverzicht resultaat oud en ex nieuwkomers Totaal* Trajecten oud en nieuwkomers aantal % Aantal aanmeldingen 296 Waarvan Nog in intake fase 6 Plan gereed nog niet 3 getekend/geaccordeerd No Show (retour zonder 3 intake) Overige uitval na intake, voor 10 start traject Aantal reintegratietrajecten 256 gestart Na start traject: Beëindiging zonder plaatsing 46 Beëindiging met plaatsing 13 Totaal afgesloten trajecten 59 Nog lopende trajecten 100 Waarvan geplaatst < 6 18 maanden Totaal aantal plaatsingen 40 16* Plaatsingspercentage over afgesloten trajecten 22** Plaatsing naar soort *** 40 Aantal plaatsingen waarvan: Regulier 16 Gesubsidieerde arbeid - Sociale 17

activering/vrijwilligerswerk Scholing 6 overig 1 oud en ex nieuwkomers ATB-BIG, NCB en ROC