Bestuuriijke samenvatting Monitor Woonvisie 2012 1. Inleiding De provincie Zuid-Holland monitort de voortgang van haar ambities op het gebied van wonen. Deze ambities zijn venwoord in de Woonvisie 2011-2020. De monitor bestaat uit drie delen. In het eerste deel worden trends op het gebied van demografie en wonen beschreven. Deze trends hebben ten grondslag gelegen aan de Woonvisie en beïnvloeden de door de provincie gewenste effecten. In het tweede deel staat de voortgang van het provinciale woonbeleid (de beoogde effecten). In het laatste deel wordt de voortgang van de door de provincie met regio's gemaakte woningbouwafspraken beschreven. Figuur 1.1, illustreert de opzet van de monitor. Figuur 1.1 Opzet Monitor Woonvisie 2012 Trends Demografie en wonen ' Activiteiten Woningbouwrafspraken Prestaties De Monitor Woonvisie 2012 is onderdeel van de Monitor Ruimte 2012 die In de vorm van een website is uitgebracht. De website Is te benaderen vla http://wv^fw.zuid-holland.nl/c monitor of door de onderstaande QR-code in te scannen met een mobiele telefoon. In paragraaf 2 staan de belangrijkste Inhoudelijke trends, in paragraaf 3 de effecten per beleidsthema uit de Woonvisie 2011-2020 en in paragraaf 4 de voortgang van de regionale woningbouwafspraken. In paragraaf 5 wordt specifiek ingegaan op de voortgang van indicatoren uit de Begroting 2012. Tot slot wordt in paragraaf 6 beschreven wetke stappen de provincie ondemeemt om bij te sturen.
2. Trends Demografie Net als in de jaren 2008-2010 is de omvang van de bevolking in Zuid-Holland in 2011 gestegen (+23 duizend personen). De omvang van de bevolking groeit de komende tien jaar naar verwachting met ongeveer 13 duizend personen per jaar. De groei van de bevolking in Zuid-Holland concentreert zich in de Zuidvleugel. Met name in het Stadsgewest Haaglanden is de groei fors geweest. In de Hoeksche Waard, Krimpenerwaard en Voome Putten is de bevolking de afgelopen 10 jaar afgenomen. Naar verwachting zet deze bevolkingsdaling de komende 10 jaar door. Figuur 2.1 Ontwikkeling bevolking 2010-2012 (absoluut) Own. bmouünasontwtktollns 2010 l/m 2011 SOO ISOO mv Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, bewerkingen door provincie Zuid-Holland Het binnenlandse migratiesaldo van Zuid-Holland is sinds 2009 positief. Alleen aan de Noordvleugel van de Randstad wordt in 2010 nog een gering veriies geleden, op de overige landsdelen wordt winst geboekt. Deze stijging Is vooral ten goede gekomen aan de Stadsregio Rotterdam, het Stadsgewest Haaglanden en het stedelijke deel van Holland-Rijnland. In 2005 boekte Zuld-Holland alleen in de leeftijdsgroep 18-24 jaar een vestigingsoverschot. In de andere leeftijdsgroepen werd veriies geleden, ln 2010 is de winst In de leeftijd 18-24 jaar gestegen en is er ook winst geboekt in de leeftijd 25-34 jaar. Het verlies in de andere groepen is sterk afgenomen.
Wonen Vanaf 2009 neemt de toename van de omvang van de woningvoon-aad af. Dat heeft alles te maken met de crisis op de woning(bouw)markt. De gemiddelde WOZ-waarde in Zuid-Holland is lager dan het landelijk gemiddelde maar volgt wel een gelijke trend. Tot 2010 nam de WOZ-waarde ieder jaar toe. Sinds 2010 neemt deze af. In de meeste Zuid-Hollandse gemeenten is de WOZ-waarde in 2010 afgenomen. In Wassenaar, Lisse en Noordwijk was afname het grootst. In een aantal gemeenten waaronder Graafstroom. Krimpen a/d IJssel en Rotterdam is de gemiddelde WOZ-waarde juist gestegen. Figuur 2.2 Ontwikkeling WOZ waarde woningen per gemeente in de periode 2010-2011 OntwMnlIne W0Z-4«ufdt van 2010 Wn 2011 ibaoiuut I -id.«a-4jn> <-1S.D00.-10«M Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, bewerkingen door provincie Zuid-Holland
3. Effecten per beleidsthema In de onderstaande tabel worden de effecten per beleidsthema weergegeven, leder thema is voorzien van één of meerdere indicatoren aan de hand waarvan de voortgang Is bepaald. Een compleet overzicht van de onderiiggende indicatoren en de wijze waarop de voortgang is bepaald is te vinden op de website (httd:/ywv^rw.zuid-holland.nl/c monitor). Tabell. Voortgang per beleidsthema Kwantitatieve twhoefte Kwantitatieve behoefte 2010 2011 Prognose 2012-2019 Kwalitatieve behoefte Woonmilieus in balans Sociale wonirk bouw Ruimtelijk Bouwen buiten contouren Binnenstedelijk tiouwen Bouwen nabij hoogwaandig openbaar vervoer In de volgende paragrafen zijn de belangrijkste ontwikkelingen beschreven. 3.1 Kwantitatieve behoefte In 2010 en 2011 zijn in Zuid-Holland per saldo respectievelijk 11.535 en 8.715 woningen toegevoegd aan de woningvoon-aad. Dit is respectievelijk 80 en 65 procent van de jaariijkse behoefte {WoningBehoefteRaming2010). De omvang van de harde en zachte plancapaciteit tot 2020 is in 2012 met ongeveer 18 procent afgenomen ten opzichte van 2011. In 2011 waren er gemiddeld per jaar nog bijna 25 duizend woningen in harde en zachte plannen opgenomen. In 2012 is dit tenjggebracht tot mim 20 duizend. Dit is voldoende om te voorzien in de jaariijkse behoefte. De jaariijkse behoefte (toename woningvoorraad) tot 2020 bedraagt volgens de WBR2010 ongeveer 13 duizend woningen. De grootste afname van de plancapciteit in absolute zin heeft plaatsgevonden In Haaglanden (-2.300 woningen per jaar). Relatief gezien was de afname het grootst in Midden-Holland (-40 procent). Ondanks dat er nog steeds voldoende woningen in voorbereiding zijn is, als gevolg van de huidige crisis met betrekking tot de woningmarict, niet te verwachten dat in de totale behoefte voor de periode 2010-2019 wordt voorzien. Programma De vigerende woningbouwprogramma's (afspraken met regio's) zijn in de Zuidvieugel hoger dan de behoefte {WBR2010). In 2010 en 2011 is in Zuid-Holland respectievelijk 80 en 62 procent van het
programma gerealiseerd. De plancapaciteit tot 2020 is onvoldoende om het programma te kunnen halen. Op dit moment wordt er gewerkt aan de herijking van de programma's. 3.2 Kwalitatieve behoefte Woonmilieus In balans In 2010 en 2011 is in alle woonmilieus onvoldoende gebouwd om te voorzien in de behoefte op basis van het WoON2009. Met name in centrum stedelijke en landelijke woonmilieus is fors te weinig gebouwd. De harde en zachte plancapaciteit tot 2020 in deze milieus is ook te laag om te voorzien in de oorspronkelijk behoefte. Naar verwachting zal als gevolg van de woningmarktcrisis de vraag naar landelijk wonen afnemen. De vraag naar centrum stedelijk zal naar verwachting onverminderd hoog blijven. Sociale woningt>ouw In 2009 was er zowel sprake van goedkope als dure scheefheid. In Zuld-Holland verdient 31 procent van de huurders van sociale woningbouw meer dan 33.000,- (goedkope scheefheid). Van de huurders met een inkomen onder 33.000,- woont 4 procent in een huunwoning boven de liberal isen ngsgrens ( 652,- huur per maand) (dure scheefheid). In 2012 wordt een nieuwe meting uitgevoerd. De resultaten komen In 2013 beschikbaar. De doelstelling om voldoende sociale woningen (de afgesproken percentages verschillen per regio) te bouwen is in 2010 en 2011 gehaald. De plancapaciteit tot 2020 bestaat voor 25 procent uit sociale woningen. 3.3 Ruimtelijk Bouwen buiten contouren In 2011 is de woningvoorraad buiten de contour en buiten bebouwingslinten met 244 (3 procent van de totale toename) woningen toegenomen. Dit is een stijging van 40 woningen ten opzichte van het voorgaande jaar. Van de harde en zachte plancapaciteit tot 2020 ligt minder dan 1 procent buiten de contouren buiten bebouwingslinten. Binnenstedelijk bouwen In 2010 en 2011 heeft respectievelijk 99 procent en 94 procent van de nieuwbouw in de Zuidvleugel binnen het Bestaand Stads- en Dorpsgebied (BSD) 2010 plaatsgevonden. Van de harde en zachte plancapaciteit tot 2020 ligt 81 procent binnen het BSD2010. Het doel is om de periode 2010-2019 80 procent binnen het BSD2010 te bouwen.
Figuur 3.1 Planaanbod tot 2020 binnen BSD 2010 per 100% 90% 80% ::±: 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% ^eo x#./»*.jt Vif (SS^ J' J' J I Aanbod perc. binnen BSD2010 I Aanbod perc. buiten BSD2010.#. CST 6^* </ -^ # Bron: Provincie Zuid-Holland In 2010 en 2011 heeft 83 procent van wonlngvoorraadtoename buiten de Zuidvleugel binnen het Bestaand Stads- en Dorpsgebied (BSD) 2010 plaatsgevonden. Van de harde en zachte plancapaciteit tot 2020 ligt 68 procent binnen het BSD2010. Bouwen nabij hoogwaardig openbaar vervoer In 2010 en 2011 heeft respectievelijk 66 procent en 61 procent van de nieuwbouw in Zuld-Holland binnen invloedsgebieden van hoogwaardig openbaar vervoer plaatsgevonden. Van de harde en zachte plancapaciteit tot 2020 ligt 63 procent binnen invloedsgebieden van hoogwaardig openbaar vervoer.
4. Regionale woningbouwafspraken Op de website fhttp://www.zuid-holland.ni/c monitor) is per regio een factsheet opgenomen met daarin de voortgang van de woningbouwafspraken. Hieronder staan de aandachtspunten: Kwantitatief programma In Goeree Overflakkee. Midden-Holland en de Stadsregio Rotterdam is in 2011 minder dan de helft van het jaariijkse programma gerealiseerd. In Midden-Holland, het Stadsgewest Haaglanden en de Stadsregio Rotterdam is op dit moment onvoldoende plancapaciteit om het vigerende programma te kunnen halen. In Goeree Overflakkee is nog sprake van overcapaciteit. Kwalitatief programma In het Stadsgewest Haaglanden en Holland Rijnland is onvoldoende aanbod in het centrum stedelijke woonmilieu. In 2010 en 2011 is in alle regio's om en nabij 30 procent sociaal gerealiseerd. Het planaanbod sociaal tot 2020 Is in de Drechtsteden. de Stadsregio Rotterdam en het Stadsgewest Haaglanden lager dan het provinciale gemiddelde. Ruimtelijk programma In alle regio's is in 2010 en 2011 voldoende binnenstedelijk (BSD2010) gebouwd. Alleen Midden- Holland heeft tot 2020 te weinig plancapaciteit binnenstedelijk. In de Drechtsteden is in 2010 en 2011 onvoldoende rondom haltes van hoogwaardig openbaar vervoer gebouwd. 5. Voortgang indicatoren begroting In de onderstaande tabel wordt de voortgang van effectindicatoren uit de begroting weergegeven. Efféctindicatoren 2011 Beoogd 3.2.3 Jaarlijkse woningproductie (ontwikkeling voorraad): > Netto toevoeging > Vervanging 3.2.b Aantal gereallseerde/getransfontteerde woningen dat heeft bijgedragen aan een verbetering van de woonmilieubalans > Cenfrum stedelijk _2.800 > Landelijk BTGOO 3.2,0 Netto percentage toegevoegde woningen bij StedenbaanPlus* 3.2,d Aantal gemeenten waarbij de achterstand bij huisvesting van verblijfegerechtigden korter is dan een hal1]aar Gerealiseerd *Effectindicator 3.2.C heeft betrekking op de netto toename van de woningvoorraad. Het genoemde percentage In paragraaf 3.3 betreft alleen de bruto toename (nieuwbouw).
Prestatie indicatoren Gerealiseerd 3.2.1,1 Aantal actuele regionale woonvisies p4 van de 8 2 van o 8 1 f 3.2.2.1 Percentage van de gemeenten die invulling hebt)en gegeven aan de ISVbestuursovereenkom st 3.2.3.1 Aantal in de plaats tredingen huisvesting verblijfsgerechtigden ^^^H^^^B^^^IH 6. Vervolgstappen De uitkomsten van deze monitor worden gebruikt voor de herijking van de regionale won ing bouwafspraken. De voorbereidende werkzaamheden hiervoor zljn inmiddels gestart. Gedeputeerde Veldhuijzen zal in dit kader dit najaar de regio's bezoeken.