Jaarverslag 2012. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie



Vergelijkbare documenten
2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

Jaarverslag Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Jaarverslag Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

2009: een actief jaar met interessante ontwikkelingen

TRANSPARANTIEDOCUMENT

Beschrijving Pension Fund Governance Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf

Jaarverslag Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie in liquidatie

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Strengere regels voor pensioenfondsen

Jaarverslag Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland. Extra nieuwsbrief 2014 nummer 6

Verkort Jaarverslag 2014

2010: jaar van herstel

Terugblik 2011 in cijfers

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Verkort jaarverslag 2012

Toelichting. Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst

Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. Nota, waarin het beleid van het fonds op alle relevante gebieden beschreven wordt.

Verkort jaarverslag 2013

VERKORT JAARVERSLAG 2016

Verder in deze nieuwsbrief een samenvatting van het rapport van de visitatiecommissie.

Het jaarverslag 2012 in vogelvlucht

VERKORT JAARVERSLAG 2017

stichting pensioenfonds wonen

Jaarverslag Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Baksteenindustrie

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari Stand van zaken SVG. 1 van 20

delta lloyd pensioenfonds Over het jaar 2012

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

Pensioen-Bijeenkomst. 23 maart 2017

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst

Pensioennieuws is een uitgave van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie en het Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018

27 september Deelnemersvergadering

Profielschets lid Raad van Toezicht. 20 mei 2019

Pensioenactualiteiten

Profielschets lid Raad van Toezicht. 6 maart 2018

PRINCIPE-AKKOORD PENSIOEN VOOR DE TECHNIEK

Wijziging uitvoerder & pensioenregeling november 2014

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement

Verkort Jaarverslag 2013

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Verkort jaarverslag

Bestuur. Deelnemers: 2 Pensioengerechtigden:3 Werkgevers 2. Verantwoording en medezeggenschap

Transparantiedocument

Deutsche Bank Nederland Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

Deelnemersbijeenkomst

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

Nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari Jan Raaijmakers Aad van der Tak Michel Stok Voorzitter Manager Pensioenfonds Extern actuarieel adviseur

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen?

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Transparantiedocument

Addendum op de collectieve arbeidsovereenkomst UWV. Looptijd 1 augustus 2016 tot en met 31 december 2018

Procedure toetsing premie, bijlage 3 (ABTN) Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Verkort jaarverslag 2012

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Voor wie is deze toelichting? Het Uniform Pensioenoverzicht. Uw persoonlijke gegevens

Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen. Tronox Pigments (Holland) B.V. Rotterdam-Botlek

Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Verkort Jaarverslag 2009

Update! WIJZIGINGEN PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI bpfhibin.nl

Pensioen in beweging. Lenteakkoord 2012, Hoofdlijnennota herziening FTK en Septemberpakket

Deutsche Bank Nederland Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

stichting jan huysman wz.fonds

Uw persoonlijke gegevens De heer X. Deelnemer Geboren op: 2 januari 1972 Deelnemersnummer: Uw partner Y. Partner Geboren op: 5 februari 1975

Nieuws. Gezond maar alert. Pensioenfonds IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag. De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017.

Extra informatie pensioenverlaging

Verkort jaarverslag PHI 2010

Pensioenen... Herstelplan 2017

Verkort jaarverslag PHI 2012

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

Profielschets lid van het bestuur

Pension Fund Governance TRANSPARANTIE DOCUMENT UITLEG GEKOZEN PRINCIPES VOOR GOED PENSIOENFONDSBESTUUR

1. Definities Kostendekkende premie Premie die noodzakelijk is om jaarlijks ouderdomspensioenaanspraken in te kopen.

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

Kwartaalbericht. 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli Samenvatting cijfers per 30 juni 2015

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2015

RBS pensioen update. Van premie tot pensioen

Ontwikkelingen in 2012

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2016

10. Goed pensioenfondsbestuur

Jaarverslag Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

Kemira Rotterdam B.V.

Bijzondere Deelnemersvergadering 24 april 2014

Memo. Van TKP. Kenmerk. Datum 15 juni Onderwerp Communicatie-verplichtingen IORP II. Aantal pagina s 7 1/7

Bewaar deze startbrief zorgvuldig. Pensioen heeft nu misschien niet uw hoogste aandacht, binnenkort kan dat anders zijn.

AANVULLENDE PENSIOENREGELING

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Later AOW en pensioen

Verkort jaarverslag PHI 2011

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Wanneer gaat u met pensioen: eerder of later? AOW-leeftijd verschuift opnieuw

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Pensioenfonds Update September 2013

Jaarverslag Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Functieprofiel lid bestuur met portefeuille vermogensbeheer en risicomanagement van Stichting Notarieel Pensioenfonds

Transcriptie:

Jaarverslag 2012 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Jaarverslag 2012

4

Jaarverslag 2012 Inhoudsopgave Jaarverslag 2012 Voorwoord 7 Kerncijfers 8 Verslag van het bestuur 10 Pensioenfondsbestuur 10 Hoofdlijnen 15 Communicatie 17 Pensioenontwikkelingen 18 Pensioenregelingen 20 Financieel overzicht 22 Beleggingsoverzicht 27 Beheersing van de risico s 32 Vooruitzichten 36 Verslag van de deelnemersraad 37 Oordeel van het verantwoordingsorgaan 38 Rapport van de visitatiecommissie 39 Jaarrekening 2012 Balans per 31 december 2012 42 Staat van baten en lasten over 2012 43 Kasstroomoverzicht over 2012 44 Toelichting behorende tot de jaarrekening 2012 45 Toelichting op de balans per 31 december 2012 53 Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen 61 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2012 62 Risicobeheer en derivaten 67 Overige gegevens Statutaire bestemming van het saldo van baten en lasten 74 Actuariële verklaring 75 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 76 Bijlage (Neven)functies bestuursleden 77 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 5

6

Jaarverslag 2012 Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag 2012 van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie. Reservetekort Het fonds eindigde 2012 met een dekkingsgraad van 113,7%. Dat was 3,1%punt hoger dan het jaar ervoor. Het fonds had daarmee nog een reservetekort. Het herstelplan was in 2012 nog van kracht. De stijging was het gevolg van het rendement over 2012 en de toepassing van een andere rekenrente voor verplichtingen over twintig jaar en later. De onrust op de financiële markten duurde voort, vooral door de staatsschuldencrisis in Europa. Veel werk verzet In 2012 is er veel op het fonds afgekomen. Zo heeft het bestuur zich moeten voorbereiden op nieuwe wet geving in het kader van het nieuwe Financieel Toetsingskader. Het bestuur heeft een studiedag over dit thema georganiseerd. De deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan hebben hier ook aan deelgenomen. Het bestuur verwacht zich hier ook in 2013 en in 2014 nog intensief mee bezig te houden. Daarnaast is er een financieel crisisplan opgesteld. De werkzaamheden van alle adviseurs zijn geëvalueerd. Deze evaluaties waren positief. Voor de komende jaren zijn er dan ook nieuwe afspraken gemaakt. Verder heeft het fonds onder andere een actie gehouden om de adressen te achterhalen van gewezen deelnemers, zijn er UPO s gestuurd naar gewezen deelnemers en is het risicomanagement verder ontwikkeld. Vermogensbeheer Het bestuur is intensief in gesprek gegaan met de vermogensbeheerder, F&C. Deze gesprekken hebben geresulteerd in een nieuw contract. Het contract heeft een onbepaalde looptijd. Advies en ondersteuning Op het gebied van transparantie en governance heeft het bestuur de deelnemersraad, het verantwoordingsorgaan en de visitatiecommissie als gesprekspartner. In 2012 heeft er een visitatie plaatsgevonden. De discussies en adviezen met deze organen hebben bijgedragen aan de verdere versteviging van de positie van het fonds. Het bestuur bedankt iedereen die zich in 2012 heeft ingezet voor het fonds. 20 juni 2013 De heer J.P.M. Janssen, voorzitter De heer P.G.J. de Bruyn, vicevoorzitter Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 7

Kerncijfers 2012 2011 2010 2009 2008 Aantallen Werkgevers 32 32 32 32 32 Actieve deelnemers 1 1.628 1.698 1.735 1.820 1.829 Waaronder: - Vrijwillige deelnemers 545 579 598 583 500 - Arbeidsongeschikten 116 124 118 119 137 - Vrijwillig vervroegde uittreders 63 96 101 88 72 - FVP'ers 14 18 35 18 14 Gewezen deelnemers 2 2.081 1.860 1.900 4.013 6.063 Gepensioneerden 3 2.725 2.974 3.246 3.578 2.311 Financiële gegevens (bedragen x 1.000) Voorziening pensioenverplichtingen 166.585 144.653 121.274 107.970 99.166 Algemene reserve (288) (8.426) 5.228 1.823 - Weerstandsreserve 23.091 23.705 20.235 22.171 11.995 Minimaal vereist eigen vermogen 7.330 6.509 5.436 4.923 4.958 Dekkingsgraad volgens FTK 113,7% 110,6% 121,0% 122,2% 112,1% Premies 7.620 6.774 6.426 6.557 5.912 VPL-premie 2.454 - - - - Kostendekkende premie 11.128 8.939 7.964 8.402 6.846 Pensioenuitkeringen 3.353 3.133 2.982 2.927 2.852 Pensioenuitvoeringskosten 700 781 917 817 1.045 Pensioenuitvoeringskosten per deelnemer 0,16 0,17 0,18 0,15 0,25 Belegd vermogen (actuele waarde) 187.808 159.040 145.669 130.154 109.083 Opbrengst uit vermogen 22.649 10.085 14.301 18.127 (35.210) Kosten vermogensbeheer als percentage van belegd 0,18% 0,16% 0,17% 0,18% 0,25% vermogen 4 Beleggingsperformance 14,25% 6,85% 11,09% 16,37% (24,55%) Beleggingsrendement afgelopen 5 jaar 19,15% 9,61% (3,00%) 2,79% - Resultaat boekjaar 7.524 (10.184) 1.469 11.999 (54.681) Z-score (0,40) (1,10) 0,09 0,05 (2,82) Gegevens voor deelnemers in regeling 1991 5 Opbouw per jaar 1,75% 1,75% 1,75% 1,75% 1,75% Premie per jaar 25,3% 22,6% 22,6% 21,6% 21,0% Franchise 22.038 21.444 21.444 21.444 20.819 Maximumpensioengrondslag 28.218 28.042 27.272 26.359 25.386 Maximale pensioengevend salaris 50.256 49.486 48.716 47.803 46.205 8

Jaarverslag 2012 2012 2011 2010 2009 2008 Gegevens voor deelnemers in regeling 2006 6 2% 2% 2% 2% 2% Opbouw per jaar 23,6% 21,0% 21,0% 20,0% 19,5% Premie per jaar 17.529 17.056 17.056 17.056 16.559 Franchise 57.855 57.013 56.018 54.648 52.749 Maximumpensioengrondslag 75.384 74.229 73.074 71.704 69.308 Maximale pensioengevend salaris Toeslagverlening Toeslag per 1 januari voor actieve deelnemers 0% 0% 0% 0% 3,26% Toeslag per 1 januari voor gewezen deelnemers en gepensioneerden 0% 0% 0% 0% 1,19% 1 In 2012 wordt het bijzonder partnerpensioen dat voorheen werd opgenomen onder de actieve deelnemers vermeld onder de gewezen deelnemers. Actieve deelnemers zijn deelnemers waarvoor pensioenopbouw plaatsvindt. 2 De stijging in 2012 ten opzichte van 2011 wordt veroorzaakt doordat vanaf 2012 de gewezen partners apart in de aantallen worden verantwoord. Gewezen deelnemers zijn deelnemers met premievrije aanspraken voor wie in het verleden pensioen is opgebouwd. 3 De daling in 2012 ten opzichte van 2011 wordt veroorzaakt doordat een groot aantal onvindbare gepensioneerden in 2012 de 70-jarige leeftijd heeft bereikt. Onvindbare gepensioneerden worden in de aantallen niet, in lijn met het beleid van het fonds, meer meegenomen vanaf de 70-jarige leeftijd. 4 Dit betreft alleen de daadwerkelijk bij het fonds in rekening gebrachte kosten vermogensbeheer, zoals verantwoord in de jaarrekening. 5 Regeling 1991 geldt voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950 en die op 31 december 2005 reeds in dienst waren van een aangesloten werkgever. 6 Regeling 2006 geldt voor werknemers geboren op of na 1 januari 1950 dan wel de werknemers die op of na 1 januari 2006 in dienst zijn getreden van een aangesloten werkgever. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 9

Verslag van het bestuur Pensioenfondsbestuur Algemeen Een pensioenfonds moet maatregelen treffen om te zorgen dat goed pensioenfondsbestuur is gewaarborgd. Met de invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 zijn de principes voor goed pensioenfondsbestuur van de Stichting van de Arbeid (STAR) verankerd in het wettelijk kader. De STAR heeft hiervoor 32 principes opgesteld. De principes betreffen onder meer zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid en communicatie, deskundigheid, verantwoording en intern toezicht. Integere bedrijfsvoering Het beleid van een fonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in artikel 143 van de Pensioenwet. Dit houdt onder meer in: een adequate administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) en risicobeheersing; de analyse en de beheersing van integriteitrisico s; het voorkomen van belangenverstrengeling; de duurzame beheersing van (financiële) risico s; eenmaal per drie jaar een continuïteitsanalyse. Doelstelling Het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie is in het leven geroepen om werknemers en oud-werknemers te beschermen tegen financiële gevolgen van ouderdom en overlijden. Het bestuur Het bestuur van het fonds wordt gevormd door drie leden van de werkgeversorganisatie en drie leden van de werknemersorganisaties. De samenstelling van het bestuur was eind 2012: Leden namens werkgeversorganisatie P.G.J. de Bruyn, voorzitter (Vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek) L.H.H. Engels, plaatsvervangend voorzitter (Vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek) P.M. Lemmen (Vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek) Er zijn drie vacante posities voor plaatsvervangende leden namens de werkgeversorganisatie. Leden namens werknemersorganisaties J.P.M. Janssen, vicevoorzitter (FNV Bondgenoten) A. Jorna, plaatsvervangend vicevoorzitter (De Unie, vakbond voor Industrie en Dienstverlening) R.W. Vlietman (CNV Vakmensen) De heer Janssen is per 1 januari 2013 benoemd tot voorzitter. Per die datum is de heer De Bruyn vicevoorzitter. De functie van plaatsvervangend voorzitter en plaatsvervangend vicevoorzitter wisselen ook. De heer Jorna is per 1 januari 2013 plaatsvervangend voorzitter en de heer Engels plaatsvervangend vicevoorzitter. De heer Hietkamp (CNV Vakmensen) is plaatsvervangend bestuurslid voor de heer Vlietman. Er zijn twee vacante posities voor plaatsvervangende leden namens de werknemersorganisaties. 10

Jaarverslag 2012 Benoeming bestuursleden Bestuursleden mogen alleen worden benoemd als de toezichthouder van het fonds, De Nederlandsche Bank (DNB), geen bezwaar heeft gemaakt. Naar het oordeel van DNB moeten personen die het beleid van een pensioenfonds (mede) bepalen voldoende deskundig zijn met het oog op de belangen van de (gewezen) deelnemers en andere belanghebbenden. Procedure besluitvorming Het bestuur vergadert normaal gesproken viermaal per jaar en neemt besluiten in vergaderingen waarin ten minste twee werkgevers- en twee werknemersleden aanwezig zijn. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Deskundigheid van het bestuur Het bestuur heeft voor de bevordering en het op peil houden van de gewenste deskundigheid een deskundigheidsplan opgesteld. Het deskundigheidsplan ziet toe op de deskundigheid van bestuursleden. In het plan worden afspraken vastgelegd over de wijze waarop de deskundigheid van het bestuur wordt bevorderd. Daarbij is afgesproken dat het bestuur als collectief over de vereiste deskundigheid beschikt. Bij elke mutatie in het bestuur wordt vervolgens nagegaan of de vereiste deskundigheid dan nog steeds aanwezig is. Elk jaar bespreekt het bestuur de deskundigheid. Zo nodig wordt het plan aangepast aan de actuele ontwikkelingen. In het kader van het deskundigheidsplan houdt het bestuur jaarlijks een studiedag. Tijdens de studiedag besteedt het bestuur aandacht aan zaken die hun deskundigheid vergroten. In 2012 stond de studiedag in het teken van de Hoofdlijnennotitie en de herziening FTK. Deskundigheid van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan Naast de bestuursleden zijn ook de leden van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan nadrukkelijk betrokken bij het goed functioneren van het fonds. In een tijd waarin de veranderingen in de pensioensector elkaar snel opvolgen en de financiële belangen steeds groter worden, ligt het voor de hand om ook ten aanzien van deze personen duidelijkheid te verschaffen over de kennis die nodig is om een goede gesprekspartner van het bestuur te kunnen zijn. In het Plan van Aanpak Deskundigheidsbevordering van de pensioenkoepels wordt dan ook aanbevolen om leden van deze organen op het benodigde deskundigheidsniveau te krijgen. In 2010 hebben zowel de deelnemersraad als het verantwoordingsorgaan hun eigen deskundigheidsplan vastgesteld. Dit is in 2011 geactualiseerd. De leden van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan nemen ook deel aan de studiedag van het bestuur. Daarnaast was er een afzonderlijke studiedag voor de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan. Die stond in 2012 het teken van risicobeleid, het pensioenakkoord en communicatie. Onafhankelijkheid bestuursleden Het bestuur behartigt de belangen van alle betrokken partijen. De beleidsvrijheid die het bestuur heeft, stelt extra eisen aan (mede)zeggenschap, verantwoording, toezicht, deskundigheid en transparantie in het kader van de besluitvorming van het bestuur en de gevolgen daarvan voor alle belanghebbenden. Daarom is naast de eis van een paritaire samenstelling van het bestuur de medezeggenschap van de deelnemers en pensioengerechtigden geregeld via de deelnemersraad. De bestuursleden publiceren daarnaast hun relevante (neven)functies in het jaarverslag. Gedragscode Het bestuur kent een gedragscode. Het doel van deze code is het geven van regels en richtlijnen voor bestuursleden en andere door het fonds aan te wijzen of aangewezen betrokkenen. De regels en richtlijnen moeten conflicten tussen de belangen van het fonds en de privébelangen van betrokkenen voorkomen. Dit geldt ook voor mogelijke conflicten over het gebruik van vertrouwelijke informatie van het fonds voor privédoeleinden. Een compliance officer ziet toe op de naleving van de gedragscode. In 2012 rapporteerde de compliance officer dat er in het afgelopen jaar geen onregelmatigheden of bijzonderheden waren met betrekking tot de naleving van de gedragscode. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 11

In 2012 is de heer mr. dr. E.M.G. Creusen uit dienst getreden bij APG. Zijn functie als compliance officer heeft hij daarom ook neergelegd. Mevrouw K. Bisschop vervulde in 2012 tijdelijk deze functie. Klachten- en geschillenregeling van het fonds Het fonds kent een klachten- en geschillenregeling. In het verslagjaar werden geen klachten voorgelegd aan het bestuur. Er werden evenmin geschillen aan de commissie van beroep voorgelegd. Nevenactiviteiten Het fonds voert, behalve de vpl-regeling, geen nevenactiviteiten uit. Op bladzijde 21 wordt deze regeling nader toegelicht. Deelnemersraad De deelnemersraad is een adviesorgaan van het bestuur. Deelnemers en gepensioneerden kunnen via de deelnemersraad direct met het bestuur in contact treden over zaken die voor hen belangrijk zijn. De deelnemers raad bestaat uit twee vertegenwoordigers namens de actieve deelnemers en twee vertegenwoordigers namens de gepensioneerden. De zittingsperiode is vier jaar. De heren Van der Drif en Meeuwissen zijn in 2012 benoemd in de deelnemersraad. De heren Berende en Kleba werden in het verslagjaar herbenoemd. De samenstelling van de deelnemersraad was eind 2012: Leden namens actieve deelnemers J. van der Drift G. Meeuwissen Leden namens gepensioneerden S.A.G. Berende, voorzitter H. Kleba Verantwoordingsorgaan Het bestuur legt over zijn beleid en de uitvoering ervan verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan. Tevens legt het bestuur verantwoording af over de naleving van de principes van goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance). Het verantwoordingsorgaan geeft jaarlijks een oordeel over het door het bestuur gevoerde beleid. Het oordeel van het verantwoordingsorgaan vindt u verderop in dit jaarverslag. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit drie leden: één lid vertegenwoordigt de werknemers, één lid vertegenwoordigt de gepensioneerden en één lid vertegenwoordigt de werkgevers. De twee leden die zitting hebben in het verantwoordingsorgaan namens de deelnemers en de gepensioneerden zijn tevens lid van de deelnemersraad. De zittingsperiode is vier jaar. De heer Van der Drift werd in 2012 benoemd als lid van het verantwoordingsorgaan. De heren Slutter en Berende zijn in het verslagjaar herbenoemd. Eind 2012 was de samenstelling van het verantwoordingsorgaan: Lid namens werkgevers A.A.B. Slutter, voorzitter Lid namens actieve deelnemers J. van der Drift, vicevoorzitter Lid namens gepensioneerden S.A.G. Berende 12

Jaarverslag 2012 Intern toezicht Voor het interne toezicht heeft het fonds gekozen voor een visitatiecommissie. De visitatiecommissie beoordeelt eens in de drie jaar de wijze waarop het fonds wordt bestuurd, de wijze waarop de pensioenregeling wordt uitgevoerd en de wijze waarop de langetermijnrisico s worden beheerst. De commissie bestaat uit drie onafhankelijke leden die zijn benoemd door het bestuur. De visitatiecommissie overlegt minimaal eenmaal per drie jaar met het bestuur. De visitatiecommissie rapporteert schriftelijk aan het bestuur. De onderzoeksresultaten van de visitatiecommissie worden opgenomen in het jaarverslag. In dit jaarverslag treft u de bevindingen van de visitatiecommissie in 2012. Maatschappelijk verantwoord ondernemen Het pensioenfonds heeft een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het bestuur is zich daarvan bewust. Het fonds besteedt daarom aandacht aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dat betreft in het bijzonder algemene, sociale en economische aspecten van het fonds. Het fonds besteedt vooral aandacht aan de maatschappelijke vraagstukken over verantwoord beleggen. Meer informatie over verantwoord beleggen vindt u terug in het hoofdstuk Beleggingsoverzicht. Transparantie Het bestuur hecht veel waarde aan openheid en transparantie. Het bestuur probeert dit onder meer door zijn communicatiebeleid te bewerkstelligen. Meer informatie over het communicatiebeleid vindt u terug in het hoofdstuk Communicatie. Bestuurlijke commissies Beleggingscommissie De beleggingscommissie adviseert het bestuur over het te voeren beleggingsbeleid en beoordeelt de prestaties van de vermogensbeheerders. Daarnaast houdt de beleggingscommissie toezicht op de wijze waarop de vermogensbeheerders hun bevoegdheid tot het nemen van tactische beleggingsbeslissingen uitoefenen. Het bestuur heeft in 2012 besloten dat alle bestuursleden zitting hebben in deze commissie. Dit betekent dat de heren Engels en Jorna in het verslagjaar zijn toegevoegd aan de beleggingscommissie. De samenstelling van de beleggingscommissie was eind 2012: Leden namens werkgevers P.G.J. de Bruyn L.H.H. Engels P.M. Lemmen Leden namens werknemers R.W. Vlietman, voorzitter J.P.M. Janssen A.Jorna Communicatiecommissie De communicatiecommissie houdt zich bezig met de communicatie naar de belanghebbenden van het fonds. De samenstelling van de communicatiecommissie was eind 2012: Namens de werkgevers P.G.J. de Bruyn Namens de werknemers J.P.M. Janssen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 13

Uitbesteding en adviseurs De administratie van het fonds is in 2012 uitgevoerd door APG Pensioenbeheer bv. Het vermogen wordt beheerd door F&C Investments en Syntrus Achmea Vastgoed. De jaarrekening wordt gecontroleerd door KPMG Accountants N.V. en voorzien van een actuariële verklaring door de waarmerkend actuaris van Towers Watson. Het bestuur blijft te allen tijde eindverantwoordelijk voor alle activiteiten van het fonds en houdt toezicht op zijn adviseurs. Het fonds wordt bijgestaan door de volgende adviseurs: Algemeen adviseur Adviserend actuaris Beleggingsadviseur Compliance officer HK Consultancy J.H. Klinkenberg Towers Watson Drs. H.J.W. van Gemert AAG Investment Communication Consultancy Mevr. M. Verheul APG Mevr. K. Bisschop Vertegenwoordiging Het bestuur werd gedurende het verslagjaar in de fondsen van Achmea Vastgoed vertegenwoordigd door de heer Vlietman. In 2012 is het bestuur in het College van Opdrachtgevers van Cordares vertegenwoordigd door de heer Vlietman en de heer Engels. 14

Jaarverslag 2012 Hoofdlijnen Reservetekort en herstelplan Ontwikkeling dekkingsgraad Het fonds eindigde 2011 met een dekkingsgraad van 110,6%. De dekkingsgraad steeg in de tweede helft van 2012 voorzichtig naar een uiteindelijk niveau van 113,7% eind december. Dit kwam doordat het fonds een goed rendement behaalde en doordat de overheid ingreep in de waardering van de verplichtingen. Rente gecorrigeerd met UFR De voornaamste oorzaak van de daling van de dekkingsgraad in de afgelopen jaren was de rente. Deze daalde in 2011 naar een historisch laag niveau en herstelde daarna enigszins. De rente is belangrijk omdat het fonds zijn pensioenverplichtingen moet berekenen op basis van die rente. Dat betekent dat het fonds aan de hand van de rente bepaalt hoe hoog de verplichtingen moeten zijn. Bij een hoge rente hoeft het fonds nu minder geld te hebben om aan latere verplichtingen te kunnen voldoen. Maar bij een lage rente moet het fonds juist meer geld hebben. In 2012 greep de wetgever in. De wetgever is van mening dat de rente onder meer zo laag staat door steunmaatregelen vanuit de overheid. Hierdoor zou de martkrente geen eerlijk beeld van de markt meer geven. Om die reden is de Ultimate Forward Rate (UFR) geïntroduceerd. De UFR wordt toegepast voor de berekening van verplichtingen die over twintig jaar en later vervuld moeten worden. De UFR is een gemiddelde tussen de marktrente en een vast percentage van 4,2%. Door toepassing van de UFR steeg de dekkingsgraad. Nog steeds in reservetekort Het fonds moet reserves hebben. Die reserves moeten ervoor zorgen dat het fonds tegenvallende resultaten kan opvangen. Daarom moet het fonds minimaal een vereiste dekkingsgraad hebben van 113,9%. Sinds het najaar van 2011 is het fonds weer onder dit niveau gezakt en is een langetermijnherstelplan van kracht. Toeslagverlening, franchise en premie Het fonds had eind 2012 niet genoeg financiële middelen om per 1 januari 2013 een toeslag te kunnen verlenen. Het toeslagbeleid gaat namelijk uit van toeslagverlening als de dekkingsgraad 120% bedraagt of meer. De opgebouwde en ingegane pensioenen werden daardoor niet verhoogd. Verder besloot het bestuur om de franchise per 1 januari 2013 te verhogen met de loonontwikkeling over 2012. Hierdoor bedraagt de franchise in 2013: 22.424,- voor de deelnemers van Pensioenregeling 1991; 17.836,- voor de deelnemers van Pensioenregeling 2006. In 2012 heeft het bestuur tevens een besluit genomen over de premie voor 2013. De hoogte van de premies in 2013 is als volgt vastgesteld: 26,0% van de pensioengrondslag voor de deelnemers van Pensioenregeling 1991; 24,4% van de pensioengrondslag voor de deelnemers van Pensioenregeling 2006. De vermelde premies zijn exclusief de VPL-premie. De VPL-premie wordt geheven vanaf 2012. Risicobeleid In 2011 is het risicobeleid van het fonds herzien. Daarbij is het model FIRM van DNB als uitgangspunt genomen. Het bestuur besloot het uitvoeringsbedrijf voortaan jaarlijks een FIRM-rapportage te laten uitvoeren. Deze rapportage werd in maart 2012 door het bestuur behandeld. Aan de hand hiervan gaf het bestuur nadere instructies aan het uitvoeringsbedrijf. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 15

UPO aan gewezen deelnemers in 2012 Het bestuur besloot in 2012 gewezen deelnemers en ex-partners van (gewezen) deelnemers voor het eerst een Uniform Pensioenoverzicht (UPO) toe te sturen. Dit UPO ontvangen zij vervolgens elke vijf jaar. Het fonds probeert voortdurend om gewezen deelnemers en ex-partners die zonder adres in de pensioenadministratie zijn geregistreerd, te traceren. Van deze mensen wordt geprobeerd hun huidige adres via de gemeentelijke basisadministraties te achterhalen. Zodra van iemand een actueel adres is achterhaald, krijgt deze ook een UPO toegestuurd. Financieel crisisplan In 2012 heeft het bestuur het financieel crisisplan vastgesteld. Dit crisisplan is opgesteld volgens de aanwijzingen die door DNB zijn geformuleerd in de beleidsregel financieel crisisplan. Het financieel crisisplan beschrijft de maatregelen die het fonds op korte termijn kan inzetten als de dekkingsgraad te ver daalt. Verder staat in het crisisplan gedefinieerd wat het fonds onder een crisis verstaat en wat de gevolgen zijn voor de belanghebbenden bij het fonds. Aanpassing overlevingsgrondslagen In 2012 heeft het Actuarieel Genootschap (AG) de AG-Prognosetafel 2012-2062 uitgebracht. In de voorziening per einde 2012 heeft het fonds gebruik gemaakt van deze nieuwe tafel om aan te sluiten bij de meest recente inzichten in de levensverwachting. Het effect hiervan op de technische voorzieningen per einde 2012 is 0,9%. De AG-Prognosetafels zijn gebaseerd op de gehele Nederlandse bevolking. Om het verschil te compenseren tussen de overlevingskansen van de fondspopulatie en de gehele Nederlandse bevolking, maakt het fonds gebruik van leeftijdsafhankelijke correctiefactoren. Deze correctiefactoren zijn in 2012 aangepast om beter aan te sluiten bij de specifieke kenmerken van het fonds. Het effect hiervan op de technische voorzieningen per einde 2012 is 0,3%. De gezamenlijke aanpassing van de overlevingstafel en de toegepaste correctiefactoren hebben geleid tot een stijging van de technische voorzieningen met circa 1,2%. Collectieve omzetting tijdelijk ouderdomspensioen in levenslang ouderdomspensioen Een groot aantal deelnemers heeft nog aanspraak op tijdelijk ouderdomspensioen. Het tijdelijk ouderdomspensioen heeft een looptijd van 62 tot 65 jaar. De aanspraken worden relatief steeds lager omdat er geen opbouw meer plaatsvindt. Deelnemers stellen daardoor steeds vaker het tijdelijk ouderdomspensioen uit omdat het opgebouwde pensioen niet toereikend is, om eerder met pensioen te gaan. Het bestuur heeft daarom besloten de rechten op tijdelijk ouderdomspensioen collectief om te zetten naar levenslang ouderdomspensioen. In 2013 zal dit geëffectueerd worden. Indien een deelnemer toch eerder dan 65 jaar wil stoppen met werken, dan kan hij het ouderdomspensioen altijd nog vervroegen. Indien een deelnemer bezwaar maakt tegen de omzetting, behoudt hij zijn tijdelijk ouderdomspensioen. 16

Jaarverslag 2012 Communicatie Het bestuur staat voor openheid en transparantie. Het hanteert een communicatiebeleid dat recht doet aan deze waarden. Daarom wordt voortdurend gekeken naar mogelijke verbeteringen van de communicatie naar belanghebbenden van het fonds. Via de website en het periodieke blad Pensioennieuws worden de belanghebbenden op de hoogte gehouden van het gevoerde beleid en van de ontwikkelingen in de pensioenwereld. Daarnaast kunnen actieve deelnemers die geboren zijn na 1 januari 1950 gebruikmaken van de Pensioenplanner. De Pensioenplanner is een onderdeel van de website van het fonds en stelt actieve deelnemers in staat om berekeningen te maken van hun (toekomstig) pensioen. Pensioennieuws Pensioennieuws is een periodieke uitgave van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie en het Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie. Met Pensioennieuws informeert het fonds zijn belanghebbenden op een laagdrempelige manier over belangrijke ontwikkelingen bij of rondom het fonds. Pensioennieuws is in 2012 tweemaal verschenen, in januari en augustus. Website In 2012 is geanalyseerd hoe de website www.baksteenpensioen.nl is bezocht tijdens het verslagjaar. Op basis van die informatie kan het bestuur eventueel maatregelen treffen om de website te verbeteren. Uit het onderzoek naar het websitebezoek bleek dat de website in 2012 gemiddeld 191 unieke bezoekers had per maand. Dit is 2,92% van het totaal aantal deelnemers. Het aantal unieke bezoekers is ongeveer gelijk aan 2011; toen had de website gemiddeld 190 unieke bezoekers per maand. De website werd vooral overdag geraadpleegd. Tijdens werkdagen werd de website beter bezocht dan in het weekend. Voorwaardelijkheidsverklaring en toeslagverlening Pensioenuitvoerders zijn wettelijk verplicht deelnemers te informeren over de toeslagverlening binnen de pensioenregeling. Voor deze communicatie gebruikt de pensioenuitvoerder teksten die door de AFM zijn voorgeschreven. Dit wordt een voorwaardelijkheidsverklaring genoemd. In de voorwaardelijkheidsverklaring wordt aangegeven of en, zo ja, hoe de toeslagen worden verleend over het huidige jaar. Ook geeft het inzicht in de toeslagverlening over de afgelopen drie jaar. Het verlenen van toeslagen is volledig afhankelijk van de financiële positie van het fonds. De toeslag is afhankelijk van de hoogte van de dekkingsgraad van het fonds. Bij een dekkingsgraad van 120% en hoger wordt volgens een staffel 1% tot 3% toeslag verleend. Pensioenoverzicht op mijnpensioenoverzicht.nl In 2010 hebben alle Nederlandse pensioenfondsen aansluiting gerealiseerd op mijnpensioenoverzicht.nl. Dat is een website waarop het voor alle Nederlanders mogelijk is om een overzicht te krijgen van alle pensioenen die zij opgebouwd hebben bij collectieve pensioenfondsen en verzekeraars. Ook het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie stelt zijn gegevens via die website ter beschikking. Zo spoedig mogelijk na het verzenden van de jaarlijkse UPO worden de gegevens op mijnpensioenoverzicht.nl geactualiseerd. Dit geldt ook voor de gegevens ten behoeve van gewezen deelnemers en ex-partners in de jaren dat aan deze groep geen UPO per post wordt verzonden. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 17

Pensioenontwikkelingen Veranderingen na kabinetswisseling De val van het kabinet Rutte I, de afspraken uit het Lenteakkoord en het regeerakkoord van Rutte II leidden tot verschillende beleidswijzigingen voor pensioen en AOW. De AOW-leeftijd gaat omhoog. De eerste drie jaar komt er steeds een maand bij. Vanaf 2015 wordt het tempo verder opgevoerd, zodat al in 2021 de AOW-leeftijd op 67 jaar ligt. De AOW wordt niet flexibeler voor individuele gevallen. De pensioenrichtleeftijd gaat omhoog van 65 naar 67 jaar. Er komt aftopping van het loonniveau waaronder fiscaal gefaciliteerde pensioenopbouw mogelijk blijft. De grens is een jaarinkomen van 100.000 euro. De fiscale kaders voor aanvullende pensioenregelingen worden ingeperkt (Witteveenkader). Per 2014 wordt het toegestane opbouwpercentage in een middelloonregeling verlaagd naar 2,15 procent, en in 2015 naar 1,75 procent. Er komt geen extra jaarlijkse verhoging van de AOW met 0,6 procent tot 2028. De vitaliteitsregeling gaat niet door. De doorwerkbonus voor oude werknemers is per 1 januari 2013 ingevoerd. Er komen nieuwe financiële toetsingskaders voor pensioenfondsen. AOW-ingangsdatum Per 1 april 2012 is de ingangsdatum van de AOW verschoven naar de 65 e verjaardag. Daardoor is voor iedereen die na 1 april 2012 65 jaar wordt, de eerste AOW-uitbetaling lager dan de latere uitbetalingen. Hoe later de verjaardag in de maand valt, hoe lager de eerste uitkering. Bij vroeggepensioneerden en vutters die laat in de maand jarig zijn, leidt dat in die maand tot een inkomensgat. Dit komt omdat de vroegpensioen- en VUT-uitkeringen voor het laatst worden uitbetaald in de maand voordat men 65 jaar wordt. Nieuw financieel toetsingskader Er komt een nieuw financieel toetsingskader (FTK2) voor pensioenfondsen. De hoofdlijnennota die toenmalig minister Kamp de Tweede Kamer heeft aangeboden, is gebaseerd op de afspraken van het Pensioenakkoord uit 2010. Bedoeling is dat pensioenregelingen opgewassen zijn tegen schokken op de financiële markten, de stijgende levensverwachting kunnen opvangen, transparanter zijn en jongeren en ouderen gelijk behandelen. Sociale partners kunnen kiezen uit twee soorten contracten: Een nieuw contract met flexibelere aanspraken (reëel pensioencontract). Het aangepaste pensioencontract (nominaal pensioencontract). De invoeringsdatum van FTK2 is uitgesteld tot 1 januari 2015. De betreffende wetgeving zal in de loop van 2013 aan de Tweede Kamer worden voorgelegd. Wetswijzigingen Verhoging AOW en pensioenleeftijd Naar aanleiding van het Lenteakkoord is het wetsvoorstel Verhoging AOW- en pensioenleeftijd behandeld door de Eerste en Tweede Kamer. Dit betreft ook de inperking van het Witteveenkader per 1 januari 2014 (zie boven). Zowel de AOW-leeftijd als de fiscale pensioenrichtleeftijd voor aanvullende pensioenen worden in de toekomst automatisch aangepast aan de stijging van de levensverwachting. Dat gebeurt op basis van prognose van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Wet Bpf 2000, artikelen 5, 6 en 7 De Eerste en Tweede Kamer hebben ingestemd met een voorstel tot wijziging van de markt- en overheidsbepalingen in de Wet Bpf 2000. Het gaat om regels voor bedrijfstakpensioenfondsen (Bpf en) rondom naamsgebruik, gegevensverwerking en informatieverstrekking aan deelnemers en werkgevers. De Tweede Kamer heeft bij de behandeling van het wetsvoorstel een paar belangrijke wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van het oorspronkelijke wetsvoorstel van het kabinet. 18

Jaarverslag 2012 Door deze wetswijziging mogen pensioenuitvoeringsorganisaties in het openbaar vaker de naam gebruiken van de bedrijfstakpensioenfondsen waarvoor het werkzaamheden verricht. Dit geldt echter niet voor communicatie met consumenten over financiële producten. Besluit marktmisbruik Wft: verbod op clustermunitie Per 1 januari 2013 is via het Besluit marktmisbruik Wft een verbod ingevoerd op directe investeringen in de productie, verkoop en distributie van clustermunitie. Op grond van artikel 143 Pensioenwet is dit besluit ook van toepassing op pensioenfondsen. Beleggingen, leningen of niet vrij verhandelbare deelnemingen in een onderneming die clustermunitie produceert, verkoopt of distribueert, worden gezien als handelingen die in strijd zijn met een integere bedrijfsuitoefening. KKB: Pensioengerechtigden in pensioenbestuur Pensioengerechtigden krijgen een eigen vertegenwoordiging in het bestuur van een bedrijfstakpensioenfonds. Dat is bepaald in de initiatiefwet Ko er Kaya-Blok (KKB). Deze wet gaat over hetzelfde onderwerp als de wet Versterking bestuur pensioenfondsen (zie hieronder). Omdat bij deze laatste vertraging is opgetreden, zal de initiatiefwet KKB pas per 1 juli 2013 in werking treden. Daarna hebben pensioenfondsen een jaar de tijd om de statuten aan te passen. Wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen De Tweede Kamer heeft gesproken over het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen. Ook heeft de SER hierover geadviseerd. In december zijn er aanpassingen gedaan in het wetsvoorstel. Het is de bedoeling dat de parlementaire behandeling voor 1 juli 2013 is afgerond. Als dat lukt, zal deze wet geldend recht worden boven de initiatiefwet KKB (zie hierboven). Er zijn vijf bestuursmodellen: een paritair model, een onafhankelijk model en drie modellen zijn gebaseerd op het one-tier-board. In alle modellen zitten onafhankelijke bestuurders en in twee van de modellen zit ook een paritaire vertegenwoordiging van belanghebbenden in het fonds (werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden). Afronding FVP-regeling De FVP-bijdrageregeling voorzag in de vergoeding van pensioenopbouw van werknemers die na werkloosheid in aanmerking kwamen voor een WW-uitkering. De regeling is in 2012 afgeschaft, maar de laatste betalingen moeten nog plaatsvinden. Wie vóór 2010 in aanmerking kwam voor de FVP-bijdrage, heeft nog recht op een volledige vergoeding vanuit FVP, volgens de laatst geldende regels. Deze betalingen vinden thans nog plaats. De groep die gedurende 2010 in aanmerking kwam voor FVP, komt in aanmerking voor de overgebleven FVP-gelden. In 2011 berichtte FVP dat deze gelden uiterlijk vóór 1 januari 2014 zouden zijn verdeeld, en dat naar schatting een recht van circa 50% zou ontstaan voor deze betrokkenen. Inmiddels laat FVP weten dat deze verdeling niet vóór de zomer van 2014 zal plaatsvinden, en doet FVP geen uitspraken meer over de te verwachten bijdragen. Europese regelgeving Witboek Pensioenen Het Witboek Pensioenen, dat de Europese Commissie in februari 2012 presenteerde, benadrukt het belang van een herziening van de pensioensystemen in de lidstaten, en een meer gecoördineerde Europese aanpak. Het kabinet reageerde positief op het vergroten van draagvlak voor pensioenvoorzieningen, een betere balans tussen werkjaren en pensioenjaren, en het stimuleren van aanvullende pensioenspaarregelingen. Het kabinet heeft echter ernstige bezwaren tegen het voornemen om de Europese Pensioenfondsrichtlijn (de IORP-richtlijn) te herzien met het doel een gelijk speelveld voor financiële instellingen te verkrijgen. Als aan pensioenfondsen dezelfde solvabiliteitseisen worden voorgeschreven als voor verzekeraars (Solvency II), dan moeten de buffers van pensioenfondsen aanzienlijk worden vergroot. Het kabinet benadrukt dat pensioenfondsen verschillen van verzekeraars en dat er geen behoefte is aan hogere solvabilteitseisen voor pensioenfondsen. Het gevolg kan een kostenstijging zijn, die voor Nederland onacceptabel is. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 19

Pensioenregelingen De regelingen Vanaf 1 januari 2006 gelden er twee pensioenregelingen: Regeling 1991 geldt voor werknemers in de baksteenindustrie die zijn geboren vóór 1 januari 1950 én die op 31 december 2005 in dienst waren. Regeling 2006 geldt voor werknemers die geboren zijn op of na 1 januari 1950 dan wel de werknemers die op of na 1 januari 2006 in dienst zijn getreden van een aangesloten onderneming. Ouderdomspensioenregeling (Regeling 1991) Sinds 1 januari 1991 geldt een loonafhankelijke pensioenregeling. Dat betekent dat de pensioenopbouw afhankelijk is van het brutosalaris in het betreffende jaar, met inachtneming van een bepaald maximum. Het maximum is gelijk aan het maximum premiejaarloon voor Sociale Verzekeringen. Per deelnemingsjaar wordt een pensioen opgebouwd van 1,75% van het brutosalaris, minus de franchise. De premie wordt betaald door de werkgever (tweederde deel) en de werknemer (eenderde deel). Daarnaast behoudt de groep werknemers die onder de Regeling 1991 vallen recht op vroegpensioen en overgangsregeling. Ouderdomspensioenregeling (Regeling 2006) In deze regeling is het opbouwpercentage 2% van het brutosalaris, minus de franchise. De franchise is een stuk lager dan in de Regeling 1991. Hierdoor kan jaarlijks meer pensioen worden opgebouwd dan voorheen. Het hogere pensioen kan worden gebruikt om eerder te stoppen met werken dan 65 jaar. De regeling is een loonafhankelijke pensioenregeling. Dat betekent dat de pensioenopbouw afhankelijk is van het brutosalaris in het betreffende jaar, met inachtneming van een bepaald maximum. Het maximum is gelijk aan anderhalf keer het maximale premiejaarloon voor Sociale Verzekeringen. De minimale toetredingsleeftijd van de regeling is 21 jaar. De premie voor de regeling wordt betaald door de werkgever en de werknemer. Zij nemen elk de helft van de premie voor hun rekening. Aanvullende regeling De bedrijfstakpensioenregeling is met ingang van 1 januari 2008 uitgebreid met een aanvullende regeling. De aanvullende regeling heeft betrekking op de opbouw van pensioen boven het maximale pensioengevend salaris en tot de minimale fiscale franchise. Premies De pensioenen worden gefinancierd door het heffen van een premie waaraan zowel de werkgever als de werknemer een bijdrage levert. De hoogte van de premies in 2012 was als volgt: 25,3% voor de deelnemers van Pensioenregeling 1991 23,6% voor de deelnemers van Pensioenregeling 2006 De vermelde premies zijn exclusief de VPL-premie. De VPL-premie wordt geheven vanaf 2012. Toeslagbeleid De toeslag is uitdrukkelijk voorwaardelijk. Het bestuur heeft ook geen ambitie om een toeslag te verlenen. De verhoging kan per jaar verschillend zijn. Of er een toeslag wordt gegeven hangt af van de financiële positie van het fonds. Het fonds heeft hiervoor geen geld gereserveerd of extra pensioenpremie in rekening gebracht. Het is een jaarlijkse beoordeling van het bestuur. In beginsel worden jaarlijks de pensioenen (zowel de uitkeringen als de opgebouwde aanspraken) verhoogd, maar het bestuur beslist daar elk jaar weer opnieuw over. Toeslagverlening is rechtstreeks afhankelijk van de financiële situatie van het fonds. Er is dus geen koppeling met de loonontwikkeling in de bedrijfstak of met de prijsontwikkeling. In plaats daarvan is de toeslag afhankelijk van de hoogte van de dekkingsgraad van het fonds. In tabel 1 is dit schematisch weergegeven. 20

Jaarverslag 2012 Tabel 1 Staffel met betrekking tot het verlenen van toeslag Hoogte van de dekkingsgraad Percentage toeslagverlening Lager dan 120% Geen toeslagverlening Tussen 120% en 130% 1% Tussen 130% en 140% 2% Hoger dan 140% 3% Vrijwillige aansluiting Sinds 1 januari 2008 hebben werkgevers de mogelijkheid om voor hun werknemers die niet verplicht aangesloten zijn bij het pensioenfonds, op vrijwillige basis aan de regeling deel te nemen. Dit geldt ook voor het personeel van de aangesloten werkgevers in de baksteenindustrie die niet onder de CAO vallen. Daarnaast kunnen ondernemingen uit de keramische aardewerk- en dakpannenindustrie zich vrijwillig bij het fonds aansluiten. Tevens kunnen brancheorganisaties, alsmede holdings van ondernemingen in de baksteenindustrie en de keramische dakpannen- en aardewerkindustrie, deelnemen. VPL-regeling Vanaf 2012 voert het bestuur van het fonds de VPL-regeling uit voor sociale partners. De uitvoering van deze regeling betreft een nevenactiviteit. Hiervoor wordt sinds 2012 apart premie geïnd en toegevoegd aan de bestemmingsreserve. Jaarlijks wordt een besluit genomen over de toekenning van pensioenrechten. Deze worden aan de technische voorziening toegevoegd en gefinancierd vanuit de bestemmingsreserve. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 21

Financieel overzicht In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling van de omvang, de premieontvangsten en pensioenuitkeringen weergegeven. Tevens vindt u een samenvatting van de financiële positie van het pensioenfonds. Werkgevers en deelnemers Tabel 2 Aantallen werkgevers en deelnemers in de laatste tien jaar Jaar Premiebetalende werkgevers Totaal aantal deelnemers Arbeidsongeschikte deelnemers die geen premie meer betalen Arbeidsongeschikte deelnemers als percentage van totaal aantal deelnemers Gewezen deelnemers met premievrije rechten 2002 37 1.299 253 19 9.651 2003 32 1.299 241 19 9.085 2004 29 1.277 214 17 8.462 2005 29 1.217 188 16 7.785 2006 29 1.267 175 14 7.146 2007 29 1.276 143 11 6.794 2008 32 1.829 137 7 6.063 2009 32 1.820 119 7 4.013 2010 32 1.735 118 7 1.900 2011 32 1.698 124 7 1.860 2012 32 1.628 116 7 2.081 Gedispenseerde werkgevers Eén werkgever heeft dispensatie gekregen voor drie van zijn werknemers. Premie De premie bedroeg in 2012 voor deelnemers in de Regeling 1991 25,3% (2011: 22,6%). De premie voor deelnemers in de Regeling 2006 was in 2012 23,6% (2011: 21,0%). Tabel 3 Premieontvangsten (bedragen x 1.000) 2012 2011 Premie voor verplichte verzekering 3.568 3.171 Premie voor vrijwillige verzekering 3.285 2.860 Premie voor voortgezette verplichte verzekering 216 195 Premie voor aanvullende verzekering 551 548 Premie VPL 2.454 - Totaal 10.074 6.774 Premie-invordering De premie-invordering verliep in het verslagjaar goed. 22

Jaarverslag 2012 Pensioenuitkeringen In tabel 4 worden de aantallen pensioengerechtigden vermeld die gedurende 2012 een uitkering hebben ontvangen. Tevens wordt per pensioensoort het uitbetaalde jaarbedrag weergegeven. Tabel 4 Pensioenuitkeringen (bedragen x 1.000) Aantal lopende pensioenen 2012 Jaarbedrag 2012 Aantal lopende pensioenen 2011 Jaarbedrag 2011 Ouderdomspensioen 1.387 2.342 1.381 2.106 Nabestaandenpensioen 936 996 962 1.015 Wezenpensioen 14 15 16 12 Totaal 2.337 3.353 2.359 3.133 Eenmalige uitkeringen In verband met afkoop van kleine pensioenen werd in 2012 221.000 aan eenmalige pensioenuitkeringen uitbetaald. In 2011 was dat 454.000. Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten (exclusief kosten vermogensbeheer) bedragen in 2012 700.000 ten opzichte van 781.000 in 2011. Het totaal aantal actieve deelnemers plus pensioengerechtigden op 31 december 2012 was 4.353 (2011: 4.672). De kosten per persoon kwamen daarmee uit op 161 (2011: 167). Het fonds heeft hiermee invulling gegeven aan de aanbevelingen van de Pensioenfederatie. De cijfers zijn opgenomen in het hoofdstuk Kerncijfers. Het bestuur volgt de hoogte van de kosten nauwlettend en heeft in de afgelopen jaren verdere actie ondernomen om deze kosten te verlagen. In 2012 zijn onder andere de kosten van de adviseurs geanalyseerd en zijn er nieuwe afspraken gemaakt. Toch is de verwachting dat deze kosten de komende jaren weer zullen toenemen door de maatregelen die voortvloeien uit het aangescherpte toezicht en de uitwerking van het pensioenakkoord. De pensioenuitvoeringskosten worden voornamelijk gefinancierd uit de ontvangen premies en de vrijval van excassokosten van de uitkeringen. Kosten vermogensbeheer De kosten van vermogensbeheer in % van het gemiddeld belegd vermogen zijn conform aanbeveling van de Pensioenfederatie opgenomen in het hoofdstuk Kerncijfers. In het jaar 2012 zijn wat betreft vermogensbeheer de volgende kosten gemaakt: Tabel 5 Kosten vermogensbeheer (bedragen x 1.000) Beheerskosten van beleggingen 382 Prestatieafhankelijke vergoedingen (22) Kosten bewaarloon 72 Belastingen 2 Overige kosten 41 Transactiekosten 167 Totaal 642 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 23

Voor de bepaling van de hiervoor gepresenteerde transactiekosten is het volume van ultimo 2011 gehanteerd. Voor de kosten per transactie zijn de kosten per ultimo 2012 gebruikt. De prestatieafhankelijke vergoedingen over 2012 zijn op dit moment nog niet bekend, de in dit overzicht opgenomen prestatieafhankelijke vergoedingen betreffen derhalve die over 2011. De kosten vermogensbeheer uitgedrukt als percentage van het gemiddeld belegd vermogen bedragen 0,37%. Voor de transactiekosten is dit 0,10%. Er zijn geen vergelijkende cijfers over 2011 beschikbaar. De hierboven gepresenteerde kosten vermogensbeheer en percentages wijken af van de kosten vermogensbeheer in de jaarrekening en kerncijfers, aangezien daar alleen de daadwerkelijk bij het fonds in rekening gebrachte kosten zijn verantwoord. Financiële positie van het fonds De financiële positie van het fonds is per 31 december 2012 verbeterd ten opzichte van 31 december 2011. Dekkingsgraad Per 31 december 2012 bedroeg de dekkingsgraad van het fonds 113,7% (per 31 december 2011: 110,6%). Achtergronden en oorzaken van de ontwikkelingen in de financiële gegevens Op het einde van het boekjaar bedragen de voorzieningen en reserves: Tabel 6 Stand van de voorzieningen en reserves (bedragen x 1.000) Technische voorzieningen 166.585 Algemene reserve (288) Weerstandsreserve 23.091 Bestemmingsreserve 15-jaarsregeling - Technische Voorzieningen De Technische Voorzieningen (TV) zijn gelijk aan de contante waarde van de op de balansdatum verkregen aanspraken, inclusief de toeslagverlening per 1 januari volgend op de balansdatum. Algemene reserve Het saldo van de rekening van baten en lasten, vermeerdert respectievelijk vermindert met de onttrekking respectievelijk de toevoeging aan de weerstandsreserve, wordt toegevoegd respectievelijk onttrokken aan de algemene reserve. Weerstandsreserve In de jaarrekening is aansluiting gezocht bij de uitkomsten van de toetsing aan het vereist eigen vermogen in de evenwichtssituatie door het vormen van een weerstandsreserve. De weerstandsreserve dient onder meer ter opvang van een mogelijke waardedaling van de beleggingen. Om de weerstandsreserve op het gewenste niveau te brengen, wordt jaarlijks een deel van het saldo van de rekening van baten en lasten toegevoegd of onttrokken. De algemene reserve en de weerstandsreserve vormen samen het eigen vermogen. Bestemmingsreserve 15-jaarsregeling Deze regeling, ook wel VPL overgangsregeling genoemd, is van toepassing op werknemers geboren in 1950 of later die sinds 31 december 2005 onafgebroken deelnemer zijn bij het pensioenfonds. Per 31 december 2005 zijn voor hen eenmalig extra rechten op ouderdoms- en nabestaandenpensioen vastgesteld die feitelijk worden toegekend op 31 december 2020, of indien dit eerder is op de eerste dag van de maand waarin men de 62-jarige leeftijd bereikt. Voorwaarde is dat men tot aan de toekenningsdatum onafgebroken deelnemer blijft bij het pensioenfonds. 24

Jaarverslag 2012 De financiering van de regeling vindt plaats in de 9-jarige periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2020. In een brief van 31 oktober 2012 heeft de Nederlandsche Bank uitdrukkelijk gesteld dat de uitvoering van de regeling door het pensioenfonds financieel neutraal behoort te zijn. Financiering vindt daarom plaats uit een daarvoor gevormde bestemmingsreserve. Deze ontwikkelt zich gedurende de 9-jaars financieringsperiode door toevoeging van premies en rendement (op basis van gemiddeld fondsrendement) en door onttrekking van het benodigde vermogen voor inkoop van de VPL aanspraken op de toekenningsdatum. Het benodigde vermogen voor inkoop wordt bepaald op basis van fondsgrondslagen, rekening houdend met de opslag voor excassokosten. De bestemmingsreserve 15-jaarsregeling wordt apart op de balans van het fonds aangehouden en wordt in mindering gebracht op het vermogen bij het bepalen van de financiële positie van het fonds. De bestemmingsreserve is per einde 2012 nog gelijk aan nul, doordat er minder premie is binnengekomen dan dat er benodigd was voor de inkoop van de VPL-aanspraken. Feitelijk is de bestemmingsreserve per einde 2012 hierdoor licht negatief, maar omdat een negatieve bestemmingsreserve niet op de balans verantwoord kan worden, is de bestemmings reserve op nul gezet. Dit heeft geleid tot een klein verlies voor het fonds. De cao-partijen zijn in 2013 met het bestuur overeengekomen dat het in 2012 ontstane tekort op de bestemmings reserve VPL in 2013 wordt aangevuld. Hiermee wordt het verlies dat in 2012 is ontstaan voor het fonds teniet gedaan, Premies De samenstelling van de premiebijdragen is als volgt: Tabel 7 Diverse premies in 2012 (bedragen x 1.000) Kostendekkende premie 11.128 Feitelijke premie 7.620 Gedempte premie 7.570 De feitelijke premie was in 2012 lager dan de kostendekkende premie, maar hoger dan de gedempte premie. Omdat het fonds de feitelijke premie toetst aan de gedempte premie, is de feitelijke premie in 2012 toereikend voor de actuariële inkoop. Het verschil tussen de kostendekkende premie en de gedempte premie wordt veroorzaakt door het verschil in gehanteerde rente. De gedempte premie wordt gebaseerd op een vaste rente van 4,5%, terwijl voor de kostendekkende premie wordt uitgegaan van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur per einde vorig boekjaar. De rente in deze rentetermijnstructuur was per einde 2011 gemiddeld genomen gelijk aan 2,76%, en daarmee een stuk lager dan 4,5%. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 25