De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020



Vergelijkbare documenten
Arbeidsmarktontwikkelingen in de techniek. Andries de Grip

Vacatures in de industrie 1

De arbeidsmarkt in Holland- Rijnland vanuit economisch pespectief

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers

Tekorten op de ICT-arbeidsmarkt verklaard Door Has Bakker (beleidsadviseur ICT~Office)

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ontwikkelingen op de Drentse arbeidsmarkt

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

Een leven lang leren in de techniek

Een goede opleiding werkt!

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

Beroepsbevolking 2005

V erschenen in: ESB, 83e jaargang, nr. 4149, pagina 344, 24 april 1998 (datum) De arbeidsmarkt voor informatici is krap en zal nog krapper worden.

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

APO nieuwsbrief thema aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt

De arbeidsmarkt van morgen, wie hebben we nodig en wie biedt zich aan?

Samenvatting Twente Index 2016

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018

Regionale arbeidsmarktprognose

ARBEIDSMARKT. in de Vlaams-Nederlandse Delta Van knelpunt naar slimme kracht. Dick van der Wouw Joris Meijaard

Een uitdagende arbeidsmarkt. Erik Oosterveld 24 juni 2014

Prognose arbeidsmarktontwikkeling als gemiddeld jaarlijks percentage van de werkgelegenheid in 2014.

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

Factsheet arbeidsmarkt Overijssel (bijlage bij Investeringsvoorstel Iedereen in Overijssel doet mee )

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Permanent competent. Hiteq. Vier profielen van de medewerker in Koen Dingemans MSc. Domein: Onderneming en arbeid

Twente: (ook) op zoek naar vervanging Arbeidsmarktprognoses

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Jongeren op de arbeidsmarkt

Regionale arbeidsmarktprognose

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

De betekenis van additionele scholing

CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Gorinchem

De arbeidsmarkt voor schoolverlaters tot 2004

Een halve eeuw arbeidsmarkt. 14 december 2018 Paul de Beer, Wieteke Conen

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Onderzoek Alumni Bètatechniek

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Amersfoort

THEMA: ARBEIDSMARKT JOOST DUFFHUES YACHT 24 MEI 2012

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

CPB juniraming 2010: Ook lagere economische groeiverwachtingen voor Breda

Quickscan Techniek in. onderwijs en werkgelegenheid

De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2016

De arbeidsmarkt voor laagopgeleiden

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Vergrijzing, verkleuring en individualisering. Voor wie verstandig handelt!

Snapshots van de regionale economie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen

V erschenen in: ESB, 83e jaargang, nr. 4162, pagina 596, 31 juli 1998 (datum)

Samenvatting Onderwijs- en Arbeidsmarktmonitor. Metropoolregio Amsterdam. Oktober amsterdam economic board

Risicomanagement in de industrie Ben Dankbaar

Nieuws. Innovatieve topsectoren

AgriFood Capital Monitor Belangrijkste feiten en cijfers

De eerste baan is niet de beste

Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012

Zzp ers in de provincie Utrecht Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep

Samenvatting Regio in beeld Gooi en Vechtstreek

Samenvatting Regio in beeld Midden-Holland

Ad en arbeidsmarktprognoses: Hoe gaat het nu, en is er straks een andere insteek nodig?

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Gelieerd aan Maastricht University, SBE 3 afdelingen:

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

De arbeidsmarkt in Midden-Limburg

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Werkloosheid 50-plussers

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014

Kennisrapportage Seminar E-fulfilment meets Arbeidsmarkt. Datum:

Facts & Figures Flevoland

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4

BRAINPORT MONITOR SAMENVATTING - 9 E EDITIE BRAINPORT BLIJVEND SUCCES

8. Werken in bestuur en zorg

Kwartaalrapportage Arbeidsmarkt Breda 2009

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 7 e editie. Opzet en inhoud

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014

Marktinformatie meo-heo door afdeling IBO, team Arbeidsmarktonderzoek

RAIL 2011 Werkcollege

ROA Fact Sheet. Arbeidsmarktprognoses Twente Tim Peeters Frank Cörvers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

EBU College Snapshots van de economie in regio Utrecht. Monique Roso, 12 maart 2014!

De maakindustrie in Midden-Limburg

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Gooi en Vechtstreek

Juni Economische Barometer Bollenstreek. Verwachting voor 2011 en 2012

Facts & Figures Drenthe

Nieuwsbrief Drenthe, oktober 2012

Colo-barometer van de stageplaatsen- en leerbanenmarkt

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Achterhoek

Samenvatting Regio in beeld Amersfoort

4. Werkloosheid in historisch perspectief

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

Monitor Werkloosheid Noord-Veluwe 3 e kwartaal 2010

Transcriptie:

centrum van innovatie Hiteq Hiteq, centrum van innovatie, wil komen tot duurzame vernieuwing. Het centrum richt zich daarbij op technische beroepen en opleidingen. Hiteq wil ondernemingen en onderwijsinstellingen met concepten, modellen en visies ondersteunen bij het richting geven aan hun strategische beleid en toepassen van innovatie. Daarvoor ontwikkelt het centrum toekomstscenario s; visies op een toekomst die mogelijk gaat ontstaan. De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 Opdrachtgever Hiteq, centrum van innovatie Domein Onderwijs Domein Onderneming en arbeid 1 e druk: augustus 2007 2 e ongewijzigde druk: november 2008 www.hiteq.org Projectteam Hiteq Drs. Metje Jantje Groeneveld (projectleider) Drs. Marc David Brand ECORYS Nederland Drs. Jaco van Velden Saskia van den Berg

De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 Opdrachtgever Hiteq, centrum van innovatie Projectteam Hiteq Drs. Metje Jantje Groeneveld (projectleider) Drs. Marc David Brand ECORYS Nederland Drs. Jaco van Velden Saskia van den Berg Domeinen Onderwijs Onderneming en arbeid 1 e druk: augustus 2007 2 e ongewijzigde druk: november 2008 www.hiteq.org

Hiteq Hiteq, centrum van innovatie, wil komen tot duurzame vernieuwing. Het centrum richt zich daarbij op technische beroepen en opleidingen. Hiteq wil ondernemingen en onderwijsinstellingen met concepten, modellen en visies ondersteunen bij het richting geven aan hun strategische beleid en toepassen van innovatie. Daarvoor ontwikkelt het centrum toekomstscenario s; visies op een toekomst die mogelijk gaat ontstaan. Hiteq doet dat door kennis te ontsluiten, te combineren en te verrijken en werkt daarbij samen met specialisten uit de wetenschap, het onderwijs en ondernemingen. Ontwikkelingen in vernieuwingsgebieden zijn vaak niet in afgebakende domeinen te vangen. Er is samenhang en wederzijdse beïnvloeding. Om enige richting te bepalen, hanteert Hiteq vier domeinen: Maatschappij Onderneming en arbeid Onderwijs Technologie Hiteq zoekt nadrukkelijk de verbanden tussen de domeinen, omdat de ontwikkelingen als geheel van invloed zijn op leren en werken in technische beroepen. Deze Hiteqpublicatie valt binnen het domein Onderwijs en het domein Onderneming en arbeid. www.hiteq.org Hiteq is een initiatief van Kenteq

Inhoudsopgave Samenvatting 7 1 Inleiding 13 1.1 Achtergrond 13 1.2 Doel van het onderzoek 14 1.3 Onderzoeksaanpak 14 1.4 Leeswijzer 16 Deel 1: Analyse van bestaande bronnen 17 2 Inleiding 19 3 Wat is techniek? 21 4 Algemene ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in Nederland 23 4.1 Megatrends 23 4.2 Terugblik 20012005 23 4.3 Verwachte ontwikkelingen op korte en middellange termijn 25 4.4 Verwachte ontwikkelingen op lange termijn 26 4.5 Vergrijzing 27 5 De technische arbeidsmarkt 29 5.1 Ontwikkelingen tot nu toe 29 5.2 Toekomstige ontwikkelingen in de vraag naar technisch personeel 30 5.2.1 Vervangingsvraag en uitbreidingsvraag 30 5.2.2 Gevraagde competenties 31 5.3 Toekomstige ontwikkelingen in het aanbod van technisch personeel 32 5.3.1 Aanbod buitenlands personeel 32 5.3.2 Ontstaan van nieuwe (snijvlak)beroepen 32 5.3.3 Schoolverlaters en (snijvlak)opleidingen 33 5.4 De aansluiting tussen vraag en aanbod: arbeidsmarktpositie en te verwachten knelpunten 34 5.4.1 Mismatch 34 5.4.2 De arbeidsmarktpositie van technisch opgeleiden 35 5.4.3 Laaggeschoolden 36 5.4.4 Competenties 36

6 Conclusie 39 Samenvatting Deel 2: Toekomstscenario s 41 7 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 43 7.1 Trends en ontwikkelingen 43 7.2 Verbanden en weging 49 7.3 Toekomstscenario s 53 7.3.1 Belangrijke en voorspelbare trendclusters 53 7.3.2 Scenario s 55 7.3.3 Scenario 1 Slim, slimmer, slimst 57 7.3.4 Scenario 2 Hollands glorie 65 7.3.5 Scenario 3 Nederland spookland 76 7.3.6 Scenario 4 Hollen, stilstaan en doodgaan 82 7.4 Het meest wenselijke en het meest plausibele scenario 88 7.5 Overeenkomsten en verschillen tussen de scenario s 91 8 Conclusie 95 8.1 Inleiding 95 8.1.1 De technische arbeidsmarkt in 2020 96 8.1.2 De positie van de lageropgeleiden op de technische arbeidsmarkt in 2020 99 8.1.3 Het technisch beroepsonderwijs in 2020 99 8.1.4 De rol van (snijvlak)opleidingen 101 8.1.5 Definitie van techniek, nu en in 2020 102 8.2 Het meest wenselijke en het meest plausibele scenario 103 Bijlagen 105 1 Classificatie technische beroepsgroepen en opleidingstypen (ROA) 107 2 Definities van techniek 108 3 Werkgelegenheid tot 2040, naar sectoren CPBscenario Transatlantic Markets 111 4 Bevolkingsprognose Nederland 20102050, volgens CBS 112 5 Experts 113 Literatuur 115 Noten 118 Colofon 120 Hoe moet het technisch beroepsonderwijs eruit zien om klaar te zijn voor de vraag van de technische arbeidsmarkt in 2020? Deze vraag vormt de basis van het onderzoek dat Hiteq in samenwerking met ECORYS Nederland heeft uitgevoerd naar de technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020. Centraal in het onderzoek stonden de volgende onderzoeksvragen: Hoe ziet de technische arbeidsmarkt eruit in 2020? Wat is de positie van lageropgeleiden op de technische arbeidsmarkt van 2020? Wat zijn de gevolgen daarvan voor het technisch beroepsonderwijs in 2020? Zijn snijvlakopleidingen een antwoord op de vragen van de technische arbeidsmarkt in 2020? Wat wordt verstaan onder het begrip techniek, nu en in 2020? Analyse van bestaande bronnen Om deze onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden, is gekeken naar trends en ontwikkelingen die van invloed zijn op de technische arbeidsmarkt in 2020. Daartoe is allereerst een analyse gemaakt van bestaande bronnen (deel 1) en zijn interviews gehouden met experts die betrokken zijn bij de ontwikkelingen op de technische arbeidsmarkt en binnen het technisch beroepsonderwijs (zie Bijlage 5). Uit de analyse blijkt dat ontwikkelingen als globalisering, verplaatsing van arbeid, concurrentietoename en Europese wet en regelgeving van grote invloed zijn op de arbeidsmarkt tot 2020. Er bestaat geen eenduidig beeld van hoe de werkgelegenheid zich tot het jaar 2020 zal ontwikkelen. Dit komt doordat niet ieder onderzoek voorspellingen doet tot 2020. Er worden voorspellingen gedaan voor de korte (20072008), de middellange (2010) en de lange (2020 2040) termijn. Ook komt naar voren dat de werkgelegenheid op de arbeidsmarkt voor technici in een aantal sectoren conjunctuurafhankelijk is. Er wordt een algemene verschuiving op de arbeidsmarkt verwacht naar de dienstensector, en de werkgelegenheid in de industrie en landbouwsector zal krimpen. Door een hoge vervangingsvraag hebben technici met een mboopleiding ondanks de verwachte werkgelegenheidskrimp goede arbeidsmarktperspectieven. De hoge vervangingsvraag zorgt ook voor ruimte voor lageropgeleiden op de technische arbeidsmarkt. Door het aantrekken van de conjunctuur wordt er meer werkgelegenheid verwacht voor technische en industrieberoepen tot 2010. De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 7

Vergrijzing heeft op de middellange en lange termijn een grote invloed op het aanbod van technisch personeel. De vraag naar nieuw technisch personeel wordt in kwantitatieve zin vooral bepaald door de vervanging van de groep werknemers die met pensioen gaat tussen nu en 2020. In de periode 20052010 ontstaat er volgens het ROA een mismatch op de technische arbeidsmarkt van 77.100 personen; dat is 22,6% van de totale vraag naar technisch personeel. 1 Bij een aantrekkende arbeidsmarkt verwacht het ROA knelpunten voor technisch personeel, vooral op middelbaar en hoger niveau, maar mogelijk ook (in mindere mate) op lager technisch niveau. Op hbo en woniveau worden vooral vraagknelpunten verwacht in de volgende richtingen: elektrotechniek, materiaalkunde, procestechniek, werktuigbouw, chemische technologie, maar ook exactgetinte richtingen als biomedische beroepen en farmacie. Op mboniveau worden er veel problemen tussen vraag en aanbod verwacht in de hoek van de procesindustrie. Doordat techniek steeds vaker wordt gecombineerd met andere sectoren, bijvoorbeeld met zorg, ontstaan er nieuwe beroepen, bijvoorbeeld in domotica en human technology. Vakmatige en gedragsmatige competenties, zoals sociale vaardigheden, creativiteit, ondernemerschap en klantgerichtheid, worden steeds belangrijker gevonden in technische beroepen. Tot slot kwam uit de analyse naar voren dat er geen eenduidige definitie te geven valt van het begrip techniek, nu en in 2020. Scenario 1 Slim, slimmer, slimst weinig veranderlijk niet grillig homogeen veel Innovatie Scenario 2 Hollands glorie klant veranderlijk grillig heterogeen Scenario s Vervolgens is samen met de experts een viertal scenario s ontwikkeld voor de technische arbeidsmarkt in 2020 (deel 2). Als meest onzekere en meest belangrijke trends zijn door de experts de trends innovatie en klant aangewezen. Deze trends vormen de assen van het assenkruis waarop de vier scenario s Slim, slimmer, slimst, Hollands glorie, Nederland spookland en Hollen, stilstaan en doodgaan zijn weergegeven. Bij het opstellen van de scenario s is speciale aandacht geschonken aan de positie van lageropgeleiden op de technische arbeidsmarkt. Meest wenselijk en meest plausibel De twee scenario s waarin veel innovatie plaatsvindt, worden door de experts beoordeeld als meest wenselijk en meest plausibel. Het meest plausibele scenario Slim, slimmer, slimst is het scenario waarin de klant weinig veranderlijk is. Het meest wenselijke scenario Hollands glorie kent een veeleisende klant. In dit scenario is er volop ruimte voor research en development om te komen tot productinnovatie. Er is voldoende werkgelegenheid voor technici van alle opleidingniveaus. Er is sprake van een trekkende schoorsteen ; lageren middelbaaropgeleide technici kunnen zich opscholen en omhoog klimmen op de arbeidsmarktladder. Lageropgeleide technici vinden in dit scenario werk in de technische onderhoudsberoepen en de serviceindustrie. In het scenario Slim, slimmer, slimst investeert Nederland met name in procesinnovatie om de concurrentie met het buitenland aan te kunnen. De arbeidsmarkt in dit scenario is op termijn oninteressant voor hogeropgeleide technici; zij levert op termijn een hogere werkeloosheid op. Lageropgeleide technici hebben een redelijke positie op de arbeidsmarkt tot 2020; daarna gaat het voor hen bergafwaarts. De technische arbeidsmarkt in 2020 Scenario 3 Nederland spookland De vier scenario s in het assenkruis. weinig Scenario 4 Hollen stilstaan en doodgaan Uit de verschillende scenario s zijn conclusies over de technische arbeidsmarkt in 2020 te trekken. Allereerst zullen organisaties er in 2020 anders uitzien. De bedrijfsverbanden waarin technici werken verschillen sterk van de huidige organisatievormen. De richting waarin deze veranderingen zullen plaatsvinden, verschilt naar de mate waarin innovatie en de veranderlijkheid van de klant een rol spelen in het technisch 8 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 9

bedrijfsleven. De opbouw van organisaties verschilt dan ook per scenario. Een andere belangrijke conclusie van het onderzoek is dat de werknemer in 2020 anders zal zijn dan de huidige werknemer. De drie domeinen werk, privé en maatschappij zijn in 2020 met elkaar vervloeid, waar ze in 2007 nog overwegend gescheiden zijn. De gemiddelde technische werknemer in 2020 is opgegroeid onder andere omstandigheden, waarbinnen verschillende netwerken en communicatiemiddelen een grote rol spelen. De omgang met informatie en relaties bepaalt hoe de werknemer is gevormd. De nieuwe werknemer communiceert in 2020 via netwerken, waarbij technische hulpmiddelen een rol spelen. De nieuwe werknemer heeft daardoor op een andere manier toegang tot informatie. Dit is ook te zien aan de manier waarop gewerkt wordt. In het scenario Slim, slimmer, slimst (veel innovatie, weinig veranderlijke klant) werken onderhoudsmonteurs met zakcomputers (pda s) die hen instructies geven over hoe ze een probleem kunnen verhelpen. Ook bezit de werknemer in 2020 andere competenties dan nu. In vrijwel alle scenario s wordt de nadruk gelegd op brede basiskennis en algemene competenties die worden geleerd in het technisch beroepsonderwijs. De werknemer in 2020 bezit dus veel algemene kennis. In elk scenario wordt die algemene kennis op een andere manier ingevuld. Internationalisering speelt in elk scenario voor Nederland een grote rol. In het scenario Slim, slimmer, slimst (veel innovatie, weinig veranderlijke klant) moet Nederland sterk concurreren met het buitenland. Om de buitenlandse concurrentie het hoofd te kunnen bieden, wordt er geconcurreerd op kostprijs en vindt er procesinnovatie plaats die gericht is op het verhogen van de efficiency. In het scenario Hollands glorie (veel innovatie, veranderlijke klant) heeft Nederland een sterke internationale positie; Nederland hoort bij de top als het gaat om R&D en innovatie. Nederland trekt in dit scenario veel kenniswerkers. In het scenario Nederland spookland (weinig innovatie, weinig veranderlijke klant) is de positie van Nederland ten opzichte van het buitenland slecht: Nederland heeft een enorme concurrentieachterstand opgelopen die almaar groter dreigt te worden. In het scenario Hollen, stilstaan en doodgaan (weinig innovatie, veranderlijke klant) heeft Nederland de rol van handels en distributieland op zich genomen. Internationalisering speelt een belangrijke rol voor de Nederlandse economie. Lageropgeleiden in 2020 De positie van lageropgeleiden op de technische arbeidsmarkt van 2020 verschilt sterk per scenario. In de scenario s Nederland spookland (weinig innovatie, weinig veranderlijke klant) en Hollen, stilstaan en doodgaan (weinig innovatie, veranderlijke klant) is de positie van lageropgeleiden slecht te noemen. In het scenario Slim, slimmer, slimst (veel innovatie, weinig veranderlijke klant) heeft de lageropgeleide een redelijk goede arbeidsmarktpositie, maar ook in dat scenario wordt arbeid steeds vaker ingevuld door goedkoop buitenlands personeel. Alleen in het scenario Hollands glorie (veel innovatie, veranderlijke klant) heeft de lageropgeleide een goede arbeidsmarktpositie; er is zelfs sprake van het trekkendeschoorsteeneffect. De lageropgeleide kan voornamelijk aan het werk in de serviceindustrie en de onderhoudswerkzaamheden. Het technisch beroepsonderwijs in 2020 De experts hebben ook gekeken naar de gevolgen voor het technisch beroepsonderwijs in de verschillende scenario s. Constante in alle scenario s is de nadruk op een leven lang leren. Leren op de werkplek is een tweede constante. De invulling van een leven lang leren en leren op de werkplek verschilt per scenario. Opvallend is de aandacht in het scenario Hollands glorie voor zingeving en reflectie in het beroepsonderwijs. Het beroepsonderwijs in 2020 vervult een vormende of een maatschappelijke functie. In de scenariosessies met de experts kwamen deze aspecten bij twee scenario s naar voren. In het scenario Hollands glorie (veel innovatie, veranderlijke klant) heeft het onderwijs een vormende functie; scholing besteedt aandacht aan de vorming van de individuele werknemer. In het scenario Hollen, Stilstaan en doodgaan (weinig innovatie, veranderlijke klant) heeft het onderwijs een maatschappelijke functie: scholing staat in dienst van wat de maatschappij op het moment vraagt. Snijvlakopleidingen Uit de analyse van bestaande bronnen blijkt dat binnen het technisch beroepsonderwijs de snijvlakopleidingen populairder worden. Doordat techniek steeds vaker gecombineerd wordt met andere sectoren, ontstaan er nieuwe beroepen en opleidingen. Voorbeelden zijn domotica en human technology. Een snijvlakopleiding bevat elementen van verschillende sectoren. In de scenario s komen deze snijvlakopleidingen vrijwel niet aan bod. Tijdens de scenariosessies is er door de experts niet gesproken over opleidingen die gerelateerd zijn aan een bepaald vakgebied of sector. Er zijn uitspraken gedaan over de technici in het algemeen. Ook hebben de experts gesproken over het belang van vakmatige 10 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 11

en gedragsmatige competenties in het technisch beroepsonderwijs in 2020. Er is veel aandacht besteed aan algemene competenties, brede opleidingen en de rol van de ontwikkeling van de persoon(lijkheid) binnen het onderwijs. De accenten waarop de algemene, brede opleidingen zich in 2020 focussen, liggen per scenario verschillend. Opvallend bij de bespreking van het onderwijs in het meest wenselijke scenario Hollands glorie was de term halffabrikaten. Deze halffabrikaten worden afgeleverd door het beroepsonderwijs en door het bedrijfsleven op de werkplek verder gevormd. Definitie van techniek, nu en in 2020 Wat is de definitie van techniek, nu en in 2020? Uit de analyse van bestaande bronnen blijkt dat veel onderzoeken geen eenduidige definitie van het begrip hanteren. Per situatie en per onderzoek wordt een andere definitie gebruikt. Vaak wordt er een opsomming van beroepen, handelingen en bewerkingen als definitie gegeven. Tijdens de eerste scenariosessie is de experts gevraagd wat zij verstaan onder het begrip techniek, in 2007 en in 2020. In Bijlage 2 zijn deze definities weergegeven; ook hier blijkt een grote diversiteit in definities van het begrip. Wel is er een lijn te trekken tussen de diverse definities. Techniek wordt in 2007 voornamelijk gedefinieerd als het vervaardigen, ontwerpen en onderhouden van (nieuwe) producten. In 2020 zal techniek meer verweven zijn in het leven van de mens dan in 2007. Techniek wordt in 2020 onder andere gezien als een netwerk van in elkaar grijpende systemen en producten die de dagelijkse bezigheden van individuen ondersteunen. Techniek biedt nieuwe mogelijkheden om mensen en techniek op een efficiënte en effectieve wijze dichter bij elkaar te brengen. Technologie is nog minder zichtbaar en nog kleiner en wordt op maat geleverd. Een overeenkomst met de definitie van techniek in 2007 is dat techniek ook in 2020 het ontwikkelen, produceren en onderhouden van processen en producten behelst. Concluderend kan worden gezegd worden dat er een verschuiving is waar te nemen in wat volgens de experts verstaan wordt onder techniek in 2007 en in 2020. In 2007 is techniek het vervaardigen, ontwerpen en onderhouden van producten. In 2020 ligt de nadruk op effectiviteit, duurzaamheid en de integratie van techniek in het leven van de mens. 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Hoe moet het technisch beroepsonderwijs eruit zien om klaar te zijn voor de vraag van de technische arbeidsmarkt in 2020? Deze vraag vormt de basis van het onderzoek dat Hiteq in samenwerking met ECORYS Nederland heeft uitgevoerd naar de technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020. Om deze vraag te kunnen beantwoorden is gekeken naar trends en ontwikkelingen die van invloed zijn op de technische arbeidsmarkt in 2020. Een van die trends is het Europese beleid. In het Lissabonakkoord (2000) is afgesproken dat de Europese Unie in 2010 tot de topkenniseconomieën in de wereld moet behoren. Dat geldt dus ook voor Nederland, als lid van de Europese Unie. Deze ambitie heeft invloed op de verwachtingen ten aanzien van werknemers op de technische arbeidsmarkt van de toekomst. De vraag naar hoogopgeleiden zal toenemen, zo is de verwachting. Dit wordt mede ingegeven door de ontwikkeling dat steeds meer massaproductie naar het buitenland verdwijnt en door de verwachting dat zo de behoefte aan gewone fabrieksarbeiders verdwijnt. Maar is dat inderdaad het geval? Verschuift de vraag naar arbeid? Hebben we straks alleen nog maar behoefte aan hoogopgeleide technici? Wat is dan de toekomst voor laagopgeleide technici in de kenniseconomie? En zijn we wel in staat om iedereen op een hoger onderwijspeil te brengen? Of blijft er in onze samenleving een groep over die niet meer aan kan sluiten? Het technisch beroepsonderwijs in Nederland is volop in beweging. De technologische ontwikkelingen gaan tegenwoordig razendsnel. Door deze snelheid neemt de halfwaardetijd van kennis af. Op het moment dat iemand een initiële beroepsopleiding afrondt is zijn kennis vaak al verouderd. Voortdurende investering in scholing is dan ook een vereiste om veroudering van kennis en vaardigheden tegen te gaan. Dit betekent dat een werknemer moet worden voorbereid op een leven lang leren, waarbij hij voortdurend aan zijn competenties moet blijven werken. Competentiegericht onderwijs speelt in op deze trend. Daarnaast ontstaan er door technologische ontwikkelingen nieuwe opleidingen, met als opvallende trend de snijvlakopleidingen. Snijvlakopleidingen vormen een 12 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 13

antwoord op het verschijnen van nieuwe beroepen op het snijvlak van sectoren; bijvoorbeeld beroepen met een combinatie van techniek en zorg (domotica). Maar hebben we op de toekomstige technische arbeidsmarkt inderdaad behoefte aan mensen met een snijvlakopleiding? Hebben we in de toekomst breed of juist specialistisch opgeleide technici nodig? Is competentiegericht onderwijs een antwoord op de vraag van de technische arbeidsmarkt van de toekomst? Kortom: Is het beroepsonderwijs klaar voor de toekomst? Om al deze vragen te kunnen beantwoorden heeft Hiteq in samenwerking met ECORYS Nederland een studie uitgevoerd naar de technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020. 1.2 Doel van het onderzoek Het doel van het onderzoek is: Het in kaart brengen van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt voor technisch personeel in de periode tot 2020 en van de mogelijke gevolgen hiervan voor het technisch beroepsonderwijs. Uit dit onderzoeksdoel zijn de volgende onderzoeksvragen afgeleid: Hoe ziet de technische arbeidsmarkt eruit in 2020? Wat is de positie van lageropgeleiden op de technische arbeidsmarkt van 2020? Wat zijn de gevolgen daarvan voor het technisch beroepsonderwijs in 2020? Zijn snijvlakopleidingen een antwoord op de vragen van de technische arbeidsmarkt in 2020? Wat wordt verstaan onder het begrip techniek, nu en in 2020? 1 2 3 Het onderzoek heeft bestaan uit de volgende stappen: Analyse van bestaande bronnen Scenariosessie 1 Scenariosessie 2 1 Analyse van bestaande bronnen Er is een analyse gemaakt van de huidige en mogelijke toekomstige ontwikkelingen op de technische arbeidsmarkt en in het technisch beroepsonderwijs. Hiervoor zijn diverse onderzoeken geraadpleegd, bijvoorbeeld: bronnen van het CBS, CPB, Technomonitor 2006, ROA, RWI, CWI, Deltaplan Bèta Techniek; stukken vanuit sectoren, brancheorganisaties, kenniscentra enz. Een volledig overzicht van de gebruikte bronnen is te vinden in de literatuurlijst. Daarnaast zijn interviews gehouden met experts (Bijlage 5). 2 Scenariosessie 1 Tijdens de eerste scenariosessie hebben experts die betrokken zijn bij de ontwikkelingen op de technische arbeidsmarkt (zie Bijlage 5) de trends en ontwikkelingen in kaart gebracht die van invloed zijn op de technische arbeidsmarkt in 2020. Deze trends en ontwikkelingen zijn vervolgens ondergebracht in 15 clusters. Tussen deze trendclusters zijn verbanden gelegd en vervolgens zijn de trendclusters gewogen naar de mate van zekerheid en belang. De twee trendclusters die door de experts als het meest onzeker en het meest belangrijk werden gezien, vormen de assen van een assenkruis. In dit assenkruis zijn de kaders van de vier scenario s weergegeven. De experts vulden vervolgens de scenario s in voor de technische arbeidsmarkt in 2020. Verder is aan bod gekomen: Wat verstaan de experts onder het begrip techniek, nu en in 2020, en wat is de positie van lageropgeleiden in 2020? 1.3 Onderzoeksaanpak Om de geformuleerde doelstelling te behalen en de onderzoeksvragen te beantwoorden, is het onderzoek opgebouwd uit drie stappen, die in deze paragraaf worden besproken. De stappen zijn genomen om te komen tot vier toekomstscenario s voor de technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020, die in hoofdstuk 7 van dit rapport uitgebreid aan de orde komen. 3 Scenariosessie 2 In de tweede sessie kwam de volgende vraag aan de orde: Welke gevolgen heeft de toekomstige arbeidsmarkt voor het technisch beroepsonderwijs? De experts vulden de scenario s van de eerste scenariosessie aan met ideeën over hoe het technisch beroepsonderwijs eruit zal komen te zien. Aan de experts werd gevraagd om een beschrijving te geven van het beroepsonderwijs in 2020; dit werd gedaan aan de hand van een casus. In de casus werden vier fictieve personages beschreven; de experts vulden in welke rol elk personage had in het beroepsonderwijs. De personages waren: een directeur en een leerling van een school voor technisch beroepsonderwijs; een hoofd opleidingen en een 14 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 15

werknemer van een technisch onderhoudsbedrijf. Door te kijken door de ogen van deze personages werd een beeld geschetst van het technisch beroepsonderwijs in 2020. Deel 1 In dit rapport zijn ter illustratie van de scenario s krantenartikelen en teksten uit 2020 toegevoegd. Ook zijn er per scenario uitspraken van fictieve personages uit 2020 en korte schetsen van het technisch beroepsonderwijs opgenomen. 1.4 Leeswijzer Analyse van bestaande bronnen Het rapport bestaat uit twee delen. Het eerste deel bevat de analyse die is gemaakt op basis van bestaande bronnen. Dit deel wordt afgesloten met een hoofdstuk met de belangrijkste conclusies. Het tweede deel van het rapport behandelt de vier opgestelde toekomstscenario s; hier komt ook naar voren welk scenario het meest wenselijk is en welk het meest plausibel is. Tot slot is er een algemene conclusie. 16 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020

2 Inleiding De toekomst van de technische arbeidsmarkt is niet te voorspellen, maar het is wel mogelijk om verschillende toekomstscenario s op te stellen. Om tot dergelijke toekomstscenario s te komen is het goed om te kijken naar de huidige en toekomstige ontwikkelingen op de technische arbeidsmarkt. Met het uitvoeren van een analyse van bestaande bronnen is beoogd deze ontwikkelingen in kaart te brengen en daarbij te onderzoeken wat deze ontwikkelingen betekenen voor het technisch beroepsonderwijs. Daarbij wordt specifiek aandacht besteed aan de groep lageropgeleide technici, aan de snijvlakopleidingen en aan de definitie van het begrip techniek. In aanvulling op de analyse zijn interviews gehouden met experts. Inhoud Allereerst zal nader worden ingegaan op wat er binnen de verschillende beschikbare onderzoeken verstaan wordt onder techniek. Aansluitend wordt er een overzicht gegeven van de algemene ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in Nederland (nu en in de toekomst). Vervolgens wordt er ingegaan op de technische arbeidsmarkt. Om te beginnen is er een kort overzicht van de ontwikkelingen tot nu toe. Vervolgens komen de verwachte ontwikkelingen in de vraag en het aanbod van technisch personeel voor de komende jaren aan de orde. Tot slot worden de belangrijkste te verwachten knelpunten geschetst. De analyse eindigt met een conclusie. Op pagina 115 en 116 staat een overzicht van de geraadpleegde literatuur. In de analyse lopen de begrippen sector, beroep en opleiding vaak door elkaar. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de verschillende onderzochte studies ieder hun eigen invalshoek hebben. In de tekst wordt echter steeds helder onderscheid gemaakt tussen deze begrippen. De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 19

3 Wat is techniek? In de verschillende onderzoeken op het gebied van de technische arbeidsmarkt wordt geen eenduidige definitie gehanteerd van het begrip techniek of technische arbeidsmarkt. Per situatie en onderzoek wordt een andere definitie gebruikt. Vaak ook wordt er een opsomming van beroepen, handelingen en bewerkingen gegeven. De kern hierbij is dat het over het algemeen gaat om beroepen waarin het manipuleren (ontwerpen, bewerken, installeren, repareren, onderhouden) van materie centraal staat. In de literatuur wordt veelal gesproken over een bètatechnisch(e) beroep of opleiding, zonder dat er een definitie wordt gegeven. De vraag die rijst, is: Over welk soort beroepen of opleidingen wordt hier gesproken? Het woord bèta lijkt te verwijzen naar disciplines als wiskunde, scheikunde en natuurkunde. Zo verstaat het Deltaplan Bèta Techniek 2 onder bètatechnische studies de studies wiskunde, natuurkunde, scheikunde en elektrotechniek. Wanneer binnen onderzoeken de technische arbeidsmarkt wél specifiek wordt afgebakend, gebeurt dat meestal op basis van sectoren, beroepen of opleidingen. Het betreft dan in de meeste gevallen de sectoren industrie, bouw en bouwinstallatie. Al naar gelang de doelstelling van het onderzoek worden hier andere sectoren aan toegevoegd, bijvoorbeeld: transport en logistiek, de ICTsector, (technisch) ambachtelijke sectoren en agritechniek. Een voorbeeld van een studie waarin een brede definitie van techniek wordt gehanteerd is de Techniekbarometer Rijnmond 3. Hierin wordt bijvoorbeeld ook transport en logistiek tot de techniek gerekend. Het Researchcentrum voor Opleiding en Arbeidsmarkt (ROA) hanteert in zijn onderzoeken een beroepenclassificatie die gebaseerd is op onder andere standaardclassificaties van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Centraal Planbureau (CPB). In de classificatie van het ROA 4 wordt onder andere onderscheid gemaakt tussen de beroepsgroepen technische, ambachts en industrieberoepen, transportberoepen en agrarische beroepen en wiskundige en natuurwetenschappelijke beroepen. In de publicaties voor het Platform Bèta Techniek 5 rekent het ROA naast klassieke technische beroepen/opleidingen, zoals lassers en bouwvakkers, ook bijvoorbeeld voedingsberoepen, transportberoepen en ICTberoepen tot de techniek. Het ROA De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 21

hanteert hier dus een vrij brede definitie van techniek. In Bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de beroepen/opleidingen die het ROA in de publicaties voor het Platform Bèta Techniek tot de technische beroepsgroepen/opleidingstypen rekent. Over het algemeen kan worden gezegd dat er geen eenduidige invulling of definitie bestaat van het begrip technische arbeidsmarkt. Wat men hiertoe wenst te rekenen, lijkt vooral een kwestie van afspraak. In Bijlage 2 is een overzicht gegeven van verschillende definities van het begrip techniek. Tijdens de eerste scenariosessie is aan de experts gevraagd wat zij verstaan onder het begrip techniek in 2007 en wat zij onder dit begrip in 2020 verstaan. In Bijlage 2 zijn deze definities weergegeven. De experts hebben per scenario een definitie van techniek gegeven die kenmerkend is voor dat scenario. Deze definities komen aan bod in hoofdstuk 7, bij de uitgewerkte scenario s. 4 Algemene ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in Nederland 4.1 Megatrends De Nederlandse economie wordt op dit moment beïnvloed door een aantal belangrijke trends die invloed hebben op de arbeidsmarkt. Het gaat dan om trends als: Globalisering Door technologische ontwikkelingen en door het vervagen van grenzen hebben ondernemingen steeds meer internationale mogelijkheden. Zo worden overal ter wereld op steeds grotere schaal goederen geïmporteerd en geëxporteerd. Globalisering heeft tot gevolg gehad dat grote delen van de wereldeconomie zijn geliberaliseerd en dat de structuur van de bedrijvigheid en werkgelegenheid in korte tijd is veranderd. De dienstensector, bijvoorbeeld, is sterk gegroeid. Globalisering heeft ook geleid tot een andere bevolkingssamenstelling: zo nam in dertig jaar tijd het aandeel allochtonen in de Nederlandse bevolking toe van 1,5% tot 10%. Verplaatsing van arbeid De verplaatsing van arbeid naar lagelonenlanden wordt onder andere beïnvloed door processen van globalisering. Het kiezen van verschillende vestigingsplaatsen voor afzonderlijke bedrijfsfuncties komt steeds vaker voor. Kenniseconomie De toenemende internationale concurrentie zorgt ervoor dat Nederland steeds meer moet investeren in de kenniseconomie. Europa Wet en regelgeving wordt steeds meer op Europees niveau bepaald. Dit heeft allerlei gevolgen voor de arbeidsmarkt. Zo is het door de toetreding van nieuwe staten tot de EU voor burgers van deze staten mogelijk om ook op de Nederlandse arbeidsmarkt aan het werk te gaan. 4.2 Terugblik 20012005 In de Arbeidsmarktanalyse 2006 6 schetst de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt over de periode 20012005. Tussen 2001 en 2005 nam de werkgelegenheid in Nederland per saldo af met 95.000 banen. Het aantal banen in de industrie nam af met 12,5%; in de bouwsector was er een 22 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 23

afname van ruim 14%. De zakelijke dienstverlening is verantwoordelijk voor de groei van de werkgelegenheid vanaf 2006. 4.3 Verwachte ontwikkelingen op korte en middellange termijn Het CPB verwacht in Nederland voor de korte en middellange termijn (20082010) een blijvende economische groei van gemiddeld 2,25% per jaar. 7 Volgens het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) wordt er voor de jaren 20082011 een banengroei verwacht van 1,6% per jaar. In absolute termen komt dit neer op een toename van gemiddeld 130.000 banen per jaar. Verder wordt verwacht dat de beroepsbevolking in de jaren 20082011 met gemiddeld 74.000 personen per jaar (1,0%) zal groeien. De werkgelegenheid neemt volgens het CWI in de periode tot 2010 naar verwachting dus sneller toe dan de beroepsbevolking. 8 De RWI heeft in 2006 in kwalitatieve termen een aantal verwachtingen ten aanzien van de arbeidsmarkt geformuleerd. De RWI verwacht dat, hoewel ook aan de onderkant van de arbeidsmarkt de werkgelegenheid zal toenemen, vooral hoogopgeleiden in de periode tot 2010 zullen profiteren van de aantrekkende werkgelegenheid. Verder verwacht de RWI dat flexibiliteit van het vaste personeel belangrijker wordt dan lossere dienstverbanden. Het aandeel van de flexibele contracten neemt volgens de RWI af. 9 Het ROA gaat voor de periode 20052010 uit van een gemiddelde jaarlijkse werkgelegenheidsgroei van 1%. In de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de komende jaren speelt de conjunctuur volgens het ROA een belangrijke rol. Door de positieve economische ontwikkelingen zal de werkgelegenheid in veel sectoren stijgen, met uitzondering van de sectoren landbouw en visserij en overige industrie (onder andere textiel en papier). Vooral in de sectoren bouw en onroerend goed en metaal en elektrotechniek heeft de aantrekkende conjunctuur in de periode tot 2010 een positieve invloed op de werkgelegenheidsontwikkeling. De werkgelegenheid in de technische en industrieberoepen neemt volgens het ROA in de periode 20052010 toe. Dit is een belangrijke omslag ten opzichte van de periode tot 2005. In die periode nam de technische werkgelegenheid af. Dit hangt samen met de conjunctuurgevoeligheid van een aantal industriesectoren. 24 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 25

De werkgelegenheid neemt naar verwachting voor hogeropgeleiden sterker toe dan voor lageropgeleiden. Dit komt doordat sectoren waarin veel hogeropgeleiden werken (zoals de ICTsector) sterk groeien. Ook blijft volgens het ROA de upgrading van de kwalificatievereisten de komende jaren doorgaan. 10 4.4 Verwachte ontwikkelingen op lange termijn In de landbouw en visserij en in veel industriesectoren vertoont de werkgelegenheid volgens het ROA een structureel neerwaartse trend. De oorzaak hiervan is de verdienstelijking van de Nederlandse economie. Onder verdienstelijking verstaat het ROA het verschijnsel dat een steeds groter deel van de werkgelegenheid te vinden is in de dienstverlening. Het gaat hierbij zowel om banen in het bedrijfsleven als om banen bij de overheid (openbaar bestuur, onderwijs, gezondheidszorg). 11 Volgens de RWI zal de werkgelegenheid in Nederland op de lange termijn (tot het jaar 2020) een lichte groei vertonen: maximaal 0,7% gemiddeld per jaar. Op de lange termijn (tot 2020) verwacht de RWI een tekort aan hoogopgeleiden. Volgens de RWI zal dit tekort een remmend effect hebben op de groei van de economie en daarmee op de arbeidsmarkt. Een tekort aan hogeropgeleiden leidt hierdoor op lange termijn tot een hogere werkloosheid onder laagopgeleiden. 12 In het rapport Vier vergezichten op Nederland tot 2040 13 schetst het Centraal Planbureau de langetermijnverwachtingen voor de Nederlandse economie. Hierbij worden vier scenario s gehanteerd, te weten: Regional Communities, Strong Europe, Transatlantic Market en Global Economy. In deze scenario s worden verschillende veronderstellingen gehanteerd rond onder andere internationale samenwerking, hervormingen in de collectieve sector en de gevolgen daarvan voor de economische groei. Hieronder wordt beschreven wat het CPB in de scenario s verwacht met betrekking tot de arbeidsproductiviteit, de werkgelegenheid, het arbeidsaanbod, de werkloosheid en de ontwikkeling in de bedrijfstakken. Arbeidsproductiviteit In alle scenario s wordt op basis van technologische ontwikkelingen een verdere toename van de arbeidsproductiviteit verwacht. Belangrijke determinanten daarvan zijn de prikkels tot innoveren die van de markt uitgaan en de investeringen in menselijk kapitaal. Werkgelegenheid Afhankelijk van het gekozen scenario verwacht het CPB een daling van de werkgelegenheid van 0,5% per jaar (Regional Communities), een stabilisering (Transatlantic Market, Strong Europe) of een toename van de werkgelegenheid van maximaal 0,4% per jaar (Global Economy). Arbeidsaanbod Het CPB voorspelt dat in alle scenario s door de vergrijzing het arbeidsaanbod minder snel zal groeien dan de afgelopen jaren. De mate waarin de vergrijzing effect heeft op het arbeidsaanbod verschilt per scenario. De groei van het arbeidsaanbod per scenario is 0,4% (Regional Communities), 0,1% (Strong Europe), 0,0% (Transatlantic Market) en 0,4% (Global Economy). Werkloosheid Ook de verwachte ontwikkeling van de werkloosheid verschilt per scenario. In de twee meer marktgerichte scenario s Global Economy en Transatlantic Market wordt een lage werkloosheid verwacht van net boven de 4%. In de andere twee scenario s Regional Communities en Strong Europe ligt het verwachte werkloosheidspercentage tot 2040 hoger: tussen 5% en 7%. Ontwikkeling in de bedrijfstakken De verdeling van de werkgelegenheid over de bedrijfstakken zal sterk blijven verschuiven, voornamelijk van landbouw en industrie naar diensten en zorg. In alle vier de scenario s wordt er een verdere verschuiving van de werkgelegenheid naar de commerciële dienstverlening verwacht. In alle vier de scenario s vormt de dienstensector het snelst groeiende deel van de export. In Bijlage 3 is een figuur opgenomen waarin de verschuiving van de bedrijfstakken is weergegeven over de periode 19502040. 4.5 Vergrijzing Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek bereikt de vergrijzing over ruim dertig jaar haar hoogtepunt. Tussen nu en 2038 zal het aantal 65plussers toenemen van 2,4 naar 4,3 miljoen; een kwart van de 17 miljoen Nederlanders is dan 65 jaar of ouder. De grijze druk de verhouding tussen het aantal 65plussers en de potentiële beroepsbevolking (15 tot 65jarigen) zal tussen nu en 2038 stijgen van 23% naar 47%. Tussen nu en 2040 zal de potentiële beroepsbevolking naar verwachting afnemen van 10 naar 9 miljoen personen. Ook in 2005 deed zich al een lichte daling voor, 26 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 27

maar de komende jaren komt de daling echt goed op gang. Binnen de potentiële beroepsbevolking groeit het aandeel 50plussers. Sinds het begin van de jaren negentig is het aandeel van de 50tot65jarigen gestegen van 24% naar 32%. Deze toename zal zich voortzetten tot ongeveer 2020. In dat jaar is 37% van de potentiële beroepsbevolking 50 jaar of ouder. 14 In Bijlage 4 is een tabel opgenomen van de bevolkingsprognose van het CBS. 5 De technische arbeidsmarkt 5.1 Ontwikkelingen tot nu toe De werkgelegenheid in Nederland is vanaf 1950 afgezien van tijdelijke, conjuncturele inzinkingen en stagnaties voortdurend gegroeid. Het aandeel van de sector techniek (industrie, bouw, transport en logistiek) in de totale werkgelegenheid is afgenomen, vooral ten gunste van de groeiende dienstverlenende sectoren. De industrie heeft vooral in de periode van 1970 tot en met begin jaren tachtig veel terrein moeten prijsgeven. Ook voor de techniek als geheel laat het begin van de jaren tachtig een dieptepunt zien in het aantal banen. Vanaf het midden van de jaren tachtig tot 2001 vertoont de ontwikkeling van het aantal banen in de technische sectoren een licht opwaartse trend. Binnen deze trend schommelt de werkgelegenheid van jaar tot jaar. In de schommelingen, met name in de bouw en de industrie, is de invloed van de conjunctuur zichtbaar. 15 De technische arbeidsmarkt is in de loop van de jaren sterk aan verandering onderhevig geweest. Zo is in veel beroepen de aard van het werk veranderd, bijvoorbeeld door technologische ontwikkelingen. Deze technologische ontwikkelingen hebben ervoor gezorgd dat veel werk sneller en efficiënter kon worden ingericht. 16 Volgens het ROA staat de technische arbeidsmarkt al een groot aantal jaren onder zware druk. Dit wordt veroorzaakt door een dalende instroom in het bètaonderwijs en een relatief hoge uitstroom van onder meer jongeren uit de technische branches. Uit cijfers van het ROA en Axis blijkt dat de instroom en deelname aan het technisch onderwijs op alle niveaus afneemt. 17 Daarbij hebben de technische branches te maken met een stijgende vervangingsvraag als gevolg van de toenemende vergrijzing. Met name wanneer de economie aantrekt ontstaan knelpunten. Uit onderzoek van de Stichting voor Industriebeleid en Communicatie (SIC) komt naar voren dat de werkloosheid onder mensen met een technische opleiding relatief laag is. Zo is in 2004 het werkloosheidspercentage van vmbo ers met een technische opleiding 5,9%, tegen 7,8% voor de totale groep vmbo ers. Verder is onder technisch opgeleiden het verschil tussen de werkloosheidspercentages van vmbo ers en mbo ers relatief klein. In het onderzoek wordt geconcludeerd dat ook 28 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 29

op de andere opleidingsniveaus het werkloosheidspercentage onder technisch opgeleiden lager is dan onder mensen met een andere opleidingsrichting, maar de verschillen op deze niveaus waren relatief gering. 18 In onderzoek van het CWI worden deze uitkomsten bevestigd. De werkloosheid onder personen met een vmbodiploma Natuur en Techniek wordt gekenmerkt door een relatief geleidelijk verloop gedurende de conjunctuurcyclus. De werkloosheid daalt licht tot het jaar 2000 (van 4,8% in 1996 naar 2,2% in 2000) en stijgt vervolgens eveneens zeer geleidelijk tot 2,7% in 2002. Ten opzichte van de andere opleidingscategorieën heeft het vmbo Natuur en Techniek een relatief lage en stabiele werkloosheid. 19 5.2 Toekomstige ontwikkelingen in de vraag naar technisch personeel 5.2.1 Vervangingsvraag en uitbreidingsvraag In Tabel 5.1 is de verwachte vraag naar (nieuw) technisch personeel in 2010 weergegeven. Uit de tabel blijkt dat de werkgelegenheid voor technisch personeel in dat jaar naar verwachting toeneemt met 32.500 personen. De vraag naar technisch personeel wordt in 2010 echter vooral bepaald door de vervanging van vertrekkend personeel (de vervangingsvraag). De achtergrond van de hoge vervangingsvraag is de vergrijzing. Veel werknemers in technische beroepen gaan de komende jaren met pensioen. In totaal zullen in 2010 naar verwachting ongeveer 300.000 arbeidsplaatsen opnieuw ingevuld moeten worden. Volgens het ROA blijft de vraag naar technisch opgeleiden de komende jaren stabiel en hoog. 20 periode tot 2020 af met 10 tot 14%. Deze daling is het gevolg van economische ontwikkelingen, een toename van het aantal zelfstandigen zonder personeel (zzp ers) en een toename van de inzet van uitzendkrachten. Door het verwachte vertrek van ouderen is de vraag naar nieuw personeel in de metalektro, de metaalbewerking en de technische installatie hoog, ondanks deze verwachte daling van de werkgelegenheid in de periode tot 2020. 21 5.2.2 Gevraagde competenties Over de ontwikkeling van opleidings en kwalificatieeisen voor de techniek in de komende jaren, lopen de meningen uiteen. Zo verwacht het ROA dat de upgradingssnelheid van de technische werkgelegenheid het tempo van de ontwikkeling naar steeds hogere opleidingseisen in de jaren tot 2010 zal afnemen. Ook verwacht het ROA dat een groot deel van de nieuwe banen voor technici geschikt zal zijn voor laagopgeleiden. Door het herstel van de conjunctuur zal er vooral een toename van werkgelegenheid in conjunctuurgevoelige sectoren als de industrie en de bouw plaatsvinden. Dit zijn sectoren met relatief veel laaggeschoolde werkgelegenheid. 22 Het ROA voorspelt ook dat er nieuwe werkgelegenheid zal ontstaan in de industrie. Deze kenmerkt zich door een hoge productiviteit, die nodig is om bij de Nederlandse loonkosten rendabel te kunnen produceren. Er worden daarbij hoge eisen gesteld aan de competenties van medewerkers. Ook voorspelt het ROA het toenemende belang van gedragsmatige competenties. Hierbij worden competenties genoemd als klantgerichtheid en allround inzetbaarheid. Ook de verantwoordelijkheden van betatechnisch personeel in lagere functies nemen toe. Uitbreidingsvraag Vervangingsvraag Totaal vmbo techniek 1.000 96.300 95.300 mbo techniek 19.100 154.800 173.900 hbo techniek 10.700 36.500 47.200 wo bètatechniek 3.700 21.000 24.700 Techniek totaal 32.500 308.600 341.100 Tabel 5.1: Verwachte uitbreidingsvraag en vervangingsvraag van bètatechnici naar opleidingsniveau in 2010. (Bron: Technomonitor 2006. ROA; bewerkt.) Ook uit andere studies blijkt dat de vraag naar technisch personeel de komende jaren voortkomt uit de behoefte aan vervanging van personeel dat met pensioen gaat. Zo neemt volgens de SIC de werkgelegenheid in de industrie in de Volgens de opleidingsfondsen in de metaalbewerking, metalektro en technische installatie OOM, A+O en OTIB worden van de werknemer in de toekomst steeds meer sociale vaardigheden verwacht. In de metalektro, maar ook in andere sectoren, ontwikkelt zich een trend naar integraal ontwerpen. Hierbij zijn zelfsturende teams verantwoordelijk voor delen van het productieproces. Samenwerking wordt steeds belangrijker in het werk, wat eisen stelt aan de werknemer. Sociale vaardigheden zijn hierbij van groot belang. 23 (De uitspraken van OOM, A+O en OTIB gelden uiteraard voornamelijk voor beroepen in de eigen sectoren). In haar boek Techniek als menselijk ontwerp 24 beschrijft R.M. Klapwijk twee scenario s die betrekking hebben op de toekomst van de Nederlandse kennis 30 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 31

economie: het Lissabon en het Floridascenario. Het Lissabonscenario benadrukt het belang van fundamenteel, natuurwetenschappelijk en technisch onderzoek voor de kenniseconomie. Het Floridascenario wijst op het belang van onderlinge openheid, netwerken en creativiteit. Bij creativiteit staat de synthese van uiteenlopende elementen voorop. In het Floridascenario is creativiteit de dominante factor voor innovatief succes. Vanuit de arbeidsmarkt wordt van de werkgever steeds meer creativiteit gevraagd. In dit scenario komen geslaagde producten en diensten tot stand op basis van creativiteit die geworteld is in diepgaand sociaal en technisch inzicht. De technologie raakt steeds meer verweven in het leven van de gebruiker. Sociale componenten en inzichten worden verwacht van de werknemer bij de invoering van nieuwe technologie. Ook veranderingen in de organisatiestructuur en een andere visie op de relatie tussen producent en consument spelen hier een rol. Creativiteit, gecombineerd met sociaal en technisch inzicht, dat is volgens het Floridascenario de belangrijkste bron van vooruitgang in de technologie. Dit in tegenstelling tot de visie die naar voren komt in het Lissabonscenario. Volgens dit scenario vormt innovatieve en toegankelijke wetenschappelijke kennis de belangrijkste factor voor succes. 5.3 Toekomstige ontwikkelingen in het aanbod van technisch personeel 5.3.1 Aanbod buitenlands personeel Voor de technische sectoren is er volgens de SIC een aanzienlijk aanbod van geschoolde OostEuropese werknemers beschikbaar. In OostEuropa is de werkloosheid hoog en een deel van de werklozen is bereid om naar WestEuropa te trekken om daar aan het werk te gaan. Daarbij is het (volgens de SIC) de vraag of er ook in de toekomst een omvangrijk aanbod van geschoolde OostEuropese werknemers zal bestaan. Wanneer de economie in de OostEuropese landen aantrekt wordt het voor werknemers in die landen minder aantrekkelijk om naar het buitenland te gaan. 25 5.3.2 Ontstaan van nieuwe (snijvlak)beroepen Veranderingen op de arbeidsmarkt leiden tot het ontstaan van nieuwe beroepen. Beroepen waarbij techniek wordt gecombineerd met een andere sector komen steeds vaker voor. Hierbij kan gedacht worden aan beroepen met een combinatie van bijvoorbeeld techniek en handel of techniek en gezondheidszorg. Op verschillende niveaus doen zich integratietendensen voor. Werkvelden, werkzaamheden, processen en deelprocessen groeien naar elkaar toe en vervloeien. Een voorbeeld is domotica. 26 Onder domotica wordt verstaan: de elektronische communicatie tussen allerlei elektrische toepassingen in de woning en de woonomgeving ten behoeve van bewoners en dienstverleners. In een domoticawoning worden zorgtaken, communicatie, ontspanning en andere huiselijke bezigheden door talrijke elektrische apparaten en netwerken gemakkelijker gemaakt. Domotica stelt speciale eisen aan de werknemers in deze sector: zij dienen verstand te hebben van onder meer marketing, distributie, installatie, gebruiksgemak en prijzen. Een ander voorbeeld van een snijvlaksector is human technology. Deze sector richt zich op het gebruiksvriendelijker en aantrekkelijker maken van de technische leefomgeving van mensen. Met als doel: gebruiksvriendelijke producten die in commerciële zin aantrekkelijk zijn. 27 5.3.3 Schoolverlaters en (snijvlak)opleidingen Volgens het ROA blijkt dat snijvlakopleidingen populairder worden onder techniekstudenten. 28 Naast de traditionele snijvlakopleidingen, zoals econometrie op woniveau, worden er nieuwe opleidingen in het leven geroepen die voornamelijk sectoroverstijgend zijn. Hierbij kan gedacht worden aan een combinatie van zorg en techniek; bijvoorbeeld technische geneeskunde op woniveau en domotica op mbo en hboniveau. Andere snijvlakopleidingen op hboniveau zijn bijvoorbeeld human technology en bewegingstechniek. Voorbeelden van snijvlakopleidingen op mboniveau zijn proces en milieutechniek en bouw, hout & stukadoren. 29 Uit de interviews met de experts blijkt overigens dat de meningen over de toegevoegde waarde van snijvlakopleidingen verdeeld zijn. 30 Zo is er bijvoorbeeld een expert die kritisch kijkt naar de vraag vanuit de arbeidsmarkt voor dit type opleiding. Een andere discussie die hierbij wordt aangewakkerd is het belang van generiek of specifiek opleiden. Volgens Van der Velden zijn er grofweg twee kampen, de generieken en de specifieken. Volgens de specifieken is het belangrijk dat het onderwijs beter aansluit bij de behoeften op de arbeidsmarkt. Vaak wordt dit vertaald in een roep om meer beroeps en praktijkgeoriënteerd opleiden en om een snellere reactie van het onderwijs op de gewijzigde vraag vanuit de arbeidsmarkt. In deze visie moet het onderwijs dus specifieker en responsiever worden. Volgens de generieken is de precieze vraag vanuit de arbeidsmarkt niet goed te voorspellen. Door de snelle technologische ontwikkelingen zijn 32 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 33

vakspecifieke competenties sneller aan veroudering onderhevig dan generieke en vervagen de grenzen tussen beroepen en disciplines. Daarom is het beter om studenten duurzame kerncompetenties bij te brengen die ze in een brede range van contexten kunnen toepassen. In deze visie moet het onderwijs juist generieker en breder worden. Leerlingen en studenten moeten vooral leren leren ; ze moeten leren om probleemoplossend te handelen en een reeks van sociale vaardigheden ontwikkelen. Hoe dit zich in de toekomst zal ontwikkelen is nog maar de vraag. 31 5.4 De aansluiting tussen vraag en aanbod: arbeidsmarktpositie en te verwachten knelpunten 5.4.1 Mismatch Het ROA verwacht dat de vervangingsvraag naar technisch personeel bijzonder groot is in de periode tot 2010. Vooral de opleidingen elektrotechniek en grafische techniek bieden de komende jaren goede kansen op een baan. Op mboniveau zijn de vooruitzichten op een baan in de techniek beter dan in alle andere sectoren. De uitbreidings en vervangingsvraag samen liggen in 2010 een stuk hoger (36.000) dan de verwachte instroom. 32 De verwachte arbeidsmarktinstroom van schoolverlaters met een bètatechnische opleiding, inclusief universitaire opleidingen, is volgens het ROA in 2010 kleiner dan de verwachte vraag. De verwachte instroom van schoolverlaters bedraagt dan in totaal, over de hele beroepskolom bekeken, 264.000 studenten. De totale vraag is daarentegen 341.100. De totale mismatch is 77.100 personen; dat is 22,6% van de totale vraag. Bij een aantrekkende arbeidsmarkt verwacht het ROA knelpunten voor technisch personeel, vooral op middelbaar en hoger niveau, maar mogelijk ook (in mindere mate) op lager niveau. In Tabel 5.2 is de totale mismatch in 2010 per opleidingsniveau weergegeven. Totale vraag (schoolverlaters) Verwachte instroom (schoolverlaters) Mismatch (schoolverlaters) vmbo techniek 95.300 61.400 33.900 mbo techniek 173.900 137.500 36.400 hbo techniek 47.200 42.700 4.500 wo bètatechniek 24.700 22.400 2.300 Techniek totaal 341.100 264.000 77.100 Tabel 5.2: Arbeidsmarktinstroom van schoolverlaters en mismatch van schoolverlaters bètatechniek in 2010. (Bron: Technomonitor 2006. ROA; bewerkt.) Het tekort aan technisch personeel komt ook voort uit de geringe deelname aan technische opleidingen. Het ROA concludeert dat jongeren die voor techniek kiezen goede arbeidsmarktperspectieven hebben. De instroom van technische opleidingen blijft echter beperkt. De geringe interesse van jongeren voor techniek heeft dus tot gevolg dat degenen die voor techniek kiezen over het algemeen goede perspectieven kunnen verwachten. De SIC verwacht op basis van haar prognoses dat in de periode tot 2020 toenemende tekorten ontstaan in middelbare en hogere beroepen. De SIC baseert zich hierbij op het scenario Transatlantic Market van het CPB. 33 Sectoren en beroepen waarin de mismatch het grootst is De SIC concludeert dat er knelpunten verwacht worden op middelbaar en hoger niveau en in mindere mate op vmboniveau. Binnen het mboniveau zullen de knelpunten bovendien vaker geconcentreerd zijn op de hogere mboniveaus. Richtingen op hbo en woniveau waarvoor de SIC knelpunten verwacht, zijn elektrotechniek, materiaalkunde, procestechniek, werktuigbouw en chemische technologie maar ook exactgetinte richtingen als biomedische beroepen en farmacie. Op mboniveau worden er veel problemen tussen vraag en aanbod verwacht in de hoek van de procesindustrie. 34 De mismatch heeft gevolgen voor de arbeidsmarktpositie van technisch opgeleiden. Daar zal nu verder op worden ingegaan. 5.4.2 De arbeidsmarktpositie van technisch opgeleiden Uit een studie van het CPB komt naar voren dat de arbeidsmarktpositie van bèta s met een universitaire opleiding in Nederland vanaf 1996 is verslechterd ten opzichte van andere afgestudeerden. Zo is de beloning van bèta s sinds 1996 achtergebleven bij die van alle andere hogeropgeleiden. Verschillende indicatoren van de arbeidsmarkt zoals het aantal vacatures, de hoogte van de lonen en de mate van arbeidsparticipatie wijzen volgens het CPB echter niet op schaarste. In dezelfde studie gaat het CPB in op de arbeidsmarkt voor werknemers in Research & Design (R&D). Volgens het CPB gaat het hierbij in toenemende mate om een internationale arbeidsmarkt. Een flink deel van de R&Dactiviteiten wordt uitgevoerd door multinationals. Deze multinationals werven hun werknemers op de internationale arbeidsmarkt. De analyse van het CPB biedt aanwijzingen dat er inderdaad een internationaliseringproces gaande is. In de afgelopen jaren is het aantal buitenlandse bèta s bij Nederlandse universiteiten en in de private R&D 34 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 35

toegenomen. Tegelijkertijd nam het aandeel Nederlandse hogeropgeleide bèta s die in het buitenland werken toe. 35 5.4.3 Laaggeschoolden Het CWI wijst erop dat vacatures voor laag en ongeschoolden vooral in de landbouw, de horeca en de handel te vinden zullen zijn en veel minder in de industrie. Die laatste sector vraagt steeds meer goed opgeleide vakmensen. Lageropgeleiden hebben vooral kansen in de productie en onderhoudsberoepen. 36 De SIC 37 behandelt twee prognosestudies, die van het ROA 38 en die van ECORYS/ SEOR 39. Deze schetsen de toekomstige arbeidsmarktpositie voor technisch personeel. De prognoses verschillen aanzienlijk wat betreft de toekomstige arbeidsmarktpositie van werknemers zonder diploma van het voortgezet onderwijs (basisniveau). Het ROA karakteriseert de vooruitzichten voor deze groep als redelijk. ECORYS en SEOR verwachten daarentegen voor deze groep een toenemende werkloosheid. Ook voor het vmboniveau zijn ECORYS en SEOR somberder dan het ROA. Volgens de SIC zou een reden hiervoor kunnen zijn dat het ROA te hoge opscholingspercentages 40 op basisniveau hanteert, waardoor een te gunstig beeld ontstaat. Zowel de RWI 41 als het CWI 42 verwachten dat de arbeidsmarktkansen voor laag en hoogopgeleiden de komende jaren niet dichter bij elkaar zullen komen. Beide verwachten tot 2010 een toename van het aantal banen voor laagopgeleide technici, maar die ligt lager dan de gemiddelde toename voor alle opleidingsniveaus. 5.4.4 Competenties Zoals al eerder aangegeven zal er in de toekomst steeds meer van technici verwacht worden. Als de aanwezige competenties van werknemers niet aansluiten op de door de werkgevers gevraagde competenties ontstaat er een knelpunt. Het is daarom van belang om te weten welke mogelijke competenties er gevraagd zullen worden voor technische beroepen in 2020, zodat het onderwijs hierop kan inspelen. Uit diverse onderzoeken en diepteinterviews blijkt dat er in onderwijs en bedrijfsleven al flink wordt geïnvesteerd om ervoor te zorgen dat werknemers de benodigde competenties in huis hebben. Dit gebeurt veelal door scholing op de werkvloer en in het nieuwe competentiegericht leren in het mbo. In competentiegericht leren wordt in de opleiding zelf al een stap gezet naar de werkvloer en wordt de leerling meer zelfstandigheid geboden. Ook procesgericht werken, samen met anderen, wordt gestimuleerd, wat een belangrijke vaardigheid oplevert voor in het latere werk. Echter, hoe zit het met werknemers die al werkzaam zijn? Uit de verschillende onderzoeken blijkt dat de discrepanties tussen vraag en aanbod afhankelijk zijn van het opleidingsniveau. Scholing en opscholing vormen een trend die steeds meer zichtbaar wordt bij bedrijven. Om de technologische veranderingen te kunnen bijbenen is het zelfs van uiterste noodzaak dat personeel zich laat scholen of opscholen. Uit de verschillende onderzoeken blijkt dat veel bedrijven hier wel wat aan willen doen, maar dat zij nog lang niet alle middelen hiertoe hebben. In een diepteinterview geeft een van de ondervraagde experts aan dat veel bedrijven graag samenwerken met roc s of mboscholen om toekomstig personeel te werven en op te leiden, maar ook om gebruik te maken van hun faciliteiten om eigen personeel op te scholen. Dat het bedrijfsleven een onderwijsinstelling gebruikt als opleidingscentrum of opscholingscentrum voor eigen doeleinden vindt de expert een goede ontwikkeling. Door toenemende externe factoren, zoals globalisering, is het van belang dat er geschoold wordt om op koers te blijven en om te kunnen concurreren met het buitenland. Er bestaat een algemene toenemende trend in het scholen en opscholen van technisch personeel. Vanuit het onderwijs wordt steeds meer samengewerkt met het bedrijfsleven om zo op maat geschoold personeel te leveren. Het bedrijfsleven heeft zo een eigen hand in de competenties die een student zou moeten leren in de beroepsopleiding. Het ROA noemt de toename van gedragscompetenties zoals klantgerichtheid en allround inzetbaarheid, naast de vakmatige competenties. 43 Ook meer verantwoordelijkheid en sociale vaardigheden worden genoemd als competenties die in de toekomst steeds meer van werknemers gevraagd zullen worden. 36 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020 37