Naar een veiliger samenleving. Achtste voortgangsrapportage

Vergelijkbare documenten
Feiten & Achtergronden. Aanpak veelplegers. December 2006/F&A 6806

BIJLAGE II OBJECTIEVE EN SUBJECTIEVE VEILIGHEID

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid

Criminaliteit en rechtshandhaving Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting

Hoe beoordelen Almeerders de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt?

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op , Sociëteit De Witte, te Den Haag

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen

Wat is een Veiligheidshuis?

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ?

Centraal Bureau voor de Statistiek

Naar een veiliger samenleving. Zesde voortgangsrapportage

Fact sheet. Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland Politie Eenheid Amsterdam. Veiligheidsbeleving buurt. nummer 4 februari 2013

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast

Resultaten van de Nationale Veiligheidsindices 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Resultaten gemeentebeleidsmonitor Veiligheid en leefbaarheid

Datum 13 augustus 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over Aangiftebereidheid van minderjarige slachtoffers mensenhandel

7,5 50,4 7,2. Gemeente Enkhuizen, Leefbaarheid. Overlast in de buurt Enkhuizen. Veiligheidsbeleving Enkhuizen

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

B A S I S V O O R B E L E I D

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 2018

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Woolde Augustus 2010

De Eindhovense Veiligheidsindex. Eindhoven, oktober 11

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Criminaliteit en slachtofferschap

Ketens risicojeugd sluitend verbinden Avans 7 april 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Buitengebied Augustus 2010

B A S I S V O O R B E L E I D

Samenvatting en conclusies

Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 2019

Datum 22 september 2011 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over terreur van Marokkaanse jongeren in Helmond

Monitor 2013 Veelplegers Twente

Persbericht. Criminaliteit nauwelijks gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek

Inleiding. Beleving van veiligheid. Veiligheid als begrip

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek

PROGRAMMABEGROTING

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage 3 Jaaruitvoeringsplan Tweestromenland 2015

Misdrijven en opsporing

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht

Convenant Veiligheid in en om de school Veiligheid in en om de school

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aanpak jeugdcriminaliteit: van beleid naar uitvoering

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II

Raadsinformatiebrief Nr. :

B A S I S V O O R B E L E I D

Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg

Tabellen Veiligheidsmonitor 2008 Leiden

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht

Analyse cijfers prioriteiten Veiligheid 2012 t/m 2016

Datum 28 oktober 2013 Onderwerp Reactie op het SMV-onderzoek Burgers over Politie en Buitengewoon Opsporingsambtenaren

Samenwerking tussen en in de Veiligheidshuizen

Veiligheidsbeeld gemeente Amersfoort

Kernrapport veiligheidsmonitor, benchmark (2017) Gemeente Leiden vergeleken met Nederland en Grotestedenbeleid G32. Leefbaarheid in de buurt

Ministerie van Veiligheid en Justitie

maatschappijwetenschappen vwo 2015-II

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Actieplan Veiligheid 2018

Integrale Veiligheidszorg in Twente

Wijktoets Aandachtswijk Gesworen Hoek 2016 Analyse

Stadsmonitor. -thema Veiligheid-

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen sept-dec 2017

Van: M. van Milligen Tel nr: Nummer: 17A.00002

Politiemonitor Bevolking Landelijke rapportage

Datum 26 september 2011 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de bescherming van juweliers en andere middenstanders

Datum 15 september 2009 Onderwerp Beantwoording kamervragen jeugdige criminelen met ernstige gedragsproblemen

Jaarrapportage Veiligheid 2004

Via deze raadsinformatiebrief bieden wij de politie(criminaliteits)cijfers 2016 en de duiding er van ter kennisname aan.

Ontwikkeling van misdrijven in Amersfoort

Regionale samenwerking in een Veiligheidshuis Ommen 5 februari 2009

Tijdens de informatiebijeenkomst d.d. 12 februari 2015 heeft de politie een toelichting gegeven op deze politie(criminaliteits)cijfers.

Crimiquiz over trends en ontwikkelingen

Een paar nachtjes in de cel

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 26 februari 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht 'Zorg over groei geweld door verwarde mensen in Rotterdam'

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van

Integraal veiligheidsbeleid

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID

Jaarrapport Integratie Bijlagen hoofdstuk 8 1

Kernrapport Veiligheidsmonitor ( ) Gemeente Leiden. Leefbaarheid in buurt

maatschappijwetenschappen havo 2016-I

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen januari-april 2018

Veiligheidsmonitor 2009 Gemeente Leiden

Veiligheidsanalyse. m.b.t. integraal veiligheidsbeleid Gemeente Geertruidenberg en Drimmelen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Naar een veiliger samenleving Achtste voortgangsrapportage oktober 2006

Inhoudsopgave Samenvatting... 3 Paragraaf 1 Inleiding... 6 Paragraaf 2 Algehele voortgang programma... 7 2.1 De oorspronkelijke ambitie...7 2.2 Doelstellingen in de veiligheid...7 2.3 Voortzetting veiligheidsprogramma...10 2.4 De voortgang van de maatregelen...10 2.5 Mobilisering van de samenleving...12 Paragraaf 3 Beleidsspeerpunten...16 3.1 Veelplegers...16 3.2 Risicojongeren...18 3.3 Urgente aanpak...22 Paragraaf 4 Maatregelen...24 4.1 Politie en opsporing...24 4.2 Vervolging en afdoening...26 4.3 Sanctietoepassing...27 4.4 Preventie en openbaar bestuur...31 4.5 Veilig ondernemen...36 Bijlage I Bijlage II Bijlage III Bijlage IV Bijlage V Bijlage VI-a Bijlage VI-b Bijlage VII-a Bijlage VII-b Bijlage VIII Maatregelen en prestaties Objectieve en subjectieve veiligheid Kerncijfers politie en strafrechtsketen Voortgang wetgevingsprogramma Verantwoording over financiën Auditrapportage Reactie op auditrapportage Monitor Justitiële Jeugdinrichtingen Factsheet Monitor Jeugd terecht Factsheet Monitor veelplegers

Samenvatting Nederland is veiliger geworden. Sinds 2002 hebben veel organisaties en veiligheidsprofessionals in het kader van het Veiligheidsprogramma Naar een veiliger samenleving extra inspanningen geleverd in de bestrijding van criminaliteit en overlast. Gezamenlijk is de jarenlang stijgende lijn in de criminaliteitscijfers omgebogen naar een daling. We kunnen constateren dat het Veiligheidsprogramma werkt! Realisatie doelstellingen De doelstelling van het Veiligheidsprogramma is een vermindering van criminaliteit en overlast in het publieke domein met 20% tot 25% ten opzichte van 2002, te realiseren in de periode 2008-2010. De criminaliteit tegen het bedrijfsleven moet eveneens worden teruggedrongen. Ook in de subjectieve beleving van de burger moet sprake zijn van een substantiële verbetering in vergelijking met 2002, zowel wat betreft het onveiligheidsgevoel als de ervaren overlast en verloedering. Over de gehele periode van oktober 2002 tot augustus 2006 bezien ligt het programma op schema, en is het halverwege de doelrealisatie en halverwege het voltooien van de maatregelen. Van de algehele doelstelling van het Veiligheidsprogramma is daarmee een daling van zo n 10% gerealiseerd: van 2002 tot 2005 is het slachtofferschap van vermogenscriminaliteit met 9,3% gedaald en dat van geweldscriminaliteit met 10,8%. Uit de VMR 2006 blijkt dat deze dalende trend zich ook in de periode 2005-2006 voortzet. Voor de periode tot 2008-2010 resteert nog een verdere daling van -10 tot -15%. Het percentage burgers dat zich wel eens onveilig voelt is in diezelfde periode gedaald van 30,8 naar 24%. Ook hier laat de VMR 2006 een verbetering zien voor de periode 2005-2006: een daling van 27% naar 23,7%. Ook de ervaren overlast en verloedering is duidelijk minder dan in 2002, zij het dat recent sprake lijkt te zijn van een stabilisatie op het niveau van 2005. De landelijke objectieve doelstelling van een vermindering van criminaliteit en overlast met 20 tot 25% moet al in 2006 zichtbaar worden in de 50 meetwijken in de G31. Hierop is dit kabinet aanspreekbaar. De overall-resultaten van de eindmeting komen in september 2007 beschikbaar. Uit de meest recente tussenmeting (najaar 2005 begin 2006) in 18 wijken, gelegen in 9 steden, blijkt dat daar reeds nu de beoogde landelijke daling zichtbaar wordt. Slachtofferschap van vermogensdelicten is ten opzichte van de nulmeting met 32% gedaald; slachtofferschap van geweldsdelicten met 26% en het percentage burgers dat zich wel eens onveilig voelt is met 20% gedaald. Overlast en fysieke verloedering worden minder als probleem ervaren. De criminaliteit tegen het bedrijfsleven laat eveneens een daling zien. In de bouw, transportsector en de zakelijke dienstverlening daalde het aantal diefstallen over 2005 significant tem opzichte van 2004. Het aantal diefstallen bij de detailhandel is ten opzichte van 2004 op hetzelfde niveau gebleven. Geweldsdelicten vonden iets minder plaats dan in 3

2004; bij twee van de vijf onderzochte sectoren (transportsector en zakelijke dienstverlening) was sprake van een significante daling. Met de programmatische aanpak die de afzonderlijke beleidsterreinen verbindt zijn mooie resultaten geboekt, maar de doelstelling is nog niet bereikt. De positieve resultaten tot nu toe bieden vertrouwen voor de toekomst, mits het volgende kabinet de criminaliteit en overlast met dezelfde prioriteit en voortvarendheid aanpakt. Inzet Om de beoogde vermindering van criminaliteit en overlast te verwezenlijken voorzag het Veiligheidsprogramma in concrete aanpak van drie belangrijke categorieën van problemen: de versnippering van (de krachten van) betrokken instanties, mensen en middelen met als gevolg een te geringe effectiviteit in optreden, zowel repressief als preventief; de heersende tekorten in de handhaving door de overheid; de te geringe aanwezigheid van bij de veiligheid betrokken overheden en andere betrokkenen burgers, bedrijfsleven in de publieke ruimte, alsmede de op onderdelen te lang volgehouden gedoogcultuur en tolerantie bij de aanpak van criminogeen en overlastgevend gedrag in de publieke ruimte. Om de geconstateerde versnippering aan te pakken is in een persoonsgerichte aanpak veel geïnvesteerd in versterking van de samenwerking tussen de schakels in de politie- en strafrechtsketen. Zo is de veelplegeraanpak geïntroduceerd en is in het kader van de aanpak van veelplegers en van risicojongeren het casusoverleg ingevoerd, waarin relevante partijen deelnemen. Met de grote steden zijn daarnaast in het kader van het GSB III-beleid (die nog tot 2009 lopen) afspraken gemaakt over hun inzet ten aanzien van deze doelgroepen. De tekorten in de handhaving zijn langs drie wegen grotendeels weggewerkt. Allereerst is ingezet op uitbreiding van de capaciteit van politie, alle instanties in de justitieketen alsmede het aantal detentieplaatsen. Vervolgens zijn, om de handhavingsinspanning te vergroten, met de politie afspraken gemaakt om 40.000 extra verdachten aan te leveren bij het OM in vergelijking met 2002. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over verhoging van het aantal uit staandehouding voortkomende boeten en transacties. Tenslotte zijn door middel van aanpassing van wet-en regelgeving en van concrete uitvoeringsmodaliteiten specifieke knelpunten in de praktijk van opsporing, vervolging en afdoening weggenomen. De aanwezigheid van andere betrokkenen bij veiligheid in de publieke ruimte is versterkt door de volgende activiteiten: Het toezicht in de publieke ruimte is versterkt door bijvoorbeeld de uitbreiding van de bevoegdheden van buitengewone opsporingsambtenaren. Ook de wetsvoorstellen bestuurlijke boete beogen een uitbreiding van de mogelijkheden van toezicht. Voor specifieke doelgroepen psychiatrische patiënten, daklozen zijn daarnaast 4

specifieke aanpakken ontwikkeld. Een en ander levert, ook in combinatie met de extra inspanningen van de politie, een bijdrage aan de vermindering van overlast en verloedering. Met het bedrijfsleven zijn in het Actieplan Veilig Ondernemen deel 1 en 2 de nodige afspraken gemaakt over de gezamenlijke bestrijding van de criminaliteit; De burger is door middel van publiekscampagnes en websites opgeroepen de eigen verantwoordelijkheid te nemen en nog meer dan nu reeds het geval is bij te dragen aan de bestrijding van (kleine) criminaliteit en overlast. De bekendheid en de waardering voor de publiekscampagnes zijn hoog. Zowel jongeren als volwassenen blijken zich na de laatste campagnes veiliger te voelen dan voorheen. Naast bovengenoemde maatregelen zijn tal van andere maatregelen genomen en andere vormen van criminaliteit en overlast aangepakt. Het gaat dan bijvoorbeeld om de aanpak van (huiselijk) geweld en overlast door hennepteelt. In de achtereenvolgende voortgangsrapportages is hiervan verslag gedaan. Vooruitblik In de vooruitblik die wij in mei 2006 naar de Tweede Kamer hebben gestuurd, hebben wij de hoofdlijnen aangegeven waarlangs de aanpak van criminaliteit en overlast de komende jaren verder vorm gegeven zou moeten worden. Blijvende aandacht wordt gevraagd voor thema s als: buurtaanpak (incl. drugs), overlast en verloedering, geweld, jeugd, effectiviteit van straffen, veiligheid en bedrijfsleven. Aanvullend wordt de aandacht gevraagd voor de aanpak van financieel-economische criminaliteit, cybercrime en de gevaren en mogelijkheden terzake van nieuwe technologieën. Inmiddels is reeds een onderhandelaarsakkoord gesloten met het KBB over het overbruggingsjaar 2007 (en evt. 2008), waarin een en ander voor de politie wordt vastgelegd. In Perspectief 2010 heeft het OM onlangs zijn plannen voor de komende jaren gepresenteerd. Een aantal punten is daarnaast reeds in uitvoering genomen (bijvoorbeeld actieplan geweld); de voorbereidingen voor de overige punten zijn inmiddels ter hand genomen. Hiermee wordt het fundament gelegd waarop een volgend kabinet kan voortbouwen. 5

Paragraaf 1 Inleiding In 2002 is de nota Naar een veiliger samenleving (hierna: Veiligheidsprogramma) aangeboden aan de Tweede Kamer. 1 In het kader van dit grootschalige programma is de afgelopen jaren veel energie gestoken in het verbeteren van de sociale veiligheid. Daarmee werd gehoor gegeven aan de maatschappelijke onrust over dit onderwerp die rond de eeuwwisseling ontstond. En zoals in zeven achtereenvolgende voortgangsrapportages tot dusverre aan de Kamer kon worden gemeld, het programma werkt! De situatie in de veiligheid is sinds 2002 aanmerkelijk verbeterd, zij het nog niet genoeg. Voor u ligt de achtste voortgangsrapportage. Deze rapportage beschrijft de situatie per augustus 2006. Dit wil zeggen, de situatie zoals die is aan de vooravond van de verkiezingen van 22 november 2006. Om deze reden zal deze rapportage uitgebreider stilstaan bij wat sinds 2002 is bereikt. Daarmee wordt tevens de verantwoording over het gevoerde beleid sinds 2002 gegeven, zoals dit bij aanvang reeds aan de Kamer was toegezegd. Daarnaast zal worden stilgestaan bij de contouren voor het sociale veiligheidsbeleid voor de toekomst, zoals die in de aanbiedingsbrief bij de vorige voortgangsrapportage reeds werden geschetst. De indeling van deze rapportage is als volgt. In paragraaf 2 wordt op de hoofdlijnen van het programma gerapporteerd: de oorspronkelijke ambitie, de mate van verwezenlijking van de doelstellingen, de voltooiing van de maatregelen en de resultaten van de communicatiestrategie rondom het Veiligheidsprogramma. Ook de contouren voor de toekomst komen hier aan de orde. Paragraaf 3 gaat vervolgens in op de bereikte resultaten in de beleidsspeerpunten: de aanpak van veelplegers (3.1), risicojongeren (3.2) en de urgente aanpak (3.3). Paragraaf 4 beschrijft achtereenvolgens de bereikte resultaten met betrekking tot politie en opsporing (4.1), vervolging en afdoening (4.2), sanctietoepassing (4.3), preventie en openbaar bestuur (4.4) en veilig ondernemen en het bedrijfsleven (4.5). Gedetailleerdere informatie over de afzonderlijke maatregelen en de daarin vervatte concrete prestaties, afspraken, nul- en streefwaarde(n) zijn te vinden in de bijlagen I-a (afgeronde maatregelen) en I-b (nog lopende maatregelen). Bijlage II geeft het algehele cijfermatig beeld met betrekking tot de situatie in de objectieve en subjectieve veiligheid. Bijlage III-a bevat informatie over de prestatiegegevens van politie (Landelijk kader) en strafrechtsketen; bijlage III-b bevat overige gegevens over politie en strafrechtsketen en beoogt een beeld te geven van de algemene stand van zaken in de politie- en justitieketen. Bijlage IV bevat de stand van zaken van het wetgevingsprogramma. Bijlage V is met ingang van de zesde voortgangsrapportage vervallen. Bijlage VI-a bevat de conform de Procedureregeling grote projecten voorgeschreven rapportage over de controle door de auditdiensten. Bijlage VI-b bevat onze reactie hierop. Bijlage VII-a bevat de monitoring bij de justitiële jeugdinrichtingen, ter uitvoering van de motie Kalsbeek. Het factsheet over de monitor Jeugd terecht vormt bijlage VII-b. Bijlage VIII tot slot bevat het factsheet over de Monitor Veelplegers. 1 TK 2002-2003, 28 684, nrs. 1 en 2. In het vervolg aangeduid als Veiligheidsprogramma. 6

Paragraaf 2 Algehele voortgang programma 2.1 De oorspronkelijke ambitie Nederland moet veiliger. Dat was de indringende roep die tijdens de verkiezingen van 2002 vanuit de samenleving klonk. De ergernis over berovingen, geweld, vernielingen en overlast was groot, evenals het materiële en immateriële leed dat daardoor werd veroorzaakt. Het Veiligheidsprogramma Naar een veiliger samenleving vormde hierop het beleidsantwoord van het kabinet Balkenende I. Een grootschalig ambitieus plan om het tekort in de handhaving fors terug te dringen en een reductie van criminaliteit en overlast te realiseren. De oorspronkelijke ambitie in het Veiligheidsprogramma was niet meer of minder dan het realiseren van een algehele trendbreuk met de toenmalige maatschappelijke ontwikkeling. Een ombuiging van de tot dan toe negatieve trend in criminaliteit en overlast die de burger rechtstreeks raakt. Deze ombuiging moest niet alleen objectief, in de cijfers, maar ook subjectief, in het gevoel van de burger, duidelijk zichtbaar worden. Beide moesten daarom worden gemeten door rechtstreekse bevraging via burger- (lees: slachtoffer-)enquêtes. Objectief werd de doelstelling later geoperationaliseerd in een beoogde vermindering van criminaliteit en overlast in het publieke domein met 20 tot 25% ten opzichte van 2002, te realiseren in de periode 2008-2010. Ook de criminaliteit tegen het bedrijfsleven moest worden teruggedrongen. Subjectief moest sprake zijn van een substantiële verbetering in vergelijking met 2002, van zowel het onveiligheidsgevoel en de overlast en verloedering. Om deze doelstellingen te verwezenlijken zouden drie belangrijke categorieën van problemen moeten worden aangepakt, te weten: de versnippering van (de krachten van) betrokken instanties, mensen en middelen met als gevolg een te geringe effectiviteit in optreden, zowel repressief als preventief. Een versnippering die met name klemt bij de drie gekozen speerpunten: de aanpak van veelplegers, de aanpak van risicojongeren en bij de aanpak van urgentiegebieden c.q. plaatsen met een bovengemiddelde problematiek. de heersende tekorten in de handhaving door de overheid: zowel randvoorwaardelijk (aantallen politie, officieren, rechters, cellen enz.) als prestatief (concrete opsporing van misdrijven, concreet optreden in het publieke domein); de te geringe aanwezigheid van bij de veiligheid betrokken overheden en andere betrokkenen - burgers, bedrijfsleven in de publieke ruimte, alsmede de op onderdelen te lang volgehouden gedoogcultuur en tolerantie bij de aanpak van criminogeen en overlastgevend gedrag in de publieke ruimte. 2.2 Doelstellingen in de veiligheid De objectieve doelstelling van het Veiligheidsprogramma is een vermindering van criminaliteit en overlast in het publieke domein met 20 tot 25% ten opzichte van 2002, te 7

realiseren in de periode 2008-2010. In 2006 moet deze landelijk beoogde doelstelling reeds zichtbaar worden in de 50 meetwijken in de G31. Vermogens- en geweldscriminaliteit In de periode van 2002 tot 2005 zijn goede resultaten geboekt in de bestrijding van de criminaliteit tegen burgers. Het aantal door burgers ondervonden vermogensdelicten (deze categorie bestaat uit inbraak, fietsdiefstal, autodiefstal, diefstal uit auto en zakkenrollerij) is in genoemde periode afgenomen met 9,3%. Het aantal door burgers ondervonden geweldsdelicten (bedreiging, mishandeling en seksuele delicten) is gedaald met 10,8%. Van de algehele doelstelling van het Veiligheidsprogramma is daarmee een daling van zo n 10% gerealiseerd. In de zevende voortgangsrapportage hebben wij de cijfers van de nieuwe Veiligheidsmonitor Rijk (VMR) gepresenteerd. Daaruit blijkt dat deze dalende trend zich ook in de periode 2005-2006 voortzet, zij het vanuit een hoger niveau. Om de doelstelling van het Veiligheidsprogramma te verwezenlijken zal in de periode tot 2008-2010 nog een daling van nog eens 10 tot 15% gerealiseerd moeten worden op basis van de VMR. Recente trendinformatie van het CBS wijst uit dat de dalende trend zich verder lijkt door te zetten. Voorjaar 2007 zal dit zich bij de volgende meting verder moeten laten vaststellen. Overlast en verloedering De door burgers ervaren overlast (bestaande uit overlast van groepen jongeren, dronken mensen op straat, lastig gevallen worden op straat en drugsoverlast) is in de periode 2002 tot 2005 afgenomen. De schaalscore overlast laat een daling zien van 2,2 naar 2,0. Ook de indicator voor fysieke verloedering (bekladding van muren en gebouwen, rommel op straat, hondenpoep op straat en vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes) is tussen 2002 en 2005 gedaald, namelijk van 3,6 naar 3,3. Op basis van de VMR 2006 lijkt voor de periode 2005-2006 sprake van een stabilisatie voor beide categorieën buurtproblemen. Recente trendinformatie van het CBS indiceert eveneens een stabilisatie. Onveiligheidsgevoel Wij zijn ingenomen met de substantiële daling van het onveiligheidsgevoel. Gaf in 2002 nog 30,8% van de burgers aan zich wel eens onveilig te voelen; in 2005 was dat percentage gedaald naar 24%. Ook de VMR 2006 laat een dalende trend zien van 27% in 2005 naar 23,7% in 2006. Ook deze dalende trend lijkt zich verder door te zetten. Criminaliteit tegen het bedrijfsleven Het Veiligheidsprogramma heeft ook tot doel de criminaliteit tegen het bedrijfsleven te verminderen. Op basis van de Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven 2005 2 (MCB) hebben wij hierover in de zevende voortgangsrapportage gerapporteerd. Het aantal diefstallen bij de detailhandel is ten opzichte van 2004 op hetzelfde niveau gebleven. In de bouw, transportsector en de zakelijke dienstverlening daalde het aantal diefstallen significant t.o.v. 2 TK 2005-2006, 28 684, nr. 78 8

2004. Geweldsdelicten vonden iets minder plaats dan in 2004; bij twee van de vijf onderzochte sectoren (transportsector en zakelijke dienstverlening) was sprake van een significante daling. Recent is de meting voor de MCB 2006 van start gegaan. De resultaten komen in februari 2007 beschikbaar. 50 Meetwijken De landelijk beoogde vermindering van criminaliteit en overlast met 20 tot 25% moet al in 2006 zichtbaar worden in de 50 meetwijken in de G31. Hierop is dit kabinet aanspreekbaar. De overall-resultaten van de eindmeting komen in september 2007 beschikbaar. In het najaar van 2005 en het voorjaar van 2006 is in 18 wijken, gelegen in 9 steden, de veiligheidssituatie gemeten. In deze wijken woont 56% van het totale aantal inwoners van de 50 meetwijken. In het geheel van deze 18 wijken is op alle indicatoren sprake van een verbetering ten opzichte van de nulmeting. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste resultaten weergegeven: Indicator Waarde nulmeting Waarde 2-meting Verandering Slachtofferschap 7,7% inwoners 5,7% inwoners - 26% Geweldsdelicten slachtoffer slachtoffer Slachtofferschap 16,8% inwoners 11,4% inwoners - 32% vermogensdelicten slachtoffer slachtoffer Overlast 3,3 waardering op een 3,0 waardering op een - 0,3 schaal 0-10 3 schaal 0-10 Verloedering 5,1 waardering op een 4,5 waardering op een - 0,6 schaal 0-10 schaal 0-10 Onveiligheidsgevoelens 36,0% inwoners dat zich 28,9% inwoners dat zich - 20% in de eigen buurt wel eens onveilig voelt wel eens onveilig voelt Uit deze tussenmeting blijkt dat de landelijk beoogde vermindering van criminaliteit en overlast reeds nu zichtbaar is in deze meetwijken. Algemene conclusie Over de gehele periode van oktober 2002 tot augustus 2006 bezien ligt het programma op schema, en is het ongeveer halverwege de doelrealisatie. Nederland is veiliger geworden! De programmatische aanpak die de afzonderlijke beleidsterreinen verbindt is hierbij succesvol gebleken. Maar de doelstelling is nog niet bereikt. De positieve resultaten tot nu toe bieden vertrouwen voor de toekomst, mits het volgende kabinet criminaliteit en overlast met dezelfde prioriteit en voortvarendheid aanpakt. 3 Een schaalscore 0-10 betekent dat bij een score 0 overlast, respectievelijk verloedering niet als een buurtprobleem worden gezien, terwijl bij een score 10 deze verschijnselen als een zeer groot probleem worden ervaren. 9

Verdere stroomlijning van veiligheidsmonitors Bij de start van het Veiligheidsprogramma waren er verschillende monitoren die de veiligheid van burgers registreerden met soms uiteenlopende resultaten. In het kader van het Veiligheidsprogramma werd het van groot belang geacht dat er één verbeterde en gezaghebbende monitor zou komen, voor zowel landelijke als lokale gegevens. Dit heeft geleid tot de Veiligheidsmonitor Rijk (VMR) 2006. De resultaten hiervan zijn in de vorige voortgangsrapportage gepresenteerd. In de tweede fase van de stroomlijning zullen ook gemeenten aansluiten bij de VMR, waardoor met één instrument zowel lokale, regionale als landelijke gegevens over veiligheid worden verkregen. De ministers van BZK, van Justitie en voor BVK, de voorzitter van de VNG, de voorzitter van het Korpsbeheerdersberaad en vertegenwoordigers van de G4 en G27, hebben hiertoe een intentieverklaring ondertekend. Met het tekenen van de intentieverklaring verplichten de partijen zich tot het actief inzetten bij de ontwikkeling en implementatie van een Veiligheidsmonitor die op elk bestuurlijk of regio niveau kan worden ingezet. De veiligheidsmonitor wordt vanaf 2007 in veel gemeenten uitgevoerd. 2.3 Voortzetting veiligheidsprogramma In de vooruitblik die wij mei 2006 naar de Tweede Kamer hebben gestuurd, hebben wij de hoofdlijnen aangegeven waarlangs de aanpak van criminaliteit en overlast de komende jaren verder vorm gegeven zou moeten worden. Blijvende aandacht wordt gevraagd voor thema s als: buurtaanpak (incl. drugs), overlast en verloedering, geweld, jeugd, effectiviteit van straffen, veiligheid en bedrijfsleven. Aanvullend wordt de aandacht gevraagd voor de aanpak van financieel-economische criminaliteit, cybercrime en de gevaren en mogelijkheden terzake van nieuwe technologieën. Inmiddels is reeds een onderhandelaarsakkoord gesloten met het KBB over het overbruggingsjaar 2007 (en evt. 2008), waarin een en ander voor de politie wordt vastgelegd. Een aantal punten is daarnaast reeds in uitvoering genomen (bijvoorbeeld actieplan geweld); de voorbereidingen voor de overige punten zijn inmiddels ter hand genomen. Hiermee wordt het fundament gelegd waarop een volgend kabinet kan voortbouwen. 2.4 De voortgang van de maatregelen Het Veiligheidsprogramma is een breed overkoepelend programma dat tevens voldoende flexibel is gebleken om tussentijds de noodzakelijke aanvullende maatregelen op te nemen. Was in 2002 nog sprake van zo n 100 maatregelen, in oktober 2003 was dit gestegen tot circa 150. Met de Midterm Review op het Veiligheidsprogramma (november 2004) en ook daarna zijn hieraan weer maatregelen toegevoegd. Het totaal aantal maatregelen onder het Veiligheidsprogramma over de gehele periode bedraagt daarmee 161. Daarvan zijn er per augustus 2006 77 afgerond, en moeten er nog 84 maatregelen in de komende jaren worden afgerond. Het programma is in zoverre slechts halverwege. Naar verwachting zullen onder dit kabinet in totaal 96 maatregelen worden voltooid (zie onderstaande grafiek). 10

Voortgang maatregelen VP 180 160 140 aantal maatregelen 120 100 80 60 40 totaal aantal maatregelen aantal afgeronde maatregelen aantal nog af te ronden maatregelen 20 0 okt-03 mei-04 okt-04 mei-05 okt-05 mei-06 okt-06 prognose eind 2006 tijdsperiode In onderstaande tabel wordt de exacte stand van zaken en de vergelijking met de vorige rapportages weergegeven. aantal maatregelen afgerond in uitvoering volgens tijdschema vertraging < 6 maanden vertraging > 6 maanden 4 e vgr 142 30 112 68 27 17 5 e vgr 154 46 108 60 20 28 6 e vgr 154 61 93 47 21 25 7 e vgr 161 71 90 46 28 16 8 e vgr 161 77 84 49 21 14 Wij zijn ingenomen met de toename van het aantal voltooide maatregelen en de verdere afname van het aantal vertraagde maatregelen. Ook in de komende periode zullen wij de nodige inspanningen verrichten om de huidige vertragingen in te lopen. Voor de goede orde zij hierbij vermeld dat de vertraging van een enkele maatregel het bereiken van de doelstellingen niet in gevaar brengt. Te meer nu het merendeel van de 35 vertraagde maatregelen slechts vertraagd is op een enkele activiteit, en de maatregel als geheel nog binnen de geplande datum kan worden afgerond. Slechts drie van de 84 maatregelen die nog in uitvoering zijn, zijn over de uiteindelijke afrondingsdatum heen. Aandachtspunten In de zevende voortgangsrapportage is de bezetting van de ISD-plaatsen voor veelplegers genoemd als aandachtspunt, omdat die achterbleef bij de verwachtingen. Toen was sprake van een bezetting van circa 25%. Naar aanleiding daarvan zijn maatregelen genomen. Inmiddels is de bezetting gestegen naar ruim 50%. 11

Het aantal verdachten dat de politie bij het OM aanlevert was een aandachtspunt, omdat het achterblijft bij de afspraken. Het onderzoek naar de oorzaken hiervan loopt nog. In de nieuwe prestatieafspraken met de politie is de doelstelling van 40.000 extra verdachten gehandhaafd voor 2007. Nieuw aandachtspunt voor de achtste voortgangsrapportage is de politieke wisseling van de wacht op zowel gemeentelijk niveau (na de gemeenteraadsverkiezingen van afgelopen maart) en op rijksniveau (na de verkiezingen van 22 november as.). In hoeverre dit tot aanpassingen van of vertragingen binnen het Veiligheidsprogramma zal leiden is op dit moment nog niet duidelijk. 2.5 Mobilisering van de samenleving Mobilisering burger Het Veiligheidsprogramma is nadrukkelijk gericht op het mobiliseren van de inzet vanuit de samenleving. Om het brede publiek te betrekken is eind 2003 de meerjarige publiekscampagne Nederland Veilig ontwikkeld. Onder de noemer Nederland Veilig zijn acht campagnes gevoerd: Meld Misdaad anoniem, introductiecampagne Nederland Veilig, Meld Geweld, Identificatieplicht, Geweld op straat, Doe altijd aangifte, Internetaangifte en Jeugd en Veiligheid (wat voor eikel ben jij.nl?). De verschillende campagnes hebben elk een deel van de veiligheidsproblematiek belicht en een concreet handelingsperspectief geboden. Herkenbaar element voor de campagne is het logo (Nederland Veilig en het hondje Jack) en De Cock als spokesman. De laatste campagne Wat voor eikel ben jij? liep van 17 april tot en met 21 mei 2006. Deze campagne richtte zich in het bijzonder tot jongeren van 12 tot 16 jaar en had tot doel de jongeren ervan bewust te maken dat ze een keuze hebben in hun gedrag ten aanzien van de veiligheid in hun leefomgeving. Uit onderzoek is gebleken dat de campagne aansloot bij de leefwereld van de doelgroep. De campagne wordt door jongeren zeer hoog gewaardeerd met een 7,3. Jongeren vinden de campagne erg opvallend, mooi en grappig en niet irritant. Vooral de website is zeer goed bezocht met 1,2 miljoen bezoeken. Op de site waren jongeren zeer actief bezig met het onderwerp keuzes maken. 575.000 jongeren stemden op de stellingen van de dag, de MSN-spelletjes zijn 720.000 keer gespeeld, de test is 470.000 keer ingevuld en er zijn 151 webraps gemaakt. De campagne was vooral agenderend van aard. In het najaar van 2006 zal er een vervolgcampagne komen. Met deze campagne willen we een stapje verder gaan en nog meer focussen op de boodschapoverdracht. We willen jongeren niet alleen laten nadenken over veiligheid maar we willen dat zij zelf ook actief laten zien welke keuze zij maken. De voorbereidingen voor deze campagne zijn in volle gang. Het concept met De Cock als spokesman met zijn hondje Jack is sterk en de bekendheid met het campagnethema Nederland Veilig is hoog. De bereidheid om zelf een bijdrage te leveren is toegenomen. Volwassenen zien dat vooral in sociale controle en aanspreken op 12

gedrag. Jongeren noemen vaker jezelf als goed burger gedragen. Na de laatste twee campagnes blijken zowel jongeren als volwassenen zich veiliger te voelen dan daarvoor. Alle campagnes van Nederland Veilig scoren, op een uitzondering na, boven de benchmark (zie grafieken). Deze uitzondering betreft de algemene introductiecampagne Nederland Veilig. Deze campagne is vroegtijdig afgebroken vanwege de moord op Theo van Gogh. Opvallend is dat jongeren de campagnes rondom aangifte minder aansprekend vonden. Dit was aanleiding een specifieke jongerencampagne te maken: Wat voor eikel ben jij?. In de komende periode wordt nagegaan op welke wijze door middel van communicatie de eigen verantwoordelijkheid van burgers nog meer kan worden bevorderd. 100 95 volwassenen jongeren % 90 benchmark volwassenen benchmark jongeren 85 80 Meld Geweld Nederland Veilig ID-plicht Meld Geweld Doe altijd aangifte Internet aangifte Jeugd en Veiligheid Bereik Campagnes 100 90 80 70 60 50 40 volwassenen jongeren benchmark volwassenen benchmark jongeren 30 20 10 0 Meld Geweld Nederland Veilig ID-plicht Meld Geweld Doe altijd aangifte Internet aangifte Jeugd en Veiligheid Boodschapoverdracht campagnes 13

7,8 7,6 7,4 7,2 7 volwassenen jeugd benchmark volwassenen benchmark jongeren 6,8 6,6 6,4 Meld Geweld Nederland Veilig ID-licht Meld Geweld Doe altijd aangifte Internet aangifte Jeugd en Veiligheid Waardering campagnes Betrekken van ketenpartners en veiligheidsprofessionals Voor een sterke veiligheidsketen is het bij elkaar brengen van iedereen die zich in de praktijk bezighoudt met sociale veiligheid een eerste vereiste. Met de Kring van Veiligheidsprofessionals, de website www.veiligheidsprogramma.nl, de digitale nieuwsbrief Inzet Veiligheid, de personendatabase en het houden van evenementen en congressen is voor de professional een arena gecreëerd voor informatie- en kennisuitwisseling en actieve participatie. De website www.veiligheidsprogramma.nl is het hart van deze arena. Het gemiddelde bezoek is inmiddels gestegen van 10.000 naar 12.000 keer per maand waaronder een vaste kern van trouwe bezoekers. Bezoek VP 2005 en 2006 Aantal 16000 14000 12000 10000 8000 6000 4000 2000 0 Jan Feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec Maand Jan Feb Mrt Apr Mei Jun Jul 14

Congres 2007 In vervolg op het landelijke congres Naar een veiliger samenleving van 24 november 2004 kondigden wij in de vorige voortgangsrapportage aan dat er in februari 2007 wederom een landelijk congres over het Veiligheidsprogramma gehouden zou worden. Als gevolg van de vervroegde verkiezingen zal dit congres geen doorgang vinden. 15

Paragraaf 3 Beleidsspeerpunten 3.1 Veelplegers De aanpak van veelplegers is een van de belangrijkste vernieuwingen die het Veiligheidsprogramma heeft gebracht. Deze beperkte groep criminelen veroorzaakte door de veelheid aan delicten grote overlast voor de burger en voor het bedrijfsleven. Daarom werd zij speerpunt van beleid. In de beleidsbrief veelplegers uit 2003 is een eerste omvattende aanpak gepresenteerd om de vicieuze cirkel van het herhaald oppakken en weer vrijlaten van deze categorie te doorbreken. 4 Doelstellingen van de aanpak zijn het voorkomen dat risicojongeren uitgroeien tot veelpleger; het via effectieve sancties stoppen van het veelplegen door jeugdigen en door een langere en gerichtere vrijheidsbeneming van meerderjarige veelplegers te voorkomen dat zij in recidive vervallen. De aanpak wordt gekenmerkt door een persoonsgerichte benadering waardoor het mogelijk wordt veelplegers langduriger uit de roulatie te nemen en een trajectmatige benadering. Belangrijkste onderdelen van de succesvolle veelplegeraanpak die gedurende deze kabinetsperiode zijn gerealiseerd betreffen: een betere registratie en informatie-uitwisseling, onder andere in casusoverleggen; de invoering van screening van veelplegers naar wenselijke penitentiaire voorzieningen en nazorg; de invoering van afzonderlijke wetgeving en aparte Inrichtingen voor Stelselmatige Daders (ISD); het maken van afspraken met de grote steden in GSB-verband over de nazorg; hiertoe zijn alle partners betrokken bij de uitwerking van de aanpak; het onder de werking van het Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid brengen van de extramurale fase van de ISD, waardoor gemeenten een bijstanduitkering mogen verstrekken. ISD-maatregel De ISD-maatregel wordt in toenemende mate opgelegd. Er is voldoende celcapaciteit beschikbaar en deze wordt steeds meer benut. Voor 2006 zijn voor de ISD 844 plaatsen beschikbaar in de penitentiaire inrichtingen, waarvan er eind juli 438 (intramuraal) worden bezet en daarnaast 60 in een extramuraal traject. De grootste instroom vindt net als in de vorige rapportageperiode plaats in de regio s Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. In regio s waar de strafrechtelijke opvang verslaafden-maatregel (de SOV) al bestond, verloopt het opleggen van de ISD goed. De ketensamenwerking in de andere regio s komt steeds beter op gang. In de vorige voortgangsrapportage zijn de oorzaken van het achterblijven van het aantal opleggingen opgenomen. Thans wordt gewerkt aan de uitbreiding en fine tuning van het aanbod en aan voorlichting aan rechters omtrent het beschikbare programmaaanbod en de invulling daarvan. 4 TK 2002-2003, 28684, nr. 10 16

Informatie-uitwisseling Informatie-uitwisseling is een van de belangrijkste pijlers van de veelplegeraanpak. In 2005 zijn daarvoor een model ketendossier veelplegers en een bijbehorend modelconvenant gegevensuitwisseling ontwikkeld. Om deze informatie-uitwisseling efficiënt te kunnen laten plaatsvinden is een ICT-voorziening ontwikkeld, die sinds mei 2006 in 15 arrondissementen wordt gebruikt. Met name de grote steden kiezen ervoor om gebruik te maken van de door henzelf ontwikkelde systemen. Met de ICT-voorziening kunnen alle ketenpartners in het lokale casusoverleg veelplegers sneller de noodzakelijke gegevens uitwisselen en actualiseren. De integrale persoonsgerichte aanpak van veelplegers op lokaal niveau wordt zo efficiënter inhoud gegeven. Inmiddels zijn al rond de 2.500 dossiers van (zeer actieve) veelplegers ingevoerd door middel van de ICT-voorziening. Onderzoek en evaluatie Om de effecten op de langere termijn te kunnen bezien heeft het WODC de Monitor Veelplegers ontwikkeld en een factsheet over de bevindingen tot en met 2004 gepresenteerd (zie bijlage VIII). De belangrijkste bevindingen zijn: het aantal geregistreerde veelplegers in 2004 is ten opzichte van 2003 toegenomen, vooral bij de minderjarigen; tussen 2003 en 2004 zijn geen grote verschuivingen te zien in de samenstelling van de veelplegerpopulatie qua leeftijdsopbouw en wat betreft sekse, geboorteland en de criminele voorgeschiedenis; zowel onder de jeugdige als onder de meest actieve volwassen veelplegers bevinden zich veel personen met een niet-nederlandse achtergrond; volwassen veelplegers die ook in 2004 actief waren en voorkomen in de bestanden van politie en Justitie hebben problemen op het gebied van opleiding, werk, verslaving, geestelijke gezondheid en huisvesting; de capaciteit van de inrichtingen voor stelselmatige daders wordt nog niet optimaal benut; bij de zeer actieve volwassen veelplegers lijkt zich een daling voor te doen in de geregistreerde recidive. De nu gepresenteerde monitor is gebaseerd op HKS-cijfers over 2003 en 2004. Hieruit kan nog weinig tot niets worden afgeleid over het in 2003 in gang gezette veelplegersbeleid en het beleid inzake de aanpak van jeugdcriminaliteit. Het WODC zal nog dit jaar starten met een beleidsmonitor veelplegers. De eerste gegevens komen naar verwachting op zijn vroegst in de tweede helft van volgend jaar beschikbaar. Op basis van die monitor zal het naar verwachting mogelijk zijn uitspraken te doen over de ontwikkelingen in de daderpopulatie op langere termijn en over de effectiviteit van het in gang gezette veelplegersbeleid. Het eindrapport van het vergelijkingsonderzoek naar de lokale aanpak van veelplegers is in augustus 2006 afgerond. Verwacht wordt dat dit onderzoek nog deze maand openbaar wordt gemaakt. 17

Jeugdige veelplegers Vanaf begin 2005 zijn ten behoeve van jeugdige veelplegers uit de G4 trekkingsrechten verleend op 250 plaatsen in justitiële Jeugdinrichtingen (JJI s). Het aantal bezette plaatsen door de G4-arrondissementen bleef echter achter bij de verwachtingen. In september 2006 zijn er 68 jongeren afkomstig uit de G4 op strafrechtelijke titel geplaatst in een opvanginrichting. Naast de 250 trekkingsrechtenplaatsen zijn in totaal 44 zogenaamde tenderplaatsen inmiddels veelplegersplaatsen genoemd ten behoeve van jeugdige veelplegers uit de G31 beschikbaar gekomen, waar korte gedragsbeïnvloedende programma s gericht op de doelgroep worden aangeboden. In het najaar van 2006 is een evaluatie van deze plaatsen en de aangeboden programma s gestart. Deze evaluatie zal begin 2007 gereed zijn. Mede met het oog op het afronden van het programma Jeugd terecht eind 2006 en het borgen van de in gang gezette acties, wordt ingezet op een sluitende en passende aanpak van jeugdige veelplegers, onder regie van het OM. In dit kader worden samen met het OM in november 2006 enkele regioconferenties georganiseerd. Ook in de prestatieafspraken met de politie voor 2007 is opgenomen dat ieder politiekorps jaarlijks een overzicht opstelt van de jeugdige veelplegers. Met de ketenpartners worden op basis hiervan afspraken gemaakt welk deel van de op dit overzicht voorkomende jeugdige veelplegers jaarlijks kan worden aangepakt. Daarnaast zijn de doorlooptijden genormeerd. De eerder genoemde Monitor Veelplegers biedt ook informatie over het verloop en enkele kenmerken van de (jeugdige) veelplegerspopulatie. Het aantal geregistreerde jeugdige veelplegers is wat toegenomen. In de factsheet wordt gesteld dat de groei bij de jeugdige veelplegers iets sterker is dan de groei van de jeugdige verdachtenpopulatie. Een vermoedelijke verklaring is dat dit mede komt door een intensivering van de opsporing en vervolging. 3.2 Risicojongeren Het tweede speerpunt van het Veiligheidsprogramma is de aanpak van criminaliteit onder jongeren, die is uitgewerkt in het programma Jeugd terecht. 5 Doelstelling van dit programma is het voorkomen van eerste delicten en het terugdringen van recidive. Het programma Jeugd terecht kent drie kernthema s: maatwerk, effectiviteit en ketensamenwerking. Binnen deze thema s zijn de afgelopen jaren uiteenlopende maatregelen uitgevoerd, zoals de oprichting van de helpdesk privacy, de instelling van de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie, de landelijke invoering van het justitieel casusoverleg en de uitbreiding van de jeugdreclassering en de ontwikkeling van het 5 TK 2002-2003, 28 741, nr. 1 18

handboek jeugdreclassering en de aanpak van jeugdige veelplegers. De doorlooptijden in de keten zijn verkort, waardoor sneller kan worden ingegrepen. Naast het programma Jeugd terecht wordt er in het kader van de Operatie Jong aandacht besteed aan het thema nazorg. Uit de monitor Jeugd terecht (zie factsheet in bijlage VII-b) blijkt dat in de periode 2002 tot en met 2004 de geregistreerde jeugdcriminaliteit is toegenomen. Ook wordt een toename geconstateerd in het aantal afdoeningen van jeugdzaken. Het WODC constateert dat de relatie tussen geregistreerde criminaliteit en daadwerkelijke criminaliteit complex is: de geregistreerde cijfers zijn afhankelijk van de meldingsbereidheid van de burger en van de opsporingsinspanningen van de politie. Als de jeugdcriminaliteit expliciet aandachtspunt is van beleid (zoals bij Jeugd terecht) zal dit een stimulerend effect hebben op de omvang van de geregistreerde jeugdcriminaliteit. Een toename van de geregistreerde jeugdcriminaliteit hoeft dus niet te betekenen dat de daadwerkelijke jeugdcriminaliteit evenredig is toegenomen. Deze conclusie wordt ondersteund door het feit dat uit zelfrapportage-onderzoek onder jeugdigen blijkt dat het percentage jongeren dat delicten rapporteert niet is veranderd in de periode 2001-2004. Verder is het effect van de beleidsmaatregelen die in het kader van Jeugd terecht zijn genomen nu nog niet zichtbaar, omdat de monitor Jeugd terecht zich heeft gericht op de periode tot en met 2004 waarin het beleid nog volop in ontwikkeling was. Maatwerk Vroegsignalering De politie heeft een formulier vastgesteld waarmee jongeren in risicosituaties naar jeugdzorg worden doorverwezen. Daarover zijn ook afspraken gemaakt met bureaus jeugdzorg. Dit jaar worden vier pilots gehouden om deze werkwijze in te voeren. In de prestatieafspraken met de politie voor 2007 is een procesafspraak opgenomen waarin is vastgelegd dat de korpsen een indicator voor vroegsignalering en doorverwijzing ontwikkelen als onderdeel van de normering van de keten. Schoolverzuim In de aanpak van schoolverzuim dient een beroep op de (spijbel)rechter tot het uiterste beperkt te blijven. Om te komen tot een gecoördineerde aanpak worden regionale werkconferenties georganiseerd. Ter voorbereiding van de conferenties is een blauwdruk Integrale aanpak schoolverzuim ontwikkeld. Begin 2007 komt het eindrapport van het onderzoek naar de effectiviteit van justitiële interventies bij schoolverzuim beschikbaar. Opvoedingsondersteuning De afgelopen jaren zijn verschillende vormen van opvoedingsondersteuning ontwikkeld. Het gaat om aanbod voor ouders van kinderen met (een verhoogd risico op) politiecontacten, voor gezinnen met kinderen die strafbare feiten hebben gepleegd en met ernstiger opvoedproblemen en voor gedetineerde ouders. Deze vormen van opvoedingsondersteuning zijn sommige in pilots in uitvoering genomen. De komende jaren zal de effectiviteit moeten blijken. 19

Aanpak twaalfminners De politie ontwikkelt met Halt een sluitende ketenaanpak van twaalfminners. In augustus 2006 is daartoe een rondetafelgesprek gehouden met alle relevante ketenpartners. Daar is overeenstemming bereikt over een te maken onderscheid tussen zaken waarop berisping door de politie volgt, Halt- (en dus STOP-)waardige zaken en ernstiger zaken. Dit jaar volgt nog een nadere uitwerking van de aanpak en de taken van de verschillende ketenpartners hierin. Herstelbemiddeling in jeugdstrafrechtzaken Onderzoek naar de mogelijkheden voor herstelgesprekken bij jeugdigen toont aan dat de slachtoffers tevreden zijn en dat een slachtoffer-dadergesprek bijdraagt aan de pedagogische werking van het jeugdstrafrecht. Daarom wordt de mogelijkheid van een dergelijk gesprek landelijk ingevoerd. Effectiviteit ITB Momenteel wordt de methodiek van ITB Criem en ITB Harde Kern aangepast aan What works-inzichten en handelingsrichtlijnen voor de jeugdreclassering. Begin 2007 zal de implementatie van de aangepaste methodiek starten. Na afronding van de implementatie wordt in 2008 gestart met een effectonderzoek. Nachtdetentie Uit de evaluatie van nachtdetentie van jeugdigen bij voorlopige hechtenis is gebleken dat de instroom, ondanks het positieve effect op het maatschappelijk functioneren van jeugdigen, minder groot is dan gehoopt. Belangrijkste oorzaak hiervoor is dat door de geografische spreiding van de opvanginrichtingen plaatsing in de buurt van de school niet (goed) mogelijk blijkt. Bezien zal worden op welke wijze een ruimere toepasbaarheid kan worden bevorderd. Ketensamenwerking Justitieel Casusoverleg (JCO) Het in 2003 landelijk ingevoerde JCO heeft bijgedragen aan de kwaliteitsverbetering van de afdoening van jeugdstrafrechtzaken en de onderlinge afstemming. Uit de evaluatie van het JCO in 2005 bleek ook dat de vormgeving van het JCO op sommige punten verschilt tussen arrondissementen. Het OM ontwikkelt een minimumvariant waaraan alle JCO s moeten voldoen. De minimumvariant biedt waarborgen voor een landelijke uniforme aanpak en laat daarbinnen ruimte voor verschillende vormen die goed voldoen. Het informatiesysteem ter ondersteuning van het JCO (JCO-ss) wordt vanaf dit najaar landelijk uitgerold. Het JCO-ss ondersteunt het JCO door een koppeling van gegevens vanuit de geautomatiseerde systemen van politie, OM en RvdK met als doelen kwaliteitsverbetering in de afdoeningsbeslissing en verdere verkorting van de doorlooptijden. De helpdesk privacy heeft een modelconvenant voor een zorgvuldige gegevensuitwisseling opgesteld. 20

Professionaliteit jeugdreclassering Op 6 juni jl. is het handboek methode jeugdreclassering, dat is opgesteld op basis van de What works-criteria, landelijk gepresenteerd. Nog dit najaar wordt de methode die zal leiden tot een verdere kwaliteitsverbetering landelijk geïmplementeerd. De werkprocessen worden gestructureerd, er komen prestatie-indicatoren en de informatie-uitwisseling met de ketenpartners wordt getoetst. Evaluatie van de effectiviteit van deze kwaliteitsimpulsen is voorzien in 2008. Nazorg Doelstelling is dat vanaf 2007 alle jongeren die na een strafrechtelijke interventie een justitiële jeugdinrichting verlaten, passende nazorg aangeboden krijgen. Er is een concept verantwoordelijkheidskader nazorg opgesteld waarin de verantwoordelijkheden van rijk, provincies, gemeenten en uitvoeringsorganisaties worden benoemd. Met het Projectbureau Aansluiting Nazorg van het Gevangeniswezen en het Match/Work-Wise nazorgproject Ketenmanagement wordt een op de jeugdige gericht aansluitingstraject tussen justitieorganisaties en gemeenten ontwikkeld. Verder worden alle relevante partners gestimuleerd te bevorderen dat (jeugd)reclassering / nazorg waar mogelijk als (bijzondere) voorwaarde bij een straf wordt opgelegd. Aanpak allochtone jongeren De oververtegenwoordiging van Nederlandse jongeren van Marokkaanse afkomst in de criminaliteitscijfers vraagt om een gerichte actie van de rijks- en gemeentelijke overheid. Voor de vier grote steden is hiervoor in 2006 en 2007 5 miljoen, en daarna 6 miljoen structureel toegevoegd aan de GSB-uitkering. Met Rotterdam, Den Haag en Utrecht zijn inmiddels prestatieafspraken gemaakt over bijvoorbeeld trajecten voor individuele ondersteuning van jongeren en gezinnen, voorkoming van schooluitval, werktoeleiding, nazorg om recidive te verminderen en andere (outreachende) hulptrajecten voor Marokkaanse risicojongeren, beginners, meerplegers en risicogezinnen. Met Amsterdam is het kabinet nog in overleg over de prestaties. Daarnaast heeft het kabinet integrale maatregelen aangekondigd in het kabinetsstandpunt Marokkaanse Jeugd, die zich richten op het vergroten van kansen van de jeugd, zodat hun sociaal economische positie verbetert en op het tegengaan van overlast. 6 Operatie Jong Dit voorjaar heeft de commissaris voor jeugd- en jongerenbeleid een sturingsadvies uitgebracht aan het kabinet. 7 In de kabinetsreactie is, in overeenstemming met het advies, aangegeven dat de rol van de gemeente in het jeugdbeleid versterkt moet worden. 8 Het kabinet wil bundeling van taken op het terrein van opvoedings- en opgroeiondersteuning in 6 TK 2005-2006, 28 684, nr. 89 7 TK 2005-2006, 29 284, nr. 20 8 TK 2005-2006, 29 284, nr. 21 21

Centra voor Jeugd en Gezin bevorderen. Daarnaast wordt momenteel een landelijke verwijsindex ontwikkeld voor kinderen tot 23 jaar. Hiervoor is 5 miljoen beschikbaar gesteld. De belangrijkste groepen professionals melden risicosignalen over een kind in de verwijsindex. Bij meer dan één risicosignaal krijgen de meldende professionals een bericht met elkaars contactgegevens. Op deze manier wordt afstemming van de hulp aan het kind door de verschillende professionals mogelijk. Het streven is de introductie eind 2006 / begin 2007 te starten. 9 Verder krijgen alle kinderen tot 19 jaar bij het eerstvolgende contactmoment vanaf 1 januari 2008 een elektronisch kinddossier jeugdgezondheidszorg. 10 Hiervoor is 20 miljoen beschikbaar gesteld. Vooruitblik In de aanbiedingsbrief bij de vorige voortgangsrapportage is aangegeven dat de bestuurlijke en juridische aanpak van de jeugdcriminaliteit met kracht zal worden voortgezet. In de tweede helft van 2006 wordt daartoe een extra inzet gepleegd bij de aanpak van schoolverzuim, een sluitende ketenaanpak van twaalfminners die delicten hebben gepleegd, een snelle tenuitvoerlegging van jeugddetentie na het mislukken van een taakstraf en de mogelijkheden voor verplichte nazorg. Andere ministeries en medeoverheden hebben bij uitstek een rol in de vroegtijdige aanpak van risicojongeren. In opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid van Prep Camps en alternatieven. Met de term Prep camp (van Preparation camp, voorbereidingskamp) wordt bedoeld een verplichte opvang- en activeringsfaciliteit voor niet lerende jongeren zonder baan of startkwalificatie, die onvoldoende meewerken aan toeleiding naar werk, school of een combinatie hiervan. De onderzoekers constateren dat er geen generieke juridische maatregel is te formuleren op grond waarvan deelname aan een Prep Camp verplicht kan worden gesteld voor grote groepen jongeren. Het kabinet legt zich niet zonder meer neer bij deze conclusie, en streeft naar een wettelijke maatregel op grond waarvan onwillige jongeren / jongvolwassenen gedwongen kunnen worden om deel te nemen aan een intensief traject, gericht op (her)opvoeding en scholing. Intussen zal het kabinet, vanwege de urgentie van de problematiek, nog dit jaar starten met het financieel ondersteunen van reeds bestaande en nieuwe voorzieningen waar deze jongeren (vooralsnog op vrijwillige basis of met drang) geplaatst kunnen worden. De effectiviteit van de aanpakken zal geëvalueerd worden. 3.3 Urgente aanpak De urgente aanpak is een van de instrumenten waarmee het Rijk gemeenten kan helpen om, op aangeven van gemeenten, grote lokale veiligheidsproblemen aan te pakken door het leveren van maatwerk. Het aantal aanvragen bleef achter bij de verwachtingen, mede door onbekendheid van gemeenten met dit instrument. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie 9 TK 2005-2006, 29 284, nr. 2 (bijlage) 10 TK 2005-2006, 29 284, nr. 19 22

en Veiligheid (CCV) voert een campagne om de bekendheid te vergroten. Eind van dit jaar wordt bezien in hoeverre dit instrument de juiste manier is om vraaggericht te werken. In de afgelopen periode hebben twee winkelgebieden en acht bedrijventerreinen subsidie gekregen in het kader van de aanpak van urgente bedrijvenlocaties (onderdeel van het Actieplan Veilig Ondernemen deel 1). Het totaal aantal gesubsidieerde locaties komt hiermee op 21. 23