Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen



Vergelijkbare documenten
Eisen en lay-out van het PWS

Schrijfstijl van een wetenschappelijke tekst 1

Academisch schrijven. Tips and tricks

Gids bij het opstellen van een masterproef Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen

Werkstuk of verslag. de vormvoorschriften

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

De doelgroep. Wat is eenvoudig schrijven

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag

Module 3. Hoe gebruik ik informatie op een correcte manier?

BEOORDELINGSFORMULIER

Hier vertel je wat je hebt gedaan om informatie te vinden. Wat en waar gezocht? Wie geïnterviewd, enz.

1. Soorten wetenschappelijke informatiebronnen

ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT?

Richtlijnen schrijven (stage-of afstudeer)verslag

PeMeTRaS. Author: L.K.J. Roos. Personal Medical Tracking and recording software.

Scriptiegroep. Bijeenkomst 08

Bijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie

Het schrijven van stukken. Een introductie

Schrijven: van verslag tot eindwerk do s & don ts

FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

De kunst van wetenschappelijk schrijven

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel

Waarom een samenvatting maken?

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan

2 Een beschouwend artikel (maximaal 5000 woorden inclusief literatuurlijst)

Reglement bachelorwerkstuk

WERKSTUK Taalexpert PRIMO

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

HET PROFIELWERKSTUK. 5 HAVO en 6 VWO STELLA MARISCOLLEGE MEERSSEN

Tips voor schriftelijke rapportering. Laura Versteele, in samenwerking met Prof. Joris De Schutter Faculteit Ingenieurswetenschappen 20 februari 2013

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren

Het onderzoeksverslag

1 Omslag/voorblad/titelblad. 2 Titelblad

Faculteit der Geesteswetenschappen Cluster Filosofie. Bachelor scriptiereglement voor de opleiding: Wijsbegeerte

Bronnen en bronvermelding

Beoordeling paper SAMENVATTING/CONCLUSIE/AANBEVELING

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 3

Deel 1 Structuur. Handleiding scripties

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Teksverklaringen!!!!! Samenvattingen!! - Meerkeuzevragen! - Open! !!!! Nederlands! 1. Spellen! 2. Samenvatting schrijven

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Contextbeschrijving. Joost van Hagen. Vonk Industrial Contracting

Schrijfstijl van een wetenschappelijke tekst

Workshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen

Overweeg om je profielwerkstuk de vorm van een wetenschappelijk artikel te geven. Hieronder vind je hiervoor aanwijzingen.

Beoordelingsformulier Proeve van Bekwaamheid 2 (Rol Ontwerper) 3.12

Jan Bransen Het Schrijven van een Filosofisch Essay

Opdrachten City Discourse & criteria beoordeling CIM1011

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

Academisch schrijven: instructie voor de opdracht rond wetenschappelijk schrijven.

Hoe maak ik een werkstuk? Dé werkstukkenwijzer voor het Scala College

Professionaliseringstraject onderzoeksvaardigheden voor docenten. prof. dr. Saskia Brand-Gruwel

Een Artikel Schrijven. Prof. dr. Paul A. Kirschner Coördinator Onderzoek

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek

Leerstofoverzicht Lezen in beeld

Programma van Inhoud en Toetsing

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Het schrijven van een artikel of casus voor Oedeminus

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Programma van Inhoud en Toetsing

Samenvatting Nederlands Module 2

Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2. Brainstorm maak hieronder je brainstorm inzichtelijk

structureren onderzoeksverslag terugkombijeenkomst

Beoordelingsformulier MW Literatuurstudie

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

A Inhoud. 2. De identiteit van de eigenaar van de website en het doel van de website staan genoemd.

INSTRUMENTEN TER ONDERSTEUNING VAN SCRIPTIESTUDENTEN

VMBO-T / Nederlands / 2011 / tijdvak 1

REGELING BACHELOR SCRIPTIE (specialisatie Geschiedenis LAS)

Maart Voor informatie en versturen kopij:

Handleiding Vergadertechnieken

1 Oriëntatie op de opdracht: wat verwachten ze van me? 21

Deel 5 Introductie. Handleiding scripties

Beoordeling van het PWS

Voorwoord. Veel succes met de schrijftraining! Amsterdam, februari Freek Bakker Joke Olie. 6 Voorwoord

BRONNENONDERZOEK 2010/2011

BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN

BEOORDELING PROFIELWERKSTUK VMBO-T Piter Jelles!mpulse

ALGEMEEN. Doel & inhoud. Evaluatie

TULE inhouden & activiteiten Nederlands. Kerndoel 8. Toelichting en verantwoording

Samenvatting Nederlands Examenbundel Nederlands

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten

[DIA MET TITEL+COVER HIER]

Handleiding schrijven voor Wiki

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

De Taxonomie van Bloom Toelichting

De Schrijfregels. Christiaan Huygens College Rachmaninowlaan Talencluster

Inhoud. Voorwoord 6. Inleiding 7

Literatuurverwijzingen

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

Informatiebrochure / Handleiding BACHELORSCRIPTIE

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën

Beoordelingsmodel scriptie De beoordelaars gaan niet over tot een eindbeoordeling indien een van de categorieën een onvoldoende is.

RUBRIC ARGUMENTEREN. Toelichting

Handleiding Sollicitatiebrief

i n h o u d Inhoud Inleiding

Reglement Bachelorscriptie Geschiedenis Vastgesteld op , verbeterd en goedgekeurd door de examencommissie op

Transcriptie:

Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen Schrijfwijzer Aardwetenschappen 2012-2013

Voorwoord In de studie Aardwetenschappen moeten diverse rapportages geschreven worden. Schrijven kan een talent zijn, maar kan ook prima aangeleerd worden. Door de bacheloropleiding heen is er in verschillende inhoudelijke cursussen aandacht voor het leren schrijven van wetenschappelijke teksten. Dit begint in het eerste jaar met het leren verzamelen en ordenen van relevante bronnen en eindigt in de laatste cursus van de bachelor met het schrijven van een bachelorscriptie, waarin alles wat geleerd is over schriftelijk rapporteren samenkomt. In deze schrijfwijzer wordt voor een klein aantal verschillende typen schrijfopdrachten instructies gegeven over de inhoud, structuur en stijl; voor het essay en het onderzoeksrapport worden beoordelingscriteria gegeven. Deze schrijfwijzer kan op verschillende manieren gebruikt worden. Studenten kunnen de schrijfwijzer raadplegen voor toelichting op een schrijfopdracht. Of zij kunnen de beoordelingslijst bij het essay of onderzoeksrapport gebruiken als checklist tijdens het werken aan de opdrachten. Voor docenten biedt de schrijfwijzer een hulpmiddel om instructies bij een schrijfopdracht te geven in zijn of haar cursus. De schrijfwijzer helpt docenten ook bij het geven van consistente instructies, feedback en beoordelingen. Overigens geldt voor alle adviezen in deze handleiding dat het goed zou kunnen dat een docent daarvan wenst af te wijken. Schrijven, betogen en academisch werken zijn immers geen fenomenen die zich laten vatten in universele natuurwetten; we geven hier slechts een aantal richtlijnen. Deze schrijfwijzer is tot stand gekomen met de hulp van diverse docenten binnen de opleiding Aardwetenschappen en het Centrum voor Onderwijs en Leren van de Universiteit Utrecht. Bacheloropleiding Aardwetenschappen, Utrecht, 2013. 2

Inhoudsopgave Voorwoord Inleiding 1 Academisch schrijven 1.1 Waarom schrijven Aardwetenschappers? 1.2 Plagiaat 2 Rapporteren volgens het IMRD-model 3 Schriftelijke producten 3.1 Veldwerkrapport 3.2 Essay 3.3 Literatuurrapport 3.4 Onderzoeksrapport: paper of bachelorscriptie 4 Stijlgids 4.1 Opbouw en lay-out van de tekst 4.2 Algemene schrijfstijl 4.2.1 Zinsbouw 4.2.2 Woordgebruik 4.3 Spelling 4.4 Tabellen en figuren 4.5 Afkortingen en namen van organismen 4.6 Weergeven van referenties 4.7 Opstellen van een referentielijst 4.8 Citeren 4.9 Bijlagen 5 Het Schrijfproces 5.1 Orientatiefase 5.2 Planfase 5.3 Schrijffase 5.4 Revisiefase 3

Inleiding Hoofdstuk 1 behandelt academisch schrijven. Waarom is er zoveel nadruk op schrijven? En wat heeft schrijven te maken met onderzoek doen? Hoofdstuk 2 behandelt het IMRD model. Daarna volgt in hoofdstuk 3 uitleg over verschillende soorten teksten. Voor het essay en onderzoeksrapport worden beoordelingscriteria gegeven, zodat je beter inzicht krijgt aan welke criteria de tekst dient te voldoen. In hoofdstuk 4 en 5 geven we een aantal tips over hoe je het schrijfproces aan kunt pakken. Hoe krijg je al je ideeën, bevindingen en gedachten op een efficiënte wijze in een tekst? 1 Academisch schrijven 1.1. Waarom schrijven aardwetenschappers? Aardwetenschappers schrijven om onderzoeksresultaten te delen met andere wetenschappers/ deskundigen en om samen met hen een body of knowledge op te bouwen, waardoor kennis op systematische wijze gedeeld kan worden. 1.2 Plagiaat Als je passages (al is het maar één zin) of ideeën uit andermans werk overneemt zonder de bron daarbij te vermelden, pleeg je plagiaat. Plagiaat is intellectuele diefstal en wordt beschouwd als wetenschappelijk wangedrag. Je dient het plegen van plagiaat te voorkomen door zeer zorgvuldig om te gaan met je bronnen en deze waar nodig te vermelden. Bij het verwerken van passages of afbeeldingen uit het werk van anderen dien je altijd duidelijk en eerlijk aan te geven uit welk boek, tijdschrift, rapport etc. de gebruikte inzichten en kennis afkomstig zijn. Er is dus niet alleen sprake van plagiaat wanneer je zonder bronvermelding letterlijk een tekstfragment overneemt (citeren). Ook wanneer je een idee van anderen in eigen woorden presenteert (parafraseren) zonder de oorspronkelijke bron daarbij te vermelden, pleeg je plagiaat. 4

Veelgestelde vragen over plagiaat 1 Kan ik niet volstaan met vermelding van al mijn bronnen aan het eind van de tekst? In niet-wetenschappelijke of populair-wetenschappelijke genres (bijvoorbeeld kranten- of tijdschriftartikelen) kom je deze wijze van bronvermelding wel tegen, maar in een wetenschappelijke tekst moet je je referenties noemen waar je ze gebruikt. Als ik het in mijn eigen woorden zeg, moet ik dan toch verwijzen naar bronnen? Ja, in wetenschappelijke teksten word je geacht om bij gebruik van andermans gedachtegoed, ook als je het samenvat of anders onder woorden brengt, je bronnen eerlijk te vermelden. Het verwijzen naar bron moet je ook beschouwen als een blijk van respect en een beloning voor andermans inspanning en prestaties. Moet ik voor alles wat ik beweer een bron noemen? De kunst is om onderscheid te maken tussen datgene waarvoor je iemand de credits moet geven en datgene wat vanzelfsprekend is en als algemeen bekend verondersteld mag worden. Als je de begin- en de einddata van Het Twaalfjarig Bestand noemt, of beweert dat informatietechnologie een grote invloed op de hedendaagse samenleving uitoefent, hoef je daar niet een bron bij te vermelden, omdat het hier gaat om algemeen bekende of aanvaarde gegevens. In het begin zul je vaak twijfelgevallen tegenkomen; kies in dat geval de veilige route. Je kunt beter te veel dan te weinig bronnen vermelden. Met toenemende ervaring in het lezen van wetenschappelijke teksten zal het gemakkelijker worden om die keuze te maken: je zult steeds meer oog krijgen voor de manier waarop professionele wetenschappers in je vakgebied verwijzen naar bronnen. Soms weet ik niet meer wat ik zelf bedacht heb en wat ik ergens anders heb gelezen Tegen dit probleem helpt een zorgvuldig notitiesysteem. Als je aantekeningen maakt tijdens het lezen van literatuur, geef dan aan wat je letterlijk citeert (aanhalingstekens), houd bij in welke publicatie en op welke bladzijde je de citaten hebt gevonden die je overneemt of parafraseert. In principe is plagiaat te voorkomen door zorgvuldig om te gaan met je bronnen en deze waar nodig te noemen. 1.Deze tekst is deels ontleend aan Noordster, het Forum voor communicatieve vaardigheden in het Hogerwijs van de Rijksuniversiteit Groningen, zie http://www.rug.nl/noordster/schriftelijkevaardigheden/voorstudenten/plagiaat 5

2 Rapporteren volgens het IMRD-model De meeste wetenschappelijke publicaties (artikelen in tijdschriften, papers voor een congres, bachelorscripties) volgen globaal genomen de volgende opbouw: Inleiding In de inleiding geef je aan wat is onderzocht, en waarom dat is onderzocht. De stappen die daarbij gezet worden: 1. aankondiging van het onderwerp 2. samenvatting van wat er al bekend is uit eerdere studies 3. je eigen onderzoek presenteren als onmisbare aanvulling, door het gat in de kennis aan te geven 4. het onderzoek inleiden door vraag- en doelstelling te presenteren Methoden en Materialen In de methodensectie laat je zien dat het onderzoek op een verstandige wijze is ontworpen en op een zorgvuldige en controleerbare wijze is uitgevoerd. Vaak dien je ook te motiveren waarom je voor de betreffende onderzoeksobjecten, materialen, locaties, instrumenten, procedures, etc. hebt gekozen. Resultaten Hier presenteer je de gegevens die nodig zijn om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden. Je presenteert de resultaten op een neutrale en overzichtelijke manier, bijvoorkeur door gegevens samen te vatten in figuren, tabellen of kaarten. Je signaleert patronen in de resultaten en specifieke gevallen. Je laat de gegevens niet voor zichzelf spreken, maar je geeft ook aan hoe de lezer de resultaten dient te interpreteren. Discussie en Conclusie In de discussie leg je uit op welke manier het onderzoek een antwoord geeft op de vraag die in de inleiding is geformuleerd en je geeft aan wat het antwoord is (conclusie). Je neemt wat meer afstand van je onderzoek en je gaat in op de vraag in hoeverre je dat nu ook echt kunt beweren op basis van de gegevens die je hebt verzameld of de wijze van analyseren. Je noemt de voordelen en beperkingen van de gebruikte materialen en/of methoden. Daarna ga je wat meer de breedte in, en geef je de implicaties van je bevindingen voor het onderzoek of de theorie in de Aardwetenschappen. Daarnaast geef je aan welke vragen er nog niet beantwoord zijn, of welke nieuwe vragen dit onderzoek oproept. 6

Deze opbouw wordt het IMRD-model genoemd. Je zult deze opbouw terugzien bij veel wetenschappelijke tekstsoorten zoals het paper, artikel en onderzoeksrapport. Waarom volgen zoveel wetenschappers het IMRD-model? Wetenschappers publiceren hun onderzoeksresultaten om kennis te delen. Het IMRD-model maakt het voor andere wetenschappers makkelijk om de informatie waarnaar zij op zoek zijn te vinden. Wanneer iedere wetenschapper zijn eigen opbouw zou kiezen, zou het veel lastiger zijn om de informatie waar je naar op zoekt bent te vinden. Daarnaast omvat het IMRD-model alle informatie die nodig is om de kwaliteit van een onderzoek te kunnen beoordelen. 7

3 Schriftelijke producten Tijdens je studie zul je verschillende schriftelijke producten moeten maken. In deze schrijfwijzer geven we tips en aanwijzingen voor de meest voorkomende schriftelijke producten. Dit zijn: 3.1 Veldwerkrapport 3.2 Essay 3.3 Onderzoeksrapport: paper en bachelorscriptie Deze schriftelijke producten worden hieronder besproken. 3.1 Veldwerkrapport Het veldwerkrapport volgt in grote lijnen het IMRD-model. Inhoud en vorm De opbouw van een veldwerkrapport ziet er meestal als volgt uit: Titelpagina Voorwoord Inhoudsopgave, lijst van figuren en tabellen, lijst van bijlagen 1. Inleiding 2. Literatuuroverzicht 3. Methoden 4. Resultaten 5. Discussie en conclusie 6. Samenvatting Literatuur Bijlagen Hieronder worden de verschillende onderdelen toegelicht Titelpagina De titelpagina bevat een zo precies mogelijk geformuleerde titel en eventueel een ondertitel. Een voorbeeld van een goede titel is: Assessment of soil erosion in Africa using remote sensing, omdat deze titel de lezer informeert over: a) het onderwerp (assessment of soil erosion), b) de locatie (Africa) en c) de gebruikte onderzoeksmethode (remote sensing). Daarnaast bevat de titelpagina de namen van de auteur(s), de datum van publicatie, de periode waarin het veldonderzoek 8

is verricht, de leider van het onderzoek, eventuele opdrachtgever, eventuele code van het vak waarbinnen het veldwerk is verricht. Voorwoord Niet ieder veldwerkrapport bevat een voorwoord. Of je een voorwoord toevoegt is afhankelijk van de lengte van het totale rapport. In zeer korte rapporten zullen inleiding en voorwoord gecombineerd worden tot één hoofdstuk; het doet enigszins belachelijk aan als een rapport van vijf bladzijden begint met een inleiding én een voorwoord. Wanneer je een voorwoord toevoegt, beschrijf je hierin: de achtergrond en de geschiedenis van het onderzoek, dankbetuigingen aan personen en/of instanties die een bijdrage hebben geleverd aan het tot stand komen van het onderzoek. Inhoudsopgave De inhoudsopgave bevat de hoofdstukindeling. De titels van hoofdstukken moeten zo kort mogelijk zijn. Iedere titel moet de inhoud dekken van het betreffende onderdeel. De logische opbouw van het verslag moet uit de inhoudsopgave al blijken. Bij elk onderdeel van de inhoudsopgave wordt verwezen naar de bladzijde waarop het begint. Alle hoofdstukken, paragrafen en eventuele subparagrafen worden opgenomen in de inhoudsopgave, met paginanummer. Verder wordt een volledige lijst van tabellen en figuren opgenomen en een lijst van bijlagen. Zowel de tabellen als de figuren krijgen een doorlopende nummering (géén Romeinse cijfers). Bij zeer dikke rapporten of boeken kan een nummering van de figuren en tabellen per hoofdstuk plaatsvinden (bijvoorbeeld: Figuur 1.1, 1.2 of Tabel 3.1, 3.2, 3.3, 3.4). Inleiding In de inleiding geef je een toelichting op de vraag die je in het rapport wilt beantwoorden. De inleiding bevat: de achtergrond. Het plaatst het veldwerk in een breder perspectief. Je geeft hierbij de maatschappelijke relevantie weer. het doel van het onderzoek: wat kunnen we met de resultaten van dit onderzoek?; welk probleem kunnen we hiermee (eventueel) oplossen? (niet te verwarren met het doel van het veldwerk); een korte beschrijving van het onderzoeksgebied aan de hand van zichtbare landschappelijke kenmerken. Informatie over het onderzoeksgebied die tijdens het veldwerk naar boven is gekomen, dien je niet in de inleiding te vermelden, maar bij de bij de resultaten; een literatuuroverzicht: wat is er al in grote lijnen over het onderwerp bekend, wie heeft er eerder iets aan gedaan; wat is er over het onderwerp nog niet bekend. Hieruit volgt: de probleemstelling van het onderzoek (op welke vragen moet het onderzoek een antwoord geven); 9

de aanduiding van de ligging van het onderzochte gebied (in ieder geval door middel van een overzichtskaartje); een inhoudelijke argumentatie waarom het onderzoek is uitgevoerd, noodzakelijk was, en/of waarom dit onderzoek van belang was; (eventueel) definities van enkele zeer belangrijke termen, die voor een goed begrip van de hele opzet van het onderzoek belangrijk zijn. De inleiding bevat een overzichtskaartje waarop het onderzochte gebied staat aangegeven, met alle in de tekst genoemde topografische namen. Kaartjes die van internet worden gekopieerd zijn hiervoor niet geschikt! Vaak is het verstandig om naast een overzichtskaartje ook een detailkaartje te geven. Literatuuroverzicht Veldwerkrapporten bevatten altijd wel een literatuuroverzicht van wat er met betrekking tot het onderwerp al bekend is. Indien dit kort is, kan het worden opgenomen in de inleiding; indien het lang is, moet er een apart hoofdstuk aan gewijd worden. Een veldwerkverslag of onderzoeksrapport mag echter niet ontaarden in een literatuurscriptie: het gaat immers in de eerste plaats om het eigen onderzoek! In de Stijlgids (zie hoofdstuk 4) vind je een aantal tips over hoe je correct verwijst naar de literatuur. Methoden In dit hoofdstuk beschrijf je de werkwijze die is gehanteerd om een antwoord te vinden op de probleemstelling. Je beschrijft de gekozen onderzoeksmethoden en de gebruikte materialen (soorten gegevens). De werkwijze dient aan te sluiten bij de probleemstelling en het doel van het onderzoek. Beschrijf welke gegevens zijn verzameld, hoe zij zijn verzameld, welke kaarten zijn gemaakt, volgens welk systeem is gekarteerd en hoe de kartering in elkaar zit. Beschrijf ook de werkwijze in het veld (bijvoorbeeld: welke kenmerken in boringen zijn beschreven)? Het principe van de werkwijze is daarbij belangrijker dan de chronologische volgorde van de handelingen. De werkwijze bevat vaak ook een indicatie van de nauwkeurigheid van de gebruikte methoden. Resultaten Dit hoofdstuk bevat de resultaten van het onderzoek, bijvoorbeeld een beschrijving van de waarnemingen die in het veldwerkgebied zijn gedaan, en de wijze waarop deze zijn verwerkt en geanalyseerd. Vermeld hierbij bijvoorbeeld hoeveel waarnemingen zijn gedaan en de boringsdichtheid? Vermeld alleen die resultaten die relevant zijn voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen. De verwerking en analyse kunnen betrekking hebben op: meetresultaten, boringen, een beschrijving van het onderzoeksgebied aan de hand van zichtbare landschappelijke kenmerken (bodemgesteldheid, landgebruik). Eventueel kan 10

deze beschrijving en analyse worden gevolgd door een beschrijving van de belangrijkste profielen en kaart(en). Geef de resultaten kort en bondig weer, het liefst door slim gebruik te maken van tabellen, kaarten en figuren. In de Stijlgids (zie hoofdstuk 4) zie je hoe je deze correct opneemt in je verslag. Discussie en conclusie Hier geef je antwoord op de onderzoeksvragen die je in de inleiding hebt geformuleerd. Voordat je dit hoofdstuk kunt schrijven is het belangrijk dat je een goed overzicht hebt van de resultaten, hun mogelijke beperkingen, en wat dit betekent voor het antwoord op je onderzoeksvragen. Je interpreteert de resultaten die je hebt verkregen tijdens het veldwerk. Mogelijke alternatieve interpretaties kun je hier ook weergeven (het kan betekenen, maar het kan ook betekenen). Als je de onderzoeksvraag nog niet volledig hebt kunnen beantwoorden, geef dan aan welk vervolgonderzoek er nodig is om dit wel te kunnen doen: welke kennis of gegevens ontbreken er nog? Samenvatting Bij korte wetenschappelijke publicaties (paper of artikel) staat de samenvatting meestal voor de hoofdtekst (het wordt dan vaak een abstract genoemd). Bij scripties en verslagen meestal achter de hoofdtekst. Bij zeer korte verslagen (< 5 pagina s) is het geven van een samenvatting overbodig. Een samenvatting is bedoeld voor: lezers die geen tijd hebben om alles te lezen (dat zijn de meesten!) lezers die de grote lijnen van het onderzoek nog eens willen overzien lezers die aan de hand van een kort overzicht willen beoordelen of het voor hen zin heeft kennis te nemen van verdere details van het onderzoek. In de samenvatting moet dus niet alleen staan waar het onderzoek over gaat, maar ook met welke methoden het is uitgevoerd en wat de conclusies zijn. Een samenvatting geeft (in tegenstelling tot de conclusies) in beknopte vorm de gehele inhoud van het verslag weer. Literatuur In de literatuurlijst neem je alleen die literatuur op waarnaar je ook hebt verwezen in je rapport. Omgekeerd moeten alle verwijzingen in de tekst ook in de literatuurlijst voorkomen, gerangschikt naar auteur, en in alfabetische volgorde, met plaats van uitgifte en uitgever (niet de drukker!). De literatuurlijst is geen hoofdstuk en wordt dus niet genummerd. Voor een correcte weergave van de geraadpleegde literatuur in de lopende tekst en in de literatuurlijst verwijzen we naar de Stijlgids (zie hoofdstuk 4). 11

3.2 Essay Een essay is een geïnformeerd, beargumenteerd academisch betoog, waarin je een vraag of stelling poneert en deze op zorgvuldige wijze beantwoordt dan wel onderbouwt. Soms wordt een essay ook wel een betoog of position paper genoemd. In vergelijking met een paper of wetenschappelijk artikel biedt het essay je meer vrijheid om je eigen betoog te ontwikkelen over een kwestie. Doel en inhoud Het doel van een essay is om een bepaalde doelgroep te informeren, overtuigen, inspireren of tot actie aan te sporen. Belangrijk hierbij is dat je het onderwerp van het essay goed weet af te bakenen en relevante inzichten uit theoretische benaderingen en onderzoeksresultaten op een doeltreffende manier kunt inzetten om je eigen stellingname te onderbouwen. Dit betekent dat je voldoende inhoudelijke kennis in huis hebt om je punt te maken; dat je helder en boeiend formuleert (taal en tekststructuur); en dat je rekening houdt met de voorkennis en interesses van je publiek. Vorm De vorm van een essay ligt minder vast dan bij andere tekstsoorten zoals een paper of een wetenschappelijk artikel. Meestal formuleert de auteur een vraag of stelling, waarna hij de lezer meeneemt langs verschillende mogelijke antwoorden om vervolgens te beargumenteren welk antwoord het beste is. Daarom is het van belang dat je ter voorbereiding op het schrijven van een essay allereerst de feiten op een rijtje zet en (globaal) kijkt naar wat anderen van het onderwerp vinden. Door gebruik te maken van verschillende bronnen, leer je het onderwerp vanuit verschillende invalshoeken te benaderen. Op basis van een selectie van de vooren tegenargumenten kun je je eigen standpunt op scherp stellen. Belangrijk hierbij is de argumentatiestructuur. Een vaak gebruikte structuur is de volgende: Inleiding De inleiding heeft een belangrijke functie om de aandacht van de lezer te trekken. Verwacht mag worden dat de inleiding uitnodigt tot verder lezen en richting geeft aan het betoog. Deze twee kwaliteiten van een inleiding worden versterkt door de titel van het essay. Na het introduceren van je onderwerp volgen de vraag of stelling die je in je stuk centraal stelt en een vooruitblik op de invulling van je betoog. Daarbij is duidelijk vanuit welke invalshoek je het onderwerp behandelt en wat de aanleiding voor en achtergrond van je betoog zijn. 12

Kern Om de lezer te overtuigen van je stelling of antwoord op de gestelde vraag, draag je bewijs aan in de vorm van argumenten. Deze argumenten moeten aannemelijk zijn. Probeer stap voor stap uit te leggen wat je bedoelt, zodat de lezer inzicht krijgt in de manier waarop je tot je standpunt bent gekomen. Voor het verstevigen van je eigen stellingname, is het van belang om ook tegenargumenten naar voren te brengen en deze te weerleggen. Conclusie In je conclusie worden de hoofdpunten zeer kort samengevat, geherformuleerd en met elkaar verbonden. Dat laatste is zeer belangrijk: het moet voor de lezer duidelijk zijn hoe de verschillende onderdelen van je betoog met elkaar samenhangen. Aan de hand daarvan bevestig je je standpunt of geef je een antwoord op je vraag. Ten slotte probeer je de aandacht van de lezer tot op het laatst vast te houden met een uitsmijter: het kernpunt van je betoog, vervat in een pakkende uitspraak, puntige oneliner of een passend citaat. Stijl Je bent bij het schrijven van een essay minder gebonden aan wetenschappelijke stijlconventies. Maar pas op voor een al te persoonlijke of informele stijl of voor geforceerde lolligheid. Verder is het belangrijk dat je je realiseert dat titels en tussenkopjes niet alleen een informatieve, maar ook stimulerende functie hebben. Kijk hiervoor de kunst af van voorbeeldteksten en/of informeer bij je docent. Bronverwijzingen In essays kun je over het algemeen volstaan met een korte referentielijst onder aan het artikel. In de tekst zelf hoef je dan niet zo uitgebreid en gedetailleerd te verwijzen naar de geraadpleegde bronnen. Lees meer Academisch Schrijfcentrum RUG, (2002) Essay; Omschrijving van het Genre. Noordster: Rijksuniversiteit Groningen. <http://www.rug.nl/noordster/schriftelijkevaardigheden/voorstudenten/tekstsoor tenconventies/essay> Geraadpleegd op 30 november 2010. Berkhout, B., Hagen P., Leeuwen, A. van & A. Truijens, (1988) Het Journalistieke Verhaal. Interview, Research, Reportage, Reisverhaal, Achtergrond, Opinie, Recensie. Groningen: Wolters-Noordhoff. Stiller, L., (2007) Essays Schrijven; Van Columns tot Persoonlijke Essays. Amsterdam: Uitgeverij Augustus. 13

Beoordelingscriteria Essay Opmerking: dit is niet het beoordelingsformulier van de bachelorscriptie. Het beoordelingsformulier van de bachelorscriptie is op de geo website te vinden. Inhoud - - - + / - + + + De tekst is duidelijk een betoog De vraag of stelling sluit goed aan bij het opgegeven onderwerp/thema Het onderwerp dat centraal staat is goed afgebakend Er wordt relevante, academische en actuele informatie ingezet om de vraag te beantwoorden of de stelling te onderbouwen De argumentatie is logisch en inzichtelijk opgebouwd De diepgang van de analyse voldoet aan het niveau dat in de leerdoelen van het vak is aangegeven Het essay onderscheidt zich in originaliteit, creativiteit, overtuigendheid en wetenschappelijke diepgang Structuur - - - + / - + + + Het essay heeft een titel die de lading dekt Het essay heeft een duidelijke structuur De tekst is opgedeeld in alinea s die één gedachtegang bevatten Het inhoudelijke verband tussen de verschillende alinea s is duidelijk 14

Het essay is evenwichtig van opbouw De inleiding en conclusie sluiten goed op elkaar aan Taalgebruik en stijl - - - + / - + + + Spelling, grammatica en woordgebruik (gevarieerd, adequaat) zijn correct De gehanteerde stijl sluit aan bij het lezerspubliek Afwerking - + De lengte van het essay correspondeert met de opdrachteis De bronverwijzingen in de tekst zijn correct De literatuurlijst is compleet / correct 15

3.3 Onderzoeksrapport: paper of bachelorscriptie In een onderzoeksrapport doe je verslag van een onderzoek dat je zelf hebt uitgevoerd. Wanneer het een kort verlag is van maximaal 20 pagina s, noemen we dat een (research) paper. Een langere versie wordt vaak gewoon onderzoeksrapport genoemd. De bachelorscriptie is een bijzondere variant van een onderzoeksrapport: je laat hiermee zien dat je over voldoende academische vaardigheden beschikt. Hieronder gaan we nader in op de twee varianten die het meest aan bod komen tijdens de bacheloropleiding Aardwetenschappen: het paper en de bachelorscriptie. 3.3.1 Paper Een paper is een wetenschappelijk onderzoeksartikel van beperkte lengte. Deze tekstsoort wordt meestal geschreven in opdracht of naar aanleiding van een congres of symposium. Binnen de opleiding Aardwetenschappen worden papers geschreven aan de hand van een goed afgebakend thema. De vraag- of probleemstelling past binnen de thematiek van een specifieke cursus. 3.3.2 Bachelorscriptie De bacheloropleiding Aardwetenschappen wordt afgesloten met de bachelorscriptie, een rapportage over een zelfstandig uitgevoerd onderzoek als proeve van wetenschappelijke bekwaamheid. Met de bachelorscriptie laat je zien dat je redelijk zelfstandig een vraagstuk op het terrein van de Aardwetenschappen kunt analyseren en de bevindingen daarvan schriftelijk kunt presenteren. Het onderwerp van het onderzoek draag je bij voorkeur zelf aan en vloeit voort uit de gekozen specialisatie. De scriptie is, gelet op de beperkt beschikbare tijd, doorgaans primair gebaseerd op literatuurstudie. Een beperkte vorm van eigen onderzoek (bijvoorbeeld bewerking databank, klein labonderzoek, wetenschappelijk experiment o.i.d.) kan onderdeel uitmaken van de scriptie. Door het schrijven van een bachelorsriptie laat je zien dat je een probleemstelling kunt formuleren, relevante literatuur kunt opzoeken en deze kunt relateren aan de probleemstelling die je wilt beantwoorden. Daarnaast gebruik je onderzoeksvaardigheden om materiaal te verzamelen en te analyseren. Je bent daarnaast in staat om de relevante uitkomsten te selecteren en deze helder te presenteren in tabellen, figuren of kaarten. Daarnaast geef je een interpretatie van deze uitkomsten. Ook bied je de lezer inzicht in mogelijke consequenties of juist tekortkomingen van de bevindingen. Je plaatst de uitkomsten in een breder maatschappelijk en wetenschappelijk perspectief 16

Werkwijze Voordat je met het schrijven van een onderzoeksrapport aan de slag gaat, is het van belang om een relevante, beargumenteerde vraag te formuleren. Daarnaast dien je te hebben uitgedacht hoe je deze vraag het beste kunt beantwoorden. Je begint dus niet direct met schrijven van het rapport. Je maakt eerst een opzet. Daartoe dien je als onderzoeker de volgende zaken op een rijtje te hebben: Achtergrond/ relevantie van het onderzoek: binnen welke wetenschappelijke en maatschappelijke context kan ik dit onderzoek plaatsen? Probleemstelling: wat wil ik weten? Doelstelling: waarom wil ik dat weten? wat kunnen we met de resultaten doen? De hypothese(n) die je wilt toetsen: wat verwacht ik voor resultaten? Materiaal en methoden die worden gebruikt: hoe kom ik dat te weten? Op basis van deze opzet kun je op een gerichte manier werken aan je onderzoek. Bovendien vormt deze opzet het vertrekpunt voor de rapportage van je onderzoek. Het biedt je handvatten om een gestructureerd schrijfplan op te stellen. Dit schrijfplan is een werkdocument. Daarin staat precies wat je in je paper/ Bachelorscriptie gaat behandelen en in welke volgorde. Dit houdt in dat je een uitgewerkte thematische structuur van het paper/ Bachelorscriptie opzet en die invult met steekwoorden, ideeën voor argumentatie en met verwijziging naar de geraadpleegde bronnen. Aan de hand van dit plan kun je op een effectieve manier aan de slag gaan met het uitschrijven van je paper / Bachelorscriptie. Inhoud en Vorm In het algemeen bestaat de structuur van een onderzoeksrapport uit de volgende onderdelen: inleiding, materiaal en methoden, resultaten, discussie en conclusie. Deze onderdelen worden hieronder nader toegelicht. Inleiding In de inleiding geef je aan wat is onderzocht, en waarom dat is onderzocht. De stappen die daarbij gezet worden: 1. aankondiging van het onderwerp 2. samenvatting van wat er al bekend is uit eerdere studies 3. je eigen onderzoek presenteren als onmisbare aanvulling, door het gat in de kennis aan te geven 4. het onderzoek inleiden door vraag- en doelstelling te presenteren Methoden In dit onderdeel beschrijf je welk materialen je hebt gebruikt en volgens welke methode je deze hebt verzameld en geanalyseerd. Je laat zien dat het onderzoek op een verstandige wijze is ontworpen en op een zorgvuldige en controleerbare 17

wijze is uitgevoerd. Je geeft aan onder welke omstandigheden je resultaten tot stand zijn gekomen en in welke context ze dus geïnterpreteerd moeten worden. Hoewel dit deel primair beschrijvend is, doe je er verstandig aan ook te motiveren waarom je hebt gekozen voor de betreffende onderzoeksobjecten, materialen, locaties, instrumenten, procedures, etc. Resultaten In dit onderdeel verwerk je de uitkomsten van het onderzoek. Je presenteert de belangrijkste uitkomsten in tabellen, figuren of kaarten. Laat je bij het selecteren van informatie leiden door de deelvragen die je wilt beantwoorden. Discussie en conclusie In de discussie en conclusie van een onderzoeksrapport geef je antwoord op de probleemstelling en plaats je de gevonden resultaten in een breder kader. In je discussie en conclusie interpreteer je de resultaten, je gaat als het ware met de lezer in gesprek over wat de resultaten nu eigenlijk betekenen, wat je op basis van de gevonden resultaten nu écht kunt beweren, en wat nog onduidelijk of onzeker is. Op basis hiervan kun je aangeven waar vervolgonderzoek zich op zou moeten richten. Samenvatting Soms wordt er gevraagd om een korte samenvatting van het onderzoeksrapport te schrijven. Bij een paper wordt deze samenvatting vaak abstract genoemd en wordt deze geplaatst vóór het paper. Bij een onderzoeksrapport wordt deze samenvatting vaak management summary genoemd en wordt deze ook voor het rapport geplaatst. En bij een scriptie plaats je de samenvatting na de discussie en conclusie. Volg bij het schrijven van een samenvatting de volgende stappen: Formuleer kort de aanleiding of het (maatschappelijk) probleem; Formuleer de probleemstelling waar je in dit onderzoeksrapport antwoord op geeft; Benoem kort de gevolgde strategie (materialen en methode) waarmee het antwoord op de vraag is gezocht; Beschrijf de meest belangrijke uitkomsten van het paper beknopt; Maak een lijst met minimaal 5 relevante sleutelwoorden. Literatuurlijst Aan het eind van het onderzoeksrapport vermeld je alle gebruikte bronnen waar je in de tekst naar hebt verwezen. Deze lijst orden je op alfabetische volgorde van achternaam. In de Stijlgids (Hoofdtuk 4) vind je meer informatie over de wijze waarop je correct verwijst naar literatuur en hoe je de literatuurlijst opstelt. 18

Stijl Bekijk altijd de studiehandleiding van de cursus voor richtlijnen met betrekking tot de omvang, inhoud en vormgeving van je tekst en de manier waarop je dient om te gaan met bronverwijzingen. Binnen de opleiding Aardwetenschappen wordt gebruikt gemaakt van de de American Society of Agronomy (ASA) Style Guide 2. Meer stijltips vind je in de Stijlgids. Lees meer Jong, J. de (2010). Handboek academisch schrijven. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Oost, H. & Markenhof, A. (2002) Een Onderzoek Rapporteren. Baarn: HBUitgevers. Oosterbaan, W. (1999) Het schrijven van een leesbare scriptie. Amsterdam: Uitgeverij Prometheus. Rijksuniversiteit Groningen, Academisch Schrijfcentrum (2010) Onderzoeksverslag. <http://www.rug.nl/noordster/schriftelijkevaardigheden/> Geraadpleegd op 22 april 2010. 2 https://www.agronomy.org/publications/style 19

Beoordelingscriteria onderzoeksrapport Opmerking: dit is niet het beoordelingsformulier van de bachelorscriptie. Het beoordelingsformulier van de bachelorscriptie is op de geo website te vinden. Inhoud - - - + / - + + + Het onderwerp dat centraal staat is goed afgebakend De vraagstelling sluit goed aan bij het opgegeven onderwerp/thema De vraagstelling is helder en correct geformuleerd Concepten uit/gerelateerd aan de vraagstelling worden helder gedefinieerd en met elkaar in verband gebracht Gekozen theorieën sluiten goed aan op de vraagstelling en worden adequaat besproken (m.a.w. de student gaat de discussie aan met theorie, roept vragen op of signaleert die) De hypothesen zijn helder en precies geformuleerd De geraadpleegde bronnen zijn relevant De onderzoeksmethode wordt voldoende verantwoord Het geanalyseerde materiaal wordt beargumenteerd Onderzoeksresultaten worden op een inzichtelijke manier gepresenteerd Onderzoeksresultaten worden op relevante wijze besproken en teruggekoppeld naar de besproken theorieën Trends, patronen en specifieke gevallen in de resultaten worden gesignaleerd 20

De analyse heeft voldoende diepgang Feiten/argumenten worden correct weergegeven De in de inleiding geformuleerde vraagstelling en onderzoeksvragen worden in de conclusie beantwoord Het is duidelijk wat de inhoud van het onderzoeksrapport toevoegt aan bestaande theorieën en inzichten De conclusie en discussies hebben voldoende diepgang Het onderzoeksrapport bevat een heldere samenvatting (abstract) Structuur - - - + / - + + + De bachelorscriptie behandelt alle onderdelen die deze tekstsoort zou moeten verslaan De titels zijn goed gekozen De paragrafen van de tekst zijn op logische wijze geordend De tekst is opgedeeld in alinea s die ieder één gedachtegang bevatten Het inhoudelijke verband tussen de verschillende alinea s is duidelijk Het verband binnen de alinea s (op zinsniveau) is duidelijk De tekst bevat geen overbodige informatie 21

Taalgebruik en stijl - - - + / - + + + Spelling, grammatica en woordgebruik (gevarieerd, adequaat) zijn correct De gehanteerde stijl sluit aan bij het lezerspubliek Afwerking - + De lengte van het onderzoeksrapport correspondeert met de opdrachteis De figuren, tabellen en tekst vullen elkaar goed aan De onderschriften en bronverwijzingen zijn correct De literatuurlijst is compleet / correct Kennis en vaardigheden - + Er is sprake van voldoende beheersing van de vereiste vakkennis Er is sprake van zorgvuldige toepassing van de vakkennis Er is sprake van voldoende zelfstandigheid bij het uitvoeren van de opdracht Er is sprake van voldoende creativiteit en originaliteit bij het uitvoeren van de opdracht Er is sprake van een kritische houding bij het werkproces 22

4 Stijlgids Niet alleen de opbouw en inhoud zijn belangrijk bij het schrijven van een wetenschappelijke tekst, ook je woordkeus, zinsbouw en stijl en zijn bij het schrijven van een wetenschappelijke tekst van groot belang. Als stelregel geldt dat de tekst te begrijpen en prettig leesbaar moet zijn. Bovendien moet je taalgebruik aansluiten bij een hoger opgeleid lezerspubliek. Vanzelfsprekend is teveel spreektaal of ongepast taalgebruik niet de bedoeling. Een ander belangrijk punt is het hanteren van de juiste wetenschappelijke stijl. In dit hoofdstuk vind je een aantal aandachtspunten. Dit hoofdstuk is voor een groot deel gebaseerd op Schrijfstijl van een wetenschappelijke tekst van Dienst OnderwijsOndersteuning & Erik Mathijs (2009). In dit document vind je richtlijnen voor: 1. Opbouw en lay-out van de tekst 2. Algemene schrijfstijl 3. Spelling 4. Tabellen en figuren 5. Verwijzen naar tabellen, figuren of formules 6. Afkortingen en namen van organismen 7. Weergeven van referenties 8. Opstellen van een referentielijst 9. Citeren 10. Bijlagen 4.1 Opbouw en lay-out van de tekst 4.1.1 Titels van hoofdstukken en (sub-)paragrafen Hoofdstukken en paragrafen geven de globale opbouw weer van een tekst. Zij hebben vaak een standaard titel als Inleiding of Methoden en Materialen. Dit maakt het voor andere lezers makkelijk om snel die informatie te vinden waar zij naar op zoek zijn. Alle titels moeten eenzelfde logische hiërarchie aanhouden en titels op hetzelfde niveau moeten steeds dezelfde vorm hebben (lettertype, lettergrootte, letterdikte). Deze stijlinstellingen kunnen op voorhand in het tekstverwerkingsprogramma ingegeven worden (bijvoorbeeld: In Word via opmaakprofielen of styles zoals Heading1, Heading2, Heading3 ; onder Format - Styles and Formatting ), wat resulteert in een consequente nummering en vormgeving. 23

Hoofdstukken, secties en paragrafen worden genummerd, bij voorkeur in Arabische cijfers (1, 2, 3.1, 3.2, 3.3, etc); Een paragraafnummering met meer dan drie cijfers (bijvoorbeeld paragraaf 4.2.3.4) is niet meer overzichtelijk. De tekst wordt veel duidelijker als verder onderscheid gemaakt wordt op basis van letterformaat en tabs. Titels en ondertitels eindigen niet op een punt. 4.1.2 Alinea s Alinea s zijn de kleinere eenheden van een tekst. Voor de helderheid van de tekst is het van belang dat iedere alinea over één onderwerp gaat. In de eerste of laatste zin van de alinea maak je duidelijk wat het onderwerp is van de desbetreffende alinea. We noemen dit een kernzin. Alinea s kunnen van elkaar gescheiden worden op twee manieren: 1. laat de eerste zin links inspringen (en laat dus geen regel wit tussen alinea s). Dit geldt overigens niet voor de eerste zin van een nieuw hoofdstuk of nieuwe (sub-)paragraaf, aangezien deze al gescheiden worden door een regel wit; 2. laat een regel wit (en laat de eerste zin niet inspringen). Een alinea kan naast een inhoudelijke functie ook een verbindende functie hebben. Zeker in lange en complexe teksten kan het nuttig zijn in een aparte alinea een samenvatting van het voorgaande te geven, een opsomming van onderwerpen te geven die zullen worden behandeld of een uiteenzetting over de samenhang tussen wat voorafgaat en wat volgt. De samenhang binnen en tussen de alinea s kan o.a. met de volgende middelen bevorderd worden: Signaalwoorden en -tekens: opsommend (ten eerste, vervolgens, verder, bovendien, ten slotte), tegenstellend (maar, echter, toch, ondanks, daarentegen), vergelijkend (evenals, op dezelfde manier), illustrerend (zoals, bijvoorbeeld, ter illustratie, stel, neem), verklarend (omdat, want, namelijk, immers), concluderend (dus, hieruit volgt, kortom) of samenvattend (samenvattend, dus, kortom, uiteindelijk). Overgangszinnen: Wat betekent dit? Dit heeft vier gevolgen. Laat ons dit illustreren met een voorbeeld. Wat zijn nu de bezwaren van de vakbond? Parallelle constructies: nadrukkelijke herhaling van een zinsconstructie. De Groene Revolutie had economische, ecologische en sociale gevolgen. Economisch verwijst naar... Ecologisch gezien... Sociaal... 24

Allerlei Volg de spellingsregels met betrekking tot de leestekens: achter een leesteken komt één spatie, scheid de delen van een opsomming door een komma of puntkomma, enz. Vergeet ten slotte niet de bladzijden van de tekst te nummeren. 4.2 Algemene schrijfstijl Er zijn een aantal stijlregels, waarmee bij het schrijven van een wetenschappelijke tekst rekening moet worden gehouden, zonder afbreuk te doen aan de eigenheid van de auteur. 4.2.1 Zinsbouw De zinnen van je tekst moeten een overzichtelijke en aantrekkelijke structuur hebben. Hieronder volgt een aantal tips. Tip 1: Ga na of de verbanden tussen de zinnen voldoende helder zijn. NIET: Oude horloges zijn kwetsbare instrumenten. Het is leuk om te zien hoe het mechaniek ervan werkt, maar open de kast niet al te vaak. WEL: Oude horloges zijn kwetsbare instrumenten. Hoewel het leuk is de achterkant ervan open te maken en te zien hoe het mechaniek ervan werkt, is het niet verstandig dat al te vaak te doen. Stofdeeltjes kunnen namelijk de bewegende delen beschadigen. Tip 2: Maak zinnen niet te lang, én wissel korte en lange zinnen af. NIET: Omdat de vakbonden het met de autoproducenten niet eens kunnen worden over een nieuwe arbeidsovereenkomst, die drie jaar moet gelden, en vooral niet over de wijze waarop de sterk gestegen prijzen, die dit jaar naar verwachting 11% zullen stijgen, terwijl voor volgend jaar minstens 8% wordt gerekend, in de lonen gecompenseerd moeten worden, dreigt er in de automobielindustrie een staking uit te breken die moet beginnen bij General Motors, de grootste autoproducent. WEL: De vakbonden kunnen het met de autoproducenten niet eens worden over een nieuwe, drie jaar geldende arbeidsovereenkomst. Vooral de wijze waarop de sterk gestegen prijzen in de lonen gecompenseerd moeten worden, vormt een probleem. Deze prijsstijging zal dit jaar vermoedelijk uitkomen op 11%, terwijl voor volgend jaar wordt gerekend op minstens 8%. Daarom dreigt er in de 25

automobielindustrie een staking uit te breken die moet beginnen bij General Motors, de grootste autoproducent. Tip 3: Houd bij elkaar wat bij elkaar hoort. Vermijd tangconstructies. NIET: We kunnen concluderen dat, als de ventilatoren worden ingeschakeld voordat de vastgestelde maximumtemperatuur is bereikt, er meer Kw-winst gerealiseerd kan worden. WEL: We kunnen concluderen dat er meer Kw-winst gerealiseerd kan worden, als de ventilatoren worden ingeschakeld voordat de vastgestelde maximumtemperatuur is bereikt. Tip 4: Zet de essentie voorop. NIET: Omdat het mechanisch sonderen zijn tekortkomingen kende, zoals het niet geheel wrijvingsloos bewegen van de binnenstangen in de mantelbuizen, wordt deze manier van sonderen niet meer toegepast. WEL: Mechanisch sonderen wordt niet meer toegepast, omdat het nogal wat tekortkomingen kende. Zo bewogen de binnenstangen niet geheel wrijvingsloos in de mantelbuizen. Tip 5: Formuleer de delen van een opsomming op dezelfde wijze. NIET: Het beleid moet geaccepteerd worden, begrijpelijk zijn en we moeten het kunnen uitvoeren. WEL: Het beleid moet acceptabel, begrijpelijk en uitvoerbaar zijn. Tip 6: Varieer de volgorde van de zinsdelen. NIET: Het bestuur heeft vandaag opnieuw gesproken over de voorstellen. Het deed dat aan de hand van de laatste gegevens. Het bestuur meent echter dat deze resultaten een vertekend beeld geven. Het wil daarom deze resultaten extern laten beoordelen. WEL: Het bestuur heeft vandaag opnieuw gesproken over de voorstellen. Dat deed het aan de hand van de laatste gegevens. Die resultaten geven echter volgens het bestuur een vertekend beeld. Daarom wil het deze resultaten extern laten beoordelen. 26

4.2.2 Woordgebruik Een wetenschappelijke tekst wordt geschreven in volledige zinnen, maar is geen proza. Wetenschappelijke taal is een zakelijke en beknopte weergave van de feiten. De begrijpelijkheid en aantrekkelijkheid van je tekst wordt bevorderd wanneer het woordgebruik levendig, exact, bondig en eenvoudig is. Ook hier geven we een aantal tips. Tip 7: Zeg het in kernachtige bewoordingen. Vermijd breedsprakerige en lege woorden als: aspect, facet, factor, functie, situatie, gebeuren, componenten, aard, mate van, in feite, in principe. Vermijd omslachtige aanlopen zoals: Het is interessant te vermelden..., Opgemerkt kan worden,..., enz. Gebruik geen overbodige woorden zoals enorm, gigantisch, fantastisch, echter, immers. Tip 8: Formuleer zo exact mogelijk. Pas op met overdreven zekerheid ( ongetwijfeld, het spreekt vanzelf ), maar wees ook zuinig met relativerende begrippen (overwegend, meestal, soms, mogelijk, enigszins, mindere). Tip 9: Concretiseer belangrijke abstracte begrippen. NIET: De hogeschool zal haar personeelsbestand moeten aanpassen aan de verminderde instroom van studenten. WEL: De hogeschool zal 10 docenten en 4 medewerkers moeten ontslaan, omdat zich dit jaar 200 studenten minder hebben ingeschreven. NIET: In de jaren vijftig werd ontdekt dat DNA het uiterlijk heeft van een dubbele helix. WEL: In 1953 ontdekten de Engelsman Crick en de Amerikaan Watson (die hiervoor later de Nobelprijs kregen) dat DNA het uiterlijk heeft van een dubbele helix. Tip 10: Vermijd onnodig moeilijke woorden, zoals woorden die te lang zijn en intellectuelenwoorden. Intellectuelenwoorden en hun equivalent: Additioneel aanvullend 27

Arbitrair willekeurig Checken nagaan, controleren Discrepantie verschil Exceptioneel uitzonderlijk Excessief buitensporig Fluctuaties schommelingen Indicaties aanwijzingen Integraal volledig Modificeren wijzigen Participeren deelnemen Tenderen neigen Tolereren dulden, toestaan Vermits omdat Tip 11: Gebruik duidelijke en correcte verwijswoorden. NIET: De methode werd onderzocht in een proefopstelling. Ze bestond uit drie onderdelen. WEL: De methode werd onderzocht in een proefopstelling die bestond uit drie onderdelen. Tip 12: Varieer je woordgebruik, maar let op met synoniemen in wetenschappelijke teksten! Gebruik steeds dezelfde term voor een begrip. Voorbeelden: de woorden eiwitten en proteïnen niet door elkaar gebruiken in de tekst, maar kies voor één van beiden; Tip 13: Verduidelijk moeilijke zaken met voorbeelden en vergelijkingen. Hiermee verlevendig je de tekst. Tip 14: Stem de werkwoordstijden af op de status van de informatie. De inleiding en conclusie zijn meestal geschreven in de tegenwoordige tijd om de huidige stand van het onderzoek weer te geven: In dit rapport wordt een overzicht gegeven van Streptomycine inhibeert de groei van M. tuberculosis (Smith, 1997). De beschrijvende onderdelen uit de kern van het paper, zoals theorie, methode en resultaten, zijn gewoonlijk in de verleden tijd geschreven om de tijd- en contextgebondenheid van het uitgevoerde onderzoek aan te geven: Deze organismen groeiden het best bij 37 C.... 28

Smith (1997) vond dat streptomycine Het materiaal werd verzameld in de periode.. Wanneer je eerder gepubliceerd werk aanhaalt, kun je de tegenwoordige tijd gebruiken. Het is gevestigde kennis. Bijvoorbeeld: Streptomycine inhibeert de groei van M. tuberculosis (Smith, 1997). Maar je kunt ook schrijven: Smith (1997) vond dat streptomycine Voor verwijzingen naar tabellen en figuren of naar andere delen van de tekst gebruikt men de tegenwoordige tijd: Smith (1987) toonde aan dat deze katalysator zeer selectief werkt, maar uit eigen resultaten blijkt dat... Figuur 5 laat zien hoe 4.3 Spelling Tip 15: Samengestelde woorden worden in het Nederlands aan elkaar geschreven. De vuistregel is dat we een samenstelling aaneenschrijven. In enkele bijzondere gevallen schrijven we een samenstelling of woordgroep met een koppelteken. In het geval van klinkerbotsing, gebruiken we een koppelteken. NIET: concentratie gradient WEL: concentratiegradiënt NIET: gel elektroforese WEL: gelelektroforese NIET: bio ingenieur WEL: bio-ingenieur NIET: micro organisme WEL: micro-organisme Meer informatie over de spellingsregels van het Nederlands en de schrijfwijzer van samengestelde woorden zijn te vinden op de website van de Nederlandse Taalunie 3. Tip 16: Let op met vertalingen uit het Engels. E. coli phage M13 mediated expression NIET: E. coli faag M13 gemedieerde expressie WEL: expressie gemedieerd door E. coli faag M13 3 Nederlandse Taalunie. (2000-2012). Woordenlijst Nederlandse taal: officiële spelling.[online]. Deze is beschikbaar op http://woordenlijst.org/ [datum opzoeking: 13/08/2012]. De spellingregels vind je op http://taaladvies.net/ [datum opzoeking: 13/08/2012]. 29

4.4 Tabellen en figuren Alle figuren, tabellen, kaarten en fotografische reproducties moeten genummerd zijn in volgorde van voorkomen in het werk. In langere verslagen kun je het best twee cijfers gebruiken voor de nummering. Het eerste cijfer verwijst dan naar een hoofdindeling van het werk waar ze voorkomen, en het tweede cijfer naar de figuur, tabel, of formule in volgorde van voorkomen in dat deel van het werk. Bij kortere verslagen volstaat 1 doorlopend cijfer. Bijvoorbeeld: Tabel 5.3 is tabel 3 van hoofdstuk 5. Hieronder volgen enkele aanwijzingen waar je rekening mee dient te houden bij het maken van tabellen of figuren: Bij elke tabel of figuur hoort een titel en een legende. Deze moeten voldoende informatief zijn om de tabel of figuur te begrijpen zonder naar bepaalde details te moeten zoeken in de tekst. Kies dus duidelijke en betekenisvolle titels en geef voldoende verklaring (gebruikte symbolen, eenheden, ) in de bijhorende legende. Voor tabellen staat de titel bovenaan en kan onderaan de tabel bijkomende informatie vermeld worden. Voor figuren staat de titel onderaan samen met de bijkomende informatie. Tabellen worden niet gesplitst over twee bladzijden. Het is beter de hele tabel over te brengen naar het volgende blad. Indien de tabel toch gesplitst wordt, gebeurt dit op een logische plaats en wordt bovenaan het tweede deel vermeld dat het om het vervolg van een tabel gaat. Probeer tabellen en figuren niet te overladen. Plaats eenheden (bijv. % of Δ) bovenaan de kolom i.p.v. telkens te herhalen in de kolom. In tabellen wordt het symbool 0 gebruikt wanneer het experiment werd uitgevoerd maar als resultaat nul werd verkregen; het symbool - wanneer voor een bepaalde parameter geen bepaling werd gedaan. Worden tabellen of figuren ontleend aan andere auteurs, vermeld dan de referentie. Probeer deze overgenomen tabellen of figuren bij voorkeur ook te vertalen naar het Nederlands. Voor publicaties in tijdschriften en boeken is het meestal nodig de toestemming te vragen aan de oorspronkelijke uitgevers om figuren over te nemen. Gebruik bij voorkeur alleen horizontale lijnen in een tabel, geen verticale. Getallen in een tabel worden rechts uitgelijnd en per kolom afgerond op evenveel cijfers na de komma. In het Nederlands wordt een komma gebruikt, geen punt! 30

4.5 Verwijzen naar figuren, tabellen of formules Elke gebruikte tabel, figuur of formule moet een verwijzing in de tekst krijgen. Deze verwijzing (Tabel 1.1, Tabel 1.2, Figuur 1.1, Figuur 1.2, ) komt altijd vóór de eigenlijke tabel of figuur. Bij het verwijzen wordt de figuur of tabel ook altijd werkelijk benoemd. Bij de meeste tekstverwerkingsprogramma s bestaat de mogelijkheid te werken met labels en referenties, zodat alle verwijzingen automatisch worden aangepast als de figuur/tabel/formule van nummer verandert. Ook voor het automatisch genereren van een lijst met tabellen of figuren is het gebruik van dergelijke labels en captions aan te raden. NIET: In onderstaande tabel wordt gesteld dat WEL: In tabel 1.5 wordt gesteld dat Uit voorgaande resultaten (tabel 1.5) blijkt dat 4.6 Afkortingen en namen van organismen Voor afkortingen van maten, gewichten en fysische eenheden wordt het Internationaal Systeem voor Eenheden (SI Base Units) gebruikt. Een lijst van deze afkortingen is te vinden : Tussen de numerieke waarde en de eenheid wordt een spatie gelaten Voorbeeld: 100 g. Decimale getallen worden weergegeven met een komma (Voorbeeld: 0,005). Afkortingen moeten de eerste maal voluit geschreven, gevolgd door de afkorting tussen haakjes. Een lijst van afkortingen vooraan in het werk is handig. Voorbeeld: N-acyl-L-homoserine lactons (AHLs) De Nederlandse eigennaam van soorten van organismen (boom, plant, dier, ) wordt met een hoofdletter geschreven. Als de naam uit meer dan één woord bestaat wordt bijconventie alleen het eerste woord met een hoofdletter geschreven. Voorbeeld: Gewone sleutelbloem, Zomereik Namen van geslachten worden met een kleine letter geschreven. Voorbeeld: eik Wetenschappelijke (Latijnse) namen worden in een getypte tekst cursief of onderlijnd weergegeven. Hier geldt ook dat, indien de naam uit meer dan één woord bestaat, alleen het eerste woord met een hoofdletter geschreven wordt. Voorbeeld: Quercus robur L., Fagus sylvatica L. De wetenschappelijke naam van organismen (boom, plant, dier, microorganisme, ) wordt de eerste keer voluit en volledig geschreven. Daarna kan de eerste naam (genus) afgekort worden met zijn initiaal (bv. Escherichia coli wordt E. coli). Voor boom- of plantensoorten wordt de wetenschappelijke naam eenmaal tussen haakjes geschreven na de 31