Synthese rapport. Duurzaamheidbalans Tilburg 2013 en Duurzaamheidbenchmark 2013 van Tilburg (met 23 andere steden)

Vergelijkbare documenten
Duurzaamheidbenchmark 2013 van Tilburg

Wat betekenen de duurzaamheid scores van de 25 grootste steden?

Bastiaan Zoeteman, John Dagevos, Rens Mulder, Ruben Smeets, Corné Wentink, Naomi Hoven en Christine Visser 29 september 2017 #DuurzameGemeenten2017

Duurzaamheid gemeenten doorgelicht

Kaarten Duurzaamheidbalans Regio West-Brabant

Son & Breugel in de regio: het vervolg in 60 beelden.. Hans Mommaas John Dagevos Ruben Smeets

Vergelijkende duurzaamheidbeoordeling van de 25 grootste steden van Nederland. volgens de Telos duurzaamheidbalans methode

Duurzaamheidbenchmark 2013 van Amersfoort

De rol van gemeenten bij Duurzame Ontwikkeling. John Dagevos Tilburg 4 februari 2015

Nationale Monitor Duurzame Gemeenten 2015

Hartslag Cafe 15 februari 2018 John Dagevos. Leefbaarheid in Tilburg Stad met verschillende gezichten

Duurzaamheidsbenchmark 2014 van Lelystad

Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek.

Benchmarken van Duurzaam Inkopen door gemeenten

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 juni Utrecht.

Duurzaamheidbalans en RFSC Ervaringen Tilburg. Wordt Tilburg daarmee duurzamer?

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei Utrecht.nl/onderzoek

Memorie van Antwoord

Duurzaamheidsbenchmark 2014 van Lelystad

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2018

Samenvatting Benchmark Wmo 2012

Duurzaamheidbalans Tilburg 2013

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018

Het nieuwste Brabant voor gemeenten

Elseviers Beste gemeenten / Atlas voor Gemeenten

Toelichting gegevens waarstaatjegemeente.nl bij de thema s:

Profiel brede welvaart Goeree Overflakkee

Duurzaamheidsbenchmark Heerhugowaard. Bergen, 13 april 2018 Drs. J. Dagevos

Duurzaamheidsbenchmark 2014 van Westland

Wijkanalyses Assen. Inleiding wijkanalyse. Inleiding wijkanalyse

Absoluut verzuim. Absoluut verzuim totaal verzuim. > 3 maanden. Opgelost in schooljaar

Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht

Bezuinigingen in crisistijd vanuit duurzaamheid Gebruik van PPPscan voor Casus Werkplaats

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 18 mei Utrecht.

Buurt-voor-Buurt Onderzoek Ittersum

Atlas voor gemeenten 2012:

MONITOR TOEKOMSTSCENARIO S LELYSTAD Onderzoek & Statistiek Gemeente Lelystad

Factsheets Nationale Gemeentelijke Duurzaamheidsmonitor 2014

Duurzaamheidsuitdagingen na de provinciale verkiezingen

Bijlage verzuimcijfers

De Duurzaamheidbalans. Telos Brabants Centrum voor Duurzame Ontwikkeling

Wijkenmonitor Westerkoog

DUURZAAMHEIDSINSPIRATIE VERKIEZINGEN GEMEENTERAAD Begin dit jaar hebben Telos en VNG International voor het eerst een

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte-

Robots houden groei arbeidsmarkt (nog) niet tegen

Wijkmonitor leefbaarheid Harderwijk, de resultaten van de eerste en de tweede meting vergeleken

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Een aantal gegevens over de wijken is bijeengebracht in het onderliggende rapport. Hierin zijn de volgende onderwerpen opgenomen:

Sociaal Werk Nederland Gemeentelijke gegevens

Leefbaarheid en Veiligheid Afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie November 2007

s-hertogenbosch, voor de vierde maal Meest Gastvrije Stad van Nederland en iets uitgelopen op de concurrentie.

Veiligheidssituatie in s-hertogenbosch vergeleken Afdeling Onderzoek & Statistiek, juni 2014

Leiden 2018 Atlas voor gemeenten

Oss. Datum. G rtneente. Antwoord gemeente: Ja, ook in Oss worden ontheffingen van de leerplichtwet verstrekt.

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2016

Samenvatting WijkWijzer 2017

rapportage Producentenvertrouwen kwartaal 1. Deze resultaten zijn tevens gepubliceerd in de tussenrapportage economische barometer (5 juni 2002)

Dordrecht in de Atlas 2013

drenthe rapportage september 2016 leefbaarheid

Duurzame obligatie bindt meer beleggers aan de corporatiesector

Geachte Voorzitter, Voorzitter van de Tweede Kamer. der Staten Generaal Interne postcode 270 Postbus EA Den Haag Telefoon

Uitval en studiesucces van Avans studenten vergeleken met de landelijke cijfers in 2017

Factsheet economische crisis. 1 e kwartaal 2010

Ons kenmerk BM50/ Datum uw brief

WijkWijzer De tien Utrechtse wijken in cijfers.

Strategieën voor ruimtelijke ontwikkeling. 1) Duurzame ontwikkeling, governance, gebiedsontwikkeling, monitoring en kennisvragen

Leiden in de Atlas voor gemeenten 2015

Rapporteigenschappen. Netto respons

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011

Woningen Provincie/Gemeenten Marktgegevens en prognoses Prijzen en transacties. Prijs per m² GBO in mediaan 2017

Een scherpere blik op Beter Presteren - Highlights uit het breedteonderzoek

Ontwikkeling werkgelegenheid en werkloosheid 2003

Benchmark Axisopleidingen

SWOT Staat van Utrecht 2010

Crisismonitor Drechtsteden augustus 2010 (cijfers tot en met juni 2010)

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Jeugdzorg 7 juni RAPPORTAGE totaalset

Bijlage bij persbericht Hoe prettig is het wonen in Borger-Odoorn? Korte samenvatting van de resultaten uit het Leefbaarheidsonderzoek

BIJLAGEN. Betrekkelijke betrokkenheid Studies in sociale cohesie. Sociaal en Cultureel Rapport Redactie: Paul Schnabel Rob Bijl Joep de Hart

Hoe beoordelen Almeerders de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt?

Duurzaamheidmonitoring van 100 gemeenten en het belang van individuele gemeentelijke ontwikkelingspaden

Een gezonde omgeving in Binnenstad

Check Je Kamer Rapportage 2014

Fact sheet. Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland Politie Eenheid Amsterdam. Veiligheidsbeleving buurt. nummer 4 februari 2013

MKB in grote steden: aanhaken bij het landelijke beeld

M Vrouwen aan de start. Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven. drs. A. Bruins drs. D.

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten.

Starters zien door de wolken toch de zon

Helmond, 8 november 2010 Ons kenmerk: Doorkiesnr.: Onderwerp: Werkloosheidsrapportage 2010 Uw kenmerk: Uw brief d.d.

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Wijk- en buurtmonitor 2018 Vinkel

Taalresultaten Giessenlanden. Toetsresultaten basisscholen en

Leegstand van bedrijfsvastgoed in de Dordtse Binnenstad

Wonen binnen bestaand bebouwd gebied,

Wijziging Uitvoeringsregeling inkoop arbeidsvoorziening door gemeenten

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Subsector geografie. Sectorbeeld Gedrag & Maatschappij, Inspectie van het Onderwijs,

Wijk- en buurtmonitor 2018 De Groote Wielen

Transcriptie:

Synthese rapport Duurzaamheidbalans Tilburg 2013 en Duurzaamheidbenchmark 2013 van Tilburg (met 23 andere steden) Opdrachtgever: Gemeente Tilburg Ambtelijk coördinator Robert Kint Afdeling Ruimte Auteurs: Prof. dr. ir. Bastiaan (B.C.J.) Zoeteman Ruben (R.J.) Smeets, MSc Joost (J.L.) Slabbekoorn Tilburg, 12 november 2013

Documentnummer: 13.084 Warandelaan 2 5037 AB Tilburg Postbus 90153 5000 LE Tilburg T 013-466 87 12 F 013-466 34 99 telos@uvt.nl www.telos.nl

Inhoudsopgave Samenvatting 5 1 Achtergrond van de opdrachtverlening 9 2 Opzet van het synthese rapport 11 3 Samenvatting van de uitkomsten van beide onderzoeksrapporten op het niveau van kapitalen en voorraden 13 3.1 Tilburg en het bereiken van de eigen duurzaamheiddoelen uit de balans van 2010 13 3.2 Tilburg en de Brabantse vijf 15 3.3 Tilburg en de andere tien grootste Nederlandse steden 16 3.4 Tilburg en de onderzochte 16 oude industriesteden 18 3.5 Wel en niet gedeelde uitkomsten uit beide studies 19 3.5.1 Voorraden met de grootste afstand tot de doelen 19 3.5.2 Voorraden met de kleinste afstand tot de doelen 21 4 Overeenkomsten en verschillen in de gebruikte data voor Tilburg bij beide studies 23 5 Inventarisatie van de sterke en zwakke punten van Tilburg op indicatorniveau 25 6 Laag scorende sociaal-culturele indicatoren in het benchmarkperspectief 27 6.1 Vrijwilligers 27 6.2 Arme huishoudens 28 6.3 Eenzaamheid 28 6.4 Opkomst gemeenteraadsverkiezingen 29 6.5 Musea 30 6.6 Vandalisme 30 6.7 Vermogensdelicten 31 6.8 Levensverwachting 31 6.9 Onveiligheidsgevoel 32 6.10 Riskant gedrag 32 6.11 Voortijdige schoolverlaters 33 6.12 Onvertraagd naar diploma 34

7 Laag scorende economische indicatoren in het benchmarkperspectief 35 7.1 Werkgelegenheidsfunctie 35 7.2 Werkloosheid 36 7.3 Ontsluiting hoofdwegen 36 8 Laag scorende ecologische indicatoren in het benchmarkperspectief 39 8.1 Geluid overlast 39 8.2 Aandeel recreatief binnenwater 40 9 Conclusies en aanbevelingen 41 9.1 Verschillen tussen de kapitalen van Tilburg in beide studies 41 9.2 Verschillen en overeenkomsten tussen voorraden van Tilburg in beide studies 41 9.3 De boodschap van de indicator analyse 42 Bijlage 1: Indicatoren van de duurzaamheidbalans en hun kenmerken voor 2013 de 0 studie en vergelijking met de eerdere periode: de -1 studie 45 Bijlage 2: Indicatoren van de duurzaamheidbenchmark en hun kenmerken voor 2013 de 0 studie en vergelijking met de eerdere periode: de -1 studie 49 Bijlage 3: Uitwerking verschillen tussen balans- en benchmarkstudies aan de hand van taartdiagrammen per voorraad voor Tilburg 53 Sociaal-culturele voorraden 54 Sociale en economische participatie/sociale samenhang 54 Politieke participatie/participatie 55 Kunst en cultuur 56 Gezondheid 57 Veiligheid 58 Wonen en woonomgeving/woonomgeving 59 Onderwijs 60 Ecologische voorraden 61 Bodem/Bodem en grondwater 61 Lucht en geluid/lucht 62 Oppervlaktewater 63 Grondstoffen 65 Energie en klimaat 66 Hinder en calamiteiten 67 Economische voorraden 68 Arbeid 68 Kennis 69 Ruimtelijke vestigingsvoorwaarden 70 Economische structuur 71 Infrastructuur en bereikbaarheid 72 4

Synthese rapport Samenvatting Tilburg scoort op duurzaamheid de 8 e plaats onder 17 oude industriesteden Tilburg scoort volgens de benchmarkstudie op duurzaamheid onder de grootste Brabantse vijf steden op de 4e plaats, onder de 11 grootste Nederlandse steden op de 8 e /9e plaats en binnen de groep van 17 oude industriesteden staat Tilburg in het midden op de 8e plaats. Deze laatste groep van steden vormt daarmee een goed referentiekader om de ontwikkelingen binnen Tilburg te beoordelen. Herbezinning op sociaal-culturele doelen Tilburg heeft volgens de balansstudie in de periode 2010 2013 een verbetering van de totaalscore op duurzaamheid van ca. 4% laten zien. Alle drie de kapitalen zijn in deze periode verbeterd. In de balansstudie komt het ecologisch kapitaal als het laagst scorend uit de bus, wat echter niet het geval is bij de benchmarkstudie. Daar scoort het sociaal-cultureel kapitaal als laagste van de drie kapitalen. Hoewel beide studies niet goed te vergelijken zijn omdat de bouwstenen in de vorm van de indicatoren vaak verschillen, kan deze uitkomst aanleiding vormen voor Tilburg om de doelen zoals gebruikt in de balans studie binnen het sociaalcultureel kapitaal opnieuw te bezien in vergelijking met de ontwikkelingen in andere benchmarksteden. Laag scorende thema s die Tilburg zelf kan aanpakken Tilburg heeft een aantal duurzaamheid voorraden waarop het binnen de groep van oude industriesteden relatief laag scoort en waarvoor het in beginsel zelf maatregelen kan treffen om tot verbetering te komen. De voorraden waarvoor dit geldt zijn: kunst en cultuur, bodem en grondwater, hinder en calamiteiten, grond- (afval)stoffen, onderwijs, oppervlaktewater, infrastructuur en bereikbaarheid. Ook de voorraad sociale samenhang komt bijzondere beleidsaandacht toe. Het nieuwe profiel van Tilburg Tilburg weet zich uit zijn industriële verleden los te maken en is op weg om zich een nieuw profiel aan te meten. Tilburg doet het binnen de groep van de 17 oude industriesteden relatief goed bij de voorraden energie en klimaat (2e plaats na Rotterdam), arbeid (2e plaats na Eindhoven), ruimtelijke vestigingsvoorwaarden en de voorraad kennis (beide 3e plaats) en woonomgeving (4e plaats). De voorraden arbeid, kennis en woonomgeving kwamen ook in de balansstudie als hoogst scorend naar voren. 5

Het vermoeden op basis van de balansstudie dat Tilburg ook sterke troeven heeft met de voorraden kunst en cultuur, en gezondheid kon door de benchmarkstudie niet worden bevestigd. Bovengenoemde mix van hoog scorende voorraden in Tilburg vormt elementen van de nieuwe identiteit van de stad. Zij duiden op een stad met goede vestigingsvoorwaarden voor mensen en bedrijven waarbij kennis en innovatieve duurzaamheid praktijken voorop staan. Duurzaamheidproblemen gaan soms oplossingsvermogen van gemeenten te boven Op specifieke onderdelen heeft Tilburg te maken met vraagstukken die moeilijk met gemeentelijk beleid zijn op te lossen, omdat ze een landelijk of nog grootschaliger karakter hebben. Dit geldt, op basis van het karakter van de onderzoekuitkomsten bij de benchmarksteden, voor problemen rond vrijwilligerswerk, arme huishoudens, opkomst gemeenteraadsverkiezingen, riskant gedrag, voortijdige schoolverlaters, werkgelegenheidsfunctie (aanbod banen ten opzichte van omvang beroepsbevolking), werkloosheid en geluidoverlast. Acties om bijvoorbeeld samen met andere gemeenten de rijksoverheid hierop aan te spreken zijn te overwegen. Problemen waarbij de gemeente verschil kan maken Bij andere problemen vertonen de prestaties van oude industriesteden, evenals bij de grote steden een grote spreiding wat erop duidt dat deze vraagstukken met gemeentelijk beleid waarschijnlijk wel te beïnvloeden zijn. Dit geldt in het bijzonder voor het verhogen van het aantal musea en de levensverwachting, onvertraagd naar diploma en ontsluiting van hoofdwegen. Het nieuw te ontwikkelen beleid van de gemeente na de verkiezingen zou hieraan in het bijzonder aandacht kunnen besteden. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat soms aan problemen wordt gewerkt terwijl het resultaat daarvan in de meetuitkomsten nog niet zichtbaar is. Een voorbeeld is de lage score op ontsluiting hoofdwegen terwijl de aanleg van de tangent om Tilburg inmiddels is gereed gekomen. Bij elk van deze problemen is het interessant na te gaan hoe de situatie in Tilburg zich verhoudt tot die van de 10 andere grote steden en de groep van de Brabantse 5. De daarin geïnteresseerde lezer wordt daarvoor verwezen naar het afzonderlijke benchmarkrapport en in het bijzonder bijlage 4 daarvan dat per indicator de situatie in Tilburg vergelijkt met de gemiddelde waarden voor de 17 oude industriesteden, de 11 grootste steden van Nederland en de grootste Brabantse 5 steden. Wanneer maatschappelijke ontwikkelingen relatief goed verlopen in Tilburg betekent dit uiteraard niet dat deze in de toekomst geen aandacht meer nodig hebben. Ook zijn er beleidsterreinen waarop Tilburg niet zo laag scoorde als bij de eerder genoemde, maar waar extra beleid van veel belang blijft. In het aparte rapport over de duurzaamheidbalans 2013 van Tilburg wordt hierop in meer detail ingegaan. 6

Synthese rapport Door te werken aan de genoemde beleidsterreinen kan Tilburg de transitie vervolmaken van oude industriestad naar een stad die innovatief is in duurzaamheid waar bedrijven en burgers zich graag vestigen. 7

8

Synthese rapport 1 Achtergrond van de opdrachtverlening De gemeenteraad van Tilburg heeft, naar aanleiding van het uitkomen van de door Telos geformuleerde Duurzaamheidbalans Tilburg 2010, aan het college van B&W opdracht gegeven in 2013 een nieuwe duurzaamheidbalans voor de gemeente Tilburg op te laten stellen. De gemeente heeft daarbij de volgende drie mogelijke vormen overwogen: 1. een update van de eerdere duurzaamheidbalans Tilburg 2010; 2. een benchmark van de duurzaamheid in Tilburg anno 2013 ten opzichte van andere gemeenten; 3. een combinatie van beide vormen. Naar aanleiding hiervan heeft de gemeente Tilburg Telos op 8 februari 2013 verzocht deze drie varianten globaal uit te werken waarna de gemeente heeft gekozen voor de derde variant. Op 12 maart 2013 heeft Telos voor deze combinatievariant een offerte uitgebracht. 1 De gemeente heeft haar offerte verzoek als volgt gespecificeerd: Het opstellen van een duurzaamheidbalans door herhaling van de duurzaamheidbalans van Tilburg 2010. In de periode 2010-2011 heeft Telos voor Tilburg een duurzaamheidbalans opgesteld. Bij een herhaling hiervan zouden alle indicatoren hetzelfde kunnen blijven. In dit geval behoeft alleen de nieuwste informatie verwerkt te worden. Er zijn indicatoren, die de gemeente Tilburg sindsdien zelf niet meer meet. Bij de offerte zal moeten worden aangegeven hoe met dit gegeven wordt omgegaan. en Het opstellen van een duurzaamheidbeoordeling van Tilburg in vergelijking tot andere gemeenten. We vinden uw rapport "Vergelijkende duurzaamheidbeoordeling van de 25 grootste steden van Nederland" veelbelovend. We verwachten een voorstel hoe deze presentatie meer tot de verbeelding gaat spreken. Conform de offerte heeft Telos het project in drie delen aangepakt waarbij de eerste twee parallel aan elkaar zijn uitgevoerd: een update van de duurzaamheidbalans 2010; 1 Telos, Offerte Actualisering Duurzaamheidbalans Tilburg 2013 inclusief een Duurzaamheidbenchmark - simpele variant, kenmerk Telos/13.089. 9

een benchmark van de duurzaamheid in Tilburg in vergelijking met minstens 16 andere gemeenten; en een beoordeling van de combinatie van de resultaten van beide projecten. De eerste twee studies zijn afzonderlijk gerapporteerd. In dit rapport wordt een beoordeling gegeven van de combinatie van de geactualiseerde duurzaamheidbalans 2013 van Tilburg en de uitkomst van de duurzaamheidbenchmark 2013 van Tilburg met drie groepen referentiesteden. 10

Synthese rapport 2 Opzet van het synthese rapport In dit rapport worden de uitkomsten van de duurzaamheidbalans 2013 en de benchmarkstudie 2013 naast elkaar gelegd en becommentarieerd. Daarmee biedt dit rapport een samenvatting van de beide andere rapporten en wordt uitgebreider stilgestaan bij de vraag hoe deze uitkomsten geïnterpreteerd moeten worden en wat zij kunnen betekenen voor toekomstig beleid van het bestuur van de gemeente. De systematiek van het monitoren van duurzaamheid zal in dit synthese rapport niet apart worden beschreven. De lezer wordt daarvoor verwezen naar het betreffende hoofdstuk in beide andere rapporten. Er zijn weliswaar twee studies uitgevoerd over de duurzaamheid van de gemeente Tilburg maar deze studies kunnen niet zomaar met elkaar vergeleken worden. De verschillen tussen beide studies komen juist naar voren wanneer ze in dit rapport worden vergeleken. Ze zullen nader worden besproken en toegelicht om tot een goede interpretatie van de uitkomsten te komen. Er zijn meerdere oorzaken voor verschillen in beide studies. Een belangrijke oorzaak is dat niet altijd dezelfde indicatoren in de studies konden worden gebruikt. De reden hiervoor is dat bij de duurzaamheidbalans 2013 er voor is gekozen dezelfde indicatoren en doelen te gebruiken als voor 2010, ook als er inmiddels andere indicatoren voor de studie beschikbaar zijn gekomen. Bij de benchmarkstudie waren soms minder indicatoren, en soms ook andere dan bij de balans, beschikbaar. Hierbij was de doorslaggevende eis dat voor alle te onderzoeken steden gegevens voor dezelfde indicatoren beschikbaar moesten zijn. Dit heeft bij sommige voorraden geleid tot vrij substantiële verschillen. In hoofdstuk 4 wordt hier dieper op ingegaan. Ook speelt een rol dat de periode die is verlopen tussen gegevens in het actuele onderzoek en die van de vorige balans ca. 2-3 jaar bedraagt. Bij de benchmarkstudie is de periode tussen de actuele gegevens en gegevens voor een aantal jaren geleden hiervan afwijkend en doorgaans langer, te weten 3-5 jaar. Dat wordt veroorzaakt door het slechts periodiek uitgevoerd worden van metingen elke 2, 3, 4, of 5 jaar. In sommige gevallen spreekt er daardoor voor dezelfde indicator een andere trendrichting bij de balans dan bij de benchmarkstudie. Ook hierop zal in hoofdstuk 4 voor individuele gevallen nader worden ingegaan. 11

In dit synthese rapport zal als lijn worden gevolgd het gaan van de algemene (kapitalen en voorraden) naar de specifieke onderwerpen (indicatoren) en bij het benchmarken wordt gegaan van steden geografisch dichtbij Tilburg gelegen naar steden verder weg. Eerst zal de update van de duurzaamheidbalans voor 2013 worden beschreven op het niveau van de duurzaamheidkapitalen en voorraden. Vervolgens zullen deze uitkomsten worden vergeleken met die van andere steden in Brabant, in Nederland en in de oude industriesteden. Daarna zal worden afgedaald naar meer details en wordt stilgestaan bij belangrijke individuele indicatoren voor specifieke beleidsterreinen. Op dit detailniveau zal daarbij worden beschreven hoe Tilburg op deze onderdelen presteert in vergelijking met de benchmarksteden. Deze bespreking op indicatorniveau zal worden geclusterd naar de betreffende duurzaamheidkapitalen. Tot slot zullen algemene conclusies en aanbevelingen worden geformuleerd. 12

Synthese rapport 3 Samenvatting van de uitkomsten van beide onderzoeksrapporten op het niveau van kapitalen en voorraden 3.1 Tilburg en het bereiken van de eigen duurzaamheiddoelen uit de balans van 2010 In de periode 2010-2013 zijn in Tilburg het economisch, het sociaal en vooral het ecologisch kapitaal met enkele procenten verbeterd (zie figuur 3.1). Het economisch kapitaal steeg van 46 naar 49%, het sociale van 42 naar 45% en het laagst scorende ecologisch kapitaal sprong van 38 naar 43%. Daarmee is de oude onevenwichtigheid tussen de drie kapitalen verminderd maar nog niet geheel weg genomen, en de duurzaamheid als geheel in Tilburg 4% dichter bij het lange termijn doel van het College gekomen. Figuur 3.1 De verbetering van de duurzaamheidscore van Tilburg en de drie kapitalen in de periode 2010-2013 13

Op het niveau van de voorraden is voor twaalf voorraden een verbetering gemeten, twee voorraden zijn gelijk gebleven en vier zijn enigszins achteruit gegaan. De grootste verbeteringen in de periode 2010-2013 zijn te vinden bij de volgende voorraden: bodem (21%) kunst en cultuur (13%) natuur en landschap (12%) ruimtelijke vestigingsvoorwaarden (8%) veiligheid (7%) en arbeid (5%). Het merendeel van deze voorraden stond in de balans van 2010 op het prioriteitenlijstje. Tegenover de overwegend positieve ontwikkelingen staat een beperkt aantal voorraden die verder van hun duurzaamheiddoel zijn afgeraakt, te weten: lucht en geluid (-7%) en economische structuur (-5%). De daling van lucht en geluid is vooral toe te schrijven aan meer geluidoverlast en geurhinder, terwijl de daling van de voorraad economische structuur voor rekening komt van een afname in het groeisaldo. Dat is het saldo van starters en bedrijfsbeëindigingen, een indicator die sterk door de economische crisis wordt bepaald. De overige voorraden scoren ongeveer gelijk over de periode 2010-2013. Verschillen binnen deze voorraden komen later aan de orde. Het beter scoren van de voorraad bodem komt voor rekening van het fors afnemen van het resterende aantal te saneren spoedlocaties de laatste jaren. De oorzaken hiervoor liggen in het beter bekend zijn van de ernst van de vervuiling waardoor een aantal locaties geen spoedgevallen meer zijn en het saneren van een aantal locaties. Dit is de meest opvallende verbetering op voorraad niveau in de periode 2010-2013 te Tilburg. De verbetering van de voorraad kunst en cultuur wordt veroorzaakt door een sterke stijging van de actieve cultuurdeelname en een flink hoger bezoek aan musea. De betere score van de voorraad natuur en landschap komt voort uit het fors hoger scoren van het duurzaam ecologische netwerk en het begin dat is gemaakt met het aanleggen van de ecologische verbindingszones. Bij de andere bovengenoemde verbeteringen spelen vooral de volgende indicatoren een rol: hogere beschikbaarheid bedrijventerreinen, minder ernstige verkeersongevallen en minder moeilijk vervulbare vacatures. Ook hier beginnen gevolgen van de economische crisis zichtbaar te worden, al moet worden opgemerkt dat het doorwerken van de in 2012 fors toegenomen bezuinigingen nog niet zichtbaar wordt gemaakt in de rapportage periode. De afstand tot de duurzaamheiddoelen van Tilburg, en daarmee de potentiële behoefte aan extra beleid, is in de balans studie het grootst voor resp. de voorraden: sociale en economische participatie oppervlaktewater politieke participatie veiligheid en (basis en voortgezet) onderwijs. 14

Synthese rapport De voorraden die in de duurzaamheidbalans van Tilburg het beste scoren ten opzichte van de eigen gekozen doelen zijn in 2013 resp.: kennis wonen en woonomgeving kunst en cultuur gezondheid en arbeid. In deze hoog scorende voorraden lijken elementen te liggen van de identiteit van de stad. Of dat ook werkelijk zo is kan blijken uit de resultaten van de benchmarkstudie. 3.2 Tilburg en de Brabantse vijf In de benchmarkstudie heeft Telos voor de indicatoren duurzaamheiddoelstellingen geformuleerd op basis van wetenschappelijke en praktijk bevindingen. Deze doelstellingen zijn vervolgens op gelijke wijze gehanteerd bij alle onderzochte steden. Daarmee kunnen de uitkomsten voor de steden onderling worden vergeleken. Als eerste wordt Tilburg vergeleken met de vier andere grote steden in Brabant: Breda, Eindhoven, Helmond en s-hertogenbosch. Tilburg zelf scoorde bij de duurzaamheidbalansstudie een waarde van 46%. In de benchmarkstudie scoort Tilburg 45%. Vermoedelijk zijn de doelstellingen die Tilburg zichzelf heeft opgelegd per saldo iets soepeler dan die van de benchmarkstudie. In Brabant scoren s-hertogenbosch (50%), Breda (49%) en Eindhoven (47%) iets hoger dan Tilburg, terwijl Helmond (44%) iets lager dan Tilburg op duurzaamheid scoort. Wanneer op het niveau van de drie samenstellende kapitalen van duurzaamheid wordt gekeken, scoort Tilburg het laagst van de Brabantse vijf op het ecologisch kapitaal (45%), en behoort Tilburg tot de middenmoot bij beide andere kapitalen (sociaal-cultureel: 42% en economisch: 48%). In overeenstemming met de balansstudie scoort het economisch kapitaal van Tilburg ook in de benchmarkstudie het hoogste van de drie kapitalen. Merkwaardig is dat in de benchmarkstudie bij Tilburg niet het ecologisch kapitaal (45%) het laagste scoort, zoals bij de balansstudie, maar het sociaal-cultureel kapitaal (42%). Op de oorzaak hiervan wordt nog terug gekomen. Dit kan voor Tilburg aanleiding vormen om haar doelen binnen het sociaal-cultureel kapitaal bij de balansstudie nog eens tegen het licht te houden en mogelijk aan te scherpen. Op het niveau van de voorraden zijn er tussen de Brabantse vijf soms flinke verschillen. Het grootste verschil tussen hoogste en laagste score treedt op bij de voorraden bodem en grondwater (verschil tussen de vijf steden van 37%), kennis (36%), en kunst en cultuur (30%). Breda scoort bij bodem en grondwater het laagst (29%) en s-hertogenbosch het hoogst (66%). Tilburg scoort met 33% ook laag op deze voorraad. 15

Eindhoven scoort het hoogst op kennis (71%) en Helmond het laagst (35%). Tilburg scoort hier op de derde plaats (59%). Bij kunst en cultuur scoort s-hertogenbosch met 56% het hoogst en Eindhoven met 26% het laagst. Tilburg staat bij de gehanteerde meetmethode voor kunst en cultuur op de één na laagste plaats (31%). Dit vormt een contrast met het beeld in de balansstudie waar kunst en cultuur juist als een hoog scorende voorraad uit de bus kwam. Oorzaken van het verschil zijn dat voor Tilburg belangrijke indicatoren zoals de participatie bij de faciliteiten, landelijk niet worden gemeten en dat Tilburg zichzelf soepeler normen oplegt dan passend werd gevonden voor de landelijke benchmark. Ook hierop wordt in hoofdstuk 4 terug gekomen. Overigens scoort onder de Brabantse vijf Tilburg als laagste bij de voorraad hinder en calamiteiten (39%), tegen bijvoorbeeld Breda (62%) en Helmond (59%). Deze uitkomsten zijn verrassend omdat deze relatief lage scores van Tilburg in Brabant voor de voorraden bodem en grondwater, kunst en cultuur, en hinder en calamiteiten niet in de balansstudie naar voren kwamen. In hoofdstuk 4 worden deze resultaten verder op indicatorniveau uitgediept. Er zijn ook voorraden waar Tilburg het relatief goed doet in Brabant. Bij twee voorraden scoort Tilburg onder de Brabantse vijf als beste: energie en klimaat, en ruimtelijke vestigingsvoorwaarden. Energie en klimaat scoorde een aantal jaren geleden in Tilburg ook al hoog. De ruimtelijke vestigingsvoorwaarden zijn in Tilburg verbeterd, ook volgens de benchmarkstudie. Wel moet hierbij worden aangetekend dat op indicator niveau blijkt dat de effecten van de crisis in de vorm van meer beschikbaar bedrijfsterrein en meer beschikbare kantoorruimte een wat vertekend beeld kunnen geven. Immers de normering is erop gebaseerd dat meer aanbod positief is, terwijl in tijden van crisis een groeiend aanbod niet alleen als positief maar ook als leegstand is te karakteriseren. In de toekomst zal de normering hierop moeten worden aangepast. 3.3 Tilburg en de andere tien grootste Nederlandse steden Scoorde Tilburg te midden van de Brabantse 5 steden op de 4 e plaats, te midden van de 11 grootste Nederlandse steden scoort Tilburg op de 9 e plaats. Nijmegen scoort het hoogst (51%) en Rotterdam het laagst (42%) (zie tabel 3.1). 16

Synthese rapport Tabel 3.1 Duurzaamheidscores van Tilburg vergeleken met de 10 grootste gemeente in Nederland Stad Ecologisch kapitaal Sociaal-cultureel kapitaal Economisch kapitaal 1 Nijmegen 51 Almere 64 Breda 49 Groningen 62 2 Almere 51 Nijmegen 55 Amsterdam 47 Utrecht 57 3 Groningen 51 Enschede 51 Nijmegen 46 Amsterdam 55 4 Breda 49 Breda 49 Groningen 44 Nijmegen 53 5 Amsterdam 48 Eindhoven 48 Tilburg 42 Eindhoven 51 6 Utrecht 47 Groningen 47 Utrecht 42 Almere 49 7 Eindhoen 47 s-gravenhage 46 Eindhoven 42 Rotterdam 49 8 Enschede 45 Tilburg 45 Enschede 41 Tilburg 48 9 Tilburg 45 Utrecht 42 Almere 40 Breda 48 10 s-gravenhage 44 Amsterdam 41 s-gravenhage 40 Enschede 45 11 Rotterdam 42 Rotterdam 40 Rotterdam 36 s-gravenhage 45 Gemiddeld 47 48 43 51 De score van het sociaal-cultureel kapitaal van Tilburg komt dicht bij het landelijke gemiddelde van de grote steden, de score van beide andere kapitalen blijft achter bij het gemiddelde. Bij het sociaal-cultureel kapitaal scoort Tilburg bij de beste drie op het gebied van participatie en woonomgeving en bij de laagst scorende drie op het gebied van gezondheid en (lager en middelbaar) onderwijs. Bij het ecologisch kapitaal is er geen voorraad waarbij Tilburg bij de beste drie hoort. Tilburg scoort bij de laagste drie bij bodem en grondwater, en bij oppervlaktewater. Bij het economisch kapitaal scoort Tilburg bij de beste drie op ruimtelijke vestigingsvoorwaarden en nergens bij de laagste drie. Te midden van de 11 onderzochte grote steden behoort Tilburg tot de top vier bij de voorraden lucht, energie en klimaat, participatie, veiligheid, woonomgeving en ruimtelijke vestigingsvoorwaarden. Tilburg onderscheidt zich binnen deze groep benchmarksteden positief als klimaatinnoverende stad, die aantrekkelijk is voor nieuwe bedrijfsvestigingen en met een prettige woonomgeving. Tilburg heeft verder te maken met een aantal grootstedelijke uitdagingen. Hiertoe behoren onder meer problemen die zijn verbonden met de voorraden sociale samenhang, economische structuur en onderwijs. De voorraad sociale samenhang gaat over de verbondenheid en solidariteit binnen de gemeente. Dat wordt gemeten door de indicatoren sociale cohesie, arme huishoudens en vrijwilligers. Sociale samenhang kan soms verward worden 17

met participatie. Participatie staat echter meer voor de mate waarin mensen deelnemen aan het sociaal-economische leven en interesse tonen in het bestuur. Dit wordt gemeten door indicatoren zoals langdurige werkloosheid en opkomst bij verkiezingen. Uit deze vergelijking van de duurzaamheid van Tilburg met die in andere grote steden van Nederland komt Tilburg als een relatief laag scorende gemeente naar voren. Dit beeld geeft echter geen uitsluitsel over de relatieve prestaties van Tilburg als oude industriestad die nu eenmaal op bijvoorbeeld ecologisch gebied grotere duurzaamheidopgaven heeft dan een stad als bijvoorbeeld Almere waar men met een schone lei kon beginnen. Om daarover uitsluitsel te krijgen is een aparte analyse van oude industriesteden gemaakt. 3.4 Tilburg en de onderzochte 16 oude industriesteden Omdat Tilburg een verleden heeft als oude industriestad en de stad daar nog steeds de sporen van draagt, is Tilburg ook vergeleken met steden die een soortgelijk verleden hebben. Als groep is gekozen voor 16 andere industriesteden, waarvan in 1930 meer dan 30% van de beroepsbevolking in de industrie/mijnbouw werkzaam was. Scoorde Tilburg onder de Brabantse 5 steden op de 4 e plaats, onder de 11 grootste Nederlandse steden op de 8 e /9 e plaats, binnen de groep van 17 oude industriesteden staat Tilburg in het midden op de 8 e plaats. Dat is dus niet meer in de laagste regio van de groep. In figuur 3.2 zijn de scores van de 17 oude industriesteden vermeld en tevens de onderlinge verhoudingen van de drie kapitalen binnen de totaalscores. Het beste scoort Tilburg op het economisch kapitaal. Figuur 3 2 De duurzaamheidscore van Tilburg en andere oude industriesteden en de bijdragen van de drie samenstellende kapitalen in 2013 18

Synthese rapport Aanvoerders in deze groep van oude industriesteden zijn Hengelo (54%), Veenendaal (51%) en Vlissingen (50%) en als laagste scoren Schiedam, Emmen en Sittard-Geleen (alledrie 41%). Tilburg weet zich uit zijn industriële verleden los te maken en is op weg om zich een nieuw profiel aan te meten. Tilburg doet het binnen de groep van de 17 oude industriesteden relatief goed bij de voorraden energie en klimaat (2 e plaats na Rotterdam), arbeid (2 e plaats na Eindhoven), ruimtelijke vestigingsvoorwaarden en de voorraad kennis (beide 3 e plaats) en woonomgeving (4 e plaats). De voorraden arbeid, kennis en woonomgeving kwamen ook in de balansstudie als hoogst scorend naar voren. Tilburg heeft een aantal duurzaamheidvoorraden waarop het binnen de groep van oude industriesteden relatief laag scoort en waarvoor het in beginsel zelf maatregelen kan treffen om tot verbetering te komen. De voorraden waarvoor dit geldt zijn: Kunst en cultuur Bodem en grondwater Hinder en calamiteiten Grond(afval)stoffen Onderwijs Oppervlaktewater Infrastructuur en bereikbaarheid. Van deze voorraden worden er twee ook als laag scorend gevonden in de balansstudie, te weten onderwijs, en oppervlaktewater. Door te werken aan met bovengenoemde voorraden verbonden problemen kan Tilburg de transitie vervolmaken van oude industriestad naar een innovatieve duurzaamheid stad waar bedrijven en burgers zich graag vestigen. 3.5 Wel en niet gedeelde uitkomsten uit beide studies Samenvattend zullen in deze paragraaf de uitkomsten uit beide studies onderling worden vergeleken op voorraad niveau. 3.5.1 Voorraden met de grootste afstand tot de doelen In de balansstudie kwamen als voorraden met de grootste afstand tot de doelen naar voren sociale en economische participatie (33%), politieke participatie (39%), veiligheid (39%) en (basis en voortgezet) onderwijs (40%), die allen tot het sociaal-cultureel kapitaal behoren. Bij het ecologisch kapitaal was dit het geval bij de voorraad oppervlaktewater (36%). Bij het economisch kapitaal waren er geen voorraden die erg ver (minder dan 40% bereiken) van hun duurzaamheiddoel scoorden. 19

In de benchmarkstudie was het beeld anders. Voorraden van het sociaal-cultureel kapitaal van Tilburg die nog een grote afstand tot hun duurzaamheiddoel scoren zijn sociale samenhang (29%) en kunst en cultuur (31%). Voor het ecologisch kapitaal komen naar voren bodem en grondwater (33%), hinder en calamiteiten (39%) en grond(afval)stoffen (40%). Bij het economisch kapitaal scoort de voorraad economische structuur (39%) laag. De voorraden die laag scoren in de balans komen niet rechtstreeks bij de benchmarkstudie naar voren. Deze verschillen in uitkomsten zijn voor een groot deel te wijten aan de in hoofdstuk 2 genoemde verschillen in opzet van beide studies. Sommige voorraden zijn anders gedefinieerd (bijvoorbeeld de voorraad lucht en geluid uit de balans komt niet terug in de benchmarkstudie waarbij geluid is ondergebracht bij de voorraad hinder en calamiteiten, etc.). En wanneer de naamgeving van de voorraden een zelfde lading van de onderliggende indicatoren doet vermoeden is dit in de werkelijkheid soms niet het geval. Ook worden bij de benchmarkstudie andere normen dan bij de balansstudie gehanteerd. Dat betekent dat de uitkomsten van elke studie op zich moeten worden beoordeeld en dat het trekken van conclusies moet wachten tot ook de achterliggende indicatoren bij de analyse zijn betrokken. Dat zal in de volgende hoofdstukken gebeuren. Overigens scoren in de balansstudie de voorraden grond(afval)stoffen (41%) en economische structuur (42%) voor Tilburg, net als in de benchmarkstudie, relatief laag. Wel kan hier de uitkomst van de voorraadscores voor Tilburg nog in het perspectief van de benchmarkgroep worden geplaatst. De laag scorende voorraden van Tilburg in de benchmarkstudie zijn in sommige gevallen normaal in de groep van oude industriesteden of grootste steden. Waar dit niet het geval is, lijkt er een specifieke uitdaging voor Tilburg te liggen. Deze achtergrond wordt voor elk van de laag scorende voorraden hieronder nagegaan. Sociale samenhang Met de lage score voor sociale samenhang (29%) doet Tilburg het met een 13 e plaats onder de oude industriesteden relatief slecht. Overigens scoort Tilburg de 6 e plaats onder de 11 grote steden, wat indiceert dat dit een typisch grote steden probleem is. Nog niet gepubliceerde studieresultaten van Telos geven aanwijzingen dat deze voorraad een belangrijke aanjager is van hoge duurzaamheidscores van andere voorraden en daarmee speciale aandacht verdient. Bij de aanbevelingen wordt hierop terug gekomen. Kunst en cultuur De lage score voor kunst en cultuur (31%) valt ook op in de groep van 17 oude industriesteden waar Tilburg de 11 e plaats inneemt. Bodem en grondwater De lage score voor bodem en grondwater (33%) maakt dat Tilburg de één na laagste plaats bezet van de oude industriesteden en ook van de 11 grootste steden. Dit roept de vraag op of Tilburg niet te lage ambities voor zichzelf heeft geformuleerd. 20

Synthese rapport Hinder en calamiteiten Met de lage score voor hinder en calamiteiten (39%) valt Tilburg ook wat uit de toon in de groep oude industriegemeenten (12 e plaats) en de grootste gemeenten (8 e plaats). Grond(afval)stoffen Een zelfde bevinding geldt voor de lage score voor grond(afval)stoffen (40%) waarbij Tilburg onder de oude industriesteden de 13 e plaats, maar bij de grootste steden de 6 e plaats, inneemt. Ook hier lijkt een grote steden probleem aan de orde te zijn. Economische structuur Bij het economisch kapitaal scoort in de benchmarkstudie de voorraad economische structuur laag (39%), waarmee Tilburg onder de oude industriesteden een 13 e en de grootste steden een 7 e plaats inneemt. Hierin ligt echter geen indicatie dat Tilburg het relatief slecht zou doen en zich op extra maatregelen zou moeten bezinnen daar een grote groep andere steden even laag scoort. Per saldo kunnen als specifieke voorraden waarop Tilburg, na vergelijking met benchmarksteden, laag scoort worden aangewezen: sociale samenhang kunst en cultuur bodem en grondwater hinder en calamiteiten. Mogelijk moet daartoe ook de voorraad grond(afval)stoffen worden gerekend, al lijkt dit mede een probleem bij andere grote steden. 3.5.2 Voorraden met de kleinste afstand tot de doelen Er zijn ook voorraden waarbij Tilburg relatief hoog scoort. In de balansstudie zijn dit kennis (65%), wonen en woonomgeving (57%), kunst en cultuur (55%), gezondheid (54%) en arbeid (51%). Eerder is geconcludeerd dat in deze hoger scorende voorraden elementen lijken te liggen van de identiteit van de stad. Of dat ook werkelijk zo is, moest blijken uit de resultaten van de benchmarkstudie. Nu is het moment gekomen om deze analyse op voorraadniveau te maken. In de benchmarkstudie zijn de hoogst scorende voorraden voor Tilburg energie en klimaat (64%, 2 e plaats onder de oude industriesteden na Rotterdam), kennis (59%, 3 e plaats na Eindhoven en Rotterdam), woonomgeving (58%, 4 e plaats na Hengelo, Oss en Veenendaal), ruimtelijke vestigingsvoorwaarden (57%, 3 e plaats na Vlissingen en Emmen). En al scoort Tilburg op arbeid niet hoog (42%) het neemt daarmee wel de 2 e plaats in onder de oude industriesteden. Kennelijk is dit een probleem waar alle steden mee worstelen. Een groot deel van de hoge score op energie en klimaat wordt verklaard omdat Tilburg stadsverwarming heeft en de meeste oude industriesteden niet. Slechts vier steden, waaronder Tilburg, scoren hierop. Ook bij de indicator windenergie 21

scoren maar weinig gemeenten terwijl Tilburg hier 75% scoort. Op de indicator gasverbruik huishoudens wordt door Tilburg iets bovengemiddeld gescoord en op de overige indicatoren scoort Tilburg gemiddeld. Tilburg scoort goed op de voorraad kennis. De indicator high en medium tech werkgelegenheid scoort beneden het gemiddelde, maar bij de andere indicatoren behoort Tilburg tot de top drie. Bij de indicator creatieve industrie scoort Tilburg het hoogst van alle oude industriesteden. Binnen de voorraad woonomgeving scoort Tilburg bovengemiddeld op de indicatoren woningtekort, tevredenheid winkels, en het verhuissaldo. Ook de WOZwaarde scoort bij Tilburg bovengemiddeld in de groep oude industriesteden. De andere indicatoren in deze voorraad zijn voor Tilburg gemiddeld. Bij de voorraad ruimtelijke vestigingsvoorwaarden scoort Tilburg het best van alle oude industriesteden op de indicator voorraad bedrijventerreinen. Ook bij de indicator leegstand kantoorruimte scoort Tilburg als één na hoogste. Bij vergelijking van de balans- en de benchmarkstudie blijkt dat in beide studies kennis en woonomgeving als sterke punten van Tilburg naar voren komen. Zoals opgemerkt springt ook arbeid er uit. Echter kan het vermoeden op basis van de balansstudie dat Tilburg ook sterke troeven heeft met de voorraden kunst en cultuur, en gezondheid door de benchmarkstudie niet worden bevestigd. Daarin komt ook naar voren dat Tilburg hoog scoort op energie en klimaat, en ruimtelijke vestigingsvoorwaarden. Voor het begrijpen van de oorzaken van deze uitkomsten moet op het lagere niveau van de indicatoren worden gekeken. Alvorens dit te doen zal nader worden stilgestaan bij verschillen in de datasets voor beide studies, omdat verklaringen voor verschillen deels hierin kunnen liggen. 22

Synthese rapport 4 Overeenkomsten en verschillen in de gebruikte data voor Tilburg bij beide studies In hoofdstuk 2 is al stil gestaan bij oorzaken voor verschillen tussen de balansstudie en de benchmarkstudie. Het gevolg is geweest dat niet altijd dezelfde indicatoren in de studies konden worden gebruikt. Ook zijn de voorraden in beide studies niet altijd op dezelfde wijze uit indicatoren samengesteld. Verder zijn de periodes die zijn verlopen vanuit het verleden (de -1 situatie) en de huidige situatie (de 0 situatie) in beide studies niet altijd gelijk. Om te kunnen beoordelen of de wijze van meten dan wel de beoordelingsperiode de oorzaak van verschillen is, worden voor beide studies de betreffende gegevens per indicator vermeld in bijlagen 1 en 2. Omdat de opdrachtgever voor dit onderzoek precies zal willen weten welke gegevens voor Tilburg zijn gebruikt in beide studies, is in bijlage 3 een gedetailleerde uitwerking gepresenteerd van de indicatoren. Per voorraad zijn de in elke studie gebruikte indicatoren vermeld en worden de verschillen toegelicht. Onderstaand is een voorbeeld, zoals opgenomen in bijlage 3, gepresenteerd aan de hand van de voorraad kunst en cultuur zoals die voor Tilburg in beide studies is gehanteerd. Kunst en cultuur (balans) Kunst en cultuur (benchmark) 23

Bij de voorraad kunst en cultuur is in beide studies een andere set aan indicatoren gebruikt. Voor de balansstudie kon worden beschikt over een aantal door de gemeente ter beschikking gestelde gedetailleerde gegevens. In de balans zijn er daarom meer accenten op de actieve deelneming van burgers aan activiteiten, terwijl bij de benchmarkstudie alleen het kwantitatief beschikbaar zijn van gebouwen en faciliteiten in beeld kon worden gebracht. In de taartpunten zijn ook pijlen opgenomen die de richting van verandering weergeven tussen de oude situatie en de huidige situatie. Door het verschil in meetperiode tussen beide studies kunnen deze pijlen voor een indicator in sommige situaties niet de gelijke richting op gaan. Ook dergelijke aspecten worden in bijlage 3 per voorraad nader toegelicht. Deze verschillen illustreren dat beide studies op zichzelf moeten worden beoordeeld en dat niet te snel op basis van de zelfde naam van een voorraad verondersteld moet worden dat de vlag van de naam van de voorraad ook precies dezelfde lading dekt. Uiteraard betreffen de indicatoren gerangschikt onder een voorraad wel aspecten van die voorraad, maar dat kunnen verschillende aspecten zijn dan die welke in de gelijknamige voorraad in de andere studie zijn gemeten. In de toekomst zal naar een standaardisatie op dit gebied moeten worden gestreefd. Bij de interpretatie van de uitkomsten zal met deze verschillen rekening moeten worden gehouden. 24

Synthese rapport 5 Inventarisatie van de sterke en zwakke punten van Tilburg op indicatorniveau In paragraaf 3.5 is geconstateerd dat in de balansstudie als voorraden met de grootste afstand tot de doelen naar voren kwamen sociale en economische participatie (33%), politieke participatie (39%), veiligheid (39%) en (basis en voortgezet) onderwijs (40%), die allen tot het sociaal-cultureel kapitaal behoren. Bij het ecologisch kapitaal was dit het geval bij de voorraad oppervlaktewater (36%). Bij het economisch kapitaal zijn er in de balansstudie geen voorraden die erg ver (minder dan 40%) van hun duurzaamheiddoel scoorden. Overigens scoren in de balansstudie de voorraden grond(afval)stoffen (41%) en economische structuur (42%) net als in de benchmarkstudie, wel relatief laag. In de benchmarkstudie was het beeld dat diverse voorraden van het sociaalcultureel kapitaal van Tilburg nog een grote afstand tot hun duurzaamheiddoel scoren, te weten sociale samenhang (29%) en kunst en cultuur (31%). Voor het ecologisch kapitaal komen naar voren bodem en grondwater (33%), hinder en calamiteiten (39%) en grond(afval)stoffen (40%). Bij het economisch kapitaal scoort de voorraad economische structuur laag (39%). In dit hoofdstuk zal eerst worden nagegaan welke indicatoren verantwoordelijk zijn voor de lage scores van Tilburg op genoemde voorraden. Een zelfde exercitie is mogelijk voor de voorraden en indicatoren waarop Tilburg relatief hoog scoort. Uit een analyse van de indicatoren die voor Tilburg zijn vermeld in de taartdiagrammen van bijlage 3 komen als sterke punten van Tilburg anno 2013 naar voren: Actieve cultuurdeelname, aantal huisartsen, en aanbod voortgezet onderwijs; lage concentratie vluchtige organische stoffen in de lucht, en aanbod bos en natuurlijk terrein. Binnen de voorraad energie en klimaat zijn er een drietal hoog scorende indicatoren: warmte, wind, gasverbruik woningen, waarmee Tilburg het erg goed doet. Verder scoort Tilburg hoog op ontgroening en vergrijzing (jeugdig blijven) van het arbeidsaanbod, op capaciteit WO /HBO, voorraad bedrijventerreinen en aandeel starters. 25

Dit zijn kansen waarop in de toekomst kan worden voortgebouwd. In deze rapportage zal uit de veelheid aan gegevens een keus worden gemaakt voor de nadere analyse. De nadruk wordt gelegd op de bovengenoemde laag scorende voorraden en de daarvoor verantwoordelijke indicatoren. In de volgende hoofdstukken zullen deze dan verder worden beoordeeld tegen de achtergrond van de prestaties van de benchmarksteden. Beoordeling van de resultaten van beide studies, met ook oog voor laag scorende indicatoren in andere voorraden, en beschikbaarheid van benchmarkgegevens, leidt tot de volgende selectie van nader te analyseren laag scorende indicatoren voor Tilburg: Sociaal cultureel kapitaal: Vrijwilligers, arme huishoudens, eenzaamheid, opkomst gemeenteraadsverkiezingen, musea, vermogensdelicten, vandalisme, onveiligheidsgevoel, levensverwachting, riskant gedrag, voortijdige schoolverlaters, onvertraagd naar diploma; Ecologisch kapitaal: Overlast geluidhinder, aandeel recreatief binnenwater; Economisch kapitaal: Werkgelegenheidsfunctie, werkloosheid, ontsluiting hoofdwegen. Op zich is dit lijstje al onthullend. Bijna al de echte knelpunten (rood kleurende taartpunten) liggen in het sociaal-culturele domein. 26

Synthese rapport 6 Laag scorende sociaal-culturele indicatoren in het benchmarkperspectief In dit hoofdstuk zullen de hiervoor geselecteerde 12 laagst scorende sociaalculturele indicatoren van Tilburg worden besproken in vergelijking met de scores voor deze indicatoren in de andere 16 oude industriesteden. Ook wordt vergeleken met de groep grootste steden in Nederland en Brabant. 6.1 Vrijwilligers Binnen de groep van de oude industriesteden scoort Tilburg op vrijwilligers met 25% laag, al zijn er 9 van de 17 steden die vergelijkbaar laag scoren. Het is een probleem dat zich vaker in deze groep steden voordoet, maar steden als Eindhoven (42%) en Oss (75%) weten beduidend hoger te scoren. Ook scoort Tilburg beneden het gemiddelde van de B5 steden (29%) en de grootste 11 steden in Nederland (26%). 27

6.2 Arme huishoudens Bij de indicator arme huishoudens ontstaat een vergelijkbaar beeld als bij het aantal vrijwilligers. Tilburg behoort tot de groep 12 oude industriesteden die allemaal laag (ca. 25%) scoren. Vijf steden weten tot hogere scores te komen onder aanvoering van Ridderkerk (76%), gevolgd door Veenendaal (58%) en Oss (56%). De gemiddelde score bij de grootste 11 steden ligt op het zelfde niveau (26%), maar wat hoger bij de B5 steden (29%). 6.3 Eenzaamheid Bij de indicator eenzaamheid scoort Tilburg (24%) als één na laagste, net voor Eindhoven. Er zijn maar 5 van de 17 steden die op dergelijke lage waarden uitkomen. NB: Voor de steden Heerlen, Kerkrade, Sittard-Geleen en Vlissingen 28

Synthese rapport zijn geen gegevens voor deze indicator beschikbaar. De waarde van 100% voor deze steden betekent dus niet dat de situatie hier heel goed scoort! Ook bij de grote steden in Nederland worden er doorgaans hogere waarden dan in Tilburg gevonden (de gemiddelde score ligt op 46%. De gemiddelde waarde voor de Brabantse vijf steden (24%) is gelijk aan die in Tilburg. Dit duidt erop dat hier mogelijk een typisch Brabantse problematiek ligt. 6.4 Opkomst gemeenteraadsverkiezingen Bij de gemeenteraadsverkiezingen scoort Tilburg achter in de groep met 25%. Helmond en Eindhoven hebben vergelijkbare problemen. Veenendaal voert de groep bij dit onderdeel aan met 50%. De gemiddelde waarde voor de grootste steden is fors hoger (34%) en licht hoger bij de B5 steden (27%). 29

6.5 Musea Op de indicator musea scoort Tilburg, net als Eindhoven, in vergelijking met de andere oude industriesteden met 24% laag, daar 12 van de 17 steden in deze groep hoger scoren. Vergelijking met de gemiddelde scores bij de 11 grote steden (33%) en de B5 (40%) bevestigen het beeld dat Tilburg hier laag scoort. 6.6 Vandalisme Tilburg scoort onder de oude industriesteden relatief goed (53%) op de indicator vandalisme met een 5 e plaats. Ridderkerk scoort het best met 80%. Deze indicator is geselecteerd voor bespreking op basis van de uitkomsten van de duurzaamheidbalans, waarin de indicator sociale veiligheid rood scoorde. Hieronder vallen overlast, diefstal en vernielingsproblemen. 30

Synthese rapport 6.7 Vermogensdelicten Vermogensdelicten komen het hevigst voor in steden als Heerlen, Vlissingen en Rotterdam. Tilburg scoort met 43% op de 12 e plaats na Eindhoven. Het beste scoort Ridderkerk. Het gemiddelde van de groep van de B5 steden ligt iets hoger (45%), het gemiddelde bij de grote Nederlandse steden ligt flink lager (36%). 6.8 Levensverwachting Bij de indicator levensverwachting treedt een forse spreiding op van 24-75%. Tilburg scoort met 25% op een gedeelde lage plaats met 7 steden, voor Kerkrade en na Sittard-Geleen. Als hoogste scoort Ridderkerk. In Brabant weet Oss tot een flink hogere score te komen. De gemiddelde score bij de grootste Nederlandse steden ligt met 32% hoger dan die van Tilburg. Ook de Brabantse 5 scoren gemiddeld duidelijk hoger dan Tilburg ( 33%). 31

6.9 Onveiligheidsgevoel Tilburg scoort bij de indicator onveiligheidsgevoel in de middengroep met 46%, na Helmond en Eindhoven. Het onveiligheidsgevoel is het meest gering in Emmen en Vlissingen en het grootst in Rotterdam en Schiedam. De gemiddelde waarde bij de B5 steden ligt hoger (52%), bij de grootste 11 steden van Nederland lager (42%). 6.10 Riskant gedrag Voor de indicator riskant gedrag is de spreiding in scores (20-35%) erg klein. In alle steden doet dit gedrag dat schadelijk is voor de gezondheid zich voor. Tilburg, dat in de middengroep scoort met 23%, vormt hierop geen uitzondering. Bij de B5 steden is het gemiddelde gelijk (23%) en bij de grote steden in Nederland ligt het gemiddelde duidelijk hoger (30%) dan in Tilburg. 32

Synthese rapport 6.11 Voortijdige schoolverlaters Bij deze indicator is er een grote groep van 9 steden die ca. 25% scoort, waaronder Tilburg. Het merendeel van de oude industriesteden kampt met deze problematiek van voortijdig schoolverlaters. Echter in Oss, Ridderkerk, Hengelo en Veenendaal worden scores van boven de 70% aangetroffen. De score voor Tilburg ligt op dezelfde waarde als het gemiddelde van de andere 10 grote steden, maar beneden de gemiddelde waarde voor de B5 (30%). Kennelijk betreft het hier een grote steden problematiek 33

6.12 Onvertraagd naar diploma Bij de indicator onvertraagd naar diploma scoort Tilburg (44%) op de 10 e plaats, boven Helmond en Eindhoven. Als hoogste scoren Kerkrade en Oss. Gezien het geleidelijke verloop van de scores lijkt er de mogelijkheid om als stadsbestuur een verschil te kunnen maken. Bij de andere B5 steden ligt het gemiddelde op een iets lager niveau (42%), terwijl het gemiddelde bij de grote steden veel lager ligt (33%).. Deze indicator is in de analyse opgenomen omdat de score fors is gedaald in de afgelopen jaren. 34

Synthese rapport 7 Laag scorende economische indicatoren in het benchmarkperspectief Dit hoofdstuk bespreekt drie economische indicatoren die laag scoren in Tilburg. Zij worden besproken in relatie tot de overige 16 oude industriesteden. 7.1 Werkgelegenheidsfunctie De scores voor de werkgelegenheidsfunctie kennen grotendeels een vrij zwak verloop. De werkgelegenheidsfunctie geeft de relatie tussen het aantal banen en de omvang van de beroepsbevolking weer. Tilburg scoort met 22% laag maar nog altijd op de 7 e plaats. Eindhoven en Heerlen zijn bij deze indicator koplopers. De gemiddelde waarde voor de B5 steden ligt beduidend hoger (34%), evenals voor de 11 grote steden (30%). 35

7.2 Werkloosheid De scores voor de indicator werkloosheid hebben een extreem vlak verloop met als uiterste waarden 23-28%. Al scoort Tilburg in de kopgroep met 25%, het is duidelijk dat op gemeente niveau heel weinig kan worden gedaan aan het verminderen van de werkloosheid. Ook ligt het gemiddelde voor de grote landelijke en Brabantse steden rond de 24-25%. Verbetering hiervan is afhankelijk van landelijk en Europees beleid, evenals van het functioneren van de wereldeconomie. De indicator is opgenomen in dit overzicht omdat hij rood scoort bij de gehanteerde normering, zoals is terug te vinden in bijlage 3 onder de economische voorraad arbeid. 7.3 Ontsluiting hoofdwegen 36

Synthese rapport Bij de scores op de indicator ontsluiten hoofdwegen komt Tilburg als slechtste uit de bus. Gezien de steilheid van de curve liggen er kansen voor Tilburg om tot een betere performance te komen. De indicator ontsluiting hoofdwegen scoort gemiddeld 47% bij de onderzochte grote steden en bij de B5 32%, dus ook beduidend hoger dan in Tilburg (24%). Inmiddels is een tangent om Tilburg aangelegd waarvan de resultaten nog niet zichtbaar zijn in de door het CBS verstrekte cijfers, die zich baseren op de gemiddelde afstand van de woningen in een stad tot een snelweg. 37

38

Synthese rapport 8 Laag scorende ecologische indicatoren in het benchmarkperspectief In dit hoofdstuk worden tenslotte twee laag scorende indicatoren binnen het ecologisch kapitaal van Tilburg besproken: overlast geluidhinder en aandeel recreatief binnenwater. 8.1 Geluid overlast In de balans- en benchmarkstudie kwam naar voren dat de geluidsoverlast is toegenomen in Tilburg. Vergelijking met de benchmarksteden laat zien dat Tilburg is opgenomen in een grotere groep van ca. 13 steden die laag scoren (ca. 24%) op geluid overlast. Slechts 4 van de 17 oude industriesteden komen er beter van af, met Hengelo als koploper. De score van Tilburg wijkt niet erg af van de gemiddelde waarden bij de 11 grote steden (23%) en de B5 (25%). 39

8.2 Aandeel recreatief binnenwater De indicator aandeel recreatief binnenwater vertoont ten opzichte van andere indicatoren een extreem grote spreiding onder de oude industrie steden van 2-97%. Tilburg scoort met 8% laag op deze indicator maar er is niet veel dat een gemeentebestuur aan de score op deze indicator kan doen, omdat het hier om geografische gegevenheden gaat, die voor de hele regio gelden. Vlissingen en Rotterdam staan er wat deze indicator betreft zeer gunstig voor. De grootste 11 steden van Nederland scoren op deze indicator gemiddeld 39% en de Brabantse vijf 15%. 40

Synthese rapport 9 Conclusies en aanbevelingen 9.1 Verschillen tussen de kapitalen van Tilburg in beide studies Scoorde Tilburg onder de Brabantse vijf steden op de 4e plaats, onder de 11 grootste Nederlandse steden op de 9 e plaats, binnen de groep van 17 oude industriesteden staat Tilburg in het midden op de 8 e plaats. Daarom is deze groep van steden een goed referentiekader om de ontwikkelingen binnen Tilburg te beoordelen. Tilburg heeft in de periode 2010 2013 bij de balansstudie een verbetering van de totaal score op duurzaamheid van ca. 4% laten zien. Alle drie de kapitalen zijn in deze periode verbeterd. In de balansstudie komt het ecologisch kapitaal als het laagst scorend uit de bus, ondanks een sprongsgewijze verbetering van 5% over de periode 2010 2013. Opvallend is dat dit niet het geval is bij de benchmarkstudie. Daar scoort het sociaal-cultureel kapitaal in absolute termen als laagste van de drie kapitalen. Uiteengezet is dat beide studies niet goed te vergelijken zijn omdat de bouwstenen in de vorm van de indicatoren vaak verschillen. Toch kan deze uitkomst aanleiding vormen voor Tilburg om nog eens de doelen binnen het sociaal-cultureel kapitaal tegen het licht te houden. Om welke concrete thema s en beleidsterreinen het dan gaat komt aan de orde bij het bespreken van de voorraden en indicatoren. 9.2 Verschillen en overeenkomsten tussen voorraden van Tilburg in beide studies Tilburg heeft een aantal duurzaamheid voorraden waarop het binnen de groep van oude industriesteden relatief laag scoort en waarvoor het in beginsel zelf maatregelen kan treffen om tot verbetering te komen. De voorraden waarvoor dit geldt zijn: Kunst en cultuur Bodem en grondwater Hinder en calamiteiten Grond(afval)stoffen Onderwijs Oppervlaktewater Infrastructuur en bereikbaarheid. 41

Van deze voorraden worden er twee ook als laag scorend gevonden in de balansstudie, te weten onderwijs en oppervlaktewater. Andere laag scorende voorraden in de balans studie, zoals economische participatie en veiligheid, scoorden niet bijzonder laag in vergelijking met de scores in andere steden. Bij een bredere vergelijking met andere steden komt naar voren dat ook de voorraad: Sociale samenhang bijzondere beleidsaandacht toekomt. Tilburg weet zich uit zijn industriële verleden los te maken en is op weg om zich een nieuw profiel aan te meten. Tilburg doet het binnen de groep van de 17 oude industriesteden relatief goed bij de voorraden energie en klimaat (2 e plaats na Rotterdam), arbeid (2 e plaats na Eindhoven), ruimtelijke vestigingsvoorwaarden en de voorraad kennis (beide 3 e plaats) en woonomgeving (4 e plaats). De voorraden arbeid, kennis en woonomgeving kwamen ook in de balansstudie als hoogst scorend naar voren. Het vermoeden op basis van de balansstudie dat Tilburg ook sterke troeven heeft met de voorraden kunst en cultuur, en gezondheid kon door de benchmarkstudie niet worden bevestigd. Bovengenoemde mix van hoog scorende voorraden in Tilburg vormen elementen van de nieuwe identiteit van de stad. Zij duiden op een stad met goede vestigingsvoorwaarden voor mensen en bedrijven waarbij kennis en innovatieve duurzaamheidpraktijken voorop staan. 9.3 De boodschap van de indicator analyse Uit de laatste drie hoofdstukken is naar voren gekomen dat er een aantal indicatoren zijn waarop Tilburg net als andere oude industriële steden laag scoort en waarbij Tilburg zich in een vlak deel van de curve van prestaties van oude industriële steden bevindt. Dit duidt erop dat het moeilijk is om met specifiek gemeentelijk beleid tot een hogere score te komen. Dit geldt voor de volgende indicatoren uit het sociaal-cultureel kapitaal: Vrijwilligers Arme huishoudens Opkomst gemeenteraadsverkiezingen Riskant gedrag Voortijdige schoolverlaters. Voor het economisch kapitaal is dit het geval bij: Werkgelegenheidsfunctie Werkloosheid. Bij het ecologisch kapitaal geldt dit voor: Geluidoverlast. Een bezinning op de vraag of hiermee gerelateerde vraagstukken door beleid van bijvoorbeeld het rijk kan worden aangepakt lijkt op zijn plaats. De gemeenten staan hierbij voor opgaven die hun schaalniveau grotendeels te boven gaan. 42

Synthese rapport Bij de andere indicatoren, en daarmee zichtbaar gemaakte problemen, vertoont het verloop van de curve van de prestaties van oude industrie steden (en de grote steden in Nederland) een grote spreiding en een geleidelijke verandering. Dit duidt erop dat deze vraagstukken met gemeentelijk beleid waarschijnlijk wel te beïnvloeden zijn. Dit geldt in het bijzonder voor uitdagingen verbonden met de volgende indicatoren waarop Tilburg laag heeft gescoord bij het sociaal-cultureel kapitaal: Musea Onveiligheidsgevoel Onvertraagd naar diploma, en vermoedelijk ook Levensverwachting. Bij het economisch kapitaal geldt dit voor de indicator: Ontsluiting hoofdwegen. Het nieuw te ontwikkelen beleid van de gemeente na de verkiezingen zou hieraan in het bijzonder aandacht kunnen besteden door na te gaan waarin de situatie in Tilburg verschilt van die in hoger scorende benchmarksteden en of in Tilburg langs een vergelijkbare weg tot betere resultaten zou kunnen worden gekomen. Uiteraard betekent dit niet dat de maatschappelijke ontwikkelingen die relatief goed of bijzonder goed verlopen in Tilburg in de toekomst geen aandacht meer nodig hebben. Ook zijn er nog beleidsterreinen waarop Tilburg niet zo laag scoorde als bij de bovengenoemde, maar waar extra beleid van veel belang is. De taartdiagrammen in bijlage 3 geven hiervoor de nodige indicaties. Door te werken aan de met bovengenoemde voorraden verbonden problemen, kan Tilburg de transitie vervolmaken van oude industriestad naar een innovatieve duurzaamheid stad waar bedrijven en burgers zich graag vestigen. 43

44

Synthese rapport Bijlage 1: Indicatoren van de duurzaamheidbalans en hun kenmerken voor 2013 de 0 studie en vergelijking met de eerdere periode: de -1 studie Duurzaamheidbalans Tilburg 2013-1 Meting 0 Meting Voorraad Indicator Jaartal Jaartal Lucht en geluid Geluidsoverlast 2009 2012 Lucht en geluid Concentratie NO2 2009 2011 Lucht en geluid Geurhinder 2009 2012 Lucht en geluid Fijn stof 2009 2011 Lucht en geluid Meldingen geluidsoverlast 2010 2012 Oppervlaktewater Ecologische toestand 2009 2009 Oppervlaktewater Chemische toestand 2009 2009 Oppervlaktewater Droge voeten 2010 2013 Bodem Bodemsanering humane spoedlocaties 2011 2013 Bodem Bodemsanering spoedlocaties met ecologisch risico 2011 2013 Bodem Bodemsanering spoedlocaties met verspreidingsrisico 2011 2013 Natuur en landschap Biodiversiteit 2012 2012 Natuur en landschap Beleving landschap 2009 2012 Natuur en landschap Duurzaam ecologisch netwerk 2010 2013 Natuur en landschap Ecologische verbindingszones 2010 2013 Grondstoffen Hoeveelheid huishoudelijk afval 2008 2011 Grondstoffen Hergebruik afval 2009 2009 Grondstoffen Kwaliteit ondiep grondwater 2001 2001 Grondstoffen Kwaliteit diep grondwater 2001 2001 Grondstoffen Kwantiteit grondwater 2009 2009 Energieverbruik openbare Energie en klimaat verlichting 2005 2005 Energie en klimaat Gasverbruik woningen 2009 2011 Energie en klimaat Elektriciteitsverbruik woningen 2009 2011 Energie en klimaat Duurzaam gedrag 2010 2012 Energie en klimaat Warmte 2006 2011 Energie en klimaat Gasverbruik bedrijven 2009 2011 Energie en klimaat Elektriciteitsverbruik bedrijven 2009 2011 Sociale en economische participatie Sociaal netwerk 2009 2009 Sociale en economische participatie Langdurige werkloosheid 2011 2013 45

Sociale en economische participatie Vrijwilligers 2005 2009 Sociale en economische participatie Arme huishoudens 2009 2011 Politieke participatie Betrokkenheid besluitvorming 2010 2010 Politieke participatie Opkomstpercentage verkiezingen 2010 2012 Politieke participatie Vertrouwen in de politiek 2010 2010 Kunst en cultuur Monumentenzorg 2013 2013 Kunst en cultuur Receptieve cultuurdeelname 2010 2012 Kunst en cultuur Cultureel aanbod 2010 2012 Kunst en cultuur Actieve cultuurdeelname 2010 2012 Kunst en cultuur Bezoekers musea 2010 2012 Gezondheid Levensverwachting 2009 2009 Gezondheid Geestelijke gezondheid 2009 2009 Gezondheid Beoordeling eigen gezondheid 2009 2009 Gezondheid Riskant gedrag 2009 2009 Gezondheid Sport wekelijks 2009 2009 Gezondheid Huisartsen 2010 2011 Veiligheid Sociale veiligheid 2009 2011 Veiligheid Slachtoffers 2010 2012 Veiligheid Ernstige verkeersongevallen 2010 2012 Veiligheid Kans op ramp 2013 2013 Veiligheid Onveiligheidsgevoel 2009 2011 Wonen en Woonomgeving Tevredenheid woning 2008 2012 Wonen en Woonomgeving Tevredenheid voorzieningen 2010 2010 Wonen en Woonomgeving Tevredenheid woonomgeving 2008 2012 Wonen en Woonomgeving Tevredenheid zwerfvuil 2009 2011 Wonen en Woonomgeving Voldoende betaalbare woningen 2010 2012 Wonen en Woonomgeving Kwaliteit openbare ruimte 2013 2013 Onderwijs Jeugdwerkloosheid 2011 2013 Onderwijs Kwaliteit basisonderwijs 2010 2013 Onderwijs Kwaliteit voortgezet onderwijs 2009 2011 Onderwijs Voortijdig schoolverlaters 2009 2012 Onderwijs Onvertraagd naar diploma 2009 2011 Arbeid Werkgelegenheidsfunctie 2010 2012 Arbeid Moeilijk vervulbare vacatures 2010 2013 Arbeid Ontgroening en vergrijzing 2009 2012 Arbeid Werkloosheid 2010 2013 Arbeid Arbeidsongeschiktheid 2009 2012 Arbeid Benutting arbeidspotentieel 2011 2013 Kennis Capaciteit WO HBO 2008 2012 46

Synthese rapport Kennis Creatieve industrie 2010 2012 Kennis Aandeel hoogopgeleiden 2009 2012 Ruimtelijke vestigingsvoorwaarden Voorraad bedrijventerreinen 2009 2013 Ruimtelijke vestigingsvoorwaarden Leegstand kantoren 2011 2013 Ruimtelijke vestigingsvoorwaarden Aandeel nieuwbouw kantoren 2010 2012 Ruimtelijke vestigingsvoorwaarden Terreinquotient 2008 2008 Netto bruto verhouding Ruimtelijke vestigingsvoorwaarden bedrijventerreinen 2009 2012 Ruimtelijke vestigingsvoorwaarden Veroudering bedrijventerreinen 2009 2013 Economische structuur Aandeel starters 2007 2010 Economische structuur Groeisaldo 2009 2012 Economische structuur BSP per hoofd van de bevolking 2009 2011 Economische structuur Aandeel high en medium tech werkgelegenheid 2010 2012 Infrastructuur en bereikbaarheid Bereikbaarheid industrieterreinen in de ochtendspits 2012 2012 Infrastructuur en bereikbaarheid Bereikbaarheid industrieterreinen in de avondspits 2012 2012 Infrastructuur en bereikbaarheid Tevredenheid bereikbaarheid centrum 2010 2012 Infrastructuur en bereikbaarheid Bereikbaarheid van het centrum in de avondspits 2012 2012 Infrastructuur en bereikbaarheid Bereikbaarheid van het centrum in de ochtendspits 2012 2012 Infrastructuur en bereikbaarheid Ontsluiting van de regio OV 2008 2012 Infrastructuur en bereikbaarheid Multimodale bereikbaarheid 2010 2012 47

48

Synthese rapport Bijlage 2: Indicatoren van de duurzaamheidbenchmark en hun kenmerken voor 2013 de 0 studie en vergelijking met de eerdere periode: de -1 studie Duurzaamheidbenchmark -1 meting 0 meting Voorraad Indicator Jaartal Jaartal Bodem en grondwater Bodemsanering 2011 2011 Bodem en grondwater Mesthoeveelheid 2007 2011 Lucht Emissie CO2 2007 2010 Lucht Emissie stikstofoxiden 2007 2010 Lucht Emissie fijn stof 2007 2010 Lucht Emissie NMVOS 2007 2010 Lucht GCN stikstofoxiden 2009 2011 Lucht GCN NMVOS 2009 2011 Lucht GCN fijn stof 2009 2011 Hinder en calamiteiten Overlast geluid 2009 2012 Hinder en calamiteiten Overlast stank/stof/vuil 2009 2012 Hinder en calamiteiten Kans op ramp 2013 2013 Oppervlaktewater Ecologische toestand 2009 2009 Oppervlaktewater Chemische toestand 2009 2009 Natuur en landschap Tevredenheid groen in de buurt 2009 2012 Aandeel bos en natuurlijk Natuur en landschap terrein 2008 2008 Natuur en landschap Afstand tot openbaar groen 2008 2008 Natuur en landschap Aandeel recreatief binnenwater 2008 2008 Natuur en landschap Soortenrijkdom 2013 2013 Energie en klimaat Warmte 2008 2010 Energie en klimaat Windenergie 2007 2013 Energie en klimaat Gasverbruik huishoudens 2008 2011 Elektriciteitsverbruik Energie en klimaat huishoudens 2008 2011 Energie en klimaat Energielabel woningen 2008 2011 Grondstoffen Huishoudelijk restafval 2008 2011 Grondstoffen GFT-afval 2008 2011 Grondstoffen Oud papier en karton 2008 2011 Grondstoffen Verpakkingsglas 2008 2011 Sociale samenhang Arme huishoudens 2007 2010 Sociale samenhang Sociale cohesie 2008 2011 49

Sociale samenhang Vrijwilligers 2005-2009 2005-2009 Participatie Eenzaamheid 2008-2011 2008-2011 Opkomst Participatie gemeenteraadsverkiezingen 2006 2010 Participatie Opkomst landelijke verkiezingen 2010 2012 Participatie Langdurige werkloosheid 2012 2012 Participatie Landurige bijstand 2006 2010 Kunst en cultuur Podiumkunsten 2006 2011 Kunst en cultuur Rijksmonumenten 2013 2013 Kunst en cultuur Musea 2013 2013 Gezondheid Onvoldoende bewegen 2008-2011 2008-2011 Gezondheid Riskant gedrag 2008-2011 2008-2011 Gezondheid Huisartsen 2007 2012 Gezondheid Kwaliteit ziekenhuizen 2012 2012 Gezondheid Afstand ziekenhuis 2007 2012 Gezondheid Levensverwachting 2007-2010 2007-2010 Beoordeling van eigen Gezondheid gezondheid 2008-2011 2008-2011 Veiligheid Geweldsdelicten 2007 2011 Veiligheid Vermogensdelicten 2007 2011 Veiligheid Vandalisme 2007 2011 Veiligheid Jeugdcriminaliteit 2007 2010 Veiligheid Verkeersonveiligheid 2010 2011 Veiligheid Onveiligheidsgevoel 2007 2011 Woonomgeving Woningtekort 2007 2011 Woonomgeving Afstand supermarkt 2008 2011 Woonomgeving Tevredenheid woonomgeving 2009 2012 Woonomgeving Tevredenheid winkels 2009 2012 Woonomgeving WOZ-waarde 2006 2010 Woonomgeving Verhuissaldo 2005-2006 2009-2010 Onderwijs Jeugdwerkloosheid 2012 2012 Onderwijs Aanbod basisscholen 2008 2011 Onderwijs Aanbod voorgezet onderwijs 2008 2011 Onderwijs Voortijdig schoolverlaters 2007 2011 Onderwijs Onvertraagd naar diploma 2008 2012 Onderwijs Eindexamencijfer 2009 2011 Onderwijs Opleidingsniveau bevolking 2006 2010 Arbeid Werkgelegenheidsfunctie 2007 2012 Arbeid Benutting arbeidspotentieel 2007 2012 Arbeid Werkloosheid 2012 2012 50

Synthese rapport Arbeid Ontgroening en vergrijzing 2007 2012 Arbeid Arbeidsongeschiktheid 2007 2012 Ruimtelijke vestigingsvoorwaarden Voorraad bedrijventerreinen 2007 2012 Ruimtelijke vestigingsvoorwaarden Ruimtelijke vestigingsvoorwaarden Netto/bruto verhouding bedrijventerreinen 2007 2012 Aandeel verouderd bedrijventerrein 2007 2012 Ruimtelijke vestigingsvoorwaarden Voorraad kantoorruimte 2009 2011 Ruimtelijke vestigingsvoorwaarden Leegstand kantoorruimte 2009 2011 Economische structuur Aandeel starters 2007 2012 Economische structuur Opheffingen 2007 2011 Economische structuur Besteedbaar inkomen 2007 2010 Economische structuur BRP per hoofd 2007 2010 Economische structuur Aandeel topsectoren 2008 2012 Economische structuur Investeringsniveau 2009 2011 Infrastructuur/bereikbaarheid Ontsluiting treinstations 2008 2012 Infrastructuur/bereikbaarheid Ontsluiting hoofdwegen 2008 2012 Kennis Aandeel hoogopgeleiden 2007 2012 Kennis Capaciteit WO/HBO 2007-2008 2011-2012 Medium en high tech Kennis werkgelegenheid 2008 2012 Kennis Creatieve industrie 2008 2012 51

52

Synthese rapport Bijlage 3: Uitwerking verschillen tussen balans- en benchmarkstudies aan de hand van taartdiagrammen per voorraad voor Tilburg In deze bijlage zullen de verschillen tussen de benchmarkstudie en de balansstudie nader worden toegelicht. Dit gebeurt aan de hand van de uitkomsten voor Tilburg in beide studies op het niveau van de indicatoren die de bouwstenen voor beide studies vormen. Daartoe zullen systematisch de uitkomsten zoals die zijn te presenteren in taartdiagrammen van elke voorraad worden toegelicht. 53

Sociaal-culturele voorraden Sociale en economische participatie/sociale samenhang Sociale en economische participatie (balans) Sociale samenhang (benchmark) In de duurzaamheidbalans is één indicator meer opgenomen dan bij de benchmarkstudie. Bovendien zijn maar twee indicatoren de zelfde in beide studies: vrijwilligers en arme huishoudens. In beide studies neemt de score van de indicator arme huishoudens af. De vrijwilligers score blijft gelijk in de benchmarkstudie maar neemt toe in de balansstudie. De reden hiervoor is dat in de benchmarkstudie indicatoren uit het tijdvak voor 2006 zijn uitgesloten. In feite concluderen beide studies hetzelfde. 54

Synthese rapport Politieke participatie/participatie Politieke participatie (balans) Participatie (benchmark) In de benchmarkstudie is een uitgebreidere set aan indicatoren gebruikt. Zo wordt er hier een onderscheid gemaakt tussen landelijke en gemeenteraadsverkiezingen en worden langdurige bijstand, langdurige werkloosheid en eenzaamheid in beeld gebracht. Het opkomstpercentage van de laatste (landelijke, provinciale en gemeentelijke) verkiezingen laat een stijging over de periode 2010-2012 zien bij de balans, terwijl dit percentage voor de landelijke en gemeenteraadsverkiezingen daalt bij de benchmarkstudie. De reden voor de stijging van het totale opkomstpercentage verkiezingen voor de duurzaamheidbalans ligt in het feit dat de provinciale staten verkiezingen een fors hogere opkomst hebben laten zien de laatste keer. 55

Kunst en cultuur Kunst en cultuur (balans) Kunst en cultuur (benchmark) Bij de voorraad kunst en cultuur zijn in beide studies een geheel andere set aan indicatoren gebruikt. In de balans zijn er meer accenten op de actieve deelneming van burgers aan activiteiten terwijl bij de benchmark alleen het kwantitatief beschikbaar zijn van gebouwen en faciliteiten in beeld wordt gebracht. 56

Synthese rapport Gezondheid Gezondheid (balans) Gezondheid (benchmark) Bij de voorraad gezondheid zijn er maar een beperkt aantal verschillen in indicatoren tussen beide studies, met een sterker accent op persoonlijk gedrag in de balansstudie dan bij de benchmarkstudie. Maar er zijn veel overeenkomstige indicatoren zoals de beschikbaarheid van huisartsen, de levensverwachting, de beoordeling van de eigen gezondheid en riskant gedrag. Ook spreekt uit beide figuren het verschil in normering. 57

Veiligheid Veiligheid (balans) Veiligheid (benchmark) Ondanks de zelfde naamgeving voor de voorraad veiligheid zijn er grote verschillen tussen beide studies. Bij de balansstudie zijn de sociale veiligheid en de fysieke veiligheid in relatie tot rampen en verkeersslachtoffers mee genomen, terwijl bij de benchmarkstudie de fysieke veiligheid in relatie tot rampen bij het ecologisch kapitaal is ondergebracht in navolging van de indeling op het niveau van het rijksbeleid. In de benchmarkstudie zijn ook vermogensdelicten meegenomen. De score voor het onveiligheidsgevoel is stabiel gebleven bij de balansstudie en wat verslechterd bij de benchmarkstudie. Bij de balansstudie strekte de onderzoeksperiode zich uit van 2009-2011 en bij de benchmark is de periode van 2007-2011 gehanteerd. 58

Synthese rapport Wonen en woonomgeving/woonomgeving Wonen en woonomgeving (balans) Woonomgeving (benchmark) Er zijn in beide voorraden tevredenheidindicatoren opgenomen, maar in de fysiek concrete indicatoren zijn er ook verschillen. In de balansstudie treffen we de indicatoren voldoende betaalbare woningen en kwaliteit openbare ruimte aan, terwijl in de benchmarkstudie de WOZ waarde, het verhuissaldo en de afstand tot de supermarkt voorkomen. De indicator woningtekort bij de benchmarkstudie en voldoende betaalbare woningen in de balansstudie gaan over een vergelijkbare problematiek en wijzen ook in dezelfde richting in verloop van de tijd. De indicator tevredenheid zwerfvuil die laag scoort in de balans is niet opgenomen in de benchmarkstudie. 59

Onderwijs Onderwijs (balans) Onderwijs (benchmark) Voor de voorraad onderwijs is er een groter aantal indicatoren beschikbaar in de benchmarkstudie. Diverse indicatoren komen in beide studies voor waaronder voortijdige schoolverlaters, onvertraagd naar diploma en jeugdwerkloosheid. In beide studies is er een verslechtering van de score voor onvertraagd naar diploma geconstateerd, echter met een veel grotere uitslag in de benchmarkstudie. De oorzaak daarvan is dat de balansstudie betrekking heeft op de periode 2009-2011 en de benchmarkstudie op de periode 2008-2012. De trend in voortijdige schoolverlaters is stabiel in de benchmarkstudie en betrof de periode 2007-2011, terwijl de verbetering bij de balansstudie de periode 2009-2012 betrof. De jeugdwerkloosheid cijfers die een stabiele situatie bij de benchmark laten zien en een verslechtering in de balansstudie, betroffen in het eerste geval alleen het jaar 2012, terwijl die van de balans gelden voor de periode 2011-2013. 60

Synthese rapport Ecologische voorraden Bodem/Bodem en grondwater Bodem (balans) Bodem en grondwater (benchmark) In de balans zijn drie indicatoren over de voortgang van de bodemsanering opgenomen. Bij de benchmark zijn deze indicatoren samen genomen en is er een tweede indicator die de op de bodem gebrachte hoeveelheid mest aangeeft, waardoor het grondwater wordt vervuild. Opvalt dat in de benchmarkstudie de bodemsanering onveranderd scoort en in de balansstudie juist een forse verbetering wordt geconstateerd. Zoals aangegeven in bijlagen 1 en 2 laat de benchmarkstudie alleen de bodemsaneringresultaten over 2011 zien, terwijl in de balans de verandering over de periode 2011-2013 wordt gerapporteerd. De voorraad bodem en grondwater is de laatste jaren in Tilburg verbeterd, maar dit wordt in de benchmarkstudie nog niet zichtbaar gemaakt. 61

Lucht en geluid/lucht Lucht en geluid (balans) Lucht (benchmark) Deze voorraad is in beide studies anders ingevuld doordat geluidhinder en geurhinder wel in de duurzaamheidbalans, maar niet in de benchmarkstudie zijn meegenomen. Desondanks is de voorraad lucht in de benchmarkstudie voorzien van 6 indicatoren tegen 5 in de balans. In de benchmarkstudie zijn er meer luchtvervuilende stoffen opgenomen, waaronder CO2, en naast concentraties van deze stoffen ook hun emissies. De concentratie fijn stof is stabiel in zowel de balansstudie als de benchmarkstudie. Een blik op de bijlagen 1 en 2 leert dat beide waarnemingen de periode 2009-2011 betreffen. De concentratie aan stikstofoxiden verslechtert zowel in de balansstudie als in de benchmarkstudie. De waarnemingsperioden zijn in beide gevallen 2009-2011. 62

Synthese rapport Oppervlaktewater Oppervlaktewater (balans) Oppervlaktewater (benchmark) Een belangrijk verschil tussen de voorraad oppervlaktewater bij de balans en de benchmark is dat bij de eerste ook het blank staan van de straten na een stortbui (droge voeten) is meegenomen. De data over de chemische en biologische toestand van het water betreffen 2009 voor zowel de duurzaamheidbalans als de benchmarkstudie. 63

Natuur en landschap Natuur en landschap (balans) Natuur en landschap (benchmark) De samenstelling van de voorraad natuur en landschap is in beide studies verschillend. In de benchmark zijn indicatoren zoals aandeel recreatief binnenwater en aandeel bos en natuurlijk terrein meegenomen. 64

Synthese rapport Grondstoffen Grondstoffen (balans) Grondstoffen (benchmark) X Ook bij de voorraad grondstoffen is de voorraad in beide studies sterk verschillend samengesteld. In de balansstudie zijn naast afvalstoffen kenmerken ook grondwater kenmerken opgenomen. Bij de benchmarkstudie ontbreekt het grondwater, dat bij de voorraad bodem is opgenomen, en wordt in meer detail naar het omgaan met verschillende soorten afval gekeken. 65

Energie en klimaat Energie en klimaat (balans) Energie en klimaat (benchmark) Ook bij deze voorraad energie en klimaat zijn er verschillen tussen de samenstelling in beide studies. Specifieke bedrijfsgegevens zijn bij de benchmarkstudie niet voorhanden en worden impliciet mee genomen in de indicatoren voor warmte en voor windenergie. Ook kent de balansstudie indicatoren voor duurzaam gedrag en voor energie verbruik van openbare verlichting die bij de benchmarkstudie ontbreken. De score van het elektriciteitsverbruik bij huishoudens/woningen verbetert in de balansstudie en verslechtert in de benchmarkstudie. In de balansstudie is de periode 2009-2011 genomen en in de benchmarkstudie 2008-2011. 66

Synthese rapport Hinder en calamiteiten Hinder en calamiteiten (benchmark) De voorraad hinder en calamiteiten is alleen opgevoerd onder het ecologisch kapitaal in de benchmarkstudie. Deze voorraad is samen gesteld uit onderdelen van de voorraad lucht en geluid en uit de voorraad veiligheid in de balansstudie. 67

Economische voorraden Arbeid Arbeid (balans) Arbeid (benchmark) De indicatoren van de voorraad arbeid zijn in beide studies grotendeels gelijk. De indicator moeilijk vervulbare vacatures uit de balansstudie ontbreekt in de benchmarkstudie. Er is een trendverschil tussen de werkloosheid indicator die bij de benchmarkstudie onveranderd blijft en in de balansstudie iets verslechterd. Bij de benchmarkstudie wordt alleen naar het jaar 2012 gekeken en bij de balansstudie wordt de periode 2010-2013 beschouwd. 68

Synthese rapport Kennis Kennis (balans) Kennis (benchmark) Bij de voorraad kennis is de samenstelling van de indicatoren grotendeels dezelfde. Alleen is in de benchmarkstudie er een vierde indicator toegevoegd in de vorm van high- en medium tech werkgelegenheid. Ook wijzen de trends dezelfde positieve richting op. 69