Visueel waarnemen: Achtergrondhelderheid, oplossend vermogen en contrastgevoeligheid van het menselijk oog. (door Jan van Gastel)

Vergelijkbare documenten
Het visueel. waarnemen. van. faint fuzzies. Jan van Gastel 14 maart 2013

Visueel waarnemen: de zichtbaarheid van uitgebreide deepskyobjecten (door Jan van Gastel)

Visueel waarnemen. De rol van achtergrondhelderheid, contrast, vergroting en aperture. Jan van Gastel. december, 2006

Visueel waarnemen. De rol van achtergrondhelderheid, vergroting en aperture. Jan van Gastel. augustus, 2006

Het visueel waarnemen van sterrenstelsels uit de Atlas of Peculiar Galaxies, van Halton Arp 1. (door Jan van Gastel)

Het optimaliseren van een Newtontelescoop Voor het waarnemen van maan en planeten. Jan van Gastel (november 2014)

Sterrenkunde met de verrekijker

Het visueel waarnemen van deepskyobjecten: achtergrondhelderheid, grensmagnitude en vergroting 1 door Jan van Gastel

Visueel waarnemen: Aanpassing van het oog aan het donker 1

Hoe groot moet mijn vangspiegel zijn? Jan van Gastel

maksutov telescoop Maksutov telescoop

Clear Skies Atlas voor de Hickson Catalogus of Compact Galaxy Groups (review door Jan van Gastel)

Met de Kijker op Jacht, Universum 1, 2006 Door: Jeffrey Bout

Nederlandse samenvatting

MONITORING OPSTELLING

Het ontwerpen van een Newtontelescoop

Met de Kijker op Jacht, Universum 4, 2004 Door Wouter Verheul

De BinoculaireSummatieFactor en de relevantie voor Deepsky Waarnemingen. Arie Otte 16 November 2013

Visueel waarnemen: het voorspellen van de zichtbaarheid van uitgebreide deepskyobjecten 1

VIER JAAR HEMELHELDERHEID METINGEN IN UTRECHT

Oog. Netvlies: Ooglens: Voor de stralengang in het oog van lichtstralen zijn de volgende drie onderdelen belangrijk.

Sterren kijken met een verrekijker

FACULTEIT TECHNISCHE NATUURWETENSCHAPPEN. Opleiding Technische Natuurkunde TENTAMEN

Verrekijkers en telescopen bekeken

Astronomische hulpmiddelen

Kritische kanttekeningen bij het boek Kijk Omhoog! Alles over sterrenkijken en telescopen, van Philippe Mollet en Frank Deboosere

APOD: laat standaard de astronomy picture of the day zien. Tap rechtsonder op het pijltje (^) om informatie te lezen over het plaatje.

De mooiste 10 objecten aan de sterrenhemel met elke sterrenkijker op elke avond Door Jeffrey Bout

Komeetfotografie met eenvoudige apparatuur, een verkorte versie.

Het oog als zintuig en de osteopatische benadering van visus problemen bij het paard

Het visueel waarnemen van Abell Galaxy Clusters

Nederlandse samenvatting

Hoe meten we STERAFSTANDEN?

Hoe kijken wij en welke informatie wordt doorgegeven aan onze hersenen. Prof. dr. Maarten Kamermans

Periodiek systeem voor amateurastronomen. Guido Gubbels

Het testen van telescoopspiegels 1 : een inleiding voor gebruikers van telescopen en amateur spiegelmakers

Basiscursus Sterrenkunde

Basiscursus Sterrenkunde. Sterrenwacht Tweelingen, Spijkenisse 22 Mei 2019

Inleiding Astrofysica Tentamen 2009/2010: antwoorden

PLANETENSTELSELS IN ONZE MELKWEG. Opgaven

Uitwerkingen. Hoofdstuk 2 Licht. Verkennen

Het imagen van de nachtzijde van Venus

DE STERRENHEMEL. G. Iafrate (a), M. Ramella (a) en V. Bologna (b) (a)

Melkwegstelsels. Eigenschappen en ruimtelijke verdeling. - morfologie - sterpopulaties - ISM eigenschappen - massa, afmeting en helderheid

Waarneming van de secundaire transit van WASP-103 b. 31 Maart Ewout Beukers, Frouke Kruijssen, Lennert Prins, Queeny van der Spek, Elger Vlieg

sterrenbeeld orion Het Sterrenbeeld orion

In voor een uitdaging voor de zomervakantie? Zoek de Palomars! Jan van Gastel

De hobby van Guus Gilein: het visueel waarnemen van veranderlijke sterren en andere deep sky objecten Door Guus Gilein, november 2006

V339 DEL: Waarnemingen van een nova vanuit de lage landen

(c) Alle rechten voo. Cursus Praktische Sterrenkunde 2015 Deel 2

Eindpunt van een ster Project voor: middelbare scholieren (profielwerkstuk) Moeilijkheidsgraad: Categorie: Het verre heelal Tijdsinvestering: 80 uur

Radioastronomie Marijke Haverkorn

Hoe meten we STERAFSTANDEN?

OPDRACHT NEDERLAND: EEN LICHT LAND IN DE WERELD

Avontuurlijke ruimtestages. 6 dagen / 5 nachten (van dag 1 om 17 u. tot en met dag 6 om 15 u.)

Hoofdstuk 8. Samenvatting. 8.1 Sterren en sterrenhopen

door: Wouter Verheul Jupiter

Basiscursus Sterrenkunde. Sterrenwacht Tweelingen, Spijkenisse 8 Mei 2019

Het Bode sterrenstelsel, een LINER

Stappen: A Windows to the Universe Citizen Science Event. windows2universe.org/starcount. 29 Oktober 12 November, 2010

naarmate de afstand groter wordt zijn objecten met of grotere afmeting of grotere helderheid nodig als standard rod of standard candle

TENTAMEN INLEIDING ASTROFYSICA WOENSDAG 14 DECEMBER,

Het Seyfert sterrenstelsel NGC Hugo Van den Broeck

6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht

Astroforum s vakantiegids 2016

Jef De Wit 27 april De Messierlijst met een bino

Een redelijk grote open sterrenhoop. Waar de sterren aardig uit mekaar staan. In de zoeker is deze duidelijk al te zien.

Test 10x50 verrekijkers voor astronomisch deepsky gebruik

DEKRA Certification Group Gevoel van veiligheid & licht: kun je dat ook meten? Antonie van den Heuvel

Maansverduistering 28 september 2015

Sterren en sterevolutie Edwin Mathlener

Ik doe mijn spreekbeurt over de ruimte omdat ik het een interessant onderwerp vind en ik er graag meer over wilde weten.

Nederlandse samenvatting

KIJK OP ZICHT VISUEEL FUNCTIE PROFIEL

Lichtintensiteit en de kleur van de irisschijf

Lang leven het Smart Grid! Nu het gebouw nog! Wim Zeiler

Nationale sterrenkijkdagen 2012

De Hemel. N.G. Schultheiss

Handleiding voor het blinken van planetaire nevels

Leraar: H. Desmet, W.Van Dyck Handtekening: Pedagogisch begeleider: G. Tibau

Verslag Sirenekamp 2006

DE STERRENHEMEL OBSERVEREN

Tentamen Inleiding Astrofysica 16 December 2015,

ALL SKY FOTO'S PROCEDURE

Duisternis meten, juli 2011

Sterrenkundig Practicum 2 3 maart Proef 3, deel1: De massa van het zwarte gat in M87

Korte toelichting van de bewerking in Adobe Photoshop van een zonnefoto van Leo Aerts

Nederlandse samenvatting

Inleiding Astrofysica College 2 15 september Ignas Snellen

11/15/16. Inleiding Astrofysica College 8 14 november Ignas Snellen. De melkweg

Uitwerking Opgave Zonnestelsel 2005/2006: 1. 1 Het Zonnestelsel en de Zon. 1.1 Het Barycentrum van het Zonnestelsel

Kijk nooit met een telescoop zomaar naar de zon!!!

INVLOEDEN VAN BUITENAF OP TELESCOOP AFBEELDINGEN EN DE GEVOLGEN DAARVAN

Fotograferen op P, Av, Tv of M? Welke stand wanneer?

William Optics. De Black Lady. een veelzijdige apochromaat. Nieuwsbrief 8, jaargang 2, juni-juli Jan Adelaar & Fred Hissink

Presentatie bij de cursusbrochure Sterrenkunde voor Jongeren

Sterrenbeelden en sterrensporen. Orionnevel

Practicum World Wide Telescope

Thema 3 Verrekijkers. astronomische kijker

Verlichtingskunde 2009 Verlichtingskunde S630

Transcriptie:

Visueel waarnemen: Achtergrondhelderheid, oplossend vermogen en contrastgevoeligheid van het menselijk oog. (door Jan van Gastel) Hoe donkerder de hemelachtergrond, hoe beter lichtzwakke zwakke objecten aan de nachthemel te zien zijn. Er is echter ook een keerzijde aan donkerte: hoe donkerder de hemelachtergrond, hoe meer het vermogen tot detectie van zwakke objecten en het oplossend vermogen (resolutie) van ons oog terugloopt. Ook het contrast van het object met de achtergrond is van invloed op detectie en resolutie. In dit artikel gaan we na, wat dit betekent voor het waarnemen van details op maan en planeten en deepskyobjecten. Detectie We spreken van detectie als het er om gaat of we een object, bijvoorbeeld een punt of een lijn, wel of niet zien. Het menselijk oog is in staat om (qua hoekgrootte) hele dunne lijnen waar te nemen, zoals in figuur 1 is te zien 1. Hoe dun de dunste lijn is die we kunnen waarnemen is afhankelijk van de mate van verlichting. Links in figuur 1 is het zeer donker, rechts is detectie van een lijn van bepaalde dikte bij verschillende verlichtingssterkte lijndikte in boogminuten 17.00 16.00 15.00 14.00 13.00 12.00 11.00 10.00 9.00 8.00 7.00 6.00 5.00 4.00 3.00 2.00 1.00 0.00 24.7 23 21.7 19.2 17.6 15.6 12.8 10.1 7.6 verlichting in mag/vierkante boogsec. detectie Figuur 1: detectie van lijnen door het menselijk oog vergelijkbaar met binnenverlichting. De grens tussen waarnemen met de kegeltjes en met de staafjes ligt op ongeveer 18.4 mag/bs 2, wordt het lichter, dan nemen de kegeltjes het over. De lijn die bij een verlichting van 7.6 mag/bs 2 (binnenverlichting), rechts in figuur 1, nog net te zien was, had een breedte van 0.009 boogminuten, ofwel 0.54 boogseconden 2. Bij een verlichting van ongeveer 12 mag/bs 2 is de detectielimiet ongeveer 1 boogseconde. Bij heel 1 Gemaakt op basis van gegevens van S. Hecht en E.U.Mintz (1939), The Visibility of Single Lines at Various Illuminations and the Retinal Basis of Visual Resolution, The Journal of general Physiology. De knikjes in de lijn zijn toevalligheden, door het kleine aantalproefpersonen. 2 Volgens de auteurs van het in de voorgaande noot vermelde onderzoek, worden bij nog helderder (zon)licht, nog kleinere waarden gemeten.

weinig licht, helemaal aan de linkerkant van de grafiek, moet de lijndikte 16 boogminuten bedragen om nog net gedetecteerd te kunnen worden. Er zijn flinke individuele verschillen. Resolutie We spreken van resolutie of oplossend vermogen als het er om gaat om twee vlak bij elkaar liggende objecten, bijvoorbeeld twee lijnen, gescheiden van elkaar zien. Ook als we een krater op de maan zien als krater en niet alleen als een vlekje, hebben we te maken met resolutie. Het beste is het oplossend vermogen bij daglicht: maximaal ongeveer 0.5 boogminuten 3, zoals links in figuur 2 te zien is. Dat scheelt dus ongeveer een factor 60 met detectie. Bij een maximaal donkere hemel van 22 magnituden per vierkante boogseconde, is de resolutie nog 22 boogminuten. En omdat naarmate we sterker vergroten 4 de achtergrond nog donkerder wordt, neemt net als het vermogen tot detectie, het oplossend vermogen nog verder af, tot meer dan een halve graad bij een donkerte van 27 mag/bs 2, een donkerte die we onder een donkere hemel bereiken als we waarnemen met een uittreepupil van 0.8 mm 5. achtergrondhelderheid en oplossend vermogen menselijk oog 35.0 oplossend vermogen in boogminute 30.0 25.0 20.0 15.0 10.0 5.0 resolutie 0.0 26.3 23.8 21.3 18.8 16.3 13.8 11.3 8.8 6.3 3.8 1.3 achtergrondhelderheid in magnituden/vierkante boogseconde Figuur 2: relatie tussen achtergrondhelderheid en oplossend vermogen van het menselijk oog. Er is dus zowel in het geval van detectie als in het geval van resolutie, sprake van twee tegengestelde effecten van vergroten: 1. Door vergroten wordt een bepaald detail in een object beter zichtbaar omdat het licht meer lichtgevoelige cellen (kegeltjes en staafjes) in het oog activeert. 3 Er zijn echter grote individuele verschillen. Bovendien zijn de cijfers aangaande oplossend vermogen gevonden in laboratoriumonderzoek, onder gecontroleerde omstandigheden. De meeste mensen halen in de praktijk niet meer dan maximaal 1 boogminuut. 4 Houd er rekening mee, dat ook de telescoop invloed heeft op de uiteindelijke resolutie die we in een concreet geval bereiken. Allerlei optische fouten en bijvoorbeeld een obstructie, hebben een negatieve invloed. Zie ook de literatuur genoemd in voetnoot 12. 5 Bijvoorbeeld een vergroting van 250x met een telescoop met een 200 mm objectief.

2. Door vergroten wordt omdat de achtergrond donkerder wordt het oplossend vermogen van het oog kleiner 6, zodat we als we pech hebben het detail toch niet kunnen waarnemen. Het maximale oplossend vermogen van de staafjes ligt rond de 4.5 boogminuten. Dat kan men meten door onderzoek te doen met proefpersonen die het vermogen verloren hebben om met de kegeltjes te kijken 7. Dat is dus maar ongeveer 1/9 de van het maximale oplossend vermogen van de kegeltjes. Maar onder een donkere hemel is het, zoals we hierboven reeds vermeldden, een stuk slechter gesteld met het oplossend vermogen van de staafjes. Detectie en resolutie Als figuur 1 met figuur 2 vergelijken, zie we dat het verschil tussen detectie en resolutie aan de linkerkant van beide grafieken dus in het donker - veel dichter bij elkaar ligt dan aan de rechterkant. Bij 24.7 mag/bs 2 is de detectielimiet (figuur 1) 16 boogminuten en het oplossend vermogen (figuur 2) 27 boogminuten, een verschil van 11 boogminuten. Het detectievermogen is bij die mate van donkerte dus 27/16 = 1.7 maal zo groot. Een veel kleiner verschil dan aan de andere kant van de beide grafieken, waar bij een verlichting van 7.6 mag/bs 2 het detectievermogen 70x zo groot is als de resolutie, namelijk 0.009 versus 0.63 boogminuten. Als het nog donkerder wordt, als we bij hoge vergroting in het oculair kijken en de donkerte rond de 27 mag/bs 2 is, zijn de verschillen tussen detectie en oplossend vermogen minimaal geworden en liggen binnen de orde van grootte van individuele verschillen. De contrastgevoeligheid van het oog De figuren 1 en 2 hebben beide betrekking op een situatie van hoog contrast. Resolutie en detectie gaat achteruit naargelang het contrast tussen object en achtergrond lager wordt. We hebben hiermee te maken als we bijvoorbeeld kijken naar zwakke sterrenstelsels of naar vlekjes en lijntjes op een planeet die slechts weinig tegen de achtergrond afsteken. Bij daglicht nemen we gemakkelijker lage contrasten waar dan s nachts als het donker is. Om dit inzichtelijk te maken, maken we gebruik van de Contrastgevoeligheidsfunctie (Contrast Sensitivity Function). In figuur 3 is deze functie weergegeven 8 voor een situatie met helder daglicht van 2.6 mag/bs 2 (photopisch), voor schemering, 15 mag/bs 2, waarin zowel de staafjes als de kegeltjes actief zijn (mesopisch) en voor zeer donker, 25 mag/bs 2, als achter het oculair alleen de staafjes actief zijn (scotopisch). Te zien is, dat de maximale gevoeligheid voor (laag) contrast onder goede lichtomstandigheden ligt bij een resolutie van omstreeks 12 boogminuten 9, in de schemering bij een halve graad tot een graad en als we met een flinke vergroting waarnemen onder een donkere hemel, bij ongeveer een tot anderhalve graad. Gewoonlijk wordt de contrastgevoeligheid onderzocht met een grid, met lichte en donkere banden die een bepaald aantal cycles per graad weergeven. Eén cycle is de hoekgrootte van een lichte plus een donkere band. Bij een grid van 60 cycles per graad is de hoekgrootte van een lichte plus een donkere band dus 1/60 ste graad, ofwel 1 boogminuut. Ook in figuur 4-6 Strikt genomen gebeurt er niets met het oplossend vermogen van het oog, maar onder ongunstige omstandigheden kan het volledige vermogen niet gerealiseerd worden. 7 bij gezonde personen overtreffen de kegeltjes de waarneming met de staafjes. 8 Gesimuleerd met de formule uit P.G.J. Barten (1990), Evaluation of Subjective Image Quality with the Square Root Integral Method, J. Opt. Soc. Am, 7, 10, October. Voor een overzicht van onderzoek, zie P.J.G. Barten (1999): Contrast Sensitivity of the Human Eye and its Effect on Image Quality. ISBN 0-8194-3496-5 en S. Ajagamelle (2009): Analysis of the difference of Gaussian model in perceptual image difference metrics, Grenoble-INP Pagora (dissertatie). 9 Ook erg afhankelijk van individuele verschillen, bijvoorbeeld van leeftijd.

een zogenaamde Campbell-Robson Contrast Sensitivity Chart 10 - is te zien, dat contrast niet over de hele grid even goed is waar te nemen 11. Aan de bovenkant van de grid, waar het Contrastgevoeligheidsfunctie 1000 log contrastgevoeligheid 100 10 2.6 mag/vierk. boogsec. 15 mag/vierk. boogsec. 25 mag/vierk. boogsec. 1 90 60 30 12 6 3 2 1.5 1.2 1 resolutie in boogminuten Figuur 3: Contrastgevoeligheidsfunctie photopic (blauw), mesopic (rood) en scotopic (groen) contrast laag is, zien we de afwisseling van lichte en donkere banen het beste op ongeveer een kwart vanaf de rechterkant van de figuur. Betekenis voor het waarnemen van maan en planeten Als we het over achtergrondhelderheid hebben, bedoelen we gewoonlijk de hemelachtergrond. Vaak echter, wordt de achtergrond gevormd door het object waarop we een detail willen waarnemen: de maan, een planeet, of een deepskyobject. Maan en planeten zijn zo helder, dat details op die objecten met de kegeltjes kunnen worden waargenomen. Jupiter bijvoorbeeld 12 heeft een oppervlaktehelderheid van ongeveer 5.5 mag/bs 2, Mars van ongeveer 4 mag/bs 2, evenals de maan. Dus allemaal zeer dicht in de buurt van het maximale oplossend vermogen van de kegeltjes, zoals we in figuur 1 kunnen zien. Gaan we veel vergroten, zeg tot een uittreepupil van 0.8, dan neemt de oppervlaktehelderheid voor Jupiter af tot 10.5 mag/bs 2 en voor Mars en de maan tot ongeveer 9 mag/bs 2.Voor Jupiter neemt het maximale oplossend vermogen van het oog daardoor af tot ongeveer 0.9 boogminuut en voor de maan en Mars tot 0.7 boogminuten, dus allemaal nog binnen het gebied waar het oplossend vermogen van het oog groot is (zie echter ook voetnoot 3). 10 Gratis te downloaden vanaf http://neurovision.berkeley.edu/demonstrations/vsoc/izumi/csf/a_jg_robsoncsfchart.html. 11 Zie o.a. ook Sukumar et. al. (2010), Study on Treshold Patterns with varying Illumination using 1.3 m Imaging System, Intelligent Information Management, 2, 21-25. 12 Voor planeten is de oppervlaktehelderheid wel afhankelijk van de schijnbare grootte en de magnitude, maar de in de tekst genoemde waarden geven een goede indicatie.

Zoals we hierboven reeds opmerkten, speelt niet alleen de hoeveelheid achtergrondlicht een rol in het oplossend vermogen van het oog, maar is ook het contrast van het object met de achtergrond waartegen we dat object waarnemen 13 hierop van invloed. Jupiter steekt met een Figuur 4: Contrast Sensitivity Chart, met van links naar rechts toenemend aantal cycles per graad oppervlaktehelderheid van 5.5-10.5 mag/bs 2 goed genoeg af tegen de hemelachtergrond, ook in een situatie van lichtvervuiling. Maar voor details op Jupiter geldt de oppervlaktehelderheid van Jupiter als achtergrond, waartegen een detail meer of minder goed te zien is, afhankelijk van het contrast met het oppervlak van Jupiter. Stel we willen op Jupiter een detail waarnemen met een diameter van 0.1 boogminuut en een contrast met de achtergrond van slechts 5% 14. Zou alleen de achtergrondhelderheid van belang zijn, wat bij hoog contrast het geval is, dan zou een ervaren waarnemer met goede ogen het detail slechts tot ongeveer 1 boogminuut hoeven te vergroten om het zichtbaar te maken, zoals we in figuur 1 kunnen zien. Een flinke verrekijker zou dan volstaan. In figuur 2 en 3 echter zien we dat de piek van de gevoeligheid van de kegeltjes bij laag contrast niet in de buurt van het maximum van het oplossend vermogen ligt, maar in de buurt van de 12 boogminuten, erg grote individuele afwijkingen even daargelaten. We zullen het detail dan zoveel moeten vergroten, dat het een hoekgrootte heeft ongeveer 12 boogminuten, dus in dit geval rond de 120 keer. Als het 13 Zie ook Rutten en Van Venrooij (1999), Telescope Optics. A comprehensive manual for amateur astronomers, Willmann-Bell, Richmond, Virginia, 4 de druk, hoofdstuk 18. Figuur 18.8 op pagina 221 geeft een goede samenvatting. Hierin komt zowel het oog als de telescoop aan bod. 14 Beslist geen uitzondering op planeten al Jupiter en Mars.

oplossend vermogen van je ogen minder goed is dan normaal, zul je meer moeten vergroten, zijn je ogen bijzonder goed, dan kun je toe met minder. Betekenis voor het waarnemen van deepskyobjecten 15 Heel veel voor amateurtelescopen bereikbare sterrenstelsels hebben een oppervlaktehelderheid van 20-23 mag/bs 2. We vinden ze dus, in tegenstelling met maan en planeten, meer naar de linkerkant van figuur 1 en 2, vanaf een oplossen vermogen van 15 tot ongeveer 25 boogminuten. Grote stelsels, zoals M31 (22.5 mag/bs 2 ) en M33 (22.9 mag/bs 2 ) zijn met het blote oog dus zonder vergroting - te zien (onder een voldoende donkere hemel), omdat het licht van die objecten voldoende de lichtgevoelige cellen in ons oog activeert, maar (zeer) kleine stelsels zullen daartoe voldoende vergroot moeten worden. Door vergroten wordt de achtergrond nog donkerder, waardoor we meer moeten vergroten dan tot de bovengenoemde 15-25 boogminuten. Omdat er gewoonlijk ook sprake is van laag contrast met de hemelachtergrond zullen we kleine, zwakke stelsels vaak moeten vergroten tot een hoekgrootte van een halve graad tot een graad 16 om ze zichtbaar te maken, zoals figuur 2 duidelijk maakt. En als we in die sterrenstelsels ook nog kleine, laagcontrast details willen zien, zullen we zeer veel moeten vergroten om die details zichtbaar te maken. Vergrotingen van 500x of (beduidend) meer met een 50 cm telescoop, zijn geen uitzondering. Om een detail van 0.1 boogminuut te vergroten tot een graad, moet het 600x worden vergroot, waar we voor eenzelfde detail op een planeet slechts rond de 120 keer hoefden te vergroten. Waarmee we de mythe dat voor deepskyobjecten lage vergrotingen volstaan, nogmaals naar het rijk der fabelen verwijzen. In het middengebied van figuur 1, waarin de kegeltjes actief zijn met een oplossend vermogen van ruwweg tussen de 1.7 en 10 boogminuten, vinden we wat heldere nevels en heldere planetaire nevels. Een mooi voorbeeld is de Blue Snowball (oppervlaktehelderheid 14.5 mag/bs 2 ) in het sterrenbeeld Andromeda. Alleen al het feit dat we er kleur in zien geeft al aan dat we dit object met de kegeltjes waarnemen, want de staafjes zijn niet gevoelig voor kleur. Andere voorbeelden zijn de Cat s Eye Nebula (14.7 mag/bs 2 ) in Draco en de Saturnusnevel in Aquarius (15.3 mag/bs 2 ). Een nevel die we wat dit betreft als grensgeval kunnen beschouwen is de Orionnevel, met een gemiddelde oppervlaktehelderheid van rond de 20 mag/bs 2. Een grensgeval, omdat sommige delen van deze nevel zo helder zijn beduidend helderder dan de genoemde 20 mag/bs 2 - dat we er kleur in kunnen zien, wat aangeeft dat we die delen met de kegeltjes kunnen bekijken. Het oplossend vermogen zal in die heldere gebieden dus ook hoger liggen dan in zwakkere delen van de nevel. 15 Voor een veel uitgebreidere bespreking van de rol van achtergrondhelderheid, contrast en vergroting bij deepskyobjecten, verwijs ik naar mijn artikel De zichtbaarheid van uitgebreide deepskyobjecten, verschenen in Zenit (december 2007) en Heelal (januari 2008) en dat ook te vinden is op: http://members.ziggo.nl/jhm.vangastel/astronomy/de%20zichtbaarheid%20van%20uitgebreide %20deepskyobjecten.pdf en naar mijn artikel over het waarnemen van Arp galaxies, op: http://members.ziggo.nl/jhm.vangastel/astronomy/artikelen.htm#arp. 16 Zie bijvoorbeeld Nils Olof Carlin: Another interpretation of the data from Blackwell, H R (1946): Contrast Thresholds of the Human Eye, te vinden op http://w1.411.telia.com/~u41105032/visual/blackwel.htm.