BIJLAGE CONSTRUCTIEF ONTWERP

Vergelijkbare documenten
Rij woningen met penanten naast het trapgat

Rij woningen met penanten in de voor- en achtergevel

Belastingcombinaties Constructieberekening.doc

Module 4 Uitwerkingen van de opdrachten

VAK: Mechanica - Sterkteleer HWTK

Naam Cursist Beoordeling

INHOUD. 1 Inleiding 3. 2 Samenvatting en conclusies 4. 3 Controle Berekening Gording Controle Hoofdligger 17

INHOUD. 1 Inleiding 3. 2 Samenvatting en conclusies 4. 3 Het plaatsen van zonnepanalen op het beton schaaldak 7

Module 8 Uitwerkingen van de opdrachten

UITWERKINGSFORMULIER. Tentamen CT1031 CONSTRUCTIEMECHANICA 1 2 november 2009, 09:00 12:00 uur

Stalen hallen, Ontwerpgrafieken voor portalen met scharnierende en flexibele verbindingen. Voorbeeldberekening. ICCS bv ir. R. Korn en ir. F.

S3 Oefeningen Krachtenleer Hoofdstuk VII VII-1. a) steunpuntreacties. massa balk m b = b * h * l * ρ GB = 0.5 * 0.5 * 10 * 2500 = 6250 kg

Draagconstructies in staal, hout en beton Module ribbc01 3z Opleiding: Bouwkunde / Civiele techniek 5 e semester deeltijd

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN 23 JANUARI 2007

Mechanica - Sterkteleer - HWTK PROEFTOETS versie C - OPGAVEN en UITWERKINGEN.doc 1/16

F v,rd = De maximale toelaatbare schuifkracht α v = 0,6 veiligheidsfactor bij afschuiven f u,b = nominale treksterkte

BEREKENINGEN & BIJLAGEN

Statische berekening. Geldersekade 37-3 te Amsterdam. werk no aug-17. Opdrachtgever. dhr. Philip Provoost

Module 2 Uitwerkingen van de opdrachten

Module 2 Uitwerkingen van de opdrachten

Wijzigingsblad: Druk 1

Basismechanica. Blok 2. Spanningen en vervormingen

Statische berekening

CONSTRUCTIEBEREKENING OPBOUW (ACHTER- EN LINKERZIJDE) OP BESTAANDE AANBOUW WONING

SBV draagarmstellingen_nl Haarlem. Versie : ; NDP : NL Gebruikslicentie COMMERCIELE-versie tot printdatum :

Mechanica van Materialen: Voorbeeldoefeningen uit de cursus

BEZWIJKBELASTING VAN RAAMWERKEN ^ BOVENGRENSBENADERING. Gevraagd: 6.3-1t/m 4 Als opgave 6.2, maar nu met F 1 ¼ 0 en F 2 ¼ F.


Productontwikkeling 3EM

belastingen en combinaties

Bouwkundig buro. INSI Teken & Bouwkundig adviesburo. Morra KH Drachten Tel : Mob: Werknummer:

QuakeShield Modellering constructief gedrag bij belasting in het vlak 17 November 2017

Tentamen CT3109 CONSTRUCTIEMECHANICA april 2013, 09:00 12:00 uur

Projectopdracht Bovenloopkraan

Solico. Dakkapel Max overspanning tot 4075 mm. Solutions in composites. Verificatie. : Van den Borne Kunststoffen B.V. Versie : 1.

Constructief Ontwerpen met Materialen B 7P118 KOLOM- BEREKENING

UITWERKINGSFORMULIER. Tentamen CTB1110 CONSTRUCTIEMECHANICA 1 3 november :00 12:00 uur (180 min)

Legalisatie garage dhr. M. Wouters Wissengrachtweg 25 te Hulsberg Controleberekening sterkte en stabiliteit. 9 juni 2014 Revisie: 0

Datum Rev. Omschrijving Paraaf ter goedkeuring RN

Nieuwbouw paardenstal dhr. M. Wouters Wissengrachtweg 25 te Hulsberg Gewichts-, sterkte- en stabiliteitsberekening. 13 mei 2014

M-V-N-lijnen Nadruk op de differentiaalvergelijking. Hans Welleman 1

Module 3 Uitwerkingen van de opdrachten

Statische berekening. Aanbouw garage aan de Peellandsingel 113 te Deurne IB

Projectopdracht Bovenloopkraan

Statische berekening

Projectopdracht Staalbouw: Constructieleer Leerjaar 4 Schooljaar

OPGAVE FORMULIER. Tentamen CTB1110 CONSTRUCTIEMECHANICA 1 3 november :00 12:00 uur (180 min)

: Vermeld op alle bladen van uw werk uw naam. : Het tentamen bestaat uit 3 bladzijden inclusief dit voorblad.

Stap 2. Geometrisch niet-lineair model Het elastisch weerstandsmoment dat nodig is om dit moment op te nemen is

massief kunststof plaat

Buiging van een belaste balk

==== Technische Universiteit Delft ==== Vermeld rechts boven uw werk Instellingspakket Toegepaste Mechanica

Construerende Technische Wetenschappen

Tentamen CT3109 CONSTRUCTIEMECHANICA april 2012, 09:00 12:00 uur

Werkstuk Natuurkunde Trekproef, buigproef en de afschuifproef

CONSTRUCTIEBEREKENING

Elk vermoeden van fraude wordt gemeld bij de examencommissie.

Blz 64: Figuur De rondjes in de scharnierende ondersteuningen horen onder de doorgaande ligger te worden getekend.

HET RAADGEVEND INGENIEURSBUREAU Expertise in gevels en daken

Stappenplan knik. Grafiek 1

Module 5 Uitwerkingen van de opdrachten

= onderdeel. materiaalgegevens, balkafmeting, diverse factoren en belastingen

Mechanica - Sterkteleer - HWTK PROEFTOETS versie C - OPGAVEN.doc 1/7

Solico Solutions in composites

Projectopdracht Staalbouw: Constructieleer Leerjaar 4 Schooljaar

Constructie Adviesbureau Booms HOGE WOERD 162 LEIDEN DAKBALKLAAG CONSTRUCTIEBEREKENING

Renovatie en aanpassing van woongebouwen, de analyse van de draagconstructie

Het versterken en verstijven van bestaande constructies

Construerende Technische Wetenschappen

Schöck Isokorb type QS 10

Tentamen CTB3330/CT /CIE3109 CONSTRUCTIEMECHANICA april 2014, 09:00 12:00 uur

NIETJE NIET VERWIJDEREN

Rapportage code: Datum: 29 april Project Restaurant langs Singelgracht bij Casino Amsterdam Berekening aanpassing vloer 1 e verdieping

Mechanica, deel 2. Daniël Slenders Faculteit Ingenieurswetenschappen Katholieke Universiteit Leuven

Stabiliteit met FERMACELL

Statische berekening. Constructieve berekeningen stalen ligger t.b.v. muurdoorbraak keuken/woonkamer te Naarden

Construerende Technische Wetenschappen

Elk vermoeden van fraude wordt gemeld bij de examencommissie.

Statische berekening. Dhr. Willie Polman. Doorbraak begane grond Past. Grimmelstraat 35 te Bemmel. werk no Eigenaar : feb-17.

Stappenplan knik. Grafiek 1

EUREKA Engineering & Projects bv. Kroftman Structures B.V. Postbus AD Zevenaar Nederland Telefoon info@kroftman.

q wind;horizontaal = 0,125 kn/m 1. VanRossumBaarn (Versie 1.2) Carport te. v d Broek / Deurne. Uitgangspunten

AFIX Durmelaan 20 B-9880 Aalter Tel: 0(032) 9 / Fax: 0(032) 9 /

BK Rekenvoorbeeld

Projectopdracht Bovenloopkraan

UITWERKINGSFORMULIER. Tentamen CTB1110 CONSTRUCTIEMECHANICA 1 3 november :00 12:00 uur (180 min)

Schöck Isokorf type Q, Q+Q

CT2121 EXPERIMENT 1 ONDERZOEK NAAR DE VALIDITEIT VAN DE BUIGINGSTHEORIE FORMULIER 1: AFTEKENFORMULIER

TECHNISCHE AANBEVELING

BEM Statische berekening ZK

Constructieberekening uitbreiding woning aan de Platteweg te Nieuw-Vossemeer

Transcriptie:

HOF TE OXE BIJLAGE CONSTRUCTIEF ONTWERP VEERLE VAN WESTEN

Hof te Oxe BIjlage afstudeerverslag Veerle van Westen master: Architecture, Building and Planning tracks: Architectuur en Constructief Ontwerpen Commissie: prof. dr. Bernard Colenbrander dr. Jacob Voorthuis ir. Jan Schevers dr. ir. Faas Moonen Technische Universiteit Eindhoven Den Dolech 2, 5612 AZ Eindhoven Faculteit Bouwkunde Eindhoven, September 2013 Veerle van Westen

HOF TE OXE BIJLAGE CONSTRUCTIEF ONTWERP Veerle van Westen September 2013

BIJLAGE CONSTRUCTIEF ONTWERP

INHOUD BIJLAGE CONSTRUCTIEF ONTWERP 1. dakconstructies geheel 1 1 Berekening constructies als geheel 1 2 Details ophoging sporen 2. dakconstructies verbindingen 2 1 Woonhuis: oplegging sporen op gevel 2 2 Boerderij: oplegging sporen op langsgevel 2 3 Boerderij: verbinding van spoor met gebintplaat

1. DAKCONSTRUCTIES GEHEEL 1 1 berekening constructies als geheel De analyse van de dakconstructie als geheel is in het hoofdverslag terug te vinden. Uit dit verslag volgen een aantal conclusies. Voor het woonhuis geldt dat in UGT de constructie voldoet. In BGT voldoet de constructie als de sporen met 40 mm. hout opgehoogd worden. Het detail hiervan is te vinden in paragraaf 1 2. Voor de boerderij geldt dat in UGT de constructie voldoet als de sporen met 40 mm. opgehoogd worden. Voor BGT is het nodig om verder gaande maatregelen te nemen, anders is de doorbuiging aan de oostzijde van het dak te groot. Deze doorbuiging mag maximaal 0,014 m. zijn. Opties om deze doorbuiging te verminderen zijn onder andere; het verder verhogen van de sporen met hout, het verhogen van de sporen met een stalen profiel of het ondersteunen van de dakrand. In het ontwerp is de vrije doorloop onder dakrand echter van zodanig belang dat het ondersteunen van die rand een slechte optie is, deze wordt dan ook niet verder behandeld. Optie verhogen sporen met hout De oorspronkelijke sporen zijn 50 x 150 mm hout van kwaliteit C18/22. Als we de sporen verhogen met 100 mm. (de hoogste maat die in het dakpakket zou passen) wordt het profiel dus 50 x 250 mm. Na een berekening blijkt dat de constructie daarmee nog steeds niet voldoet in de BGT, de doorbuiging is nu 0.045 m. dus blijft te groot. Met een houten spoor dat binnen de gekozen dikte van het dak past valt dit probleem dus niet op te lossen. Optie verhogen spoor met staal Vervolgens is gekozen om het spoor niet met hout maar met staal, dat een hogere elasticiteitsmodulus heeft, te versterken. Het stalen profiel wordt verlijmd met het oorspronkelijke houten spoor en gaat daardoor als samengesteld profiel werken. Het profiel moet binnen de gekozen dikte van het dak passen (h < 100 mm.) en binnen de breedte van het spoor (b < 50 mm). Gekozen wordt voor een IPE A80 ligger. Deze is 78 mm. hoog en 48 mm breed. Met deze samengestelde ligger (zie fig. rechterpagina) is vervolgens weer de doorbuiging berekend. Om de doorbuiging te berekenen is eerst handmatig de EI van het samengestelde profiel bepaald, zoals hieronder te zien is. E staal = 210000 N/mm 2 E hout = 6700 N/mm 2 A s = 637,5 mm 2 A h = 7500 mm 2 Zwaartelijn bepaald: (n i A s z 1 + n i A h z 2 ) / (n i A s + n i A h ) = 160 mm. onder de bovenlijn. met n i = E staal / E hout = 31 Kwadratisch oppervlakte moment bepalen: I staal = 643800 + 637,5 121 2 = 9977437 mm 4 I hout 1 = 1/12 50 82 3 + 50 82 41 2 = 9189467 mm 4 I hout 2 = 1/12 50 68 3 + 50 68 34 2 = 5240533 mm 4 EI tot = E s I s + E h (I h1 + I h2 ) = 2,19194 10 12 Nmm 2 In het programma MatrixFrame moet los een E en I ingevuld worden. De waardes die worden gebruikt zijn: E = 108350000 kn/m 2 I = 0,000020230205 m 4 A = 0,0081375 m 2 Met deze waardes is E I gelijk aan de berekende EI. Door dit samengestelde profiel voldoet de doorbuing wel, deze is nu 0.011 m. dus kleiner dan de maximale 0.014 m. Dit is te zien is op het figuur hieronder. Doorbuiging in m. in belastinggeval FuC 4.

48 mm. 1 2 details ophoging sporen 78 mm. 150 mm. Uit de berekeningen in het hoofdverslag en hiernaast wordt geconcludeerd dat er een detail ontworpen moet worden voor het ophogen van de sporen. In het geval van het woonhuis worden deze opgehoogd met 40 mm. hout, in het geval van de boerderij wordt het houten spoor verhoogd met een IPE A80 profiel. In de figuren rechts zijn de twee ontworpen details te zien. Het extra profiel (zowel dat van hout als van staal) valt weg in de dakplaten, waardoor de oude constructie zichtbaar blijft en de nieuwe in het dak pakket verdwijnt. Het houten spoor wordt over het gehele contactoppervlak verlijmd met het extra profiel. Profiel woonhuis, opgehoogd met 40 mm. hout. 50 mm. Doorsnede samengesteld profiel. Samengesteld profiel boerderij, opgehoogd met IPE A 80.

2. DAKCONSTRUCTIES VERBINDINGEN 2 1 Woonhuis: oplegging sporen op gevel De dakconstructie van het woonhuis is aan twee zijdes opgelegd op de gevel van het woonhuis [zie gele cirkels in fig]. De sporen zijn hier verbonden met een muurplaat, een horizontale houten balk (60 x 210 mm) die op de bakstenen gevel bevestigd is. De verbinding tussen het spoor en de muurplaat is naar alle waarschijnlijkheid gemaakt door middel van smeedijzeren vierkante spijkers, die loodrecht ingeslagen werden (gebintbouw.nl). Dit is de verbinding die hier berekend wordt. De verbinding van muurplaat aan gevel wordt buiten beschouwing gelaten. Uit het matrixmodel van de dakconstructie zijn de reactiekrachten op deze verbinding af te lezen. [zie fig rechtsboven]. De verbinding wordt ontworpen op de grootste horizontale reactiekracht, die optreedt in FuC1 of FuC4 (voor belastingcombinaties zie hoofdverslag). Dat betekent dat ontworpen wordt voor een afschuifkracht van 6000 N. sporen 150 x 50 mm balk ; muurplaat 60 x 210 mm gevel baksteen In het vervolg van deze paragraaf wordt eerst berekend wat de weerstand van één spijker is. Vervolgens wordt bepaalt hoe de verbinding sterk genoeg is om de hiernaast getoonde reactiekrachten op te kunnen vangen. Het definitief ontwerp voor de verbinding is aan het eind van de paragraaf te vinden.

Weerstand verbinding bepalen De weerstand van één spijker, tegen de dwarskracht, in een verbinding die éénsnedig werkt, is als volgt te bepalen: F V,Rk = min. van a) t/m f) (zie EC 5, (8.6)) De waardes uit deze formules zijn hieronder weergegeven en toegelicht. Bij het berekenen moet in gedachte worden gehouden dat veel van de waardes geschat zijn, omdat er weinig bekend is over de bestaande constructie. Dit zal steeds bij de waardes aangegeven worden. Als de schatting ondersteund wordt door een bron zal ook dit aangegeven worden. Als eerste wordt aangenomen dat de verbinding gemaakt wordt met gesmeedde vierkantige spijkers, aangezien dit de gebruikelijke methode was. (gebintbouw.nl) F V,Rk = karakteristieke sterkte per snede per verbindingsmiddel in N. f h1k = f h2k = 13,0 N/mm 2 ; stuiksterkte hout, aangenomen houtsoort C18/C22 t i = min. van houtdikte en hechtlengte, plaatsing van de spijkers is een aanname, waar de t van afgeleid wordt. t 1 = 100 mm [zie fig] t 2 = 50 mm [zie fig] d = 8 mm ; de spijker is 150 mm lang volgens de aanname. Uit gevonden verhoudingen van lengte/diameter van gesmeedde spijkers wordt de diameter op 8 mm. geschat. (verschillende ijzerwaren zaken) β = f h2k /f h1k = 1,0 ; verhouding tussen stuiksterktes M yrk = 37106 Nmm ; = 0,45 f u d 2,6 voor vierkante spijkers. (zie EC5 (8.14)) Aanname voor f u =370 N/mm 2 uit gegevens van smeedijzer. Smeedijzer dat werd gebruikt om spijkers te maken in de 19 e eeuw viel in de categorie best-best, wat betekende dat het bovenstaande treksterkte haalde. (ing. H.M.C.M. van Maarschalkerwaart (1996): Slaan, trekken en vloeien:staalsoorten van 1840-1940, Bouwen met staal 128, 28-35) F axrk = onbekend. In eerste instantie wordt deze waarde niet meegenomen in de berekening. Met deze waardes wordt a) t/m f) bepaald door de formules uit EC 5 (8.6) in te vullen. a = 10400 N b = 5200 N c = 3533 N d = 4020 N e = 2530 N f = 3195 N F V,Rk = 2530 N De weerstand van de complete verbinding is als volgt te bepalen: F V,Rd = n ef k mod F V, Rk / ϒ m n ef = n k met k=1,0 (zie EC5 (8.17)) = 2,0 ; aanname dat er twee spijkers aanwezig zijn. k mod =0,9 ϒ m = 1,3 F V,Rd = 3503 N ; dat is te weinig, de F V,Ed = 6000 N t 1 t 2

Definitief ontwerp verbinding woonhuis Een optie is om de verbinding voldoende sterk te maken is het plaatsen van 3 spijkers, daarvoor is voldoende ruimte [zie fig.]. Met drie spijkers is de weerstand met bovengenoemde berekening F V,Rd = 5254 N, dus dat voldoet nog steeds niet. f c 90 d = f c 90 k /1,3 0,9 met f c 90 k = 2,4 N/mm 2 dus f c 90 d = 1,7 N/mm 2 σ optredend = N / A = 5800/7500 = 0,77 N/mm 2 dus dit voldoet. 5800 N De volgende optie is om niet het oorspronkelijke gesmeedde staal te gebruiken maar om staal te gebruiken met een hogere treksterkte, waardoor het vloeimoment hoger wordt. Uitgaande van S355 staal, met treksterkte f u = 500 N/mm 2 wordt het vloeimoment M yrk = 50144 Nmm Door met deze waarden te rekenen wordt F V,Rk = 2750 N en daarmee F V,Rd = 5711 N. De verbinding wordt dus als volgt ontworpen [fig]. Drie vierkante spijkers met lengte 150 mm, diameter 8 mm., gemaakt van staal met treksterkte 500 N/ mm 2, geplaatst volgens de afbeelding. a 3 6000 N Dit is nog steeds niet helemaal voldoende. In de berekening is echter de invloed van de uittreksterkte F axrk verwaarloosd. Deze is te schatten op 15 % (zie EC5 8.2.2 (2)). Daarmee zou gelden dat F V,Rd = 6568 N wat ruim voldoet, F Ed was immers 6000 N. De verbinding wordt ook getest op de druk loodrecht op de vezel. De verticale kracht is 5,8 kn. f c 90 d > σ optredend a 1 a 1 40 mm onderlinge afstanden: a 1 = 5 + 7 cos α d met α= 45 a 1 = 45 mm. a 3 = 10 d = 80 mm. (onbelast eind) (zie EC5 tabel 8.2)

2 2 Boerderij: oplegging sporen op langsgevel De boerderij heeft aan de westzijde eenzelfde oplegging als het woonhuis. De sporen worden hier opgelegd op een muurplaat op de langsgevel. Aangenomen wordt dat de verbinding van dezelfde soort is als bij het woonhuis. Dat wil zeggen, met een loodrecht geplaatste smeedijzeren spijker. Ook voor deze verbinding wordt uit het matrixmodel de optredende dwarskracht bepaald. De verbinding moet 400 N dwarskracht kunnen weerstaan. [zie fig] Uit de berekening van paragraaf 2 1 is te zien wat de weerstand van één spijker is, aangezien de situatie (houtsoort, hoek, etc) hier gelijk is, is die weerstand ook gelijk. De stap van het berekenen van één spijker wordt dus overgenomen uit de vorige paragraaf. De verbinding wordt ook getest op druk loodrecht op de vezel. De verticale kracht is 1,6 kn. f c 90 d > σ optredend f c 90 d = f c 90 k /1,3 0,9 met f c 90 k = 2,4 N/mm 2 dus f c 90 d = 1,7 N/mm 2 σ optredend = N / A = 1600/7500 = 0,21 N/mm 2 dus dit voldoet. 1600 N De weerstand van één smeedijzeren spijker is F V,Rk = 2530 N (zie par 2 1) Dat betekent dat de rekenweerstand is F V,Rd = n ef k mod F V, Rk / ϒ m F V,Rd = 1 0,9 2530 / 1,3 = 1751 N Dat is meer dan de benodigde 400 N dus in dit geval voldoet de verbinding als er één smeedijzeren spijker geplaatst wordt, wat naar alle waarschijnlijkheid de huidige verbinding is. 400 N linksboven: dit figuur laat iets zienm en dat kan je zien aan de rechterkant. rechtsonder: nog een plaatje van iets heel erg moois. 1 bron van dit stukje tekst

2 3 Boerderij: verbinding van spoor met gebintplaat De verbinding van het spoor met de gebintplaat is geen directe verbinding. De sporen worden ondersteund door stukjes hout die strandvink worden genoemd. (gebintbouw.nl) Op de foto hiernaast is te zien hoe dit er in de praktijk uit ziet. De hoogte van de houtjes verschilt, daarnaast zijn er een heel aantal schuin gaan staan. Deze schuinstand wijst erop dat er geen capaciteit is om moment op te nemen. Daarom kunnen deze blokjes beter als korte pendelstaven worden geschematiseerd, in plaats van de hiervoor gebruikte schematisering als scharnier. In deze paragraaf worden deze twee modellen naast elkaar gezet bij één bepalende belastingcombinatie om te laten zien wat de verschillen tussen de twee schematiseringen zijn. Nadat de verschillen aangestipt zijn wordt beschreven wat de invloed van dit veranderde model is op de voorgaande berekeningen. Daarnaast wordt ook deze verbinding, in de vorm van een pendelstaaf, berekend. Als laatste wordt geconcludeerd welke schematisering het best gebruikt kan worden.

Belastinggeval Fu C 1: Sneeuw belasting hoog op linkerzijde, daar ook de hoge winddruk. Schematisering waarbij de ondersteuning een scharnier is Normaalkrachten lijn in belasting geval FuC 4. (scharnier) Dwarskrachten lijn in belasting geval FuC 4. (scharnier) Schematisering waarbij de ondersteuning als pendelstaaf geschematiseerd is. Normaalkrachten lijn in belasting geval FuC 4. (pendelstaaf) In het bovenste schema neemt de scharnier de normaalkrachten op dat punt op in een reactiekracht. De pendelstaaf doet dat niet waardoor in het onderste deel de normaalkrachten groter worden. In de pendelstaven is alleen normaalkracht aanwezig, die in belastingeval FuC 1 (niet hier getoond) kan oplopen tot 12,13 kn. Dwarskrachten lijn in belasting geval FuC 4. (pendelstaaf) In de verdeling van de dwarskrachten is er weinig verschil tussen de twee schematiseringen. Hier hoeft dus verder geen rekening mee gehouden worden in voorgaande berekeningen.

Belastinggeval Fu C 4: Sneeuw belasting hoog op linkerzijde, aan die zijde de windzuiging. Belastinggeval Fu C 1: Sneeuw belasting hoog op linkerzijde, daar ook de hoge winddruk. Momentenlijn in belastinggeval FuC 4. (scharnier) Momentenlijn in belastinggeval FuC 1. (scharnier) Momentenlijn in belastinggeval FuC 4. (pendelstaaf) In dit belastinggeval lijkt ook tussen de twee momentenlijnen weinig verschil op te treden. In andere gevallen blijkt dat echter niet het geval, daarom wordt hiernaast de momentenlijn van belastinggeval FuC 4 getoond. Momentenlijn in belastinggeval FuC 1. (pendelstaaf) In dit belastinggeval zie je grote verschillen tussen de momentenlijn. De combinatie van hoge sneeuwdruk en hoge winddruk veroorzaakt deze hoge momenten. Doordat de pendelstaaf gedeeltelijk verplaatsting toestaat kan het moment hier zo hoog worden.

Invloed pendelstaaf op voorgaande berekeningen De grootste invloed die de pendelstaaf heeft is de veranderde krachtenverdeling in belastinggeval Fu C 1. In dat geval ontstaat opeens de combinatie van een hoog moment (5.6 kn) en een vrij hoge normaalkracht (7.1 kn). Voor dit geval zou opnieuw berekend moeten worden of de oorspronkelijke sporen voldoen. Dat is waarschijnlijk niet het geval, dan moeten de sporen (net als aan de rechterzijde) verhoogd worden met een stalen profiel. De berekening daarvan is te vinden in paragraaf 1 1 van deze bijlage. Dit stalen profiel zorgt voor een hogere sterkte en vooral een hogere stijfheid, waardoor het geheel weer zal voldoen. Invloed pendelstaaf op berekening verbinding van spoor met gebintplaat De strandvink is als pendelstaaf geschematiseerd. Dat betekent dat deze geen moment of dwarskracht kan overdragen, in de staaf (en in de verbinding) bevindt zich alleen normaalkracht. Deze normaalkracht drukt parralel op de vezel. In het slechtste geval (Fu C 1) is deze druk 12,13 kn. In de afbeelding hiernaast is te zien in welke richting de normaalkracht op de pendelstaaf drukt. Hier volgt een berekening of het profiel van de strandvink (een balkje van 50 x 150 mm) deze druk aan kan. Daarvoor wordt gecheckt of: f c 90 d > σ optredend f c 90 d = f c 90 k /1,3 0,9 met f c 90 k = 2,4 N/mm 2 dus f c 90 d = 1,7 N/mm 2 σ optredend = N / A met N = 12,13 kn (uit matrix model) en A = 50 150 = 7500 mm 2 dus σ optredend = 1,61 N/mm 2 1,7 > 1,61 dus de pendelstaaf kan de normaalkracht die erin optreedt opnemen. Hij voldoet. De strandvink hoeft niet getest te worden op afschuiving (dus een spijkerverbinding) omdat er geen dwarskracht optreedt in de pendelstaaf. Wel moet er natuurlijk een verbinding gemaakt worden om te zorgen dat de strandvink niet zomaar tussen het spoor en gebint uit kan vallen. Conclusie vergelijking modellen Doordat er wel een verbinding gemaakt wordt tussen strandvink, spoor en gebint, zijn beide einden van de pendelstaaf niet meer geheel scharnierend. Er ontstaat eigenlijk een verende verbinding. De werkelijkheid van de situatie zal tussen het model van de scharnier en de pendelstaaf in zitten. Door beide modellen te toetsen en te laten voldoen, weet men zeker dat er voldoende maatregelen genomen worden. 12130 N Richting van normaalkracht in pendelstaaf.