Werkveldconferentie 27 maart 2013 Interactief deel Van Wetenschap en techniek naar andere domeinen Carla Geveke, Herman Veenker Lectoraat Integraal Jeugdbeleid Pedagogische academie
TK- Principes
Talentdriehoek
Tot nu toe: Wetenschap en Techniek
Tot nu toe: Model Empirische cyclus voor Wetenschap en Techniek
Hoe de stap maken naar andere domeinen? De komende minuten gaan erover te leren kijken in schaalbare dimensies. Schaalbare dimensies gaan over het leren zien van een ontwikkelingsp.erspectief
Het werkwoord zijn Vergelijk: a) een appel is rond. b) een appel = rood Er is iets mis met het werkwoord is.
Het werkwoord zijn a) Karel is dyslectisch. b) Karel heeft dyslexie. c) Anna heeft ADHD. d) Anna is????? (verbuiging lukt niet) * Anna is een ADHD-er (Anna = deel van de verzameling mensen met ADHD)
Heraclites, Oudheid uitvinding van het werkwoord zijn om logica (syllogismen, waarheidstafels) met taal te kunnen bedrijven. Een citroen is geel : verzamelingen met elementen die bepaalde kenmerken hebben. Vgl.: met een zin als Een citroen geelt kun je geen logische beweringen opzetten.
Van kenmerk naar dimensie Ontwikkelingsperspectief van een citroen! citroen citroen?
Kortom: To be is not: to be or not be!
Kenmerken versus dimensies Een kenmerk is een punt op een lijn Een lijn is een dimensie Dimensies creëren ruimtes Talentontwikkeling is het creëren van een meer-dimensionele ruimte
Dimensies als ontwikkelingsperspectieven Met het multiplicatoire effect (het vermenigvuldigen ipv het optellen) worden dimensies gecreëerd:
Schaal redeneren leerling Leerkracht Niveau Soort uiting 6 Aanmoediging 5 Open vraag 4 Gesloten vraag 3 Informatie geven 2 Instructie 1 Stop
Schaal Codering openheid gedrag leerkracht Leerling Code Stadium niveau Voorbeeld van uiting van leerling van inzicht 0 Niet codeerbaar Het kind geeft antwoord op een gesloten vraag. (ja/nee) 1 Sensorimotor Het is wit. Je kunt dit knopje induwen. actions 2 Sensorimotor Je kunt dit stokje in de buis duwen. mappings 3 Sensorimotor Als je draait, dan gaan de staafjes op en neer. system 4 Single Het object drijft, omdat het licht is. representations 5 Representational mappings Het hendeltje draait de wieltjes en dan kunnen de wieltjes het ene staafje hoger duwen (representatie 1) dan het andere en zo gaat de bal elke keer en plekje naar voren op die staafjes (representatie 2). 6 Representational In deze spuit zit lucht en als ik duw, dan gaat hij door
Schaal openheid leerkracht ICT I N T E R A C T I E Presentatievaardigheden met behulp van digibord 1 - Gebruikt digibord als computerscherm, vergroot tv-beeld, schoolbord 2 - Geeft lineaire presentatie met vooral tekst/plaatjes (bijvoorbeeld Powerpoint) 3 - Gebruikt diverse media bij presentatie (audio/video) 4 - Construeert een niet-lineaire, interactieve les (bijvoorbeeld met Mindmap/woordweb) 5 - (alle vorige fasen op een geïntegreerde manier): afgestemd op interactie; met veel inbreng leerling(en)
Schaal Leerling Drama Schalen (dimensies) voor niveaus dramatische expressie: mimiek, beweging en verhaallijn Mimiek Beweging Ritme 1. niet zichtbaar 1. Slechts enige elementen uit voorbeeld lukken 2. gekopieerd naar voorbeeld 3. eigen bedachte expressie, kloppend (met bv verhaallijn) 2. gekopieerd naar voorbeeld 3. eigen bedachte expressie, kloppend (bv met verhaallijn) 1. Slechts op beperkte momenten kloppend met ritmeeenheid 2. gekopieerd naar voorbeeld, kloppend met ritmeeenheid 3. eigen bedachte expressievorm, kloppend met ritme
Opdracht Stap 1: kies een domein (bv taal) of onderwerp (bv creatief schrijven) Stap 2: bedenk een of meer belangrijke dimensies voor dit domein of onderwerp Stap 3: bedenk voor iedere dimensie een schaal muziek drama ict geschiedenis - taal sport en beweging aardrijkskunde sociale vaardigheden componeren uitvoeren vocaal / toonhoogte - ritmiek
Horizontale as: tijd in seconden; verrticale as links: het niveau van redenatie van de leerlingen, verticaal rechts: het niveau van de mate van openheid van de TK begeleider. Begeleider : Ok, probeer maar eens uit te leggen met het model. Leerling 1: Kijk, de maan draait de hele tijd rond. Leerling 1: En hier, hierzo is ie laag. En dan gaat ie steeds omhoger. En hier is ie het hoogst, dus hier zie je de maan het meest, het best. Leerling 2: Nou, ik denk niet dat de maan draait, maar de aarde. Begeleider: Ok. Leerling 1: De maan draait om de aarde. En de aarde draait ook. Leerling 2: Nee, ik denk meer dat alleen de aarde draait. Begeleider: En als je nu kijkt als de maan draait, hoe schijnt de zon dan op de maan? Want de maan die verandert steeds van vorm. Leerling 1: Tegen de..die zon die kaatst zo tegen de maan aan. Leerling 1: Wacht heel even, kijk.. Begeleider: Ja. Leerling 1: Stel dat ie zo staat, dan schijnt de zon op deze maan. En dan zie je dit stuk van de maan. Want dat is de maan die het licht weerkaatst. Begeleider: Ok, maar geeft de maan zelf ook licht? Leerling 2: Nee. Leerling 1: Nou, door de zon toch, want de zon schijnt tegen de maan.
1 12 23 34 45 56 67 78 89 100 111 122 133 144 155 166 177 188 199 210 221 232 243 254 265 276 287 298 309 320 331 342 353 364 375 386 397 408 419 430 441 452 463 474 485 496 507 518 529 540 551 562 573 584 595 606 617 628 639 Interactie leerkracht-leerlingen, procesobservatie volwassene kinderen totaal 6 5 4 3 2 1 0 Kind: De maan is wel altijd rond. (representatie: niveau 4) Volwassene: Hij is wel altijd rond, je ziet het niet. (bevestigin: niveau 2) Volwassene: Oké, wat bedoel je daarmee? (open verklaringsvraag: niveau 5) Kind: Nou dat heeft met de stand van de maan te maken. (representatie: niveau 4) Volwassene: Ja (niveau 6: aanmoediging) Geveke, C.H. (2013) Kind: Dan zie je maar de helft van de maan, maar hij is toch helemaal rond. (representatie:niveau 5)