jaarverslag 2014. alzheimercentrum. zuidwest nederland. P.1

Vergelijkbare documenten
FTD lotgenotendag 15 november Congres Vancouver oktober 2014

WELKOM IN HET ALZHEIMERCENTRUM ZUIDWEST NEDERLAND

Wanneer is dementie erfelijk? Dr. Harro Seelaar Neuroloog-in-opleiding & arts onderzoeker Alzheimercentrum Erasmus MC 14 april 2018

Wetenschappelijk onderzoek Lewy body dementie

Nederlandse samenvatting

Onderzoeksgroep Neurodegeneratieve Hersenziekten

FTD lotgenotendag 10 januari Congres Vancouver oktober 2014 Vervolg

Welkom in het Alzheimercentrum Erasmus MC

NEDERLANDSE SAMENVATTING INTRODUCTIE

Nederlandse samenvatting

Alzheimercentrum zuidwest Nederland

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose

Stand van het Onderzoek naar Dementie en Alzheimer

DEMENTIE EN HET GENETISCH ONDERZOEK

JAARVERSLAG Alzheimercentrum. zuidwest Nederland

Parkinson en Dementie

Nederlandse samenvatting

Wat is dementie? Radboud universitair medisch centrum

ALZHEIMER DEMENTIE: EEN GENETISCH INZICHT IN DE BIOLOGIE VAN DE ZIEKTE

De ziekte van Alzheimer. Diagnose

DEMENTIE: HOEVER STAAT HET ONDERZOEK? Christine Van Broeckhoven Lezing Davidsfonds Boom- Niel. Prof. Dr. Christine Van Broeckhoven PhD DSc

Nederlandse samenvatting

Genetische counseling Dementie

Dementie. Havenziekenhuis

U Hasselt Neurodegeneratieve Hersenziekten: een wetenschappelijke benadering. Inhoud Lezing

Nederlandse samenvatting

Amyloïd-bindende eiwitten bij de ziekte van Alzheimer

Meer mensen met MS, beter helpen

EEG tijdens geheugenactivatie een onderzoek naar vroege hersenveranderingen bij de ziekte van Alzheimer en de ziekte van Huntington

EEG en MEG bij de diagnostiek van cognitieve stoornissen

de ziekte van Alzheimer

Integratie van functionele en moleculaire beeldvorming bij de ziekte van Alzheimer

Genetica van dementie

100-plus onderzoek: wel oud maar niet dement. informatiefolder

Nederlandse Samenvatting

Nog geen geneesmiddel. Stand van zaken in het onderzoek: Wat hebben we al geleerd? Hoe het begon. De getallen. Goed nieuws: Deltaplan Dementie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Samenvatting, implicaties en aanwijzingen voor verder onderzoek Dit laatste hoofdstuk geeft een samenvatting van de bevindingen uit dit proefschrift,

te onderscheiden valt van FSHD (FSHD2). Omdat deze patiënten echter meer dan 10 D4Z4 repeats hebben kon eerder de diagnose van FSHD in een DNA test

JAARVERSLAG Alzheimercentrum. zuidwest Nederland

Voorwoord. Nieuwsbrief VUmc Alzheimercentrum December Geachte heer, mevrouw,

Plenaire opening. Themamiddag Wil ik het weten? En dan? 28 september 2013

De Ziekte van Huntington als hersenziekte

CHAPTER 10. Nederlandse samenvatting. I never read, I just look at pictures. Andy Warhol

Informatie over Exoom sequencing

Parkinson en Psychoses

De overeenkomsten tussen de ziekte van Parkinson en de ziekte van Huntington

Stoornis in praktisch handelen. Dit bemoeilijkt de uitvoering van bijvoorbeeld koken, autorijden of hobby s.

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting

De ziekte van Alzheimer is een neurodegeneratieve aandoening en de meest voorkomende

Ik zie, ik zie wat jij niet ziet

Alzheimercentrum Belangrijk

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Antonius College: Dementie

Nederlandse Samenvatting

Vertraagt een hoge dosis creatine het begin van de Ziekte van Huntington? Waarom creatine?

Dementie. Huiveringwekkend?

dr. Wiepke Cahn UMCUtrecht

Nieuwsbrief EAC/PSI 2017

FXTAS een neurologische aandoening in verband met fragiele X. Informatie voor mensen met de fragiele X premutatie, behandelaars en andere betrokkenen

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Nederlandse samenvatting

Ziekte van Parkinson

GeheugenCentrum Parkstad. Een multidisciplinaire benadering

Spieren en het brein Multidisciplinaire expertise over leren, ontwikkeling en gedrag van kinderen, jongeren en jongvolwassenen met een spierziekte

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Dementie in de palliatieve fase

ipsc-derived insights into Motor Neuron Disease and Inflammatory Neuropaties Oliver Härschnitz

Nederlandse samenvatting

Ik ben uit de mode. Netwerk Dementie 7 februari 2019 Judith van Tuijn

Het ontstaan en beloop van MS

NEDERLANDSE SAMENVATTING

PATIËNTEN INFORMATIE. Dementie

Dementiepoli. Ouderen

Palliatieve zorg en Dementie verbinden. Jet van Esch Specialist ouderengeneeskunde

DEMENTIE. Stadia en symptomen van dementie. Er zijn drie hoofdstadia van dementie.

Growing into a different brain

Parkinsonismen Vereniging. Parkinson en Psychose

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Waarom biomarkers nodig zijn

drs. Nienke Scheltens Arts onderzoeker VUmc Alzheimercentrum

De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de

Samen komen we verder. Draag bij aan onderzoek naar kanker, steun stichting VUmc CCA

Ziekte van Parkinson. Patiënteninformatie

Amyotrofische laterale sclerose (ALS) is een progressieve neuromusculaire ziekte

Dementiepoli. Ouderen

Leven met dementie. Geef om je hersenen

Dementiepoli. Mondriaan. Informatie voor cliënten, familie en betrokkenen. Ouderen. voor geestelijke gezondheid

Summary in Dutch / Nederlandse Samenvatting. Chapter 7

Hemochromatose (ijzerstapeling) in de familie

Diagnosestelling en de vernieuwde IADL-vragenlijst

Verhoogde kans op een delier?

Geheugenpolikliniek-Geriatrie

1 Geheugenstoornissen

Patiënten Informatie Brochure Erfelijkheidsonderzoek: Exoom Sequencing

Familiaire Mediterrane Koorts

Chapter 14. Samenvatting

Leven met dementie. Geef om je hersenen

Dementie, ook u ziet het?! Hanny Bloemen Klinisch Geriater Elkerliek Ziekenhuis Helmond 22 mei 2013

Transcriptie:

jaarverslag 2014. alzheimercentrum. zuidwest nederland. P.1

inhoud Voorwoord... 3 Het jaar 2014 vanuit:...4 de afdeling geriatrie... 4 de afdeling neurologie... 4 de afdeling neuropsychologie... 5 de zorgconsulent... 5 Onderzoekslijnen... 6 Neurologie... 6 Geriatrie... 6 Radiologie... 6 Jonge Onderzoekers...7 Potentiële biomarkers voor een delier... 7 Oog-hand coördinatie bij dementie... 7 Colofon Dit magazine is een eenmalige uitgave van het Alzheimercentrum zuidwest Nederland. Redactie: Janne Papma, Sophie Leijdesdorff. Fotografie: Kim van Dijk photography, Studio Oostrum, Thijs van Luijk, Paco Bleeker, Alain Gil Gonzalez, Rick Keus. Met dank aan de medewerkers van het Alzheimercentrum zuidwest Nederland. Contactinformatie: www.alzheimercentrumzwn.nl alzheimercentrumzwn@erasmusmc.nl Telefoon locatie Erasmus MC: 010-7037000 Telefoon locatie Havenziekenhuis: 010-4043600 C9orf72 muismodel voor frontotemporale dementie en ALS... 8 Epigenetica bij de ziekte van Alzheimer... 8 De Iris en Iris+ studie... 9 Progranulinegehaltes bij frontotemporale dementie... 10 MRI bij een verhoogde kans op frontotemporale dementie... 10 Nieuwe erfelijke defecten bij dementie...11 Een nieuwe focus: Lewy Body Dementie...12 Congresbezoek 2014...13 Klinische trials...13 Deltaplan Dementie...14 Subsidies 2014...15 Een dag in het Alzheimercentrum...16 Evenementen...18 Het casemanagers symposium... 18 Professionalavond en de Publieksmiddag...19 Head First Race 2014... 20 Het verhaal van een mantelzorger... 22 Alzheimer Nederland...23 Ketenzorg...23 Nawoord...24 Fondsenwerving...24 P.2

JONGE ONDEZOEKERS VOORWOORD In dit magazine, uitgebracht door het Alzheimercentrum zuidwest Nederland, blikken wij terug op alle klinische, wetenschappelijke en Dr. Janne Papma Coördinator Alzheimercentrum zuidwest Nederland voorlichtingsactiviteiten in het jaar 2014. Het Alzheimercentrum is een samenwerking tussen twee ziekenhuizen in Rotterdam, het Erasmus MC en het Havenziekenhuis Rotterdam. Samen werken wij aan goede en vlotte diagnostiek bij mensen met een verdenking op dementie. Daarnaast proberen wij door middel van wetenschappelijk onderzoek de kennis over het ontstaan en werkingsmechanisme van ziekten onderliggend aan dementie te vergroten. Op deze manier hopen wij in de toekomst bij te dragen aan een behandeling voor dementie. Zolang een behandeling nog niet gerealiseerd kan worden werken wij nauw samen met zorgorganisaties in de regio om zorg voor patienten met de diagnose dementie te optimaliseren. In dit magazine leest u hoe verschillende zorgprofessionals het jaar 2014 hebben beleefd. Zij zetten zich iedere dag in om alle patienten zo goed mogelijk te begeleiden bij het diagnostische traject. In het Alzheimercentrum heeft de diagnostiek een multidisciplinair karakter. Dit betekent dat patienten door verschillende specialisten beoordeeld worden; en er vervolgens een consensusoverleg plaatsvindt voorafgaand aan het stellen van een diagnose. Op deze manier proberen wij hoogwaardige diagnostiek te verrichten. In 2014 was de zoektocht naar de oorzaken en een daaropvolgende behandeling van dementie opnieuw een belangrijk onderdeel van ons werk. Prof. John van Swieten ontving meerdere subsidies voor zijn wetenschappelijke werk bij frontotemporale dementie. Ook dr. Frank Jan de Jong ontving vanuit de subsidieronde Memorabel onderzoeksgeld voor het opzetten van wetenschappelijk onderzoek bij Lewy Body Dementie. Ons werk bleef niet onopgemerkt, en onze onderzoekers werden uitgenodigd om presentaties te geven op de 9th International Conference on Frontotemporal Dementia in Vancouver, Canada. In het jaar 2014 organiseerden wij opnieuw een casemanagersymposium, publieksmiddag en professionalavond ter ere van Wereld Alzheimer Dag op 21 september. Op deze dagen gaven onze professionals evenals externe professionals lezingen over de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van ketenzorg, diagnostek en wetenschappelijk onderzoek. Zo vertelde neuroradioloog prof. Aad Van der Lugt over nieuwe MRI scantechnieken bij dementie, en gaf internist ouderengeneeskunde drs. Rozemarijn van Bruchem patienten en mantelzorgers voorlichting over belangrijke medische beslissingen rondom het levenseinde. Ook was wethouder Hugo de Jonge aanwezig op de publieksmiddag om te vertellen over de veranderingen in dementiezorg in 2015. Samen met onze ambassatrice Olympisch roeister Maaike Head, organiseerden wij in 2014 opnieuw de Head First Race, een benefiet roeievenement ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek bij dementie. Op deze mooie dag werd maar liefst 22.000,- ingezameld. Wij willen alle deelnemers en aanwezigen hartelijk bedanken voor hun inzet op deze mooie en sportieve dag. Wij staan nu aan het begin van het jaar 2015, opnieuw een jaar waarin ons team zich zal inzetten voor optimale diagnostiek en de zoektocht naar de oorzaken van dementie. Het komende jaar gaan wij ons specifiek inzetten voor allochtone ouderen met een nietwesterse achtergrond en patiënten met een Lewy Body Dementie. P.3

De Kliniek Rozemarijn van Bruchem is internist ouderengeneeskunde op de afdeling Geriatrie van het Erasmus MC. Op de poli- of dagkliniek van de afdeling Geriatrie wordt diagnostiek verricht bij patiënten met een vermoeden op dementie. Ook ontfermen de artsen van de afdeling Geriatrie zich over opgenomen patiënten met dementie. Vaak is een arts van de afdeling Geriatrie medebehandelaar, om ook tijdens opname de zorg voor de patiënt met dementie te waarborgen. Sonia Rosso is neuroloog in het Havenziekenhuis Rotterdam. Als neuroloog verricht zij diagnostiek bij mensen met een verdenking op dementie op de polikliniek Neurologie, dit betreft met name diagnostiek bij jongere mensen, met een leeftijd onder de 65 jaar. Het jaar 2014 vanuit de afdeling Geriatrie n 2014 hebben wij als artsen van de afdeling Geriatrie binnen Ihet Alzheimercentrum zuidwest Nederland hard gewerkt om optimale zorg te leveren aan onze bezoekers. Een nieuwe patiënt wordt op korte termijn gezien op de poli- of dagkliniek en aanvullend onderzoek wordt op zo patiëntvriendelijk mogelijke wijze geregeld. Hierbij wordt er nauw samengewerkt met de neurologen binnen het Alzheimercentrum maar natuurlijk ook met andere specialismen in het Erasmus MC. In 2014 hebben wij het aantal polikliniek momenten uitgebreid, om zo nog meer patiënten op korte termijn te kunnen faciliteren. Naast de diagnostiek en zorg in het Erasmus MC hebben wij ons het afgelopen jaar ook meer gericht op voorlichting rondom dementie. vertelt dokter van Bruchem, die o.a. een presentatie gaf op de publieksmiddag die in september 2014 georganiseerd werd ter ere van Wereld Alzheimer Dag. Het onderwerp van de presentatie was: beslissingen rondom het levenseinde. Met de aanwezigen in de zaal is over dit onderwerp uitgebreid van gedachten gewisseld. De artsen van de geriatrie zijn ook regelmatig spreker bij één van de Alzheimer café s in de regio. Ook in 2015 zullen de artsen van de afdeling Geriatrie zich inzetten voor optimale diagnostiek en zorg bij dementie. Over het wetenschappelijke onderzoek dat zij verrichten leest u meer op pagina 6. Het jaar 2014 vanuit de afdeling Neurologie et werken op de locatie Havenziekenhuis van het HAlzheimercentrum zuidwest Nederland is ontzettend leuk. Zorg met aandacht staat hoog in het vaandel en hierdoor is er op de polikliniek meer tijd voor patiënten met geheugenklachten of andere problemen de denkfuncties. Nadat de patiënt de ruimte krijgt om zijn problemen in het dagelijks leven te beschrijven (of het gebrek daaraan), is er ook uitgebreide aandacht voor de ervaringen van de partner of mantelzorger. Patiënten vinden het vaak prettig dat zij een eigen vaste specialist hebben, die het aanspreekpunt is bij vragen of problemen. Op de polikliniek Neurologie worden vooral jongere patiënten gezien (meestal jonger dan 65 jaar), die vaak nog midden in het leven staan, een gezinsleven hebben of een drukke baan. Daarom is het belangrijk om snel duidelijkheid te scheppen over het wel of niet aanwezig zijn van een ziekte als dementie. Hiertoe kunnen verschillende onderzoeken nodig zijn, zoals een MRI-scan van de hersenen, een neuropsychologisch onderzoek, bloedonderzoek, EEG en soms onderzoek van het hersenvocht. Ook oudere patiënten kunnen gezien worden door de neuroloog, maar dan is het meestal in samenwerking met de geriaters van het Havenziekenhuis met wie we nauw samenwerken. Daarnaast worden de patiënten besproken in een multidisciplinair overleg, waarbij alle betrokken specialisten aanwezig zijn, evenals de specialisten van de locatie Erasmus MC van het Alzheimercentrum. Omdat we op verschillende locaties werken verloopt dit via een video-conferentie. Hiermee is het goed mogelijk om alle patiënten uitvoerig te bespreken, zonder dat de afstand tussen de locaties een probleem is. Een zorgvuldige diagnose en een concreet behandelplan zijn het resultaat. Ook in het jaar 2015 zal ik mij inzetten om patienten zo goed mogelijk te begeleiden in het hele traject van diagnostiek bij ons op de polikliniek. P.4

De Kliniek Jessica Panman liep in 2014 stage op de afdelingen Neuropsychologie en Neurologie van het Erasmus MC. Zij volgt de studie Clinical Neuropsychology aan de Universiteit Leiden, en studeert in 2015 af. Marianne van Tol werkt sinds 2008 als zorgconsulent in het Alzheimercentrum zuidwest Nederland. Als zorgconsulent heeft zij op de eerste bezoekdag een gesprek met de partner of de mantelzorger van de patiënt. Soms alleen voor een luisterend oor, maar ook voor het geven van adviezen en om te kijken of er thuis hulp nodig is. Het jaar 2014 vanuit de afdeling Neuropsychologie at een primeur! een veelgehoorde opmerking als Wik uitleg aan patiënten dat ik als neuropsycholoog in opleiding het onderzoek kom afnemen, onder supervisie. Als student van de Master Clinical Neuropsychology heb ik het afgelopen jaar stage mogen lopen op verschillende afdelingen binnen het Alzheimercentrum zuidwest Nederland. Ik begon met een onderzoeksstage waarbij ik onderzoek deed naar de toegevoegde waarde van een PET scan, een scan om het functioneren van de hersenen in beeld te brengen. Ik kreeg ook de gelegenheid om patiënten te zien in het kader van onderzoek, mijn eerste echte patiëntencontact. Daarna ben ik doorgestroomd naar de afdeling Neuropsychologie voor een klinische stage. Na deze stages mag ik mij vanaf 2015 officieel neuropsycholoog noemen. In het afgelopen jaar heb ik enorm veel geleerd over dementie. Het Alzheimercentrum was een geweldige plek om alle facetten van wetenschap, studie, kliniek en diagnostiek samen te zien komen. Het mooiste vond ik, dat zowel onderzoekers, als verpleegkundigen, psychologen, neurologen en andere supervisoren altijd bereid waren om mij de ruimte te bieden zodat ik zoveel mogelijk kon leren. Door de multidisciplinaire benadering die het Alzheimercentrum hanteert, heb ik ook heel veel geleerd. Niet alleen over mijn eigen vak, maar over alle specialismen die bij het diagnosticeren van dementie betrokken zijn. Dit heeft mij nog enthousiaster gemaakt om verder te gaan in het wetenschappelijk onderzoek bij dementie. Als er mij één ding duidelijk is geworden, dan is dat, dat het zowel van maatschappelijk, als van individueel belang is dat wij een oplossing vinden voor dementie. Met liefde voor het vak en de patiënten zet ik mij samen met het Alzheimercentrum in 2015 in om dat punt zo snel mogelijk te bereiken. Het jaar 2014 vanuit de polikliniek, de zorgconsulent et kan zo zijn dat mantelzorgers of de familie graag hun hart Hwillen luchten. Meestal willen mensen ook graag praktische adviezen en tips, over hoe zij het beste met hun familielid om kunnen gaan. Maar niet alleen informeren en adviseren, ook regelwerk hoort bij het takenpakket van de zorgconsulent. Marianne van Tol kijkt of begeleiding van een casemanager mogelijk is. Een casemanager blijft de cliënt met dementie en de betrokkenen gedurende het hele ziekteproces begeleiden in de thuissituatie. De casemanager kent namelijk de vele mogelijkheden op het gebied van zorg en ondersteuning in de regio en zal daarin de weg wijzen en waar nodig ondersteunen. In 2014 bemerkte ik de trend dat veel mensen met dementie een vorm van begeleiding krijgen. Dit is een hele goede ontwikkeling. Naast haar werk op de polikliniek zette Marianne van Tol zich in 2014 ook in voor de ketenzorg in regio Rotterdam. Dit zodat de samenwerking tussen verschillende zorgaanbieders verbeterd wordt en mensen na een diagnose beter begeleid worden. Het streven is om dit in 2015 af te ronden. Door samen te werken kunnen wij mensen met een dementie optimaal begeleiden. P.5

onderzoekslijnen ONDERZOEKSLIJNEN Neurologie Erasmus MC Prof.dr. John van Swieten, Neurologie Erasmus MC Erfelijke factoren kunnen een rol spelen bij dementie. Vooral wanneer meerdere mensen in een familie op jonge leeftijd een vorm van dementie ontwikkelen wordt een erfelijke oorzaak vermoed. Met behulp van geavanceerde genetische onderzoekstechnieken wordt er op de afdeling Neurologie in samenwerking met de afdeling Klinische Genetica onderzoek verricht naar onbekende genetische componenten bij dementie. Op deze manier wordt getracht het onderliggende ziektemechanisme beter te begrijpen en zo uiteindelijk bij te dragen aan een behandeling voor dementie. geriatrie Erasmus MC Dr. Francesco Mattace Raso, Geriatrie Erasmus MC Mensen met dementie zijn een zeer heterogene groep patiënten met verschillende verschijnselen en comorbiditeit. Het is nog niet bekend welke factoren het beloop van een dementie kunnen beïnvloeden en uiteindelijk leiden tot cognitieve en functionele achteruitgang met als gevolg verlies van zelfstandigheid. De afdeling Geriatrie doet wetenschappelijk onderzoek dat zich richt op het ontrafelen van oorzaken van functieverlies bij oudere patiënten met dementie. Door meer kennis te genereren over factoren die effect hebben op dementie en verlies van zelfstandigheid, kunnen wij ingrijpen in dit proces. Op deze manier kunnen mensen met dementie langer zelfstandig blijven leven. radiologie Erasmus MC P.6 Dr. Marion Smits, Radiologie Erasmus MC Gedurende het leven kunnen de hersenactiviteit, doorbloeding van het brein en verschillende hersenstructuren van mensen met dementie in kaart worden gebracht met behulp van geavanceerde MRI technieken. Vanuit de afdeling Radiologie wordt onderzocht of wij dit soort technieken, functionele MRI, perfusie MRI en diffusie tensor MRI, kunnen gebruiken om beter en vroeger specifieke vormen van dementie te herkennen en onderscheiden. Een vroege diagnose draagt bij aan de voorlichting van patiënten en mantelzorgers. Daarnaast hebben wij de mogelijkheid om medicijnen in te zetten die het ziekteproces kunnen vertragen.

Potentiële biomarkers voor Een delier is een plotselinge verwardheid die vaak voorkomt bij ouderen die zijn opgenomen in het ziekenhuis. Het is een ernstige complicatie, omdat het gepaard gaat met een hogere kans op overlijden, verlies aan zelfstandigheid en een grotere kans op het ontwikkelen van dementie. Tot op heden is een vroege herkenning van een delier moeilijk en wordt de diagnose gesteld op basis van observatie. De DITO-studie (Delirium In The Old) richt zich op biomarkers die mogelijk kunnen helpen bij het vaststellen van een delier en die meer duidelijkheid kunnen geven over de onderliggende pathofysiologie, oftewel het ziektemechanisme. Voor deze studie werden 86 patiënten geïncludeerd, waarvan 23 met een delier. Van deze patiënten werd het bloed onderzocht op markers van het immuunsysteem (neopterine en interleukine-6), markers van het serotonine en dopamine systeem een delier en insulin-like growth factor-1 (IGF-1, een groeifactor met een beschermend effect op neuronen). Uit het bloedonderzoek kwam naar voren dat patiënten met een delier hogere neopterine en interleukine-6 spiegels hadden en een lagere IGF-1 spiegel in vergelijking met patiënten zonder delier. Deze resultaten suggereren dat een geactiveerd immuunsysteem, oxidatieve stress en een verminderde neuroprotectie een rol spelen in de pathofysiologie van een delier. Deze resultaten zijn inmiddels gepubliceerd in het tijdschrift Dementia and Geriatric Cognitive Disorders [1]. Uit de analyses met betrekking tot de markers van het serotonine en dopamine systeem blijkt dat er verstoringen zijn in het serotonine systeem. Het dopamine systeem lijkt daarentegen normaal te functioneren. Deze resultaten zullen het komende jaar worden ingediend ter publicatie. [1] Egberts A, Wijnbeld EHA, Fekkes D, Van der Ploeg MA, Ziere G, Hooijkaas H, Van der Cammen TJM, Mattace-Raso FUS. (2015) Neopterin: a potential biomarker for delirium in elderly patients. Dement Cogn Disord;39:116-124. JONGE ONDErZOEKERS Angelique Egberts Op de afdeling Geriatrie van het Erasmus MC doet Angelique Egberts onderzoek naar mogelijke biomarkers, aanwijzingen in het bloed, voor een delier Casper de Boer Casper de Boer is als onderzoeker verbonden aan de afdeling Neurowetenschappen van het Erasmus MC. Hij onderzoekt de oog-hand coördinatie bij patienten met de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie. Oog-hand coördinatie bij Bij verschillende vormen van dementie verdwijnen verbindingen in de hersenen. Dit verlies leidt tot veranderingen in het hersenfunctioneren waardoor bijv. stoornissen in het korte termijn geheugen kunnen ontstaan. Wat minder bekend is, is dat hierdoor ook de aansturing van visuomotorische systemen wordt aangedaan. Het onderzoeksproject achteruitgang in ooghand coördinatie bij dementie betreft een samenwerking tussen de onderzoeksgroep van professor Hans van der Steen aan de afdeling Neurowetenschappen en de afdeling Geriatrie en richt zich op de visuomotorische veranderingen bij dementie. Casper de Boer meet met geavanceerde meetapparatuur zeer gedetailleerd de timing en snelheid van oog - en handbewegingen van dementie patiënten terwijl zij oog-hand coördinatie taken uitvoeren op een aanraakscherm. dementie Met dit onderzoek toonde de onderzoeksgroep eerder al aan dat patiënten met de ziekte van Alzheimer trager reageren op visuele doelen en er ook langer over doen om visuele doelen aan te tikken dan gezonde ouderen van dezelfde leeftijd 1. In een vervolgstudie in 2014 hebben wij laten zien dat een dergelijke achteruitgang in oog-hand coördinatie patiënten met de ziekte van Alzheimer onderscheidt van patiënten met de ziekte van Parkinson 2. De ziekte van Parkinson is de op één na meest voorkomende hersenziekte in Nederland. In een recent ingediend artikel laten wij zien dat dementie patiënten die de sterkste achteruitgang in oog-hand coördinatie vertonen ook meer problemen hebben in het dagelijks leven 3. In 2015 is het één van de doelen van Casper om in samenwerking met Dr. Marion Smits van de afdeling Radiologie te onderzoeken of achteruitgang in oog-hand coördinatie gekoppeld is aan achteruitgang van specifieke gebieden in de hersenen. 1 Verheij S, Muilwijk D, Pel JJM, van der Cammen TJ, Mattace-Raso FU & van der Steen J. (2012). Visuomotor impairment in early-stage Alzheimer s disease: changes in relative timing of eye and hand movements. Journal of Alzheimer s Disease. 2 de Boer C, van der Steen J, Mattace-Raso F, Boon AJW, Pel JJM (2014). The effect of neurodegeneration on visuomotor behavior in Alzheimer s and Parkinson s disease. Motor Control. 3 de Boer C, Pel JJM, van der Steen J & Mattace-Raso FU (2014). Delays in manual reaching is associated with impaired IADL function in early dementia patients. Dementia and Geriatric Cognitive Disorders. Submitted. P.7

JONGE ONDErZOEKERS C9orf72 muismodel voor frontotemporale dementie en ALS In 2011 werd een genetische afwijking voor het gezamenlijk voorkomen van frontotemporale dementie (FTD) en amyotrofische lateraalsclerose (ALS) ontdekt. Dit betrof een repeat verlenging in het C9orf72 gen. Bij gezonde personen komt de repeat (GGGGCC) maar 2 tot 30 keer voor, maar bij FTD en ALS patiënten kan de repeat tot 4000 keer verlengd zijn. Het precieze werkingsmechanisme waarmee de repeatverlenging tot de ziektebeelden leidt, is vooralsnog onbekend. Om dit te bestuderen hebben wij vanaf 2012 een muismodel ontwikkeld dat 80 keer de repeat bevat. Het gebruik van een diermodel geeft ons de mogelijkheid om vanaf de aanvang tot het einde van het ziektebeeld wetenschappelijk onderzoek te verrichten, terwijl met patiëntmateriaal alleen na het overlijden de hersenen bestudeerd kunnen worden. In 2014 bleek na onderzoek van het Ubiquitine inclusies in het striatum van de muis muismodel dat de genetische repeat de oorzaak is van de ubiquitine ophopingen die ook na het overlijden bij patiënten met FTD en ALS zichtbaar zijn 1. Deze ophopingen lijken niet veroorzaakt te worden door verlies van de functie van het C9orf72 gen, aangezien dit gen nog goed werkt in de muizen. Dit onderzoek, waarbij we meer inzicht gekregen hebben hoe de Fenne Riemslagh Verbonden aan de afdeling klinische genetica, werkt Fenne Riemslagh aan het ontwikkelen van een muismodel voor frontotemporale dementie. mutatie werkt, is gepubliceerd in Acta Neuropathologica Communications. Hieruit blijkt de repeat zelf schadelijk te zijn, onafhankelijk van het C9orf72 gen dat er vlakbij gelegen is. Het begrijpen van de oorzaak van de ziekte is nodig om de juiste aangrijppunten voor medicijnen te vinden en daarmee de ziekte te kunnen behandelen. Dit zal dan ook onze volgende stap in het onderzoek zijn. Hukema RK, Riemslagh FW, Melhem S, Van der Linde HC, Severijnen L, Edbauer D, Maas A, Charlet-Berguerand N, Willemsen R, Van Swieten JC (2014) A new inducible transgenic mouse model for C9orf72-associated GGGGCC repeat expansion supports a gain of function mechanism in C9orf72 associated ALS and FTD. Acta Neuropathol Commun 13 (2): 166. P.8 Jeroen van Rooij Jeroen van Rooij is verbonden aan de afdeling klinische genetica van het Erasmus MC en onderzoekt de epigenetica bij de ziekte van Alzheimer. EPIGENETICA BIJ DE ZIEKTE VAN Ons DNA bevat al onze erfelijke eigenschappen, van uiterlijke karakteristieken tot gevoeligheid voor erfelijke ziektes. Het DNA blijft hetzelfde gedurende het hele leven. Wat wel aan verandering onderhevig is, is het epigenoom, wat beinvloed kan worden door bijv. voeding of stress. Het epigenoom geeft instructies voor het aflezen van DNA; waar moeten genen afgelezen worden, en in welke hoeveelheid. DNA wordt afgelezen als RNA, wat vervolgens wordt vertaald naar eiwitten, die alle functies binnen een cel uitvoeren. Bij gewoon genetisch onderzoek wordt er gezocht naar mutaties, of fouten in the DNA, vooral in de eiwit-coderende gebieden, waardoor het eiwit niet goed werkt en de drager van deze mutatie ziek wordt. Bij epigenetisch onderzoek wordt er juist gekeken naar de regulatie van DNA naar RNA naar eiwit, en of de functie van een eiwit aangetast kan zijn op andere manieren, bijvoorbeeld omdat er te weinig RNA aangemaakt wordt, of te weinig RNA wordt vertaald naar eiwit. Zo kan een mutatie in het ene deel van het DNA er via epigenetische regulatie voor zorgen dat er van een eiwit in ALZHEIMER Figuur: Vertaling van DNA naar eiwit een ander deel van het DNA onvoldoende wordt aangemaakt. Door het verschil in epigenetische regulatie te bekijken tussen breinen van mensen met en zonder de ziekte van Alzheimer willen we meer te weten komen over de mechanismen die kunnen leiden tot deze ziekte. In 2014 is Jeroen vooral bezig geweest met het opzetten van technieken om epigenetische markers in het brein te kunnen meten. In 2015 gaat hij deze technieken toepassen op breinen van (overleden) Alzheimer patienten, en hoopt op deze manier meer inzicht te krijgen in de epigenetische mechanismen bij de ziekte van Alzheimer.

Rebecca Steketee Rozanna Meijboom Rebecca Steketee en Rozanna Meijboom doen promotieonderzoek op de afdeling Radiologie van het Erasmus MC, dat zich richt op de differentiatie tussen de ziekte van Alzheimer en frontotemporale dementie met behulp van geavanceerde neuroimaging technieken. In 2014 is na bijna vier jaar de inclusie van de Iris-studie afgerond. In totaal hebben 51 patiënten in het vroege stadium van de ziekte van Alzheimer en/of frontotemporale dementie (FTD) meegedaan aan deze studie. Omdat de standaard klinische MR beeldvorming niet altijd conclusief is in een vroeg stadium, zijn deze patiënten onderzocht met geavanceerde MRI-technieken. JONGE ONDErZOEKERS De Iris-studie: MRI bij de ziekte van Alzheimer en frontotemporale dementie (FTD) Deze kunnen uiterst kleine structurele en functionele veranderingen in de hersenen aantonen. Binnen de Iris-studie wordt onderzocht of deze technieken kunnen bijdragen aan een vroegere diagnose, en aan vroegere differentiatie tussen deze twee vormen van dementie. Eén van de gebruikte technieken is arterial spin labeling MRI, waarmee de doorbloeding van de hersenen op noninvasieve wijze gemeten kan worden. In samenwerking met de Biomedical Imaging Group Rotterdam is onderzocht of deze perfusie-maat gevoeliger is voor het onderscheid tussen patiënten en gezonde vrijwilligers dan volumeverlies van de hersenschors (figuur 1). Doorbloeding bleek een gedegen diagnostische marker voor neurodegeneratie, maar liet geen toegevoegde waarde zien ten opzichte van volumeverlies van de hersenschors. De resultaten hiervan zijn gepubliceerd in Human Brain Mapping 1. Verdere analyses hebben aangetoond dat het meten van de doorbloeding in de parietaalkwab (specifiek in de posterieure cingulate cortex) kan bijdragen aan direct onderscheid tussen Alzheimer en FTD. Daarnaast is bij de ziekte van Alzheimer de doorbloeding in de gehele hersenen verminderd, terwijl FTD alleen een zeer lokale daling laat zien in de anterieure cingulate cortex 2. Analyse van structurele en functionele verbindingen in het brein van deze patiënten, evenals hun hersenactiviteit als gevolg van het uitvoeren van taken in de MRI scanner, is nog in volle gang. Ook worden de laatst geïncludeerde patiënten nog opgevolgd, zodat de bevindingen gerelateerd kunnen worden aan het beloop van de ziekte. Figuur 1. De amygdala (A) en de hippocampus (B) zijn weergegeven in blauw. Kleuren anders dan blauw geven aan waar hersendoorbloeding (A) en hersenschorsvolume (B)het sterkst verschilden tussen patiënten en gezonde vrijwilligers. Figuur 2. Zijaanzichten van het brein. Hier zijn de frontaalkwab afwijkingen in de microstructuur van de witte stofbanen bij phenocopy FTD en FTD aangegeven. De aangedane witte stof in FTD is in blauw weergegeven. In roze is aangegeven waar zowel FTD als phenocopy FTD is De Iris+ studie: MRI bij phenocopy frontotemporale dementie (FTD) Frontotemporale dementie (FTD) is een vorm van dementie waarbij gedragsveranderingen zoals apathie en ontremming op de voorgrond staan. Deze veranderingen zijn gerelateerd aan progressief celverlies en vermindering van functioneren van de voorste delen van het brein, de frontaalkwab. Er zijn echter enkele patiënten die gedragsmatig overeenkomen met FTD, maar die geen of vrijwel geen hersenafwijkingen laten zien op hersenscans, evenals een gemis aan achteruitgang van symptomen over de tijd. Bij neuropsychologisch onderzoek (o.a. aandacht, geheugen, planning, emotie) variëren de afwijkingen bij deze patiënten van verdacht voor FTD tot normaal. We noemen dit ziektebeeld ookwel phenocopy FTD. In de Iris+ studie onderzochten Rebecca en Rozanna of zij met behulp van geavanceerde MRI technieken verschillen of overeenkomsten konden waarnemen in de hersenen van phenocopy FTD ten opzichte van FTD patienten en gezonde mensen. Ze onderzochten o.a. de doorbloeding van de hersenen, het volume van de hersenschors en de microstructuur van de witte stofbanen die de verschillende hersengebieden met elkaar verbinden. Zowel in de doorbloeding van de hersenen als in de grijze stof volumes zien we dat phenocopy FTD niet verschilt van gezonde mensen, maar ook niet van FTD. Dit terwijl FTD patienten toch duidelijke hersenafwijkingen laten zien ten opzichte van gezonde mensen. Phenocopy FTD laat dus een patroon van doorbloeding en hersenschorsvolume zien dat zich tussen gezond en dement bevindt. In de microstructuur van de witte stofbanen zien we een vergelijkbaar patroon (Figuur 2). Phenocopy FTD vertoont afwijkingen in de witte stofbanen die we ook bij FTD vinden. Deze afwijkingen zijn duidelijk verschillend van gezonde mensen, maar wel een stuk minder uitgesproken dan bij FTD. Samengenomen suggereren deze resultaten dat phenocopy FTD hersenafwijkingen laat zien die passend zijn bij het FTD spectrum. Deze bevindingen kunnen helpen bij het verklaren van dit zeldzame syndroom en in de toekomst mogelijk bijdragen aan het stellen van een diagnose. 1. Bron EE, Steketee RME, Houston GC, Oliver RA, Achterberg HC, Loog M, van Swieten JC, Hammers A, Niessen WJ, Smits M, Klein S, for the Alzheimer s Disease Neuroimaging Initiative (2014). Diagnostic classification of arterial spin labeling and structural MRI in presenile early stage dementia. Human Brain Mapping 35:4916-31 2. Steketee RME, Bron EE, Meijboom R, Houston GC, Klein S, Mutsaerts HJMM, Mendez Orellana CP, de Jong FJ, van Swieten JC, van der Lugt A, Smits M. Early-stage differentiation between presenile Alzheimer s disease and frontotemporal dementia using arterial spin labeling MRI. Submitted. P.9

JONGE ONDErZOEKERS Progranulinegehaltes bij frontotemporale dementie Frontotemporale dementie (FTD) is de tweede meest voorkomende vorm van dementie bij personen onder de 65 jaar. De ziekte wordt gekenmerkt door gedragsveranderingen en taalstoornissen en is vooralsnog niet te genezen. FTD is in ongeveer 30% erfelijk; één van de drie bekendste veroorzakende erfelijke eigenschappen is een afwijking in het progranuline gen. Veranderingen in dit stuk DNA (erfelijk materiaal) zorgen voor een verlaging van het eiwit progranuline. Eind 2014 werd er een onderzoek opgezet met als doel de productie van dit eiwit te verhogen als een vorm van medicatie. Om het effect van dit veelbelovende medicijn te kunnen onderzoeken is het nodig om te weten wat de normale progranulinegehaltes in het bloed zijn bij zowel patienten met de genafwijkingen als bij gezonde personen. Met die kennis is het mogelijk om een uitspraak te doen over het effect van het medicament op de progranulinegehaltes. In 2014 heeft Lieke Meeter de progranulinegehaltes in bloed onderzocht bij patiënten met deze erfelijke eigenschap in vergelijking met gezonde mensen. Uit haar onderzoek blijkt dat de progranulinegehaltes in het bloed van personen met de erfelijke eigenschap veel lager zijn dan bij gezonde personen. Dit verschil is zelfs al aanwezig voordat de eerste ziekteverschijnselen optreden. Over de periode van een week, waarin Lieke Meeter Lieke Meeter is promovendus op de afdeling Neurologie van het Erasmus MC. Zij onderzoekt of zij veranderingen in bloed kan vinden bij frontotemporale dementie, die een aanknopingspunt zouden kunnen vormen voor toekomstige medicamenteuze opties. 5 keer bloed afgenomen was, bleken de progranulinegehaltes in het bloed opvallend stabiel te zijn. Er zijn geen grote variaties over de loop van de dag of de week en ook voedselinname heeft geen effect. Dit betekent dat eventuele effecten van medicijnen op het progranuline eiwit in bloed gemakkelijk te observeren zijn. Deze resultaten zijn ook gepresenteerd op de 9th International Conference on Frontotemporal Dementias in oktober 2014. Het komende jaar wordt verder gewerkt aan dit onderzoek naar veranderingen in bloed en hersenvocht bij erfelijke FTD en hopen wij een stap te zetten richting een behandeling van deze ziekte. P.10 Lize Jiskoot Lize Jiskoot is als onderzoeker verbonden aan de afdeling Neurologie van het Erasmus MC. Per maart van dit jaar heeft zij de coördinatie van een langdurige studie bij mensen met een erfelijke vorm van frontotemporale dementie op zich genomen. Deze studie richt zich op het vinden van biomarkers voor de ontwikkeling van frontotemporale dementie. MRI bij een verhoogde kans op frontotemporale dementie Frontotemporale dementie is een vorm van dementie die wordt gekenmerkt door gedragsveranderingen en taalstoornissen, die zich meestal voor het 65 e levensjaar presenteren. In een deel van de gevallen is de ziekte erfelijk, en wordt doorgegeven van ouder op kind. Binnen de huidige studie volgen we mensen met een ziekmakende erfelijke eigenschap die een grote kans hebben op de ontwikkeling van frontotemporal dementie. Om de twee jaar herhalen wij een hersenscan (MRI scan) en nemen wij een uitgebreid neuropsychologisch onderzoek bij hen af. Daarbij kijken we naar verschillende hersenfuncties, zoals het geheugen, de taal, maar ook het planning en organisatievermogen. Op deze manier proberen we biomarkers, aanwijzingen van FTD te vinden, nog vóór het optreden van de eerste symptomen oftewel, in de presymptomatische fase. Deze biomarkers kunnen ons meer inzicht geven in het precieze beloop van het ziekteproces, en bieden ons op deze manier mogelijk ook aanknopingspunten voor een toekomstige behandeling. In 2014 verrichtte Lize de tweede herhaalmeting; oftewel de tweede keer dat mensen terugkwamen voor een MRI scan en neuropsychologisch onderzoek. Zij was daarnaast uitgenodigd om de onderzoeksresultaten van de eerste herhaalmeting te bespreken op de 9th international conference on frontotemporal dementias 1 en presenteerde daar dat sommige MRI sequenties al duidelijk afwijkend zijn bij gezonde deelnemers die in de twee jaren na de meting ziek worden. Deze resultaten doen vermoeden dat MRI beeldvorming voorspellende waarde zou hebben bij FTD. De tweede herhaalmeting wordt in 2015 afgerond. Deze zal ons aannemelijkerwijs nog meer inzicht geven in het FTD ziekteproces. In 2014 hebben wij daarnaast een subsidie toegewezen gekregen in het subsidieprogramma Memorabel; welke ons niet alleen in staat stelt onze studie in ieder geval nog tot 2018 te continueren, maar ons ook de mogelijkheid biedt om het onderzoek uit te breiden met ook bloed en liquor (hersenvocht) onderzoek.

Tsz Hang Wong Tsz Hang Wong is als promovendus verbonden aan de afdeling Neurologie van het Erasmus MC. Hij onderzoekt de erfelijkheid van verschillende vormen van dementie met geavanceerde genetische methoden. Erfelijke predispositie is een belangrijke risicofactor voor het ontstaan van dementie. Het hebben van meerdere personen met dementie in de familie is daarom suggestief voor een erfelijke component in het ontstaan van de ziekte. Onderzoeken in het verleden hebben geleid tot de ontdekking van verschillende erfelijke defecten bij patiënten met dementie. Echter zijn er nog veel patiënten met een suggestieve erfelijke component van wie de erfelijke defecten nog niet bekend zijn. Deze onbekende erfelijke defecten proberen wij door middel van whole exome sequencing (WES) te vinden. Bij deze techniek worden de erfelijke codes van alle eiwit coderende delen van het DNA, exonen genaamd, afgelezen door geavanceerde apparatuur. De afgelezen informatie wordt vervolgens bewerkt en vergeleken met het DNA van de algemene bevolking om afwijkingen te kunnen opsporen. De gevonden afwijkingen worden bestudeerd om te onderzoeken of deze mogelijk een oorzaak van de ziekte kunnen zijn. In 2014 hebben we met behulp JONGE ONDErZOEKERS Nieuwe erfelijke defecten bij dementie van deze techniek nieuwe genetische defecten gevonden bij een zeldzame vorm van dementie. 1,2 Daarnaast hebben we ook bijgedragen aan de analyse van een recent ontdekt genetisch defect, PLD3 genaamd, bij de ziekte van Alzheimer. De resultaten van dit onderzoek zullen binnenkort gepubliceerd worden in het tijdschrift Nature. Op dit moment zijn we druk bezig met het vinden van nieuwe erfelijke defecten bij de ziekte van Alzheimer en frontotemporale dementie (FTD). Door middel van (inter)nationale samenwerkingen met andere onderzoeksgroepen hopen we de onbekende defecten bij deze ziekten te kunnen identificeren. Daarnaast zullen we ons in 2015 gaan richten op modificerende erfelijke factoren, genetic modifiers genaamd, bij FTD patiënten met een afwijking in het progranuline gen. Dit onderzoek zal Tsz Hang in de Mayo Clinic in Amerika uitvoeren. Hij zal daar voor een periode van 6 maanden verblijven om gezamenlijk dit onderzoek op te zetten. 3D structuur van het proteine kinase eiwit na de genetische mutatie 1. Wong TH, Chiu WZ, Breedveld GJ et al. (2014) PRKAR1B mutation associated with a new neurodegenerative disorder with unique pathology. Brain ;137(5):1361-73 2. Cohn-Hokke PE, Wong TH, Rizzu P et al. (2014) Mutation frequency of PRKAR1B and the major familial dementia genes in a Dutch early onset dementia cohort. J Neurol. P.11

Nieuwe onderzoekslijn: lbd EEN NIEUWE FOCUS: LEWY BODY DEMENTIE Dr. Frank Jan de Jong leidt het onderzoek naar Lewy body dementie, dat in samenwerking met het VUmc wordt uitgevoerd. Dementie met Lewy lichaampjes ( bodies in het Engels) is een veel voorkomende vorm van dementie. De ziekteverschijnselen zijn erg variabel, waardoor de ziekte slecht te herkennen is. Het ziektebeeld van Lewy body dementie kan zowel op de ziekte van Alzheimer als de ziekte van Parkinson lijken. Over de onderliggende ziekteprocessen is nog maar weinig bekend. Erfelijkheid lijkt een rol te spelen aangezien Lewy body dementie in families voorkomt, maar belangrijke erfelijke oorzaken zijn nog niet ontdekt. Daarnaast is er nog geen test om Lewy body dementie in bloed of het hersenvocht te bevestigen. Om Lewy body dementie in de toekomst eerder te herkennen en beter te kunnen behandelen, moeten we meer inzicht krijgen in de oorzaken. Nieuwe technieken voor erfelijkheidsonderzoek en eiwitstudies kunnen daar een belangrijke bijdrage in leveren. In het Alzheimercentrum is in 2014 een nieuwe studie van start gegaan die zich richt op het ontdekken van nieuwe erfelijke factoren en eiwitten die betrokken zijn bij het ontstaan van Lewy body dementie. Als specifieke erfelijke factoren en eiwitten voor Lewy body dementie worden ontdekt, kunnen we de diagnose eerder vaststellen. Dit is erg belangrijk omdat we op deze manier patiënten en hun mantelzorgers beter kunnen begeleiden. Gezien de diversiteit van symptomen -niet alleen dementie maar ook stemmings- en gedragsveranderingen, parkinson-klachten, slaapstoornissen en duizeligheid of vallen- is het belangrijk Lewy body dementie vroeg vast te kunnen stellen. Een vroege diagnose is ook wenselijk vanwege keuzes in medicijnen; patiënten met Lewy body dementie reageren meestal goed op medicijnen als cholinesteraseremmers. Medicijnen tegen hallucinaties en psychoses (antipsychotica) kunnen echter bij Lewy body dementie ernstige bijwerkingen geven en wanneer de diagnose vroeg gesteld wordt kunnen deze medicijnen worden vermeden. Naast dat een vroegere herkenning en behandeling belangrijk is, is het ook nodig om de ziekteprocessen te begrijpen om zo betere medicijnen voor deze ziekte te kunnen ontwikkelen. P.12

congresbezoek Congresbezoek 2014 Als Alzheimercentrum waren we in 2014 vertegenwoordigd op het Alzheimer s Association International Conference, het International Parkinson and Movement disorder Society s 18th International Congress of Parkinson s disease and Movement Disorders, en het congres van de American Society of Human Genetics. 9th international conference of frontotemporal dementias Van 23 tot 25 oktober vond de 9th international conference on frontotemporal dementias plaats. Onze onderzoekers presenteerden hun onderzoeksresultaten en deden de meest recente kennis op, op het gebied van diagnostiek, onderliggende ziektemechanismen en medicatieopties bij deze aandoening. Het congres, dat zich volledig toespitst op frontotemporale dementie (FTD) heeft als doel om medici, onderzoekers en mantelzorgers van over de hele wereld de gelegenheid te bieden om kennis te delen en de zorg voor patiënten te verbeteren. Medicatieonderzoek Er was veel aandacht voor de opstart van nieuwe klinische trials bij FTD. Onze onderzoekers hebben veel voorwerk verricht voor een medicatiestudie bij patiënten met een C9Orf72 repeat expansie. Als Alzheimercentrum zijn wij KLINISCHE TRIALS Het Alzheimercentrum zuidwest Nederland participeert in een aantal klinische trials. Bij dit soort onderzoek, meestal geïnitieerd door een farmaceutische partij, wordt de effectiviteit van nieuwe typen medicatie bij verschillende vormen van dementie onderzocht. Voordat de medicatie bij klinische patiënten getest wordt, moeten er een aantal stappen (fases) succesvol doorlopen worden. Wanneer de medicatie effectief is gebleken op het onderliggende ziektemechanisme, wat vaak getest wordt aan de hand van cel of diermodellen, wordt als eerste een onderzoek gestart naar gezondheidsrisico s bij mensen en de manier van toediening. Hierna wordt een fase 1 onderzoek opgezet. In deze fase wordt onderzoek gedaan bij gezonde vrijwilligers. Er wordt gekeken naar bijwerkingen, opname en uitscheiding van de medicatie. Wanneer deze fase succesvol is afgerond wordt er in de volgende fase, fase 2, gekeken hoe het medicijn wordt verdragen door patiënten met de aandoening waar het medicijn voor bedoeld is, met name de dosering wordt getest. In fase 3 onderzoek wordt vervolgens bij een grote groep patiënten gekeken naar de uiteindelijke effectiviteit van het medicijn op de ziekte. Wanneer de medicatie effectief is gebleken wordt er nog voorloper bij het onderzoek naar deze medicatieoptie, die van start is gegaan in januari 2015. Tau-tracer Naast het medicatieonderzoek was er veel aandacht voor de nieuwe tau-tracer 18F-T807 voor PET. De specificiteit van de tracer wordt op dit moment onderzocht voor verschillende neurodegeneratieve aandoeningen. Het Alzheimercentrum hoopt deze tracer vanaf eind 2015 in gaan zetten voor wetenschappelijk onderzoek bij tauopathiën. fase 4 onderzoek uitgevoerd. Tijdens deze fase is het geneesmiddel al toegelaten op de markt, maar blijft men observeren of het veilig is en of het daadwerkelijk werkt zoals eerder bewezen. Ons Alzheimercentrum werkt samen met het Alzheimer Research Center te Amsterdam mee aan een aantal van deze medicatieonderzoeken. Geneesmiddelen onderzoek bij frontotemporale dementie en de ziekte van Alzheimer (TRX237-007 en TRX237-005) Het Alzheimercentrum zuidwest Nederland nam in 2014 deel aan een geneesmiddel onderzoek bij frontotemporale dementie en de ziekte van Alzheimer. Het gaat hier om een fase 3 studie met LMTM, een middel wat de ophoping van het Tau eiwit moet voorkomen. De studie is gericht op patiënten met de gedragsvariant van frontotemporale dementie en de ziekte van Alzheimer. De werking van het medicijn wordt beoordeeld aan de hand van gedrags- en cognitietaken en MRI scans. Geneesmiddelen onderzoek bij de ziekte van Alzheimer (Marguerite road) Vanaf augustus 2014 doet het Alzheimercentrum mee aan een fase 3 studie bij mensen met de ziekte van Alzheimer, naar het onderzoeksmiddel Presentaties Promovenda Lize Jiskoot gaf een presentatie over haar onderzoek bij presymptomatische FTD mutatiedragers. Aangezien deze mensen een verhoogde kans hebben op de ontwikkeling van FTD, vormen zij een interessante groep om vroege veranderingen of biomarkers te onderzoeken. Lize presenteerde MRI en neuropsychologische resultaten van haar follow up studie. Prof.dr. John van Swieten presenteerde verschillende casussen van neurodegeneratieve aandoeningen die qua presentatie veel op FTD lijken. Beide presentaties werden enthousiast ontvangen. klinische trials Gantenerumab. Het middel is een antistof gericht op amyloid beta, het eiwit dat bij patienten met de ziekte van Alzheimer in de hersenen samenklontert waardoor hersencellen niet goed meer kunnen functioneren. Gantenerumab zorgt ervoor dat dit eiwit niet meer ophoopt. De studie wordt uitgevoerd bij mensen in een vroeg stadium van de ziekte van Alzheimer. De studie duurt ongeveer 2,5 jaar. De werking van het medicijn wordt beoordeeld aan de hand van cognitieve taken en vragenlijsten omtrent het dagelijks functioneren. Geneesmiddelen onderzoek bij frontotemporale dementie met een C9Orf72 mutatie (FRM-0334) Eind 2014 ging een veelbelovende fase 2 studie van start bij mensen met een frontotemporale dementie en een bekende C9Orf72 mutatie. Onze onderzoekers hebben veel voorwerk verricht voor deze studie en hebben het niveau van het eiwit progranuline in het bloed van mensen met deze mutatie onderzocht. Uit dit onderzoek bleek dat het progranuline eiwit sterk verlaagd is in mensen met een C9Orf72 mutatie. Deze studie richt zich op het verhogen van het progranuline niveau in het bloed. De studie is veelbelovend en wij hopen op korte termijn resultaten hiervan te kunnen communiceren. P.13

deltaplan dementie 500.000 260.000 2015 2040 in 2014 is het aantal mensen met dementie naar schatting bijna verdubbeld naar 500.000 DELTAPLAN DEMENTIE in 2014 bedroegen de maatschappelijke kosten van dementie 4 miljard euro, 5% van de totale gezonheidszorgkosten Begin 2013 ging het Deltaplan Dementie van start. Het Deltaplan is een veelomvattend plan met als doel de explosieve groei van het aantal dementiepatiënten in Nederland in te dammen en in goede banen te leiden. Op dit moment zijn er in Nederland naar schatting 260.000 mensen met dementie, en naar verwachting is dit aantal in 2040 verdubbeld [1]. Naast de evidente belasting voor de patiënt en diens omgeving brengt dementie ook hoge maatschappelijke kosten met zich mee. In 2013 bedroegen deze kosten ruim 4 miljard euro, 5% van de totale gezondheidszorgkosten. In lijn met de stijging van het aantal dementiepatiënten stijgen deze kosten in komende jaren met 2,7% per jaar [2]. Het Deltaplan Dementie is gebouwd op drie pijlers: Het Deltaplan Dementie duurt acht jaar, en is een bijzondere samenwerking tussen de overheid, kennisinstituten, zorginstellingen, bedrijven en gezondheidsfondsen. Samen werpen wij een dam op tegen dementie. De ambitie is om 200 miljoen euro bijeen te brengen om de drie pijlers te kunnen realiseren. Met als doel het ontwikkelen van geneesmiddelen en preventie strategieën is wetenschappelijk onderzoek naar het ontstaan van dementie noodzakelijk. Voor dit onderzoek heeft ZonMw het onderzoeks- en innovatieprogramma Memorabel ontwikkeld. Vanuit het ministerie van VWS is voor de eerste fase van dit programma 32,5 miljoen euro beschikbaar gesteld. 2,7% JAAR 1-wetenschappelijk onderzoek, om dementie te begrijpen, te voorkomen en te genezen 2-verbetering van de dementiezorg 3-sociale innovaties, gericht op een dementievriendelijke samenleving [1] Bron: Alzheimer Nederland in de komende jaren stijgen deze kosten met 2,7% per jaar [2] Bron: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, zoals beschreven in Deltaplan Dementie Cijfers over dementie. P.14

subsidies in 2014 WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK WORDT MOGELIJK GEMAAKT DOOR VERSCHILLENDE SUBSIDIEPROGRAMMA S Joint programme neurodegenerative diseases (JPND) Het EU subsidie programma Joint Programme Neurodegenerative Disease Research (JPND) is het grootste internationale onderzoeksinitiatief dat gericht is op het ontrafelen van neurodegeneratieve aandoeningen. JPND heeft als doel om samenwerking tussen verschillende EU landen op het gebied van wetenschappelijk onderzoek bij dementie te stimuleren. Op deze manier worden de krachten van de verschillende participerende landen gebundeld op weg naar een behandeling voor neurodegeneratieve aandoeningen. In 2014 gingen meerdere JPND projecten van start in het Alzheimercentrum zuidwest Nederland. In het PERADES project wordt gezocht naar factoren die het risico op de ziekte van Alzheimer vergroten. Het project richt zich op genetische, epigenetische en omgevingsfactoren. Met geavanceerde biostatistiek en bio-informatica wordt in kaart gebracht hoe verschillende genen en omgevingsfactoren samen het risico op de ziekte van Alzheimer bepalen. Daarbij gebruiken we ook hersenbiopten van overleden patiënten, en extraheren we hieruit informatie over epigenetische processen, bijvoorbeeld of de genen van patienten met de ziekte van Alzheimer aan of uit staan. In het RiMOD FTD project wordt in het erfelijke materiaal van patienten gezocht naar nieuwe mutaties die frontotemporale dementie kunnen veroorzaken. Frontotemporale dementie is een vorm van dementie die vaak op jonge leeftijd voorkomt. Gedragsveranderingen en problemen met de taal staan bij deze vorm van dementie op de voorgrond. Met behulp van een muismodel, en andere diermodellen wordt gekeken wat het effect is van al bekende mutaties bij frontotemporale dementie. Het Alzheimercentrum zuidwest Nederland is trots onderdeel uit te maken van het Europese JPND initiatief en streeft ernaar een behandeling voor dementie dichterbij te brengen. Memorabel Vanuit het Deltaplan Dementie startte in augustus 2013 de subsidieronde Memorabel. De doelstelling van Memorabel is om de kwaliteit van leven van mensen met dementie en de aan hen geleverde zorg en ondersteuning te verbeteren. Om dit te bereiken richt Memorabel zich op wetenschappelijk onderzoek binnen 4 thema s: 1. Oorsprong en mechanisme van dementie; 2. Diagnostiek bij dementie; 3. Behandeling en preventie van dementie; en 4. Doelmatige zorg en ondersteuning bij dementie. In oktober 2014 werden de projecten bekend gemaakt die in de eerste subsidieronde gehonoreerd zijn. Wij zijn ontzettend trots dat het Alzheimercentrum zuidwest Nederland aan de slag kan gaan met subsidies voor onderzoek bij frontotemporale dementie (o.l.v. prof.dr. John van Swieten) en lewy body dementie (o.l.v. dr. Frank Jan de Jong). Tevens zullen we participeren in onderzoeken met betrekking tot de aggregatie van het eiwit tau in verschillende neurodegeneratieve beelden, en de samenklontering van amyloid beta in de vaatwanden bij Alzheimer patiënten. Het onderzoeksproject van prof.dr. John van Swieten zal zich richten op het presymptomatische stadium van frontotemporale dementie (FTD). Twintig procent van de patiënten met FTD heeft een erfelijke vorm, veroorzaakt door een ziekmakende verandering in het MAPT, Progranuline of C9Orf72 gen. Eerstegraads familieleden van patiënten met de erfelijke vorm van FTD hebben vijftig procent kans om een ziekmakend gen te overerven. Dit project richt zich op de eerste veranderingen op functioneel MRI-onderzoek en in eiwit- en RNAconcentraties in bloed en hersenvocht bij gezonde familieleden met een verhoogde kans op de ziekte. De deelnemers aan het onderzoek worden tweejaarlijks onderzocht om veranderingen in de zogenoemde biomarkers (MRI, eiwit en RNA) over de tijd goed te kunnen opsporen. Op deze manier willen de onderzoekers gevoelige meetinstrumenten voor de vroegste fase van de ziekte ontwikkelen. Dit is niet alleen belangrijk voor de kennis over de ziekte, maar ook voor de ontwikkeling van medicatie. Het onderzoeksproject van dr. Frank Jan de Jong richt zich op erfelijkheid en onderliggende ziekteprocessen bij dementie met Lewy bodies (DLB). Erfelijkheid lijkt een rol te spelen aangezien DLB dementie en de ziekte van Parkinson vaker voorkomen in families. Belangrijke erfelijke oorzaken zijn echter nog niet ontdekt. Er is ook nog geen test om DLB afwijkingen in bloed of hersenvocht te herkennen. Hierdoor wordt DLB gemiddeld pas na drie jaar vastgesteld; een jaar later dan de ziekte van Alzheimer. Om DLB in de toekomst eerder te herkennen en beter te kunnen behandelen, is meer inzicht nodig in de oorzaken van deze ziekte. Het doel van deze studie is het ontdekken van nieuwe erfelijke factoren en eiwitten die betrokken zijn bij het ontstaan van DLB. We passen hiervoor geavanceerde technieken op het gebied van erfelijkheid en eiwitstudies toe bij families met meerdere personen met DLB. Als Alzheimercentrum zuidwest Nederland zijn wij blij met dit overheidsinitiatief dat ons dichterbij een oplossing voor dementie brengt. P.15