De Wisselverlieszaak: Ontkenning is niet meer mogelijk!

Vergelijkbare documenten
Het door ons Nederlanders geleden wisselverlies

Je Daalder nog maar een Gulden waard

Je Daalder nog maar een Gulden waard

De Wisselverlieszaak: Structureel koopkrachtverlies!

De Wisselverlieszaak: Analyse en schadeberekening

PERSVERKLARING: Nieuwspoort donderdag 21 juni 2007

Rapport Wisselverlieszaak staat nog steeds als een huis

overwegingen dringend noodzakelijk!"

Praktische opdracht Economie Euro

Hoofdstuk 24 Valutamarkt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Examen HAVO. Economie 1

Toelichting CPB-onderzoek opbrengsten introductie euro Voor de minister van Economische Zaken

Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in mijn werkstuk verwerken;

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase

1. Inleiding Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in mijn werkstuk verwerken;

Valutamarkt. fransetman.nl

Praktische opdracht Economie Economische Monetaire Unie

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992

Naslagwerk Economie van Duitsland. Hoofdstuk 8: Financiële stelsel. 8.1 Overzicht

HOOFDSTUK 19: OEFENINGEN

BBP Inflatie Lopende rekening Werkloosheid Europa 2,0 0,1 0,8 3,3 2,8 2,1 0,4 0,8 1,0

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Centraal Planbureau 1 Europa in crisis

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag : 9 mei 2008 Ons kenmerk : S.A /K Uw Kenmerk : DB U Betreft : Inkoop ouderdomspensioen over achterliggende dienstjaren

Praktische opdracht Economie Inflatie

wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590?

Eindtermen VWO. Domein E. Wisselkoersen

= de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land.

AANWIJZING VOOR DE PRAKTIJK 1 HET VORDEREN VAN BILLIJKE GENOEGDOENING

Samenvatting Economie Internationale handel

Valutamarkt. De euro op koers. Havo Economie VERS

1. Lees de tekst met het stappenplan. Kom je nog moeilijke woorden tegen in de tekst? Gebruik dan de woordhulp.

Opbouw van de Europese Monetaire Unie

PVV Guldenrapport verdient waardering

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I

DE EURO: EEN AANWINST VOOR DE TOEKOMST VAN EUROPA

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10

Eindexamen economie pilot havo I

Hierbij doe ik u de antwoorden op de vragen van het lid Van Hijum (CDA) over het Nederlandse goud toekomen.

Eindexamen economie 1 vwo 2004-II

Antwoorden Lesbrief Waar voor je geld

Datum 6 juni 2017 Betreft Vragen van het lid Leijten (SP) over het Telegraaf artikel "ING-topman sluit spaarrente van nul niet uit"

Visie op de Nederlandse economie in 2014

Dutch Meat Importers Association. Noordwijk, 7 nov 2014

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 3, Economische Integratie

6, Het verband tussen de euro en de ecu De ecu. Werkstuk door een scholier 1684 woorden 7 december keer beoordeeld

Europa in crisis. George Gelauff. Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering

6,9. Werkstuk door een scholier 1550 woorden 3 april keer beoordeeld. De euro

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Regels inzake gemeenschappelijke wisselkoersarrangementen van de euro, alsmede wijziging van enkele andere wetten.

Samenvatting. Consument,

Hieronder vindt u de belangrijkste sheets uit de presentatie van Mr. Drs. J. Wijn, zoals deze zijn vertoond tijdens de 'ABN AMRO blikt

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

NATIONAAL RAPPORT BELGIË

Stabiele wisselkoersen

Koopkrachtpariteit en Gini-coëfficiënt in China: hoe je tegelijkertijd arm én rijk kunt zijn.

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 26 augustus 2003 Onderwerp : Bijzondere aanpassing WML periode 1999 t/m 2002

Energierekening: hoe het ministerie achter de feiten bleef aanlopen

A 2014 N 106 PUBLICATIEBLAD

ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN

Hoofdstuk 14 Conjunctuur

Economische prognose IMF voor het GOS

Economie in 2015 Kans of kater?

Standaard Eurobarometer najaar 2018: Positief beeld van de EU overheerst in de aanloop naar de Europese verkiezingen

Naslagwerk Economie van Duitsland. Hoofdstuk 9: Duitsland en de euro. 9.1 Overzicht

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Werkstuk Economie Economie van Europa

Vraag Antwoord Scores

Kwalitatieve gevolgen voor de werkgelegenheid op korte termijn van de tegenbegrotingen

Conjunctuur enquête. Technologische Industrie Nederland

!1! Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Hoe de ECB haar eigen beginselen verkwanselt FTM

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG. De fungerend voorzitter van de commissie, Anne Mulder

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA s-gravenhage

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Michiel Verbeek, januari 2013

Prijsvergelijking Jumbo Nederland Bonaire Warehouse, augustus 2012

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

- Alle nuttige economielinks bij elkaar!

Internationale varkensvleesmarkt

Niettemin, blijft de inflatie in de V.S. op een laag niveau en alleszins onder het FED target van 2%.

Eindexamen economie havo I

Transcriptie:

Memorandum van antwoord De Wisselverlieszaak: Ontkenning is niet meer mogelijk! Commentaar en reactie op de brief d.d. 3 september 2007 van de minister van Financiën aan de Tweede Kamer inzake Stichting Wisselverlies.nl d.d. 31 oktober 2007 mr ing. André ten Dam (Stichting Wisselverlies.nl) Middels zijn brief d.d. 3 september 2007 (1) heeft de minister van Financiën - op verzoek van de Vaste commissie van Financiën - bij de Tweede Kamer schriftelijk gereageerd op de Stichting Wisselverlies.nl en de door de Stichting in de zomer van 2007 gestarte Nationale actie Wij willen ons geld terug, Alleen samen staan we sterk!. Omdat de huidige minister van Financiën zich nu in 2007 aansluit bij de door zijn ambtsvoorganger in de Tweede Kamer in 1998 en 2005 ter zake verkondigde onwaarheden én de Tweede Kamer zich daarmee een rad voor ogen laat draaien, zal de Stichting Wisselverlies.nl in dit memorandum de voornoemde brief van de minister puntsgewijs (gedocumenteerd, aan de hand van onderzoeks- en feitenmateriaal én steeds met verwijzing naar de ter zake deskundigen) behandelen en van commentaar voorzien. 1. De minister stelt dat er bij de omwisseling van de gulden voor de euro van een onderwaardering van de gulden ten opzichte van de euro géén sprake is geweest. Hij verwijst daarbij naar uitlatingen van zijn ambtsvoorganger dienaangaande in de Tweede Kamer, onder meer in het algemene overleg d.d. 09.04.1998 (2). Tijdens het hiervoor genoemde algemene overleg in april 1998 heeft de minister gezegd: Verder is er geen sprake van een onderwaardering van de gulden. Bij de laatste <<realignment>> is aangegeven dat de spilkoersen in lijn zijn met de <<fundamentals>>. Zie de regels 18 t/m 20 van pagina 11 van voornoemd kamerstuk. Commentaar/reactie:

Wat is onderwaardering en hoe wordt dat vastgesteld? 1.1 Voor een goed begrip maken wij hierbij eerst duidelijk wat onderwaardering of overwaardering van een munt nu eigenlijk betekent én middels welke ter zake relevant(st)e fundamentals dat wordt vastgesteld. De marktwisselkoers van een munt ligt soms niet op het niveau van de lange-termijn evenwichtskoers (= koopkrachtkoers). Maar vroeger of later komt - volgens de economische theorie én de praktijk - de marktwisselkoers van een munt altijd weer op zijn evenwichtskoers. Het begrip onderwaardering van een munt betekent dan dus dat die munt een te lage marktwisselkoers heeft t.o.v. de marktwisselkoersen van overige valuta in vergelijking met de koopkrachtkoers van die munt t.o.v. de koopkrachtkoersen van de overige valuta. Middels de analyse op basis van koopkrachtpariteiten (Purchasing Power Parities of wel PPP s) kan de evenwichtskoers - en dus ook de afwijking t.o.v. de marktwisselkoers - van een munt worden bepaald in vergelijking met de evenwichtskoersen van andere valuta. Het bekendste voorbeeld van PPP s is de Big Mac-index van The Economist. De Big Mac-index is echter wel heel globaal en éénzijdig (de prijs van een Big Mac). Veel nauwkeuriger én ook juist voor de voormalige EMS-landen de - voor het bepalen van over- of onderwaardering van een munt - relevant(st)e zijn de PPP s van de main economic indicators (zoals consumptie, productie, loonkosten en exportprijzen) van de OESO. De methodiek is dan om - uitgaande vanuit een bepaald (monetair stabiel) basisjaar rekenende tot aan het gekozen uitkomstjaar - m.b.v. de PPP s de indicatorenontwikkeling (inflatie) in landen te meten en de uitkomsten daarvan af te zetten tegen de marktwisselkoers-ontwikkeling van de munten van die landen in die periode. Het verschil tussen de PPP-koersen en de marktwisselkoersen in het uitkomstjaar van de in ogenschouw te nemen munten brengt de afwijking van de evenwichtswaarde en dus de over- of onderwaardering dan wel de juiste waardering van een munt in beeld. Dát is hetgeen dat (door economen) wordt bedoeld met over- of onderwaardering van een munt! Onderzoek MeesPierson Bank medio 1997: onderwaardering gulden 12% en D-mark juist geprijsd 1.2 Medio 1997 - dus aan de vooravond van de onomkeerbare vaststelling (in mei 1998) van de instapkoersen van de munten van de landen die per 1999 aan de euro mee zouden doen - heeft MeesPierson Bank een PPP-analyse gedaan van de toenmalige EMS-munten en de US-dollar. - 2 -

MeesPierson heeft die analyse uitgevoerd op basis van de relevante OESO koopkrachtpariteiten (main economic indicators) - rekenende vanaf de basisjaren 1977 en 1987 naar het uitkomstjaar 1997 - en heeft de berekende PPP-koersen (= evenwichtswaarden) afgezet tegen de marktwissel- en de EMS-spilkoersen van die munten. Bij de onderlinge vergelijking van de munten is de D-mark (als ankermunt van het EMS en de toen in te voeren euro) steeds als uitgangspunt genomen (3). De uitkomsten van deze analyse zijn dat de D-mark toen (binnen kleine marges) juist was geprijsd t.o.v. de munten van alle landen die aan per 1999 aan de euro mee hebben gedaan (en ook t.o.v. de US-dollar) alsmede dat de EMS-spilkoersen een goede basis waren voor het vaststellen van de euro-instapkoersen, één en ander met uitzondering van het Ierse pond (4) én de Nederlandse gulden. De Nederlandse gulden was ca. 12% ondergewaardeerd, zowel t.o.v. de D-mark als t.o.v. de munten van de overige landen die aan de euro mee hebben gedaan (en ook t.o.v. de US-dollar)! MeesPierson Bank heeft haar analyse toen uitgevoerd uitgaande van twee nog voorzichtige basisjaren (1977 en 1987), met dezelfde uitkomsten. Indien andere basisjaren zouden zijn gekozen, komt de onderwaardering van de Nederlandse gulden echter zelfs rond de 20% te liggen! De marktwisselkoersen, de EMS-spilkoersen en de PPP-koersen van de munten die aan de euro hebben meegedaan, zijn (m.u.v. het Ierse pond, zie hiervoor en noot 4) in de opvolgende periode tot mei 1998 niet tot nauwelijks veranderd. De Raad van de Europese Unie heeft de bilaterale euro-omwisselkoersen vervolgens in mei 1998 onomkeerbaar vastgesteld op basis van de EMS-spilkoersen van de desbetreffende deelnemende munten, zulks op advies van de Europese Centrale Bank (ECB) en op het voorstel van de Europese commissie van de Europese Unie! Op grond van de hiervoor genoemde MeesPierson-analyse kan niet anders dan geconcludeerd worden dan dat de Nederlandse gulden bij invoering van de euro (minimaal) 12% ondergewaardeerd was t.o.v. de euro en dus ook (minimaal) 12% te goedkoop is omgewisseld voor de euro. Nederland en de Nederlanders hadden derhalve (maximaal) NLG 1,95 i.p.v. NLG 2,20 voor EURO 1,00 mogen én ook moeten betalen! 1.3 Onder meer naar aanleiding van het hiervoor genoemde MeesPierson-rapport heeft Cees Prins (Delta Lloyd) in het Financieele Dagblad in november 1997 op monetaireconomische gronden als volgt geconcludeerd: Nederland kan niet ontkomen aan een revaluatie van de gulden wanneer in mei volgend jaar de omwisselingskoersen voor de euro worden vastgesteld. Op dat moment zullen andere Europese landen druk uitoefenen op de Nederlandse regering om de ondergewaardeerde gulden op te waarderen. (5) - 3 -

Het Financieele Dagblad benoemde daarbij overigens ook een andere, meer globale, relevante fundamental, namelijk het aanzienlijke en structurele overschot op de lopende rekening van Nederland in die jaren, dat eveneens wees op de toenmalige forse onderwaardering van de gulden. Onderzoek ABN-AMRO Bank begin 1998: onderwaardering gulden 13% 1.4 De hiervoor onder 1.2 genoemde rekenexercitie van Mees Pierson had overigens door iedere deskundige uitgevoerd kunnen worden, met dezelfde uitkomsten! Zo heeft ABN-AMRO begin 1998 eenzelfde PPP-berekening (OESO main economic indicators, basisjaar 1987) nog eens overgedaan en kwam daarbij op een D-mark/guldenkoers van 1,01 (6) en dus op een gulden/euro-koers van NLG 1,94! Ook ABN-AMRO concludeerde toentertijd: Op basis van een koopkrachtpariteiten-analyse zou de Nederlandse gulden voor een revaluatie in aanmerking komen. 1.5 De hiervoor genoemde bankrapporten van MeesPierson en ABN-AMRO over de ondergewaardeerde gulden waren in 1997 en 1998 zonder enige twijfel zeer wel bekend, zowel bij de toenmalige minister als de toenmalige minister-president (tevens voormalig minister van Financiën) en DNB! André Szász (één van de grootste, onomstreden en gezaghebbende monetaire experts van Nederland tevens voormalig directeur van DNB en in die hoedanigheid voor Nederland ook zeer nauw betrokken bij de invoering de euro alsmede de architect van de koppeling van de gulden aan de D-mark) heeft overigens op 26 mei 2005 in het programma Eurobedrog van Zembla ook bevestigd dat de Nederlandse gulden in 1998 ondergewaardeerd is omgewisseld voor de euro. Reeds begin 1997 gewaarschuwd voor opdoemende inflatie en oververhitting! 1.6 Vanaf 1997 werd Nederland overigens van diverse kanten (OESO en IMF) op de toen voor Nederland opdoemende gevaren (zie hierna onder de nrs 6 en 7) gewezen. En met name DNB vroeg in die tijd uitdrukkelijk en herhaaldelijk de aandacht voor het opdoemende inflatiespook en de dreigende oververhitting (7). Hiermee wees ook DNB toen overigens er impliciet op dat de gulden was ondergewaardeerd! Kameruitspraken minister april 1998 in strijd met de waarheid! 1.7 Met verwijzing naar het hiervoor onder 1.1 tot en met 1.6 gestelde heeft de minister met zijn Kameruitspraken in april 1998 dus aantoonbaar niet de waarheid gesproken. Uit de relevante fundamentals blijkt immers juist dat de gulden in 1998 wel degelijk én fors was ondergewaardeerd. En dat de EMS-spilkoers van de Nederlandse gulden juist volstrekt niet in lijn met die fundamentals lag! - 4 -

Het niet de waarheid spreken van de minister in april 1998 is overigens in mei 2005 nota bene ook door die minister zelf tot tweemaal toe erkend. Eerst op 1 en 2 mei 2005: Minister Zalm heeft zondag 1 mei in het Radio 1 Journaal gereageerd op de berichten dat de gulden te goedkoop de euro is ingegaan. De Nederlandse economie heeft lang plezier gehad van de goedkope gulden in de jaren negentig (8). Later die maand nogmaals bij monde van de directeur voorlichting van het ministerie van Financiën, de heer Jeroen Sprenger: heeft de minister in april 1998 in de Kamer in het landsbelang gelogen omdat anders (had hij toen wel de waarheid gesproken, wv.nl) de financiële markten op hol geslagen zouden zijn (9). Het ligt vanzelfsprekend voor de hand dat, indien de minister in april 1998 in de Tweede Kamer wél de waarheid had gesproken, het parlement en het Nederlandse volk nooit en te nimmer (!) de Europese Unie (met medewerking van de Nederlandse gedelegeerde minister in de Raad van de Europese Unie) zou hebben toegestaan de Nederlandse gulden voor een euro om te wisselen tegen de volstrekt verkeerde koers van NLG 2,20 = EURO 1,00. Dat de onderwaardering van de gulden en de ondergewaardeerde omwisseling van de gulden voor de euro in 1998 voor Nederland juist zéér schadelijk is geweest, is ingegeven door de economische situatie waarin Nederland zich op dat moment bevond. Hierop komen we hierna onder de nrs 6 en 7 terug. De door de toenmalige minister in 2005 zelf genoemde legitimatie voor zijn liegen is overigens onbegrijpelijk omdat het toen - onder Europese druk (zie hierna onder nr 1.8) - kennelijk al vast stond dat de gulden tegen NLG 2,20 en dus ondergewaardeerd omgewisseld zou worden voor EURO 1,00. Van het op hol slaan van financiële markten zou dus géén sprake zijn geweest als de minister in de Kamer toen wél de waarheid had gesproken. Terzijde, bij de beantwoording van de desbetreffende Kamervraag in april 1998 had de toenmalige minister - in onze ogen - (staatsrechtelijk) twee mogelijkheden, óf hij had de waarheid moeten spreken (al of niet in een vertrouwelijk overleg met de Kamer) óf hij had ter zake zijn mond moeten houden. Het in een dergelijk geval in de Tweede Kamer spreken van onwaarheden is immers een politieke doodzonde. Revaluatie van de gulden en het EU-verdrag 1.8 De gulden kon in 1997-1998 ook gewoon gerevalueerd worden. Volgens het EUverdrag was in de aanloop naar de EMU immers uitsluitend devaluatie van een aan de euro deelnemende munt uitgesloten (10). Nederland had voor de revaluatie van de gulden overigens wel de instemming nodig van de overige landen die aan de euro mee zouden doen omdat, volgens het EUverdrag, iedere lidstaat toen zijn wisselkoersbeleid als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang diende te behandelen (11). - 5 -

Wij hebben dienaangaande zeer sterk de indruk dat Nederland in 1997-1998, vóór de invoering van de euro, zeker wel heeft geprobeerd om de ondergewaardeerde gulden te revalueren, maar dat daar binnen de Europese Unie (en de ECB/EMI) om politieke redenen geen draagvlak voor was, met name omdat een revaluatie van de gulden - gelet op de koppeling van de gulden aan de D-mark - toentertijd door Duitsland als gezichtsverlies werd ervaren. Later, in mei 2005, heeft de heer Nout Wellink (DNB) in NRC ook bevestigd dat Nederland in 1997-1998 op Europees niveau de revaluatie van de gulden inderdaad ter sprake heeft gebracht maar dat (met name) Duitsland daarvan niet wilde weten (12). Kameruitspraken minister mei 2005 wederom in strijd met de waarheid! 1.9 Naar aanleiding van opvolgende Kamervragen in mei 2005 nam de toenmalige minister - na veel gedraai in de media - echter in de Kamer opeens weer zijn oorspronkelijke standpunt in zoals door hem verwoord in april 1998 (13), daarbij ook verwijzende naar een toen inmiddels in der haast geproduceerd CPB-rapport (zie hierna onder nr 2): de gulden zou volgens de minister in 1998 juist geprijsd zijn t.o.v. de euro en was destijds volgens hem uitsluitend mogelijk ondergewaardeerd t.o.v. de D-mark. 2. De minister stelt verder dat ook uit een analyse van het CPB (14) zou blijken dat de Nederlandse gulden niet ondergewaardeerd is overgegaan in de euro. Commentaar/reactie: CPB-rapport geeft juist géén uitsluitsel over onderwaardering gulden! 2.1 In het CPB-rapport lezen we echter dat dat rapport juist niet over de onderwaardering van de gulden gaat maar uitsluitend over prijsvergelijkingen. Op pagina 1 van dat CPB-rapport staat letterlijk: De OESO berekent de prijzen voor een veelheid van producten, die een afspiegeling vormen van de hele economie. Vergelijken met de wisselkoers geeft een indruk in hoeverre wisselkoersen afwijken van deze prijsverhoudingen. Dat is nog wat anders dan zeggen dat een munt is overof ondergewaardeerd. (onderstreping, wv.nl) Er zijn goede redenen waarom hamburgers in China goedkoper zijn dan in Zwitserland, ook na correctie van de wisselkoers. Het CPB zegt dus juist dat prijsvergelijking iets anders is dan zeggen dat een munt is over- of ondergewaardeerd. Bij prijsvergelijking wordt immers geen rekening gehouden o.m. met locale invloeden van een land, met name het welvaartsniveau. - 6 -

Zoals het CPB vervolgens ook zelf zegt, zijn er immers goede redenen waarom hamburgers in China goedkoper zijn dan in Zwitserland, ook na correctie van de wisselkoers. In 1998 zat Nederland - wat betreft welvaartsniveau - juist (samen met onder meer Duitsland) in de top van de groep landen die toen tot de euro zijn toegetreden. Om een indicatie over de juiste waardering van de gulden te krijgen, diende het prijsniveau in Nederland dus toen juist wél vergeleken te worden met het prijsniveau in met name Duitsland en zeker niét met het prijsniveau in aan de euro deelnemende landen zoals Spanje, Portugal en Italië! Het is overigens wel aardig dat het CPB heeft geconstateerd dat het verschil in het prijsniveau tussen de D-mark en de NLG toen kennelijk ook ruim 10% was (15)! Het feit dat - zoals het CPB stelt (zie pagina 2 van dat rapport en laten we gemakshalve van de juistheid uitgaan van het CPB-rapport op dit punt) - het prijsniveau in Nederland slechts ongeveer op het gemiddelde lag van het prijsniveau van de eurolanden, is dus juist een extra aanwijzing dat de Nederlandse gulden toentertijd fors was ondergewaardeerd. Nederland had immers dus juist tot de top daarvan moeten behoren! 2.2 Uit de opvolgende stelling van het CPB (zie pagina 2 van dat rapport): wijst dit erop dat een verkeerde introductiekoers van de euro eerder speelde voor Duitsland dan voor Nederland., vliegt het CPB - in onze ogen - uit de bocht omdat die conclusie in strijd is met de door haar zelf eerder en later in haar rapport geformuleerde uitgangspunten ( Vergelijken met de wisselkoers geeft een indruk in hoeverre wisselkoersen afwijken van deze prijsverhoudingen. Dat is nog wat anders dan zeggen dat een munt is over- of ondergewaardeerd., zie hiervoor onder nr 2.1, en De evenwichtige wisselkoers hangt van meer factoren af dan alleen de prijsverhouding. zie hierna onder nr 2.3). Bovendien is vastgesteld (zoals hiervoor onder nr 1) dat de D-mark bij de invoering van de euro juist was geprijsd! 2.3 Wij hebben sterk de indruk dat het CPB-rapport op verzoek van de toenmalige minister is opgesteld, doch in ieder geval door hem is aangewend, om het parlement, de media en het publiek aangaande de onderwaardering van de gulden bij invoering van de euro op een dwaalspoor te brengen en de aandacht van dat onderwerp juist af te leiden. Bovenaan pagina 3 staat immers zelfs: De evenwichtige wisselkoers hangt van meer factoren af dan alleen de prijsverhouding. Discussie over de juiste koers van de gulden heeft daarom weinig zin. (onderstreping, wv.nl) De laatst hiervoor genoemde uitspraak van het CPB ( Discussie over de juiste koers van de gulden heeft daarom weinig zin. ) is in dit kader veelzeggend: de discussie gaat immers juist over de juiste koers van de gulden! 2.4 Nogmaals, dé relevante methodiek om de onderwaardering van een munt vast te stellen is die van PPP-analyse. MeesPierson en ABN-AMRO hebben vanzelfsprekend niet zonder redenen juist voor die methodiek gekozen! - 7 -

Bovendien heeft de ter zake bij uitstek deskundige, gezaghebbende en eerder genoemde voormalig DNB-directeur (André Szász) vervolgens in mei 2005 ook uitdrukkelijk verklaard (16): Alle ontkenningen van de minister van Financiën (zie hiervoor onder nr 1) en de nuanceringen van het CPB (zie hiervoor onder nr 2) ten spijt: de gulden was bij de introductie van de euro wel degelijk ondergewaardeerd! 2.5 Op het door het CPB gestelde aangaande de economische consequenties van het al of niet revalueren van de gulden in 1998 (zie pagina 3 en 4 van dat rapport) komen wij hierna onder de nrs 6 en 7 terug. 3. De minister stelt verder (zie de 4 e en 5 e alinea van zijn brief): Het is hier van belang om een onderscheid te maken tussen de vastgestelde instapkoers van de gulden in de euro en de destijds mogelijke onderwaardering van de gulden tegenover de Duitse mark. Met betrekking tot de eerste kwestie heeft mijn ambtsvoorganger, zoals gezegd, meerdere malen aangegeven dat de gulden ten opzichte van de euro juist was geprijsd. Commentaar/reactie: De huidige minister ook op de weg van onwaarheden van zijn ambtsvoorganger? 3.1 Uit het gestelde hiervoor onder de nrs 1 en 2 blijkt dat de gulden in 1998 niet alleen was ondergewaardeerd t.o.v. de D-mark maar t.o.v. de munten van alle landen die aan de euro meegedaan hebben en dat de D-mark t.o.v. de euro juist was geprijsd: Dus de gulden is toen wel degelijk én fors ondergewaardeerd omgewisseld voor de euro! Onder ter zake deskundige economen bestaat daarover, met de relevante fundamentals in de hand, geen enkele twijfel! 3.2 Misschien zou de huidige minister, maar zéker de Tweede Kamer, ook eens zelf deze materie serieus moeten (laten) onderzoeken?! Op basis van het thans door de Stichting Wisselverlies.nl gepresenteerde onderzoeks- en feitenmateriaal én deskundigenberichten zouden de minister en de Kamer toch op zijn minst gerede twijfel moeten hebben of de Kameruitspraken in 1998 en 2005 van de toenmalige minister wel juist zijn geweest! 4. De minister stelt (zie het eerste deel van de 6 e alinea van zijn brief): Het Duitse monetaire beleid vormde tot 1999 de kern van het Europees Monetair Stelsel (EMS) van wisselkoersen. Het beleid van de Duitse centrale bank was gericht op prijsstabiliteit. De Duitse mark was de sterkste munt. Commentaar/reactie: - 8 -

Prijsstabiliteit en inflatiebeheersing: de enige monetair-economische leidraad! 4.1 Het is inderdaad volledig juist dat het Duitse monetaire beleid (tot 1999) de kern vormde van het EMS. De Duitse economie was vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw veruit de grootste en de krachtigste van die van alle EMS-landen. De Duitse mark werd daarom ook wel de anker-valuta van het EMS genoemd. 4.2 Ook is het volledig juist dat het beleid van de Duitse centrale bank was gericht op prijsstabiliteit en inflatiebeheersing. Dit monetaire beleid is ook altijd het beleid (geweest) van de Nederlandse centrale bank (DNB) en is sinds de oprichting daarvan ook de enige beleidsleidraad van de Europese Unie en de Europese Centrale Bank (ECB), zoals ook vastgelegd in het EUverdrag! (17) 5. Verder stelt de minister (zie het tweede deel van de 6 e alinea van zijn brief) dat: de Duitse inflatie en rente de laagste van Europa was. Via de vaste koppeling (sinds 1979) van de gulden aan de Duitse mark kon Nederland de lage inflatie en rente uit Duitsland importeren die een positieve invloed hadden op de economische ontwikkeling in Nederland. Hierdoor bestond brede maatschappelijke steun voor de koppeling. Commentaar/reactie: De koppeling van de gulden aan de D-mark: een wijs besluit! 5.1 Ook hier heeft de minister gelijk. De Nederlandse economie was immers sinds jaar en dag convergerend en sterk vervlochten met die van Duitsland en daarom (en mede door de grootte en krachtigheid van de Duitse economie) is er in 1979 gekozen voor de koppeling van de gulden aan de Duitse mark. Dat is een wijs besluit geweest! De koppeling wil echter niet zeggen: geen revaluatie van de gulden 5.2 In de jaren negentig veranderde de situatie echter drastisch! Duitsland kreeg te kampen met de negatieve monetaire, economische en financiële gevolgen van de éénwording aldaar, terwijl de Nederlandse economie - op eigen kracht - een forse groei doormaakte. De inflatie in Duitsland was in die jaren véél hoger dan in Nederland en ook de rente in Nederland kwam onder het Duitse niveau daarvan te liggen. Geen reden om de koppeling los te laten maar juist wel een reden om in 1997-1998 tot revaluatie van de gulden over te gaan (zie hiervoor onder de nr 1 en 2 en hierna onder de nrs 6 en 7). - 9 -

In 1983 is de wisselkoers van de gulden, op grond van een daartoe urgente economische noodzaak, ook aangepast (gedevalueerd) terwijl de koppeling van de gulden aan de D-mark daarbij gewoon in stand bleef! 6. De minister gaat vervolgens door (zie de 7 e alinea van zijn brief) met: De essentie van een vaste wisselkoers is dat deze slechts wordt aangepast wanneer daartoe een urgente economische noodzaak (onderstreping, wv.nl) bestaat. Daarvan was eind jaren negentig geen sprake. Commentaar/reactie: De urgente economische noodzaak voor revaluatie van de gulden in 1997-1998 6.1 Het is juist dat de vaste wisselkoers tussen de Nederlandse gulden en de D-mark slechts aangepast diende te worden indien daarvoor een economische noodzaak aanwezig was. En daar was juist in 1997-1998 - anders dan de minister stelt - voor Nederland ook alle aanleiding toe! Zoals hiervoor onder nr 5 uiteengezet gleed, door de éénwording aldaar, de Duitse economie af richting EMS-niveau terwijl de Nederlandse economie juist een geweldige bloeiperiode kende. De economische ontwikkeling in Nederland was in de jaren 1995-1998 dusdanig florissant dat Nederland toen zelfs in de gevarenzone geraakte met een groot risico van een oververhitting van de economie en de daarmee gepaard gaande uit de hand lopende inflatie. Het was natuurlijk niet zonder redenen dat het IMF reeds begin 1997 (!) Nederland gewezen had op de oplopende inflatie en Nederland dringend adviseerde om afkoelende maatregelen te nemen. De toenmalige president van DNB (Wim Duisenberg) waarschuwde - het IMF aanvullende - toen bovendien de Nederlandse regering al uitdrukkelijk voor het gevaar van oververhitting! (18) 6.2 Wat had er dan toen gedaan kunnen én moeten worden? Om de Nederlandse economie in 1997-1998 effectief te behoeden voor het inflatiespook en de dreigende oververhitting was er uitsluitend het wisselkoersinstrument (revaluatie van de gulden) voor handen. Het rente-instrument was in de aanloop naar de euro immers al volledig op de EMU afgestemd en met de instelling van de EMU kwam het rente-instrument zelfs in handen van de ECB. Verder zou een effectief begrotingsbeleid in Nederland slechts een druppel water op de inmiddels gloeiende economische plaat hebben betekend. Bovendien is een effectief begrotingsbeleid in de praktijk ook moeilijk inzetbaar. Behalve de koersaanpassing van de gulden had DNB toen géén instrument meer ter beschikking om de inflatie aan te pakken en uitsluitend door een toevallige externe omstandigheid (de Azië-crisis) kon in 1998-1999 de inflatie in Nederland nog binnen de perken blijven (19). - 10 -

De revaluatie van de gulden (het wisselkoersbeleid) was dus feitelijk het enige instrument wat in 1997-1998 nog aangewend kon worden om de Nederlandse economie in rustiger vaarwater te brengen alsmede zowel de economie als de werkgelegenheid, de inkomens en de koopkracht in een structurele en stabiele ontwikkeling te houden/krijgen. Kortom - anders dan de minister stelt - was er voor Nederland aan de vooravond van de invoering van de euro juist wel degelijk een (urgente) economische noodzaak om tot revaluatie van de gulden over te gaan! 6.3 Een revaluatie van de gulden was in 1997-1998 echter om Europees-politieke redenen onbespreekbaar (zie hiervoor onder nr 1.8), ondanks dat voor iedere deskundige toen duidelijk moet zijn geweest dat deze revaluatie in Nederland substantieel minder inflatie (zie hiervoor onder 6.1 t/m 6.2), een structurele goede koopkracht en dus aanzienlijk meer welvaart met zich mee zou brengen (zie hierna onder nr 7)! 6.4 De gevolgen van het in de periode 1997-1998 niet revalueren van de gulden hebben we allemaal gezien: vanaf 1998-1999 raakte de Nederlandse economie in een zeer sterk oververhitte toestand, met een explosieve inflatiegroei hetgeen uiteindelijk in 2002-2005 leidde tot de ineenstorting van de Nederlandse economie. Naast de economische theorieën (zie hierna onder nr 7.2) en de waarschuwingen van onder meer IMF en DNB (zie hiervoor onder nr 6.1) spreken die feiten al voor zich (20)! 7. Tot slot stelt de minister: Zelfs in het hypothetische geval dat de gulden wel ondergewaardeerd in de euro zou zijn opgegaan, leert de analyse van het CPB dat in dat geval de economische gevolgen klein, en gemiddeld wellicht positief zouden zijn geweest. Commentaar/reactie: Het afzien van revaluatie van de gulden in 1997-1998 en de daaropvolgende economische teloorgang van Nederland 7.1 Het verbaast ons zeer dat zowel de minister als het CPB deze conclusie trekken. De werkelijke gang van zaken in de periode 2001-2005 geven - zoals gezegd - juist een tegengesteld beeld. In de loop van 2001 dook de economische groei in Nederland immers naar beneden, zelfs ver onder het niveau van de economische groei van de andere eurolanden en met als dieptepunt het jaar 2003 waarin de Nederlandse economie zelfs kromp. Wat de economische groei betreft, veranderde Nederland in een paar jaar tijd in de euro-zone van het beste in het slechtste jongetje van de EMS/EMU-klas! (21) 7.2 De feiten, die dus voor zich spreken, worden bovendien ook bevestigd door de economische theorie. - 11 -

In het hiervoor onder nr 1.4 genoemde rapport van begin 1998 van ABN-AMRO zijn ook de toen vóóraf te verwachten economische gevolgen van een revaluatie van de gulden in beeld gebracht. ABN-AMRO heeft daarbij gebruik gemaakt van de analyse op basis van het zogenoemde en in de kring van deskundigen algemeen aanvaarde OEF-model (Oxford Economic Forecasting). De uitkomsten daarvan zijn dat, indien de gulden in 1998 gerevalueerd zou worden (waarvoor toen dus ook volgens ABN-AMRO alle aanleiding was), dan de economische groei in Nederland eerst twee jaar zou worden afgeremd (precies wat Nederland in die jaren hard nodig had) maar daarna - dankzij het neerwaartse effect van de revaluatie op de inflatie - de concurrentiekracht van de Nederlandse economie weer zou herstellen en al in het tweede jaar na de revaluatie er weer een positieve bijdrage zou zijn aan de economische groei! ABN-AMRO concludeerde toentertijd: De positieve effecten van een revaluatie zijn voor een land als Nederland fors. Kortom, ook volgens de economische theorie wordt de hiervoor onder nr 7 door de minister en het CPB gedane uitspraak afdoende weerlegt! 7.3 Met verwijzing naar het hiervoor bedoelde rapport van ABN-AMRO publiceerde (wederom) het Financieele Dagblad op 31 januari 1998 niet alleen dat de Nederlandse gulden tegen de toenmalige EMS-spilkoers ondergewaardeerd was maar ook dat revaluatie aanzienlijk meer koopkracht en welvaart in Nederland zou brengen. Volgens berekeningen van het Financieele Dagblad zou een revaluatie met slechts 4% voor alleen het opgebouwde Nederlandse pensioenvermogen naar verwachting al een koopkrachtverbetering van NLG 28 miljard t.o.v. het buitenland met zich meebrengen. Ergo, een revaluatie van de gulden met 12% zou t.o.v. het buitenland volgens die berekening een koopkrachtverbetering van NLG 84 miljard met zich meebrengen, alleen al naar het toenmalige Nederlandse pensioenvermogen kijkende! Verder zou volgens het Financieele Dagblad de inflatie door een revaluatie van de gulden ook dalen en zou ook de koopkracht van werknemers daardoor substantieel verbeteren (22). 7.4 Ook deskundigen zoals Casper de Vries (hoogleraar economie Erasmus School of Economics), Roel Beetsma (hoogleraar economie UvA), Arjo Klamer (hoogleraar economie EUR), Sweder van Wijnbergen (onder meer voormalig secretaris-generaal ministerie van Economische Zaken en hoogleraar economie UvA), Léon Cornelissen (Chief Strategist IRIS), Harry Geels (directeur Inmaxxa-research) en Ivo Arnold (hoogleraar economie Nyenrode Business Universiteit) hebben aangegeven dat, omdat de Nederlandse gulden in 1997-1998 niet is gerevalueerd, de prijzen en inflatie in Nederland in de oververhitte economie vervolgens fors zijn gestegen, daarmee de initiële onderwaardering van de gulden weer ongedaan makende. Daarbij is het (ook volgens velen van hen) echter niet gebleven: Want als de prijzen en de inflatie onstuimig stijgen, schieten die - volgens de economische wetten - ook altijd (ver) door het evenwichtsniveau heen (23)! - 12 -

Als de inkomens van de mensen en de winsten van de bedrijven in Nederland nu nog maar evenredig waren gestegen met de prijsstijgingen en de renten op vermogen dat ook hadden gedaan, dan was de koopkracht van de mensen en bedrijven nog op peil gebleven. Maar door de in Nederland - door de gulden niet te revalueren vóóraf te verwachten - economische crisis in de jaren 2001-2005 en de daardoor toen doorgevoerde loonmatiging, is dat helaas niet gebeurd. En door het koopkrachtverlies van de consument is het Nederlandse MKB vervolgens in die jaren tot overmaat van ramp ook nog eens volledig ingestort. Het hiervoor onder nr 7.4 genoemde is ook door de eerder genoemde voormalig DNB-directeur, André Szász, bevestigd (24). Volgens de heer Szász was de revaluatie van de gulden in 1998 om economische redenen wel degelijk verstandig geweest en heeft het destijds niet revalueren van de gulden voor Nederland grote economische gevolgen gehad! Hij stelt dat de remedie destijds was: de revaluatie van de gulden t.o.v. de munten van de rest van de euro-landen. Maar daar heeft men volgens hem bewust van afgezien, kennelijk om Europees-politieke redenen. Doordat de gulden niet revalueerde hebben wij volgens hem in Nederland prijsstijgingen gehad die zijn doorgeschoten! 7.5 Wat betreft de prijsstijgingen vanaf 1999 wordt er - onder verwijzing naar de CBSinflatiecijfers - door de Nederlandse regering, DNB en anderen maar steeds gezegd dat die prijsstijgingen gering zijn (geweest) en spreekt men over gevoelsinflatie, terwijl iedere Nederlander weet dat die prijsstijgingen gigantisch zijn (geweest). Het zijn bovendien Willem Vermeend (oud-staatssecretaris ministerie van Financiën en hoogleraar economie Universiteit van Maastricht) (25) alsmede Nout Wellink (president DNB) en het CBS zelf (26) geweest die hebben gezegd dat de CBS-cijfers niet representatief zijn voor de werkelijke prijsstijgingen: De door het CBS gepresenteerde inflatiecijfers kloppen dus niet! HP/De Tijd heeft zowel in 1998 als in 2003 ook uitgebreid prijzenonderzoek gedaan en kwam in de periode 1998-2003 (ook exact de relevante periode in de onderhavige guldeneuro kwestie) uit op een gemiddelde prijsstijging van 49%! (27) De zogenoemde gevoelsinflatie komt dus in grote lijnen gewoon overeen met de werkelijke inflatie! 7.6 De Stichting Wisselverlies.nl heeft eerder dit jaar, als onderdeel van het door haar uitgevoerde onderzoek, ook berekeningen gemaakt van het koopkrachtverlies van diverse groepen Nederlanders als gevolg van de verkeerde en onomkeerbare omwisselkoers van de gulden voor de euro en komt daarbij op structurele percentages oplopende vanaf 24% tot 39% van de inkomens en spaargelden (28). In concreto komt dat in de inkomensfeer voor een gemiddelde cao-werknemer neer op een koopkrachtschade van 33.000 t/m 2007 en vanaf 2008 op een jaarlijks structurele schadepost van 4.000. Voor een lijfrentegerechtigde met een zelfde inkomen (zonder inflatiecorrectie) betreffen die bedragen zelfs 50.000 respectievelijk 8.000 en voor gehuwde AOW-ers 25.000 respectievelijk 5.000. Voor een spaarder met een spaarsaldo per 1999 van 10.000 betreft de koopkrachtschade t/m 2007 inmiddels ruim 3.000 (29). - 13 -

Bij een globale doorrekening van voornoemde bedragen naar de gehele Nederlandse bevolking en met de doorwerking naar het Nederlandse MKB heb je het nu al snel over een schadepost van enkele honderden miljarden euro s én die schade blijft dus in de meeste gevallen ook nu nog steeds dagelijks oplopen! Gelet op het door ons hiervoor in de punten 1 t/m 7 aangedragen onderzoeks- en feiten materiaal én deskundigenberichten, zijn er - in onze ogen - géén andere conclusies dan die dat: 1. de Nederlandse gulden door de Europese Unie véél te goedkoop is omgewisseld voor de euro; 2. als gevolg daarvan een substantieel koopkrachtdeel van de inkomens en vermogens structureel van ons Nederlanders is afgenomen; 3. de Nederlandse economie als gevolg daarvan in de jaren 2001-2005 in een diepe crisis is beland; 4. de hiervoor bedoelde schade ook nu in 2007 nog iedere dag doorloopt; 5. er dus op de kortst mogelijke termijn maatregelen genomen dienen te worden om één en ander recht te zetten! Voor het trekken van de hiervoor onder 1 t/m 4 genoemde conclusies aangaande de koopkrachtschade en de economische crisis behoef je overigens geen econoom te zijn, want dat heeft iedere Nederlander (zowel de consumenten als het MKB) vanaf 2001 ook zelf gezien en aan den lijve ondervonden, zulks te vaak nog iedere dag! Noten: 1. Brief minister van Financiën d.d. 3 september 2007 aan de Tweede Kamer aangaande Stichting Wisselverlies met kenmerk FM 2007-02063 (www.minfin.nl). 2. Kamerstuk nr 1997-1998, 25107, nr 24, vastgesteld op 18 mei 1998. 3. EMS and Dollar (MeesPierson Bank 8/1997). 4. Het Ierse pond stond toentertijd - onder invloed van het overgewaardeerde Engels pond - boven de EMSspilkoers maar is in de opvolgende periode tot mei 1998 gedeprecieerd weer in de richting van de EMSspilkoers. 5. Gulden ontkomt niet aan revaluatie (Het Financieele Dagblad d.d. 27.11.1997). 6. Afzien van revaluaties in mei 1998: winnaars en verliezers (ABN-AMRO Bank 1/1998). 7. IMF waarschuwt voor inflatie in Nederland (De Volkskrant d.d. 24.04.1997). 8. Zalm over de Euro (Nieuwsbericht Directie Voorlichting ministerie van Financiën d.d. 2 mei 2005). 9. Gerrit Zalm loog in belang van het land (Het Parool d.d. 17.05.2005). 10. Artikel 109 J lid 1 derde liggende streepje EU-verdrag. 11. Artikel 109 M lid 1 EU-verdrag. 12. Wellink beaamt: gulden te goedkoop (NRC d.d. 26 mei 2005). Zie ook Weg van minste weerstand met euro (NRC d.d. 31.05.2007). - 14 -

13. Kamerstukken: Antwoorden op de vragen van de leden Kant (SP) van 03.05.2005 (2040514230) Aanhangsel van de Handelingen 2004-2005, nr 1711, Van As (LPF) van 06.05.2005 (2040514460) Aanhangsel van de Handelingen 2004-2005, nr 1712 Wilders (Groep Wilders) van 13.05.2005 (2040514820) Aanhangsel van de Handelingen 2004-2005, nr 1713 en Kant (SP) van 26.05.05 (2040515410) Aanhangsel van de Handelingen 2004-2005, nr 1835. 14. Geen uitverkoop van de gulden (CPB d.d. 19.05.2007). 15. In 1997-998 waren de deskundigen het er over eens dat de NLG ook wat betreft prijsniveau dezelfde koopkrachtwaarde had als de D-mark. 16. Het Parool d.d. 25.05.2005. 17. Artikel 2 en artikel 3A lid 2 EU-verdrag. 18. IMF waarschuwt voor inflatie in Nederland (De Volkskrant d.d. 24.04.1997). 19. Wellink overwoog de euro goedkoper te maken (De Volkskrant d.d. 27 mei 1999) en zie noot 7. 20 en 21 Het door ons Nederlanders geleden wisselverlies (www.wisselverlies.nl, versie d.d. 10 juli 2007). 22. Sterkere gulden maakt Nederlander rijker (Het Financieele Dagblad d.d. 31.01.1998). 23. Casper de Vries en Roel Beetsma ( Gezeur over dure euro begint weer, Algemeen Dagblad d.d. 21.06.2007); Arjo Klamer ( Eurobedrog, Zembla d.d. 26.05.2005); Roel Beetsma en Sweder van Wijnbergen (NRC d.d. 17 mei 2005, zie ook Zalm loog in Kamer over gulden, Het Parool d.d. 14.05.2005); Léon Cornelissen (Weg van minste weerstand met euro, NRC d.d. 31.05.2005) Harry Geels (Stichting Wisselverlies.nl, de Telegraaf d.d. 05.07.2007); Ivo Arnold (Instappen en weginfleren?, ESB d.d. 03.05.2005). 24. André Szász in Eurobedrog van Zembla d.d. 26.05.2005. 25. Willem Vermeend in Eurobedrog van Zembla d.d. 26.05.2005. 26. Prijsstijgingen: Geloof de overheid niet! (HP/De Tijd d.d. 23.04.2004 met verwijzing naar RTL-Z). 27. De euroramp, de prijsstijging is veel groter dan u denkt! (HP/De Tijd d.d. 30.05.2003). 28. Zwaar verlies koopkracht door invoering euro (ANP/NRC d.d. 03.07.2007); Forse en blijvende koopkrachtschade van 24% tot 39% als gevolg van ondergewaardeerde gulden bij invoering euro (persbericht Stichting Wisselverlies.nl d.d. 03.07.2007, www.wisselverlies.nl); Rekenvoorbeelden Stichting Wisselverlies.nl (www.wisselverlies.nl). 29. Persbericht d.d. 3 juli 2007 Stichting Wisselverlies.nl (www.wisselverlies.nl). ----------------------------------------------------------- - 15 -