1069'42. INFORMATICA Tweede graad ASO KSO TSO Alle studierichtingen behalve TSO Handel, TSO Handel-talen en TSO Toerisme 1e leerjaar / 2e leerjaar

Vergelijkbare documenten
INFORMATICA Tweede graad ASO KSO TSO Alle studierichtingen behalve TSO Handel, TSO Handel-talen en TSO Toerisme 1e leerjaar / 2e leerjaar

ONTWERP 2 KENNISMAKING MET COMPUTERS EN NETWERKEN... 48

INFORMATICA Tweede graad TSO Handel, TSO Handel-talen en TSO Toerisme 1e leerjaar / 2e leerjaar LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS

INFORMATICA Tweede graad TSO Handel, TSO Handel-talen en TSO Toerisme 1e leerjaar / 2e leerjaar

Leidraad bij het leerplan Informatica TSO Toerisme 2 e graad

VAK Informatica. LP NR September 2007 LICAP BRUSSEL D/2007/0279/046 KSO LEERKRACHT Kris Cauberghe

Leidraad bij het leerplan Informatica TSO Handel-talen 2 e graad

Leidraad bij het leerplan Informatica TSO Handel 2 e graad

VAK Informatica. LP NR September 2011 VVKSO BRUSSEL D/2011/7841/039 KSO LEERKRACHT Kris Cauberghe

INFORMATICA Tweede graad ASO KSO TSO 1ste leerjaar / 2de leerjaar LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS

INFORMATICA TWEEDE GRAAD ASO-KSO-TSO ALLE STUDIERICHTINGEN BEHALVE TSO HANDEL, TSO HANDEL-TALEN EN TSO TOERISME

3KA Toegepaste informatica

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS MULTIMEDIATECHNIEKEN. Derde graad TSO Eerste en tweede leerjaar

Advies over het algemeen vak Informatica in de tweede en derde graad van het ASO

Eindtermen. Opleiding Grensbewaking (OGB)

Spreadsheets. Spreadsheets

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming 1 september 2007 STUDIEGEBIED ICT. Modulaire opleiding Informatica: Programmeren AO IC 002

INHOUD. Ten geleide Inleiding 15

Werken aan de hand van. Microsoft Excel. Schooljaar V. Schelkens, C. Kaivers, F. Thomas

CVO PANTA RHEI - Schoonmeersstraat GENT

Trainingsomschrijving Excel 97 / 2000 / 2003 NL

Cursus toegepaste informatica 6 TSO

CVO PANTA RHEI - Schoonmeersstraat GENT

Informatie- en communicatietechnologie. 1e graad 1e leerjaar A en/of 2e leerjaar

WERKOMGEVING... 3 INSTELLINGEN... 3 BASISVAARDIGHEDEN... 3 INVOEREN GEGEVENS... 3 OPMAAK... 3

Onze Microsoft gecertificeerde unieke Excel e-learning cursussen zijn incl.:

MS Excel. Module 0. MS Excel, versie 2000 (NL) Nummer: 252 ( ) The Courseware Company

Advies inzake het Vlaams ICT-attest, een kosteloos alternatief voor ECDL

VOET EN STUDIEGEBIED HANDEL

Pedagogische Begeleidingsdienst. contactdag leerkrachten informatica 24 februari 2011 namiddaggedeelte

INHOUD. Ten geleide Starten met Excel 13

Programmeren. Inleiding

7 Kantoor/Verkoop Toegepaste informatica

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave - 3

1.a. De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren.

INHOUDSOPGAVE. Excel 2016 basis 1 INTRODUCTIE 1

INHOUD. Ten geleide De computer van dichtbij bekeken 15

Algoritmisch denken: analyseren, ontwerpen, beschrijven van oplossingen en implementeren met Alice

Microsoft Office 2003

Vak: Toegepaste informatica

INHOUDSOPGAVE 2 INSTRUCT

Excel Van rookie tot wizard. Willem De Meyer Hans Vanlanduyt. Acco Leuven / Den Haag

Leerlijn basisvaardigheden ICT SCHOLENGEMEENSCHAP KOBRA BRASSCHAAT

Jaarplan Informatica 5e jaar

INFORMATICA TWEEDE GRAAD BSO Kantoor LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. September 2003 LICAP BRUSSEL D/2003/0279/078

Inhoudsopgave. Voorwoord Introductie Visual Steps Wat heeft u nodig? Uw voorkennis Hoe werkt u met dit boek?...

Leerlijn ICT VIJFDE LEERJAAR 1 Kennismaken - aanzetten - occasioneel opbouwen - regelmatig VERWERVEN - systematisch herhalen - verdiepen - verbreden -

Uitgeverij cd/id multimedia

Geautomatiseerde informatievoorziening - gebruik 2 GEAUTOMATISEERDE INFORMATIEVOORZIENING - GEBRUIK 2 (CAL03.2/CREBO:50209)

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep informatica

Cursus Excel 2016 Basis

Deel 1 Werken in Office Deel 2 Aan de slag met Word Deel 3 Aan de slag met Excel

Hoe kan de school in het algemeen werk maken van het nieuwe concept (stam + contexten)?

SG ANKER CONCRETE INVULLING LEERLIJNEN ICT

LEERLIJN BASISVAARDIGHEDEN ICT

DOCUMENT. Servicedocument VOET voor het vak ICT/Informatica. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel VVKSO

Excel 2010 in 17 stappen

Hardware, besturingssystemen, netwerken en internet

Registratie ICT-doelen

Cursus MS Excel 2007 (N), Introductie (1) Mei 2009

INFORMATICA TWEEDE GRAAD ASO-KSO-TSO ALLE STUDIERICHTINGEN BEHALVE TSO HANDEL, TSO HANDEL-TALEN EN TSO TOERISME

MS Publisher. Module 0. tccbk MS Publisher, versie 2000 (NL) Nummer: 228 ( ) The Courseware Company

- ict leerlijnen Springplank Heusden-Zolder -

DOCUMENT. Servicedocument VOET voor het vak ICT/Informatica. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel VVKSO

Hardware, besturingssystemen, netwerken en internet

Informatievaardigheden Oefenboek MS-Excel Luk Gheysen - Caroline Neckebroeck Benedict Wydooghe met dank aan Marc Vangheluwe

Uiteraard kunnen wij de inhoud van de cursus Excel 2013 Basis helemaal aan uw wensen aanpassen.

Databases gebruiken. Databases gebruiken

Hardware, besturingssystemen, netwerken en internet

Taalvaardigheid Preventie en remediëring. -betrokkenheid verhogende werkvormen creëren -een maximale -herformuleren de lln het probleem

Excel Van rookie tot wizard. Willem De Meyer Hans Vanlanduyt. Acco Leuven / Den Haag

Inhoudsopgave Initiatie in de informatica Windows 7

Datum. Vraag het bedrag in BEF. Reken om naar EURO. Toon het bedrag in EURO. --- Vraag het bedrag in BEF Reken om naar EURO---

Inhoudsopgave. Inleiding 11

Europees Computer Rijbewijs. module 4. Excel Instruct, Postbus 38, 2410 AA Bodegraven - 1 e druk: september 2004 ISBN:

Inhoudsopgave Visual Steps B.V.

4.5 Pagina eindevoorbeeld... 22

Uiteraard kunnen wij de inhoud van de cursus Excel 2016 Basis helemaal aan jouw wensen aanpassen.

2.12 Een document opslaan als Oefeningen Achtergrondinformatie Tips... 54

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS WISKUNDE. Derde graad BSO Derde leerjaar: 1 of 2 uur/week

CVO PANTA RHEI - Schoonmeersstraat GENT

Inhoudsopgave Visual Steps - Dit is de inhoudsopgave van de Visual Steps-titel Cursusboek MOS Word 2016 en 2013 Basis

Leerlijn basisvaardigheden ICT

Leerlijn basisvaardigheden ICT: Deelgebied 1 De computer bedienen

Computerconfiguratie en netwerken. Windows 7 HA Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs. Alle studierichtingen

ALLE STUDIERICHTINGEN BEHALVE KANTOOR EN VERKOOP

Inhoudsopgave. Deel 1 Word 2010

Een functie is een kant en klare formule. Via de knop Som in de groep Bewerken van het tabblad Start kun je een aantal veelgebruikte functies kiezen:

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep Nederlands

INHOUDSOPGAVE Ms Word 2007

Inhoudsopgave. Voorwoord...13 Introductie Wat heeft u nodig?...15 De volgorde van lezen...17 Hoe werkt u met dit boek?...18

Nieuwsgierig zijn naar media en genieten om ermee bezig te zijn - de wereld van de media met een open houding exploreren

INHOUD. Ten geleide Excel Basis 15

MS Excel. Module 0. MS Excel, versie 2002 (NL) Nummer: 287 ( ) The Courseware Company

Auteur boek: Vera Lukassen Titel boek: Excel Beginners , Serasta Uitgegeven in eigen beheer Eerste druk: mei 2013

Bijlage 11 - Toetsenmateriaal

Docentenhandleiding. AaBeeCee-Digitaal. Tekstverwerken met Word, deel 2

Docentenhandleiding. AaBeeCee-Digitaal. Tekstverwerken met Word, deel 2

Inhoudsopgave Voorwoord 13 Nieuwsbrief 13 Introductie Visual Steps 14 Wat heeft u nodig? 15 De website bij het boek 15 Hoe werkt u met dit boek?

Transcriptie:

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECNDAIR ONDERWIJS GIMARDSTRAAT 1 1040 BRSSEL LEERPLAN SECNDAIR ONDERWIJS INFORMATICA Tweede graad ASO KSO TSO Alle studierichtingen behalve TSO Handel, TSO Handel-talen en TSO Toerisme 1e leerjaar / e leerjaar LICAP BRSSEL D/003/079/08 MAART 003

INHOD Deze brochure bevat de volgende leerplannen: INFORMATICA...5 e graad ASO Alle studierichtingen 1e leerjaar 1 uur/week e leerjaar 1 uur/week INFORMATICA...33 e graad KSO-TSO Alle studierichtingen behalve Handel, Handel-talen, Toerisme 1e leerjaar 1 uur/week e leerjaar 1 uur/week BIJLAGE: HET VLAAMS ICT-ATTEST (VIA)...61

OVERZICHTSTABEL VAN DE LEERPLANONDERDELEN ASO KSO/TSO Kennismaking met computers en netwerken Verplicht Verplicht Een oplossing ontwerpen en beschrijven: basisbegrippen, sleutelvaardigheden en -attitudes Een oplossing ontwerpen en beschrijven met behulp van een toepassingsgericht softwarepakket Een oplossing ontwerpen en beschrijven met een eenvoudige, contextvrije ontwikkelomgeving (variant A) Een oplossing ontwerpen en beschrijven met een objectgeoriënteerde ontwikkelomgeving (variant B) Taakgericht werken met softwarepakketten: sleutelvaardigheden en -attitudes Verplicht Verplicht Men behandelt ófwel variant A ófwel variant B Verplicht Verplicht Verplicht Facultatief Facultatief Verplicht Systeemprogrammatuur Verplicht Verplicht Toepassingsprogrammatuur Algemeenheden Tekstverwerking Rekenblad Gegevensbeheer Presentaties Communicatie met de buitenwereld Verplicht Verplicht Maatschappelijk-ethische aspecten Verplicht Verplicht

e graad ASO Fundamenteel gedeelte Alle studierichtingen 1e leerjaar 1 uur/week e leerjaar 1 uur/week In voege vanaf 1 september 003 INFORMATICA D/003/079/08

INHOD INHOD... 7 INLEIDING... 9 HET VLAAMS ICT-ATTEST (VIA)...13 1 ALGEMENE DOELSTELLINGEN...15 KENNISMAKING MET COMPTERS EN NETWERKEN...16.1 Beginsituatie...16. Leerplandoelstellingen Leerinhouden... 16..1 Gegevens, gegevensverwerking, informatie...16.. Het computersysteem...16..3 Werking van de systeemeenheid...16..4 Opslag van gegevens...17..5 Invoer en uitvoer van gegevens...17..6 Netwerken...17..7 Evolutie van computerapparatuur...17.3 Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen...18 3 ONTWERPEN EN BESCHRIJVEN VAN OPLOSSINGEN...19 3.1 Beginsituatie...19 3. Leerplandoelstellingen Leerinhouden... 19 3..1 Een oplossing ontwerpen en beschrijven: basisbegrippen, sleutelvaardigheden en -attitudes...19 3.. Een oplossing ontwerpen en beschrijven met behulp van een toepassingsgericht softwarepakket...0 3..3 Een oplossing ontwerpen en beschrijven met behulp van een ontwikkelomgeving...0 3..3.1 Variant A: Een oplossing ontwerpen en beschrijven met behulp van een eenvoudige, contextvrije ontwikkelomgeving...0 3..3. Variant B: Een oplossing ontwerpen en beschrijven met behulp van een objectgeoriënteerde ontwikkelomgeving...1 3.3 Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen...1 3.3.1 Een oplossing ontwerpen en beschrijven: basisbegrippen, sleutelvaardigheden en -attitudes...1 3.3. Een oplossing ontwerpen en beschrijven met behulp van een toepassingsgericht softwarepakket... 3.3.3 Een oplossing ontwerpen en beschrijven met behulp van een ontwikkelomgeving...3 Variant A: Een oplossing ontwerpen en beschrijven met behulp van een eenvoudige, contextvrije ontwikkelomgeving...3 Variant B: Een oplossing ontwerpen en beschrijven met behulp van een objectgeoriënteerde ontwikkelomgeving...3 Inhoud 7 ASO e graad Alle studierichtingen

4 TAAKGERICHT WERKEN MET SOFTWAREPAKKETTEN...4 4.1 Beginsituatie...4 4. Leerplandoelstellingen Leerinhouden... 4 4..1 Sleutelvaardigheden en -attitudes...4 4.. Systeemprogrammatuur...5 4..3 Toepassingsprogrammatuur...5 4..3.1 Algemeenheden toepassingsprogrammatuur...5 4..3. Tekstverwerking...6 4..3.3 Rekenblad...7 4..3.4 Gegevensbeheer...7 4..3.5 Presentaties...8 4..3.6 Communicatie met de buitenwereld...9 4.3 Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen...9 4.3.1 Sleutelvaardigheden en -attitudes...9 4.3. Systeemprogrammatuur...9 4.3.3 Toepassingsprogrammatuur...9 5 MAATSCHAPPELIJK-ETHISCHE ASPECTEN...31 5.1 Beginsituatie...31 5. Leerplandoelstellingen Leerinhouden... 31 5.3 Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen...31 6 EVALATIE...3 7 MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN...33 7.1 Software...33 7. Apparatuur...33 7.3 Infrastructurele vereisten...34 8 BIBLIOGRAFIE...35 Inhoud 8 ASO e graad Alle studierichtingen

INLEIDING Het onderhavige leerplan wordt vanaf 1 september 003 progressief ingevoerd in alle studierichtingen van de e graad ASO en vervangt het leerplan AV (D/1999/079/03) van 1 september 1999. De wijzigingen ten opzichte van de vorige versie situeren zich rond de volgende punten: De doelstellingen die deel uitmaken van het raamplan Informatie- en communicatietechnologie in de eerste graad (D/003/079/07), zijn geschrapt uit het leerplan in de tweede graad. In de tweede graad dient men dus expliciet voort te bouwen op de vaardigheden die verworven zijn via het raamplan van de eerste graad. Alle doelstellingen die deel uitmaken van het Vlaams ICT-attest (VIA, zie blz. 13) en die nog niet in de eerste graad behandeld werden, zijn letterlijk opgenomen. Dit heeft tot gevolg dat voortaan zowel het rekenblad als gegevensbeheer behandeld moeten worden en dat het maken van presentaties toegevoegd is. De VIA-doelstellingen zijn in de lijsten gemarkeerd met een vinkje in de middelste kolom. Het leerplanonderdeel Ontwerpen en beschrijven van oplossingen dient enerzijds gerealiseerd te worden in de context van toepassingsgerichte software en anderzijds in de context van een ontwikkelomgeving. Bij dit laatste heeft men de keuze tussen een eenvoudige, contextvrije ontwikkelomgeving en een objectgeoriënteerde ontwikkelomgeving. Tenslotte zijn nog enkele items aangepast of geactualiseerd. Vaardigheden en attitudes Omwille van de zeer snelle evolutie van de informatica heeft het vanzelfsprekend geen enkele zin bij de leerlingen vaardigheden na te streven die sterk tijdsgebonden zijn. Als ze eenmaal afgestudeerd zijn en zich op de arbeidsmarkt begeven, worden ze geconfronteerd met totaal nieuwe situaties. Het kan daarom niet voldoende worden beklemtoond dat kennis, vaardigheden en attitudes nagestreefd moeten worden die zo weinig mogelijk tijds- of pakketgebonden zijn. Veel belangrijker zijn kennis, vaardigheden en attitudes die transfereerbaar zijn naar andere situaties en contexten, en die generatief zijn, namelijk in zich het vermogen dragen om in nieuwe situaties nieuwe kennis, vaardigheden en attitudes te ontwikkelen. De sleutelvaardigheden en -attitudes van leerplanonderdelen 3..1 en 4..1 spelen daarbij een centrale rol. Ontwerpen en beschrijven van oplossingen In dit leerplanonderdeel is het de bedoeling dat de leerlingen leren om problemen systematisch op te lossen en leren om daarbij een vaste methode te hanteren. Voor het ontwerpen en beschrijven van de oplossingen van de gestelde problemen dienen twee verschillende contexten aan bod te komen: Enerzijds de context van toepassingsgerichte software (tekstverwerking, rekenblad, gegevensbeheer, presentatie, Internet en e-mail). Hierbij staat het inzichtelijk en efficiënt gebruik van de typische functionaliteiten van de toepassingssoftware centraal. Er worden in deze context dus geen opdrachten gecodeerd, er wordt niet met een ontwikkelomgeving of een programmeertaal gewerkt (ook niet met de ontwikkelomgeving die binnen de toepassingssoftware beschikbaar is, dus niet met VBA). Anderzijds de context van een ontwikkelomgeving. Hierbij heeft men de keuze tussen twee varianten: Ofwel werkt men met een eenvoudige, contextvrije ontwikkelomgeving. In een dergelijke algoritmische omgeving kunnen de leerlingen zich niet verliezen in de syntactische details van een programmeertaal. Men beperkt zich tot het oplossen van problemen aan de hand van algoritmen. Ofwel werkt men met een objectgeoriënteerde ontwikkelomgeving. Binnen deze omgeving ontwikkelen de leerlingen toepassingen in een programmeertaal. Daarbij moet men er op toezien dat het leren programmeren een middel blijft (namelijk om te leren problemen systematisch op te lossen) en dat dit zeker geen doel op zich wordt. Deze benadering komt slechts voor een zeer beperkt aantal studierichtingen in aanmerking, aangezien het leren gebruiken van een ontwikkelomgeving en van een programmeertaal vrij omslachtig is. Inleiding 9 ASO e graad Alle studierichtingen

Volgorde van de leerplanonderdelen Het leerplan is een graadleerplan. De leerplandoelstellingen en -inhouden zijn dus niet gebonden aan een bepaald leerjaar. Voor bepaalde onderwerpen wordt zelfs aanbevolen de behandeling over beide leerjaren te spreiden, zodat de nodige verbanden gelegd kunnen worden met andere onderwerpen (bijvoorbeeld de link leggen tussen het gebruik van software en bepaalde componenten van de computer of van het netwerk, of de integratie van het probleemoplossend denken in het gebruik van toepassingssoftware). Ook de volgorde waarin de leerplandoelstellingen en -inhouden in het leerplan voorgesteld worden, houdt niet in dat ze in die volgorde behandeld moeten worden. Het lerarenteam legt deze volgorde gezamenlijk vast op basis van de concrete situatie op school. Het is zeer belangrijk dat met het oog op coördinatie de nodige afspraken worden gemaakt voor de beide leerjaren. Mogelijke verdeling van de beschikbare lestijden Dit schema geeft een mogelijke verdeling van de lestijden over de leerplanonderdelen voor de leerjaren samen: Leerplanonderdeel Lestijden Kennismaking met computers en netwerken 4 Ontwerpen en beschrijven van oplossingen met behulp van toepassingssoftware ( * ) met behulp van een ontwikkelomgeving (ofwel variant A, ofwel variant B) Taakgericht werken met software Sleutelvaardigheden en -attitudes ( * ) Systeemprogrammatuur 4 Tekstverwerking 8 Rekenblad 9 Gegevensbeheer 10 Presentatie 3 Communicatie met de buitenwereld Maatschappelijk-ethische aspecten Totaal 50 ( * ) Dit leerplanonderdeel dient geïntegreerd behandeld te worden en aan bod te komen bij alle softwarepakketten waarmee gewerkt wordt. Pc s bij leerlingen thuis Volgens de resultaten van de volkstelling van eind 001 van het NIS (Nationaal Instituut voor de Statistiek, http://www.statbel.fgov.be) beschikte in het Vlaamse gewest 48,1 % van de huishoudens over een pc en 31,0 % over een Internetaansluiting; 63,6 % van de pc s thuis is dus van een Internetaansluiting voorzien. Eén Vlaams gezin op twee blijkt dus thuis niet over een pc te beschikken en twee Vlaamse gezinnen op drie niet over een Internetaansluiting. Bovendien blijkt volgens vroegere enquêtes van het NIS de aanwezigheid van een pc sterk te correleren met de inkomensklasse van het gezin: het aantal gezinnen in de hoogste inkomensgroep dat over een pc beschikte, was vijf maal groter dan het aantal gezinnen in de laagste inkomensgroep dat over een pc beschikte. 8 Inleiding 10 ASO e graad Alle studierichtingen

Vanzelfsprekend zijn deze gegevens voortdurend in evolutie en zal de situatie steeds gunstiger worden. Toch impliceert de maatschappelijke opdracht van de school nog steeds dat ze leerlingen die thuis geen toegang hebben tot een pc, de gelegenheid biedt buiten de lesuren voldoende praktijkervaring op te doen op een pc. Daartoe dienen een voldoende aantal pc s in de computerklassen ook buiten de lesuren gedurende een voldoende lange periode toegankelijk te zijn. De voorkennis van de leerlingen die thuis wel toegang hebben tot een pc, beperkt zich vaak tot separate feitenkennis of specialistische, technische kennis. Zelden is deze kennis goed gestructureerd tot een functioneel samenhangend en geordend geheel. In die gevallen dient de leraar bijzondere aandacht te besteden aan het structureren van deze kennis tot een inzichtelijk geheel. Enkele praktische afspraken met betrekking tot de leerplantekst De minimale leerplandoelstellingen en leerinhouden zijn in romein weergegeven. De facultatieve uitbreidingsdoelstellingen en -leerinhouden zijn cursief afgedrukt. Indien in de rechterkolom een lijst met leerinhouden voorafgegaan wordt door de omschrijving 'Onder meer', dan betekent dit dat de leraar minimaal alle genoemde leerinhouden behandelt. De omschrijving Onder meer tekst, getal, datum, logisch betekent dus dat de leraar minimaal de gegevenstypes tekst, getal, datum, logisch moet uitleggen, maar dat daarnaast eventueel ook nog andere gegevenstypes aan bod kunnen komen. Wordt de lijst met leerinhouden voorafgegaan door de omschrijving 'Bijvoorbeeld', dan betekent dit dat de leraar één of meer van de genoemde leerinhouden en/of een willekeurig aantal andere, analoge leerinhouden behandelt. De omschrijving Bijvoorbeeld staafdiagram, cirkeldiagram, lijndiagram betekent dus dat de leraar van deze drie soorten grafische voorstellingen één, twee of drie voorstellingen mag behandelen, maar ze ook volledig mag vervangen door een willekeurig aantal andere grafische voorstellingen (radardiagram, ringdiagram, spreiding...). Bij de leerplandoelstellingen (linkerkolom) verwijst de omschrijving 'spontaan' naar een attitude. Zo slaat bijvoorbeeld de leerplandoelstelling 'Gebruik maken van de beschikbare hulpmiddelen' op een vaardigheid, terwijl de leerplandoelstelling 'Spontaan gebruik maken van de beschikbare hulpmiddelen' zowel naar een vaardigheid als naar een attitude verwijst. De leerplancommissie Jaak Palmans (voorzitter), Peter Buysse, Geert David, Martine De Belder, Marleen Decuyper, Danny Devriendt, Fons Heyvaert, Rik Tanghe, Jaak Stappers, Frank Van Hove, Annie Vanroose. E-mail: jaak.palmans@vvkso.vsko.be Inleiding 11 ASO e graad Alle studierichtingen

HET VLAAMS ICT-ATTEST (VIA) Omschrijving van het Vlaams ICT-attest Het Vlaams ICT-attest (VIA) wordt uitgereikt aan leerlingen die op het einde van de tweede graad (ASO, KSO, TSO) een basispakket van ICT-kennis, -vaardigheden en -attitudes verworven hebben. Dit basispakket is vastgelegd in 134 doelstellingen en heeft betrekking op de volgende onderwerpen: Computer en randapparatuur, Besturingssysteem, Tekstverwerking, Rekenblad, Gegevensbeheer, Presentaties, Internet, Algemene vaardigheden en attitudes. Deze VIA-doelstellingen zijn integraal opgesomd in de bijlage achteraan in deze brochure (blz. 67). De VIAdoelstellingen zijn hoofdzakelijk utilitair gericht, maar een aantal algemene vaardigheden en attitudes in het laatste hoofdstuk reiken veel verder dan het strikt utilitaire. De VIA-doelstellingen zijn gespreid over de eerste en de tweede graad. Daartoe zijn ze letterlijk opgenomen in het raamplan Informatie- en Communicatietechnologie (eerste graad) en in het leerplan (tweede graad, ASO, KSO, TSO). De VIA-doelstellingen zijn telkens gemerkt met een -teken in de middelste kolom. Alle doelstellingen van het leerplan moeten echter in gelijke mate nagestreefd worden: op dit vlak is er geen onderscheid tussen de VIA-doelstellingen en de andere doelstellingen. Het Vlaams ICT-attest heeft geen wettelijke betekenis, maar wel een groot moreel gezag, want het wordt in gelijke vorm en onder gelijke modaliteiten uitgereikt door alle onderwijsverstrekkers van het secundair onderwijs in Vlaanderen. itreiking van het Vlaams ICT-attest In het secundair onderwijs kan het Vlaams ICT-attest op twee wijzen uitgereikt worden: leerlingen die op het einde van de tweede graad (ASO, KSO, TSO) slagen voor het leerplan van het vak, krijgen het VIA; leerlingen die om een of andere reden bij het voltooien van de tweede graad (ASO, KSO, TSO) het attest niet verworven hebben, kunnen later via de checklist aantonen dat ze de doelstellingen van het VIA verworven hebben. We lichten hierna beide procedures toe. itreiking van het Vlaams ICT-attest op basis van het leerplan Aangezien de VIA-doelstellingen deel uitmaken van het leerplan, worden leerlingen die op het einde van het tweede leerjaar van de tweede graad slagen voor het vak, geacht ook de VIAdoelstellingen te hebben verworven. Aan leerlingen die op het einde van het e leerjaar van de e graad ASO, KSO of TSO slagen voor het vak, wordt derhalve automatisch het Vlaams ICT-attest uitgereikt. Inleiding 13 ASO e graad Alle studierichtingen

Het onderhavige leerplan treedt in voege op 1 september 003. Op 30 juni 005 zullen derhalve de eerste leerlingen op basis van dit leerplan de tweede graad voltooien. Op dat ogenblik kunnen dus ook de eerste Vlaamse ICT-attesten uitgereikt worden op basis van dit leerplan. Het is essentieel dat het Vlaams ICT-attest voldoende geloofwaardigheid weet op te bouwen. Enkel leerlingen die het attest verdienen, mogen het VIA krijgen. Er moet te allen prijze vermeden worden dat scholen op het einde van de tweede graad het attest automatisch uitreiken aan alle leerlingen, los van het al dan niet geslaagd zijn voor het vak. itreiking van het Vlaams ICT-attest op basis van de checklist De lijst met VIA-doelstellingen (zie bijlage blz. 67) kan tevens gehanteerd worden als een checklist op basis waarvan leerlingen die op het einde van de tweede graad het Vlaams ICT-attest niet verworven hebben, toch het VIA kunnen behalen. Leerlingen die hiervoor in aanmerking komen zijn bijvoorbeeld: De leerlingen die in de tweede graad niet slagen voor het vak en dus geen VIA uitgereikt kregen. Zij kunnen in de derde graad als het ware een herkansing krijgen en het attest behalen. De leerplannen van een aantal studierichtingen van de derde graad bevatten verreweg de meeste VIAdoelstellingen: dit is het geval voor TSO Boekhouden-informatica, TSO Handel, TSO Secretariaat-talen, TSO beheer, BSO Kantoor en sommige overeenstemmende zevende jaren in BSO en TSO. Leerlingen van deze studierichtingen kunnen dus met een kleine extra inspanning vrij gemakkelijk de resterende doelstellingen verwerven. Deze leerlingen kunnen dus op het einde van het tweede leerjaar van de derde graad het attest behalen. Dit is enkel van toepassing voor 30 juni 003, 004, 005 en 006; vanaf 30 juni 007 hebben de leerlingen van het tweede leerjaar van de derde graad het VIA immers in principe in de tweede graad verworven. In beide gevallen stippen de betrokken leraren op de checklist de VIA-doelstellingen aan die door de leerlingen reeds verworven zijn. Eventueel kunnen zij (in het kader van de lessen of daarbuiten) ertoe bijdragen dat deze leerlingen de resterende doelstellingen verwerven. De school dient er dan op toe te zien dat deze leerlingen op de resterende doelstellingen geëvalueerd worden. De leerlingen die volgens dit checklist-principe de VIA-doelstellingen verwerven, krijgen het Vlaams ICT-attest uitgereikt. Inleiding 14 ASO e graad Alle studierichtingen

1 ALGEMENE DOELSTELLINGEN De leerlingen 1.1 verwerven een functioneel inzicht in de computer als gegevensverwerkend systeem en als component van een netwerk; 1. verwerven elementaire domeinspecifieke kennis uit de wereld van de ICT; 1.3 ontwikkelen hun probleemoplossend denken door oplossingen te ontwerpen en te beschrijven, zowel met behulp van een toepassingsgericht softwarepakket als met behulp van een ontwikkelomgeving; 1.4 verwerven door praktijkervaring elementaire vaardigheid in het gebruik van de computer en de systeemprogrammatuur; 1.5 verwerven door praktijkervaring elementaire vaardigheid in het gebruik van enkele belangrijke toepassingsprogramma s; 1.6 zien het belang in van zelfstandig werken en levenslang leren, en verwerven de eerste vaardigheden om met behulp van ICT autonoom te werken; 1.7 ontwikkelen attitudes zoals doorzettingsvermogen, zelfredzaamheid, zin voor efficiëntie, zelfreflectie, open ingesteldheid ten opzichte van veranderingen... teneinde in de toekomst ook in minder vertrouwde situaties problemen met een redelijke kans op succes aan te pakken; 1.8 brengen aandacht op voor de maatschappelijk-ethische implicaties van computertoepassingen en oordelen genuanceerd over de mogelijkheden en de beperkingen van de ICT. ASO e graad 1 Algemene doelstellingen Alle studierichtingen 15

KENNISMAKING MET COMPTERS EN NETWERKEN.1 Beginsituatie In de eerste graad hebben de leerlingen via het raamplan Informatie- en communicatietechnologie reeds een aantal doelstellingen verworven: Hoofdstuk 1: Kennismaking met de computerconfiguratie Gegevensverwerking Verwerking door de computer Opslag door een computer Invoer en uitvoer door een computer Communicatie en netwerken Een computersysteem gebruiken Hoofdstuk 7: Ergonomie In de tweede graad dient men voort te bouwen op deze voorkennis.. Leerplandoelstellingen Leerinhouden..1 Gegevens, gegevensverwerking, informatie..1.1 Het verband inzien tussen gegevens, gegevensverwerking en informatie...1. De specifieke mogelijkheden en voordelen van automatische gegevensverwerking door middel van een computer kennen en waarderen... Het computersysteem...1 Weten dat er verschillende soorten computers bestaan en de belangrijkste kenmerken ervan omschrijven.... De begrippen computersysteem, apparatuur en programmatuur omschrijven en hun onderling verband toelichten....3 De belangrijkste componenten van een computersysteem situeren in het gegevensverwerkend proces...3 Werking van de systeemeenheid Gegevens, gegevensverwerking en informatie. Automatische gegevensverwerking en computer. Onder andere mainframe computers, pc s, laptopcomputers. Computersysteem, apparatuur, programmatuur. Systeemeenheid. Geheugeneenheden. Invoereenheden. itvoereenheden...3.1 Enkele belangrijke componenten in het inwendige van een pc aanwijzen...3. De functionele samenhang tussen de belangrijkste componenten van de systeemeenheid omschrijven en in een schema voorstellen...3.3 Het onderscheid kennen tussen RAM en ROM. RAM, ROM...3.4 Het onderscheid kennen tussen vluchtige en niet-vluchtige geheugentypes en weten voor welke toepassingen ze in aanmerking komen...3.5 Het verband leggen tussen de elementaire bouwstenen van een (digitale) computer en de binaire representatie van gegevens. Onder meer hoofdkaart, processor, intern geheugen, voeding, opslagmedia, uitbreidingskaarten. Centrale verwerkingseenheid (processor), intern geheugen, invoereenheid, uitvoereenheid. Vluchtige en niet-vluchtige geheugentypes. Bit. Chip. ASO e graad Kennismaking met computers en netwerken Alle studierichtingen 16

..3.6 De noodzaak inzien van het gecodeerd Gegevensrepresentatie. Byte. voorstellen van gegevens...3.7 De noodzaak inzien van standaardisatie bij het Onder meer ASCII-code, nicode. gebruik van een code...3.8 Een gevolg kennen van het gebruik van een code. Onder meer bij het alfabetisch rangschikken van gegevens...3.9 De functie van de gegevensbus toelichten. Gegevensbus...4 Opslag van gegevens..4.1 De betekenis van de begrippen lezen en schrijven op opslagmedia toelichten...4. Van enkele opslagmedia de praktische aanwendingsmogelijkheden vergelijken...5 Invoer en uitvoer van gegevens..5.1 Het begrip randapparatuur toelichten. Van de belangrijkste randapparaten de functie en het gebruik kennen...5. De belangrijkste mogelijkheden kennen om een randapparaat op de systeemeenheid aan te sluiten...5.3 Het beeldscherm instellen voor optimaal gebruik...6 Netwerken..6.1 Enkele voordelen en enkele risico s noemen van het verbinden van pc s in een netwerk...6. Het onderscheid kennen tussen lokale en wereldwijde netwerken...6.3 De begrippen server en werkstation omschrijven...6.4 Enkele soorten connecties noemen en met elkaar vergelijken...6.5 In algemene bewoordingen omschrijven hoe een computer op een netwerk aangesloten kan worden...6.6 Weten dat in netwerken communicatie tussen computers tot stand komt via een protocol...7 Evolutie van computerapparatuur Lezen en schrijven. Onder meer capaciteit, vluchtigheid, herschrijfbaarheid, snelheid. Toetsenbord, muis, beeldscherm, diskettestation, harde schijf, cdeenheid, dvd-eenheid, printer, scanner, multimedia-componenten... Onder meer poorten, interfaces en uitbreidingskaarten. Serieel en parallel gegevenstransport. Draadloze connectie. Kantelhoek, helderheid, contrast. Netwerken. Lokale en wereldwijde netwerken. Server. Werkstation. Breedband versus smalband. Bijvoorbeeld modem, netwerkkaart, ADSL-modem, kabelmodem, switch, hub, router. TCP/IP. IP-adres...7.1 Computersystemen vergelijken op basis van enkele belangrijke kenmerken...7. Aandacht opbrengen voor de hedendaagse evolutie van computerapparatuur. Processortype, klokfrequentie, capaciteit van werkgeheugen en van harde schijf. Evolutie van computerapparatuur. ASO e graad Kennismaking met computers en netwerken Alle studierichtingen 17

.3 Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen.3.1 De leerinhouden met betrekking tot computers en netwerken vormen geen doel op zich, maar dienen steeds gezien te worden in relatie tot het gebruik dat de leerlingen ervan zullen maken. De klemtoon ligt dus op functionele kennis en niet op encyclopedische kennis..3. Het leerplanonderdeel Kennismaking met computers en netwerken wordt waar mogelijk geïntegreerd met andere leerplanonderdelen, zodat bijvoorbeeld bij de behandeling van de programmatuur voldoende de band gelegd kan worden met aspecten van de apparatuur..3.3 In het leerplan zijn de leerplandoelstellingen en -inhouden systematisch opgesomd. Dit betekent niet dat deze volgorde ook vanuit didactisch standpunt de meest geschikte volgorde is. Het lerarenteam bepaalt gezamenlijk in welke volgorde de leerplanonderdelen behandeld worden..3.4 Het is belangrijk dat de leerlingen een schematisch en functioneel model van de pc en zijn componenten en van zijn plaats in het netwerk leren hanteren..3.5 Het is noodzakelijk de leerstof concreet te behandelen met behulp van de computer. Bij de bespreking van de bouw van de computer en de randapparatuur is de aanwezigheid van deze computerapparatuur onontbeerlijk. Het gebruik van multimediaal didactisch materiaal is sterk aanbevolen. Ook op diverse websites op het Internet kunnen de leerlingen veel nuttige, actuele informatie vinden. Het verdient aanbeveling dat de leerlingen zich niet beperken tot het vergaren van informatie, maar met de aldus vergaarde informatie effectief omgaan..3.6 Het leren lezen van advertenties en folders waarin computerapparatuur te koop aangeboden wordt, kan bijdragen tot de motivatie. Toch mag dit niet leiden tot het uitbenen van technische details..3.7 Indien naast een Engelse term een correcte, gangbare Nederlandse term bestaat, dient men aan deze laatste de voorkeur te geven. Sommige Engelse termen hebben hun vaste plaats in het Nederlands verworven. Het kan nuttig zijn van een aantal Nederlandse termen de Engelse vertaling te kennen. ASO e graad Kennismaking met computers en netwerken Alle studierichtingen 18

3 ONTWERPEN EN BESCHRIJVEN VAN OPLOSSINGEN Het ontwerpen en beschrijven van oplossingen dient op twee wijzen aan bod te komen: enerzijds in het kader van toepassingsgerichte software (tekstverwerking, rekenblad, gegevensbeheer, presentatie, Internet en e-mail). Hierbij staat het inzichtelijk en efficiënt gebruik van de typische functionaliteiten van de toepassingssoftware centraal. Er worden in deze context dus geen opdrachten gecodeerd, er wordt niet met een ontwikkelomgeving of een programmeertaal gewerkt (ook niet met de ontwikkelomgeving die binnen de toepassingssoftware beschikbaar is, dus niet met VBA); anderzijds in het kader van een ontwikkelomgeving: hierbij heeft men de keuze tussen twee varianten: ofwel werkt men met een eenvoudige, contextvrije ontwikkelomgeving, ofwel werkt men met een objectgeoriënteerde ontwikkelomgeving. 3.1 Beginsituatie In de eerste graad hebben de leerlingen via het raamplan Informatie- en communicatietechnologie geen vaardigheden met betrekking tot het ontwerpen en beschrijven van oplossingen verworven. Sommige leerlingen zijn wellicht zeer bedreven pc-gebruikers, bijvoorbeeld via de computer thuis, maar zelden hanteren ze systematisch een bepaalde methode bij het oplossen van een probleem en het beschrijven van de oplossing. De leraar dient er daarom op toe te zien dat ook deze leerlingen de juiste methodes en attitudes verwerven en zo nodig slechte gewoontes afleren. 3. Leerplandoelstellingen Leerinhouden 3..1 Een oplossing ontwerpen en beschrijven: basisbegrippen, sleutelvaardigheden en -attitudes 3..1.1 Een probleem analyseren met het oog op de oplossing ervan met behulp van de computer. 3..1. De stapsgewijze verfijning als methode van analyse en probleemoplossing toelichten, het belang ervan motiveren en deze methode spontaan toepassen. 3..1.3 Ongeacht de eenvoud of de complexiteit van een probleem, een analyse maken en vooraleer tot het gebruik van de computer over te gaan, minimaal voor zichzelf het principe van een oplossing formuleren. 3..1.4 Bij de oplossing van een probleem systematisch een aantal stappen doorlopen: Voor een gegeven eenvoudig probleem een nauwkeurige probleemdefinitie formuleren. Een gegeven probleemstelling analyseren en een oplossing bedenken. De oplossing (eventueel schematisch) beschrijven (op papier, mondeling...). Probleemanalyse. Stapsgewijze verfijning. Grofstructuur en verfijningen. Eerst denken, dan doen. De oplossing invoeren in de computer en testen aan de hand van enkele testgegevens. Fouten in de oplossing opsporen en de oplossing bijsturen. Beschikbare gegevens, uit te voeren verwerking, gewenste resultaten. Probleemanalyse. Bijvoorbeeld in eigen woorden, met een schets of met behulp van pseudocode, een boomstructuur of een structogram. Bijvoorbeeld verkeerde analyse, verkeerde invoer in het pakket, verkeerde testgegevens. ASO e graad 3 Ontwerpen en beschrijven van oplossingen Alle studierichtingen 19

3..1.5 Begrippen in verband met het beschrijven van algoritmen herkennen en hanteren in concrete situaties. 3..1.6 De drie controlestructuren kennen, gebruiken en voorstellen, bijvoorbeeld onder grafische vorm. 3..1.7 Spontaan gebruik maken van de beschikbare hulpmiddelen. 3..1.8 Zelfredzaamheid ontwikkelen teneinde zelfstandig oplossingen te realiseren. 3..1.9 Doorzettingsvermogen ontwikkelen bij het zoeken naar en realiseren van een oplossing, maar zo nodig tijdig advies vragen aan de leraar of aan teamgenoten. 3..1.10 Tijdens het oplossingsproces kritisch reflecteren op de eigen werkwijze en deze zo nodig bijsturen. 3..1.11 Een kritische instelling ontwikkelen t.a.v. gegevens en oplossingen, deze controleren en zo nodig corrigeren. 3..1.1 Bij het realiseren van een oplossing defensieve oplossingswijzen nastreven en anticiperen op toekomstige evoluties in de probleemstelling. Processor, algoritme, deelalgoritme. Abstracte opdracht, concrete opdracht. Controlestructuren. Opeenvolging (sequentie), keuze (selectie), begrensde en voorwaardelijke herhaling (iteratie). Bijvoorbeeld ingebouwde helpfunctie, handleiding. Zelfredzaamheid. Doorzettingsvermogen. Zelfreflectie. Zelfreflectie. Kritische instelling. 3.. Een oplossing ontwerpen en beschrijven met behulp van een toepassingsgericht softwarepakket 3...1 Met behulp van toepassingsgerichte softwarepakketten oplossingen voor praktijkgerichte problemen op systematische wijze beschrijven en realiseren. 3... Een breed gamma aan gegevens, operatoren, functies en functionaliteiten van toepassingsgerichte softwarepakketten creatief gebruiken bij probleemoplossende werkzaamheden. 3...3 De functionaliteiten van toepassingsgerichte softwarepakketten gebruiken om syntactisch correcte uitdrukkingen te formuleren, de oplossing te testen en te verbeteren. 3..3 Een oplossing ontwerpen en beschrijven met behulp van een ontwikkelomgeving Verschillende types gegevens en hun operatoren. Logische operatoren (EN, OF, NIET) en combinaties van deze operatoren. Voorgedefinieerde functies. Ingebouwde functionaliteiten (onder meer controlestructuren). Men heeft de keuze tussen twee varianten: men behandelt ófwel variant A (eenvoudige, contextvrije ontwikkelomgeving), ófwel variant B (objectgeoriënteerde ontwikkelomgeving). 3..3.1 Variant A: Een oplossing ontwerpen en beschrijven met behulp van een eenvoudige, contextvrije ontwikkelomgeving 3..3.1.1 Met een eenvoudig pakket zelf gevonden probleemoplossingen invoeren. 3..3.1. Grofstructuur, verfijningen van abstracte deelalgoritmen, controlestructuren en samengestelde voorwaarden creatief gebruiken bij probleemoplossende werkzaamheden. Grofstructuur, verfijningen van abstracte deelalgoritmen, controlestructuren en samengestelde voorwaarden. ASO e graad 3 Ontwerpen en beschrijven van oplossingen Alle studierichtingen 0

3..3.1.3 De faciliteiten van de ontwikkelomgeving gebruiken om de oplossing te testen en te verbeteren. 3..3. Variant B: Een oplossing ontwerpen en beschrijven met behulp van een objectgeoriënteerde ontwikkelomgeving 3..3..1 Een objectgeoriënteerde ontwikkelomgeving gebruiken om de oplossing van een eenvoudig probleem te beschrijven en te realiseren. 3..3.. De belangrijkste componenten van een objectgeoriënteerde ontwikkelomgeving kennen en toepassen in een oplossing: gegevenstypes, operatoren, voorgedefinieerde functies en procedures, controlestructuren. 3..3..3 De functionaliteiten van de ontwikkelomgeving gebruiken om syntactisch correct te coderen. Objecten. Eigenschappen, methoden, gebeurtenissen. Gegevenstypes. Operatoren. (Combinaties van) logische operatoren EN, OF, NIET. Functies. Procedures. Controlestructuren. Syntaxis. 3.3 Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen 3.3.1 Een oplossing ontwerpen en beschrijven: basisbegrippen, sleutelvaardigheden en -attitudes 3.3.1.1 De basisbegrippen, sleutelvaardigheden en -attitudes opgesomd onder punt 3..1 zijn fundamenteel. Ze dienen te worden nagestreefd tijdens elke les betreffende het ontwerpen en beschrijven van oplossingen. Ze zijn dus overkoepelend voor de drie leerplanonderdelen die er op volgen (toepassingsgericht softwarepakket, eenvoudige contextvrije ontwikkelomgeving en objectgeoriënteerde ontwikkelomgeving). Vanzelfsprekend komen ze ook voortdurend aan bod in het hoofdstuk Taakgericht werken met softwarepakketten. 3.3.1. Het is de bedoeling dat de leerlingen problemen systematisch leren oplossen en daarbij een vaste methode hanteren, namelijk de methode van de stapsgewijze verfijning. Bij het ontwerpen en beschrijven van oplossingen is het gebruik van grafische voorstellingen wenselijk. 3.3.1.3 De probleemoplossende vaardigheden van de leerling worden niet aangescherpt door voorgekauwde probleemstellingen en oplossingen te presenteren. Aanvankelijk is de voorbeeldfunctie van de leraar van groot belang. De leerlingen moeten de wijze waarop de leraar systematisch problemen oplost, leren nabootsen. De leraar kan dit bevorderen door als het ware luidop na te denken. De leerlingen moeten oplossingen gaandeweg zien ontstaan en hieraan meer en meer actief participeren. Hun zelfwerkzaamheid is van groot belang en moet voortdurend groeien. 3.3.1.4 De oefeningen moeten systematisch uitgebouwd worden van relatief eenvoudig tot steeds moeilijker. De leraar moet elke leerling voor uitdagingen durven stellen en hem of haar daarbij gaandeweg begeleiden. Het is niet zozeer de kwantiteit van de oefeningen die telt, wel het feit dat de leerling ze zelf opgelost heeft. 3.3.1.5 De leerlingen kunnen veel leren uit hun fouten, indien de leraar daar gepast op inspeelt. Zo zullen de leerlingen niet gemakkelijk geneigd zijn veel energie en tijd te steken in de probleemstelling en de probleemanalyse. Geconfronteerd met fouten, moet de leraar hen er op wijzen hoe bepaalde fouten vermeden kunnen worden door de probleemanalyse voldoende grondig aan te pakken. 3.3.1.6 Het dient te worden beklemtoond dat niet zozeer het product (namelijk de ontworpen oplossing), maar wel het proces (de werkwijze van de leerlingen tijdens het zoeken naar een oplossing) van belang is. ASO e graad 3 Ontwerpen en beschrijven van oplossingen Alle studierichtingen 1

3.3. Een oplossing ontwerpen en beschrijven met behulp van een toepassingsgericht softwarepakket 3.3..1 Dit leerplanonderdeel is verplicht en wordt gerealiseerd in toepassingsgerichte omgevingen zoals tekstverwerking, rekenblad, gegevensbeheer. Het wordt niet gerealiseerd met een ontwikkelomgeving (dus niet met VBA). 3.3.. In dit leerplanonderdeel streeft men de probleemoplossende vaardigheden na zonder te werken met een ontwikkelomgeving of een programmeertaal. Het is dus niet het coderen van opdrachten dat centraal staat, maar wel het inzichtelijk en efficiënt gebruik maken van de ingebouwde functionaliteiten van de toepassingssoftware. 3.3..3 De klemtoon moet liggen op de systematische probleemoplossing. Het is dus niet de bedoeling meer lestijden te besteden aan een pakket, louter met de bedoeling meer commando s of meer menu-items aan te leren. 3.3..4 Er is een zeer nauwe band tussen de probleemoplossende vaardigheden en -attitudes die de leerlingen in dit leerplanonderdeel verwerven, en de leerplandoelstellingen en leerinhouden van het volgende leerplanonderdeel (4 Taakgericht werken met software). Beide hoofdstukken moeten in de klaspraktijk dan ook sterk verweven worden met de bedoeling de leerlingen te leren op een systematische en methodische wijze problemen aan te pakken. 3.3..5 Via het toepassingsgerichte pakket moet men aansluiten bij de belangstellingssfeer van de leerling. Dit gebeurt bij voorkeur via de vakken van de studierichting, waaraan men voorbeelden van oefeningen kan ontlenen. Deze benadering is bovendien bij uitstek geschikt voor vakoverschrijdende samenwerking. 3.3..6 Enkele voorbeelden van toepassingsgerichte probleemstellingen in tekstverwerking: vervang in een gegeven tekst op efficiënte wijze de tekstelementen 003' en 004' door respectievelijk 004' en 005'; verwissel in een gegeven tekst op efficiënte wijze de tekstelementen inclusief en exclusief ; vervang in een tekst op efficiënte wijze An door Anne ; in een gegeven tekst zijn alle getallen getypt met gewone spaties als scheidingsteken; vervang deze spaties op efficiënte wijze door vaste spaties;... 3.3..7 Enkele voorbeelden van toepassingsgerichte probleemstellingen voor een rekenblad: bij een berekening fouten opvangen (bijvoorbeeld deling door nul) gebruik makend van de als-functie; voorwaardelijke opmaak toepassen; reeksen op efficiënte wijze doorvoeren; aan een bestaande tabel waarvan de rijen en de kolommen gesommeerd worden, een rij (boven, midden of onder) of kolom (links, midden of rechts) toevoegen; statistische aardrijkskundige of economische gegevens verwerken, bijvoorbeeld in grafische vorm; een spaarplan opstellen voor de aankoop van een bromfiets; het opstellen van een begroting voor een studiereis, voor een klasfuif; een tabel opstellen met de prijzen van 1,, 3... 0 consumpties van diverse dranken (bier, cola, koffie...) voor een fuif; het resultaat van fysische metingen (zoals het verband tussen spanning en stroom bij een bepaalde weerstand) verwerken, bijvoorbeeld in tabelvorm of onder grafische vorm; het opstellen van een (al dan niet kruiselingse) omrekeningstabel tussen de koersen van verschillende munten (ER, SD, JPY, AD, CAD, NZD...);... ASO e graad 3 Ontwerpen en beschrijven van oplossingen Alle studierichtingen

3.3..8 Enkele voorbeelden van toepassingsgerichte probleemstellingen voor gegevensbeheer: een lijst maken van de namen en de leeftijden van personen op basis van een tabel met naam, voornaam en geboortedatum; een lijst maken van de jaarlijkse bijdrage van de leden van een sportclub op basis van hun leeftijdscategorie (bijvoorbeeld verschillende bijdragen voor minderjarigen, volwassenen en 50-plussers); in een tabel alle records verwijderen waarvan twee velden aan een gesteld criterium voldoen; gegevens actualiseren, bijvoorbeeld op basis van een prijsaanpassing, een levering, een verandering van leverancier; een lijst maken van de te bestellen goederen op basis van een minimum bestelpunt, met vermelding van het aantal te bestellen goederen om de maximum voorraad te bereiken; statistische aardrijkskundige of economische gegevens verwerken; de (bestaande) gegevens van een magazijn, een catalogus, een bibliotheek... beheren;... 3.3.3 Een oplossing ontwerpen en beschrijven met behulp van een ontwikkelomgeving 3.3.3.1 Voor het ontwerpen en beschrijven van oplossingen met behulp van een ontwikkelomgeving heeft men de keuze tussen beide varianten: ofwel behandelt men variant A (eenvoudige, contextvrije ontwikkelomgeving) ofwel behandelt men variant B (objectgeoriënteerde ontwikkelomgeving). 3.3.3. Aangezien het verwerven van probleemoplossende vaardigheden een essentieel onderdeel van dit leerplan vormt en de leerlingen deze vaardigheden bij het gebruik van elk softwarepakket kunnen toepassen, is het niet aangewezen de behandeling van dit leerplanonderdeel uit te stellen tot het (einde van het) tweede leerjaar van de tweede graad. 3.3.3.3 Het is niet noodzakelijk om in alle studierichtingen van het ASO voor dezelfde variant te kiezen of de gekozen variant met dezelfde diepgang te behandelen. De formulering van de doelstellingen laat de leraar toe de diepgang van het ontwerpen en beschrijven van oplossingen te variëren in functie van de klasgroepen. Variant A: Een oplossing ontwerpen en beschrijven met behulp van een eenvoudige, contextvrije ontwikkelomgeving 3.3.3.4 Dit leerplanonderdeel wordt gerealiseerd in een algoritmische omgeving, waarin de leerlingen zich niet kunnen verliezen in de syntactische details van een programmeertaal. Men beperkt zich tot het oplossen van problemen aan de hand van algoritmen. Variant B: Een oplossing ontwerpen en beschrijven met behulp van een objectgeoriënteerde ontwikkelomgeving 3.3.3.5 Dit leerplanonderdeel wordt gerealiseerd in een objectgeoriënteerde ontwikkelomgeving. Binnen deze omgeving ontwikkelen de leerlingen toepassingen in een programmeertaal. 3.3.3.6 Het leren gebruiken van een ontwikkelomgeving en van een programmeertaal is vrij omslachtig. Het ligt niet voor de hand dit te realiseren binnen de beperkingen van een leerplan met één wekelijkse lestijd. Bovendien moet men er op toezien dat het leren programmeren een middel blijft (namelijk om te leren problemen systematisch op te lossen), en dat dit zeker geen doel op zich wordt. De nadruk moet liggen op transfereerbare vaardigheden. ASO e graad 3 Ontwerpen en beschrijven van oplossingen Alle studierichtingen 3

4 TAAKGERICHT WERKEN MET SOFTWAREPAKKETTEN 4.1 Beginsituatie In de eerste graad hebben de leerlingen via het raamplan Informatie- en communicatietechnologie reeds een aantal doelstellingen verworven: Hoofdstuk : Sleutelattitudes bij het werken met software Hoofdstuk 4: Het besturingssysteem Organisatie van de harde schijf Omgaan met programma s Omgaan met gegevensbestanden Hoofdstuk 5: Tekstverwerking Elementaire tekstverwerking Invoer van tekst Opmaak van tekst en figuren Afdrukken van tekst Hoofdstuk 6: Het Internet Surfen op het Internet E-mail In de tweede graad dient men voort te bouwen op deze voorkennis. Allicht zullen sommige leerlingen thuis reeds met softwarepakketten gewerkt hebben. Vaak beperkt de voorkennis van deze leerlingen zich tot vingervlugheid met enkele van die pakketten. De leraar moet er dan ook op toezien dat ze de juiste vaardigheden verwerven en de juiste attitudes ontwikkelen (zie punt 4..1). Zo nodig moeten slechte gewoontes worden afgeleerd. 4. Leerplandoelstellingen Leerinhouden 4..1 Sleutelvaardigheden en -attitudes 4..1.1 Inzicht hebben in de functionaliteit van softwarepakketten en een verantwoorde keuze maken uit de beschikbare software voor het efficiënt realiseren van de oplossing van een gegeven probleem. 4..1. Spontaan gebruik maken van alle beschikbare documentatiebronnen bij de realisatie van een oplossing. 4..1.3 Aandacht besteden aan leesbaarheid, aan uniforme, esthetisch verantwoorde en doeltreffende vormgeving en aan normering. 4..1.4 De gevolgen kennen van het binnendringen van virussen in een computersysteem, een preventieve houding ontwikkelen ten aanzien van de verspreiding van virussen en weten hoe gepast te reageren bij de confrontatie met een virus. Functionaliteit van softwarepakketten: tekstverwerking, rekenblad, gegevensbeheer, presentatie... Onder meer ingebouwde hulp, BINvoorschriften, softwarehandleiding, leerboek, eigen notities. Vormgeving. BIN-norm NBN Z01-00. Virussen. ASO e graad 4 Taakgericht werken met softwarepakketten Alle studierichtingen 4

4.. Systeemprogrammatuur 4...1 De gelaagde structuur van de software toelichten en de gevolgen hiervan voor de gebruiker correct inschatten. 4... Het verschil toelichten tussen een besturingssysteem en toepassingssoftware. 4...3 De belangrijkste taken van een besturingssysteem kennen, zijn centrale rol correct inschatten en het verband leggen met de systeemeenheid. 4...4 Het belang van systeeminstellingen inzien en eenvoudige systeeminstellingen doorvoeren. 4...5 Van een gegeven computersysteem de belangrijkste kenmerken vaststellen. 4...6 De belangrijkste componenten van de gebruikersinterface kennen, gebruiken en aanpassen. 4...7 Een snelkoppeling aanmaken. 4...8 Efficiënt navigeren binnen de organisatiestructuur van een schijf. 4...9 Elementaire handelingen op het niveau van een schijf(volume) uitvoeren. BIOS. Besturingssysteem. Gebruikersomgeving. Toepassingsprogrammatuur. Besturingssysteem versus toepassingssoftware. Besturingssysteem. Bijvoorbeeld: systeemdatum of -tijd aanpassen, schermbeveiliging instellen, beeldschermresolutie aanpassen. Type en versie van processor en van besturingssysteem, capaciteit van werkgeheugen en van harde schijf. Onder meer startmenu, snelkoppeling, bureaublad, taakbalk. Onder meer de actieve schijf herkennen, een schijf(volume) activeren, de vrije geheugenruimte op een schijf(volume) bepalen, een diskette formatteren. 4...10 Elementaire bewerkingen met mappen uitvoeren. Onder meer een map activeren, creëren, verwijderen. 4...11 Elementaire bewerkingen met mappen uitvoeren. Onder meer een map kopiëren, verplaatsen, herbenoemen. 4...1 Bestandsaanduidingen interpreteren. Bestandsnaam, bestandsextensie, bestandseigenschappen, bestandspictogram. 4...13 Het verband kennen tussen de bestandsextensie en de toepassing waarmee het bestand verwerkt kan worden. Bestandsextensie. 4...14 Een bestand wissen. Een gewist bestand terugzetten. Een bestand definitief verwijderen. Prullenbak. 4...15 Een bestandenlijst opvragen volgens bepaalde criteria. 4...16 Een bestand waarvan (een deel van) de naam gekend is, zoeken. 4...17 De betekenis van * als jokerteken kennen. Jokerteken. 4...18 Weten dat in bepaalde omstandigheden niet alle mappen, toepassingen en bestanden voor elke gebruiker toegankelijk zijn. Correct Criteria zoals bepaalde volgorde, bepaalde selectie. Bestand zoeken. reageren op boodschappen dienaangaande. 4..3 Toepassingsprogrammatuur 4..3.1 Algemeenheden toepassingsprogrammatuur 4..3.1.1 Enkele typische toepassingsprogramma's noemen en hun toepassingsdomein omschrijven. Soorten toepassingsprogrammatuur. ASO e graad 4 Taakgericht werken met softwarepakketten Alle studierichtingen 5

4..3.1. Zoeken en manueel of automatisch vervangen in een bestand. Zoeken en vervangen. 4..3.1.3 Zich bewust zijn van de risico s verbonden aan automatisch zoeken en vervangen. 4..3.1.4 Een printer selecteren. 4..3.1.5 Een afdrukvoorbeeld bekijken en beoordelen. Afdrukvoorbeeld. 4..3.1.6 Een bestand vanuit een toepassing geheel of gedeeltelijk afdrukken. Het verloop van de drukopdracht Afdrukken. Afdrukbeheer. opvolgen. Een drukopdracht annuleren en verwijderen. 4..3.1.7 Werken met verschillende soorten toepassingen Knippen en plakken. die gelijktijdig open zijn. Gegevens via ko- piëren (of knippen) en plakken overbrengen van de ene toepassing naar de andere. 4..3.1.8 De betekenis van standaardinstellingen kennen, het belang ervan inzien en illustreren met voorbeelden in de gekozen programmatuur. Standaardinstellingen. 4..3.1.9 Het concept cliënt/servertoepassing in algemene bewoordingen omschrijven. 4..3. Tekstverwerking 4..3..1 Enkele belangrijke opmaakkenmerken op het niveau van teken, alinea en pagina kennen en herkennen, en deze vlot en efficiënt toewijzen en ongedaan maken. De opmaak van een tekstfragment kopiëren. 4..3.. Weten wat een opmaakprofiel is en een bestaand opmaakprofiel gebruiken. 4..3..3 Beperkte aanpassingen doorvoeren aan een opmaakprofiel. 4..3..4 Het nut inzien van modeldocumenten en een bestaand modeldocument hanteren. 4..3..5 Inzicht hebben in het splitsen of samenhouden van tekst-entiteiten. 4..3..6 Tekstfragmenten in een document zoeken en eventueel vervangen. Zich bewust zijn van de risico s verbonden aan automatisch zoeken en vervangen. 4..3..7 Tabellen creëren en elementaire bewerkingen er op uitvoeren. Bijvoorbeeld aan de hand van een webbrowser en een webserver. Onder meer: instelling van marges en tabulatie, superschrift, subschrift, opsomming, paginanummering, kop- en voetteksten, afdrukstand. Opmaakprofiel. Modeldocument. Soorten koppeltekens, spaties, eindemarkeringen. Zoeken en vervangen (manueel en automatisch). Onder meer: een tabel creëren, opmaakkenmerken van een cel wijzigen, rijen en kolommen toevoegen en verwijderen, hoogte en breedte aanpassen. Onder meer: vergroten, verkleinen, verplaatsen, tekstomloop aanpassen. Spellingcontrole. Grammaticale controle. Automatische tekstcorrectie. 4..3..8 Een grafiek of (deel van een) rekenblad in een tekst inlassen en eenvoudige aanpassingen aan de lay-out aanbrengen. 4..3..9 Spellingcontrole toepassen, de aanwijzingen interpreteren en zo nodig verbeteringen aanbrengen. Weten wat grammaticale controle en automatische tekstcorrectie doen. 4..3..10 Een bestaand document aanpassen op basis van opgedragen correcties. 4..3..11 Efficiënt, correct en taakgericht de aangeleerde technieken toepassen in één of meer realistische voorbeelden. Een document invoeren, structureren, aanpassen, opmaken, afdrukken. ASO e graad 4 Taakgericht werken met softwarepakketten Alle studierichtingen 6

4..3.3 Rekenblad 4..3.3.1 De belangrijkste structuurelementen van een werkmap kennen en hanteren. 4..3.3. De cursor efficiënt naar de gewenste cel verplaatsen. Structuurelementen vlot en efficiënt selecteren. Werkblad. Cel, bereik, rij, kolom. Actief structuurelement. Celadres (celverwijzing). Cursorverplaatsing. Selecteren. 4..3.3.3 Rijen en kolommen invoegen en verwijderen. Invoegen en verwijderen. 4..3.3.4 Verschillende gegevenstypes herkennen en efficiënt invoeren en wijzigen. Verschillende notatievormen toepassen op een cel of een groep cellen. 4..3.3.5 Het onderscheid toelichten tussen de inhoud van een cel en het weergegeven resultaat. 4..3.3.6 De belangrijkste structuurelementen efficiënt opmaken. Getal, tekst, datum. Decimale notatie met bepaald aantal cijfers na de komma. Inhoud versus weergave. Bijvoorbeeld: lettertype en lettergrootte, vet, cursief, verschillende vormen van uitlijning, kolombreedte en rijhoogte aanpassen. 4..3.3.7 Cellen automatisch vullen met een Automatisch vullen. opeenvolgende reeks waarden. 4..3.3.8 Een formule opstellen en correct en efficiënt invoeren. Formules en operatoren. Relatieve en absolute celverwijzing. 4..3.3.9 Cellen en groepen van cellen efficiënt kopiëren, verplaatsen, wissen en verwijderen. Kopiëren, verplaatsen, wissen en verwijderen. 4..3.3.10 Enkele belangrijke standaardfuncties kennen en gebruiken. Onder meer som, gemiddelde, aantal, als. 4..3.3.11 Een aantal rijen sorteren in oplopende of Sorteren. aflopende volgorde. 4..3.3.1 De paginaopmaak instellen en wijzigen. Koptekst, voettekst, paginanummer. 4..3.3.13 Een grafische voorstelling maken van (een deel van) een werkblad. 4..3.3.14 Voor een bepaalde dataset de meest geschikte grafische voorstelling kiezen. 4..3.3.15 Het nut omschrijven van grafische voorstellingen bij het analyseren en interpreteren van gegevens en enkele voorbeelden geven. 4..3.3.16 Navigeren tussen verschillende werkbladen binnen één werkmap. 4..3.3.17 Efficiënt, correct en taakgericht de aangeleerde technieken toepassen in één of meer realistische voorbeelden. Enkele soorten grafische voorstellingen, bijvoorbeeld staafdiagram, cirkeldiagram, lijndiagram. Opmaak van de grafische voorstelling. Bijvoorbeeld tussen staaf-, cirkel- en lijndiagram. Van een gegeven eenvoudig probleem een analyse maken, de oplossing onder de vorm van een werkblad invoeren, een grafische voorstelling maken, het resultaat afdrukken, bewaren en interpreteren. 4..3.4 Gegevensbeheer 4..3.4.1 De belangrijkste structuurelementen van een databank kennen en hun functie omschrijven. 4..3.4. Het begrip tabel en de belangrijkste structuurelementen ervan omschrijven en hanteren. Databank. Relatie. Tabel. Formulier. Rapport. Query. Tabel, record (rij), veld (kolom). ASO e graad 4 Taakgericht werken met softwarepakketten Alle studierichtingen 7