Opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening. 3 e jaar voltijd. Handleiding Stage 2013 2014



Vergelijkbare documenten
Handleiding stage maartroute Opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening. Jaar 3 voltijd

HANDLEIDING STAGE Septemberroute

HANDLEIDING STAGE Septemberroute

TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE PRAKTIJKGIDS JAAR 3

HANDLEIDING STAGE Septemberroute

TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE PRAKTIJKGIDS JAAR 3

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 3

Stagereglement Masteropleiding leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Godsdienst en Levensbeschouwing Tilburg School of Catholic Theology

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 4. Jaar 4, Zomerstage (7-7-14/ )

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 4. Jaar 4, Blok 3 & 4 Semester II

Beroeps Praktijk Vormingsplan

Stagereglement Masteropleiding Theologie Tilburg School of Catholic Theology

Opleiding Bestuurskunde - Universiteit Leiden. Informatiepakket stage-organisatie

Taal, Media en Communicatie

Vakken terugkomprogramma internationale stagestudenten SJD

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3

BPV Styling Design 3e jaars cohort

Stagewijzer. Stagiairs

BACHELOR RECHTSGELEERDHEID AFSTUDEERRICHTING JURIDISCHE BESTUURSKUNDE. Bestuurskundig onderzoeksproject

Faculteit Geesteswetenschappen BASISGEGEVENS STAGE. onvoldoende voldoende. goed. goed. Eindoordeel (cijfer): Toelichting: ONDERTEKENING STAGEDOCENT

Stagehandleiding. Faculteit der Sociale Wetenschappen

Bijlage 2: Oorspronkelijke vragenlijst kwaliteit stage

Faculteit der Geesteswetenschappen. Stagereglement masteropleidingen

Leerarbeidsovereenkomst voor tweedegraads duale studenten van jaar 1 t/m 4 met een aanstelling als onderwijsassistent

Protocol Werkplekleren Student ESoE. Minor Educatie & Communicatie Variant II

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster

Examenreglement

Stagehandleiding Master Letterkunde

LiO Contract 2 Stageovereenkomst Leraar in Opleiding (onbetaald: met en zonder vergoeding) Pabo HvA, Onderwijs en Opvoeding

me nse nkennis Competentiegericht opleiden in de BIG opleidingen Getting started

Dit reglement is een extract uit de Onderwijs- en Examenregeling van NOVI Hogeschool.

Onderwijsregeling VI Keuzeonderwijs Bacheloropleiding Geneeskunde Curius+

Handleiding Assessment Startbekwaamheid

GEMEENTEBLAD. Nr Regeling stages gemeente Den Helder

BPV GIDS ICT Opleidingen

Instructie Werkbegeleiders opleiding HBOV Henk Chevalking

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk

Opleiding Verpleegkunde Leerondersteuning Stage (LOS)

Praktijk oriëntatie. Maatschappelijke zorg. Niveau 3 + 4

LANGE KLINISCHE BEOORDELING

: Afstudeerproject BSc KI : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : semester 2, periode 5 en 6

LIO en Stageregeling Aloysius Stichting

Uitvoeringsregeling Toetsing en Beoordeling Huisartsopleiding tweede opleidingsjaar. versie juni 2015

Voorwoord Bieden van zorg en ondersteuning op basis van een werkplanning

Rolverdeling bij afstudeertraject Institute for Business Economics (IBE)

Protocol ECD. Masteropleiding Science Education and Communication (SEC)

Modulebeschrijving FINSLC0108

Handleiding Stageminor LET 2019/2020

Stage als Keuzecursus vrije keuze in Bachelor B&O

Beschrijving Basiskwalificatie onderwijs

Kinderopvang Heyendael

Stagehandleiding. bedoeld voor studenten en docenten bachelor- en masteropleiding Rechtsgeleerdheid, Ondernemingsrecht en Fiscaal Recht

Informatie voor aanbieders van werkplekken voor bachelor- en Associate degreestudenten

Internship & Communication Consultancy Masterprogramma Communicatie- en Informatiewetenschappen

Getting Started. Competentie gericht opleiden in de BIG opleidingen

STARTDOCUMENT STAGE JAAR 1 Basisdocument voor student, werk-/praktijkbegeleider en instellingsdocent

WAGENINGEN UNIVERSITEIT STAGE CONTRACT

Praktijkgids 3 e jaarsstage Bestuurskunde. Studiejaar

Stageleerwerkplan (SLWP), versie 11 januari 2017

Algemene informatie afstudeerfase

S TA G E S L I J N 5

Beoordelingsformulier Proeve van Bekwaamheid 2 (Rol Ontwerper) 3.12

MAATSCHAPPELIJKE STAGE, WAT IS DAT?

STAGEREGELING MASTER KUNSTGESCHIEDENIS

Stageovereenkomst. Ondergetekenden. Hogeschool Rotterdam, Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn. 1. Naam school en opleiding

Stage map. Keuzevak: Recreatieve Activiteiten Docent: Marc Hollander. Leerjaar: 3

Stagereglement Faculteit Rechtsgeleerdheid

ASSESSMENTS VAN DE BACHELOR LGL en GPW

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN ILO EN SCHOOL VOOR VOORTGEZET ONDERWIJS (inzake het praktijkdeel van Bachelor-Minor-studenten met een aanstelling)

BPV werkboek. Technicus elektrotechnische industriële installaties en systemen niveau 4 BBL Crebonummer: BPV-werkboek 25262/versie sept.

Onderstaande regeling is van toepassing op alle stages die in de keuzeruimte gevolgd worden.

Maatschappelijke stage Farel College havo 4 / vwo /2015 1

Door het bieden van stageplaatsen waarborgt MOOI de relatie tussen het welzijnswerk en het onderwijs.

Stagecoördinator. Doel. Context

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bachelor Opleiding Muziek Bijlage Muziektheater

BIJLAGE 3: LEERWERKOVEREENKOMST (Master) Beste student(e),

STAGEBELEID SAMENWERKINGSVERBAND VO KOP VAN NOORD HOLLAND

Techniek en Technologie. NIVEAU: 1 t/m 4

Stageprotocol FLOT. Bacheloropleidingen. Fontys Lerarenopleiding. Versie: februari 10 1/7

Onderwijsregeling IV Professioneel Gedrag bacheloropleiding Geneeskunde Curius+ juli 2014 ingangsdatum 1 september 2014

Toetsregeling Professionaliteit

Toetsplan kwalificatie leercoach

Studiewijzer leerjaar Combi GHZ/ VZ-IG

Deel 1 Evaluatie opleider: checklist tussentijds evaluatiemoment versie 2017

Portfolio Jobcoach. Richtlijnen t.a.v. werkwijze en inhoud t.b.v. toetsing Register voor jobcoaches

FORMULIEREN MAATSCHAPPELIJKE STAGE

Beoordelingskader minor Innovatief Beroepsonderwijs

Convenant Maatschappelijke Stage Gemeente Edam-Volendam

Evaluatie van opleiders door aios LUMC: inleiding voor opleiders versie 2017

ECTS-fiche. Opleiding. Geïntegreerde competentieverwerving 2. Lestijden. Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot

ten behoeve van het beoordelingsportfolio Startbekwaamheid Hoofdfase 3, ALO

Een leerwerkplek voor een student van:

Certificaat B Duurzaamheid. Techniek en Technologie. NIVEAU: 1 t/m 4 STUDENTENINFORMATIE

Instructiedocument studenten Stageregeling. Bedrijfskunde.

MODEL STAGEOVEREENKOMST

TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE Praktijk 8 Deeltijd

Transcriptie:

Opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening 3 e jaar voltijd Handleiding Stage 2013 2014

Februari 2014 Coördinator Stage SJD mr. Sip Stulp s.stulp@hva.nl 06-21158780 Externe Betrekkingen eb-sjd@hva.nl 020-5954925 Hogeschool van Amsterdam Maatschappij en Recht www.dmr.hva.nl Bezoekadres: Wibautstraat 5a 1091 GH Amsterdam Postadres: Postbus 1025 1000 BA Amsterdam 2

Inhoudsopgave Inleiding...5 1. De opleiding SJD aan de HvA...6 1.1 Hbo-opleiding SJD in Nederland...6 1.2 Beroepsoriëntatie...6 1.3 Thema s...6 1.4 Veranderingen in onderwijs en werkveld...6 1.5 Opleiding en praktijk...6 2. De stage...8 2.1 Doelstellingen...8 2.2 Fasering en opbouw van de stage...8 2.3 Excellentie tijdens het studiejaar...8 2.4 Praktijkopdracht...9 2.5 Stageovereenkomst...9 3. Betrokkenen bij de stage...10 3.1 De stagebiedende organisatie...10 3.2 De stagiair...10 3.3 De praktijkbegeleider...10 3.4 De stagedocent...11 3.5 Externe Betrekkingen...11 4. Fasering, verslaglegging en gesprekken...12 4.1 Fasering maartroute...12 4.2 Fasering septemberroute...12 4.3 Inwerkfase...13 4.4 Uitvoeringsfase...13 4.5 Praktijkopdracht...13 4.6 Verdiepingsfase...13 4.7 Verslagen...14 4.7.1 Inwerkplan...14 4.7.2 Leerwerkplan...14 4.7.3 Beknopt organisatie-overzicht t.b.v. 2 de jaars studenten SJD...15 4.7.4 Tussentijdse evaluatieverslag en portfolio...15 4.7.5 Onderzoeksopzet en onderzoeksopdracht...16 4.7.6 Eindverslag en portfolio...16 4.8 Gesprekken tussen organisatie, opleiding en stagiair...16 4.8.1 Het startgesprek...16 4.8.2 Het tussentijdse evaluatiegesprek...16 4.8.3 Het eindgesprek...17 5. Beoordelingen, herkansingen en programma...18 5.1 Beoordeling...18 5.2 Beroepsprocedure...20 5.3 Onderwijsprogramma s stagejaar...20 6. Andere contacten tussen opleiding en praktijk...21 7. Aanvullende informatie...22 7.1 WA-verzekering...22 7.2 Verzuim, compensatie en verlenging...22 7.3 Terugkomonderwijs (TKO)...22 7.4 Bijzondere vakantieregeling maartroute...23 7.5 Veranderen van stageplaats...23 3

Bijlage 1 Stageovereenkomst...24 Bijlage 2 Agenda voor het startgesprek...27 Bijlage 3 Agenda voor het tussentijdse evaluatiegesprek...28 Bijlage 4 Agenda voor het eindgesprek...29 Bijlage 5 Criteria stageverslaglegging...30 Bijlage 6 Richtlijnen, feedback en beoordelingsformulier leerwerkplan...31 Bijlage 7 Richtlijnen voor het tussentijdse verslag...34 Bijlage 8 Richtlijnen voor het eindverslag...35 Bijlage 9 De SJD competenties en opbouw curriculum met thema s...36 Bijlage 10 Beoordelingsformulier praktijkbegeleider...43 Bijlage 11 Scoreformulier stagedocent SJD...55 Bijlage 12 Het portfolio... 59 Bijlage 13 STARR formulier en toelichting...60 Bijlage 14 Feedbackformulier...61 Bijlage 15 Taalprotocol opleiding SJD...62 Bijlage 16 Stage, stage-overeenkomst en dienstbetrekking...65 Bijlage 17 Regeling seksuele intimidatie...66 4

Inleiding Voor u ligt de Handleiding Stage van de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening (SJD) aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Deze handleiding bevat informatie voor stagiaires, praktijkbegeleiders en stagedocenten. De opleiding SJD is een competentiegerichte opleiding en onderscheidt een zevental competenties. De studenten dienen deze competenties op niveau drie te behalen om te kunnen afstuderen. De competenties zijn in nauw overleg met het werkveld geformuleerd. De competenties, de niveaubepaling en de bijbehorende beoordelingscriteria zijn als bijlagen opgenomen in deze handleiding (zie de bijlagen 9, 10 en 11). Bij de invulling van de taken en werkzaamheden tijdens de stages bieden zij richtlijnen voor alle betrokkenen. De beoordelingscriteria dienen als instrument ter ondersteuning van de beoordeling door de praktijkbegeleider en de stagedocent. De opleiding SJD kent twee stageroutes: naast de Septemberroute is er de Maartroute. De laatste maakt het mogelijk voor studenten om later in het studiejaar op stage te gaan. Er is ook een betere aansluiting op de behoefte van organisaties om tijdig zekerheid te hebben dat studenten voldoende punten hebben behaald om op stage te mogen. In de diverse programmaschema s wordt naar beide routes verwezen. De informatie in deze handleiding betreft het onderwijsconcept van de HvA, de SJD opleiding in het algemeen en natuurlijk de opzet en inhoud van de stage. Ook worden de fasering, de opbouw van de stage, de opdrachten en de toetsing uiteengezet. Tot slot wordt aandacht besteed aan de rol en taken van de personen die bij de stage betrokken zijn. Achterin de handleiding zijn bijlagen opgenomen die betrekking hebben op specifieke stageonderdelen en studie-informatie inzake het derde studiejaar. De Handleiding Stage SJD is in samenwerking met het werkveld, de stagiaires, de praktijkbegeleiders en de stagedocenten tot stand gekomen. Suggesties, die de bruikbaarheid ten goede komen, stellen wij zeer op prijs. Stageteam SJD 5

1. De opleiding SJD aan de HvA 1.1 Hbo-opleiding SJD in Nederland De hbo-opleiding SJD wordt landelijk aangeboden en ontwikkeld binnen een samenwerkingsverband van zeven hogescholen in Nederland. Dit verband bestaat naast de Hogeschool van Amsterdam uit hogescholen in Rotterdam, Utrecht, Leiden, Groningen, Sittard en Deventer. In de keuze voor de zogenaamde professional schools hebben alle SJD opleidingen landelijk gekozen voor de professional school of law waardoor nieuwe samenwerkingsverbanden zijn ontstaan. Dit geldt ook voor de situatie in Amsterdam, waar de SJD-opleiding samen met de opleiding HBO-Rechten is ondergebracht bij het domein Maatschappij en Recht binnen de Hogeschool van Amsterdam. Beide opleidingen werken samen met de Juridische Faculteit van de Universiteit van Amsterdam. 1.2 Beroepsoriëntatie De SJD-er richt zich op het behandelen van sociaal juridische vraagstukken. Het betreft onder andere kwesties met betrekking tot arbeid, inkomen, schulden, uitkeringen, wonen, vluchtelingen, reclassering, jeugdzorg, enz. Hij 1 is in staat wet- en regelgeving te interpreteren, toe te passen, en op verschillend niveau uit te leggen aan belanghebbenden. Daarnaast heeft hij aandacht voor beroepsontwikkeling en -innovatie. 1.3 Thema s SJD-ers zijn werkzaam in zowel uitvoerende functies als in beleidsfuncties. Niet alleen in de nonprofit sector, maar ook bij profit organisaties op het gebied van o.a.: wonen en leefbaarheid; arbeid en inkomen; criminaliteit en veiligheid; overheid en welzijn; uitkeringen en re-integratie; integrale schulddienstverlening. 1.4 Veranderingen in onderwijs en werkveld Veelvuldige veranderingen in wet- en regelgeving, decentralisatie en reorganisaties op bestuurlijk en uitvoerend vlak beïnvloeden het dagelijks leven in onze samenleving. De opleiding SJD is als hoger beroepsopleiding alert op deze ontwikkelingen; het onderwijs gaat uit van een permanent leerproces en zelfstandig, competentiegericht leren. Dit sluit aan bij de veranderende eisen die worden gesteld vanuit het werkveld. Daarbij is parate kennis belangrijk, evenals het vermogen kennis te verwerven en deze toe te passen. De opleiding besteedt ook uitvoerig aandacht aan de ontwikkeling van een goede beroepshouding en adequate communicatieve vaardigheden. 1.5 Opleiding en praktijk De contacten tussen de SJD opleiding en het werkveld zijn omvangrijk, frequent en divers. Naast de stage in het derde jaar gaan studenten in het afstudeerjaar (vierde jaar) aan de slag met opdrachten van organisaties en instellingen uit het werkveld. Hierbij is een combinatie van beroepscompetenties aan de orde. Voorafgaand aan hun stage krijgen studenten in het eerste en tweede jaar van de opleiding te maken met de praktijk d.m.v. workshops, gastdocenten, werkveldinterviews etc. Via uiteenlopende opdrachten hebben zij rechtstreeks contact met professionals uit het werkveld. Sinds enkele jaren draait het zogeheten Recht Op programma, waarbij de opleiding de praktijk in huis haalt. In samenwerking met verschillende organisaties stelt de opleiding de eigen kennis en menskracht ten dienste uiteenlopende doelgroepen. 1 Ter wille van de leesbaarheid van de tekst wordt alleen de mannelijke vorm gebruikt. Bedoeld worden natuurlijk mannen en vrouwen. 6

Voorbeelden hiervan zijn: Het Juridisch Spreekuur voor studenten en medewerkers van de HvA en het spreekuur voor exgedetineerden in samenwerking met Humanitas en Reclassering Nederland. Er wordt overigens niet alleen gekeken naar de beroepspraktijk in Nederland. Ook de belangstelling voor best practices en daarmee samenhangende vergelijkingen met het buitenland zijn in diverse programma s aan de orde. 7

2. De stage 2.1 Doelstellingen In het kader van een hbo-opleiding is het noodzakelijk dat de student door middel van het functioneren in een werkelijke beroepssituatie leert beroepstaken goed uit te voeren. Dit gebeurt voor een belangrijk deel tijdens de stage. Voor deze stage zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: de student leert zelfstandig te handelen in complexe beroepssituaties en maakt daarbij gebruik van bijbehorende inzichten, kennis en vaardigheden; de student werkt aan algemene hbo-, en specifieke opleidingscompetenties. 2.2 Fasering en opbouw van de stage Zoals eerder vermeld, er zijn twee momenten waarop de stage in het derde jaar kan beginnen. In de septemberroute start de stage begin september en eindigt eind juni. De maartroute start begin maart en eindigt eind januari (inclusief een maand verplicht zomerreces). De stage vindt plaats op vier vaste dagen per week, n.l. maandag t/m donderdag. De vrijdag is bedoeld voor onderwijsactiviteiten op de opleiding zelf. De onderwijsactiviteiten omvatten de reguliere Terugkomonderwijsdagen en de programma s: Organisatiekunde, Regie voeren, Coördineren en het vak Onderzoek. Met deze programma s komt de opleiding tegemoet aan de vraag van studenten en het werkveld om extra theoretische ondersteuning. Elke stage kent een inwerkfase, een uitvoeringsfase en een verdiepingsfase. Inwerkfase. Deze fase duurt ongeveer zes tot acht weken, afhankelijk van de grootte van de organisatie en de opzet van de stage. Tijdens de inwerkfase vindt het startgesprek tussen stagiair, praktijkbegeleider en stagedocent plaats. Uitvoeringsfase. Deze fase beslaat de verdere periode van de stage. Halverwege de stageperiode vindt een tussentijdse evaluatie plaats. Verdiepingsfase. In deze fase is de focus niet alleen gericht op een hoger niveau van de uitvoering, maar ook op verdieping. Deze fase overlapt gedeeltelijk de uitvoeringsfase. Van de stagiair wordt verwacht dat hij in staat is abstract te kijken naar het werkveld en de actuele vraagstukken die daar spelen. Voorts is de stagiair in staat maatschappelijke ontwikkelingen te relateren aan gevolgen voor de doelgroep en het functioneren van de organisatie. Aan het eind van deze fase vindt het evaluatie- c.q. beoordelingsgesprek van de stagiair plaats. 2.3 Excellentie tijdens het studiejaar In het studiejaar 2012-2013 is een pilot excellentieprogramma of honours traject aangeboden in het derde studiejaar. Vanaf 2013-2014 wordt aansluitend op dit programma in het vierde jaar ook een excellentie programma of honours traject aangeboden. Uitgangspunt voor het honours traject is dat iedere stageplek in het derde jaar geschikt is voor een excellente stage. Als een student vooraf of tijdens de stage geïnteresseerd is in het honours traject, kan hij/ zij zich hiervoor aanmelden. De stagedocent in overleg met de praktijkbegeleider geeft een positief advies alvorens een student wordt toegelaten tot het programma. Het totaal aantal punten dat studenten kunnen behalen in jaar 3 en 4 is 15 EC. Studenten kunnen zelf kiezen welke programma onderdelen zij willen volgen en hoeveel van de 15 punten zij in jaar 3 willen behalen. Het aanbod is zo opgebouwd dat de student de studiebelasting kan verdelen over de blokken 4, 1 en 2. Studenten die de 15 studiepunten voor het honours traject behalen, krijgen een apart certificaat honours traject bij het diploma bachelor of laws. Criteria voor toegang tot jaar excellentieprogramma jaar 3 Om toegang te krijgen tot het excellentieprogramma dienen de studenten alle reguliere punten van studiejaar 1 en studiejaar 2 te hebben behaald. De student meldt zich via de stagedocent aan bij de coördinator excellentie. 8

De stagedocent geeft in overleg met de praktijkbegeleider een akkoord op het volgen van het honours traject. Beoordelingscriteria zijn naast alle behaalde punten, de student is: gemotiveerd; enthousiast; gestructureerd; gedisciplineerd; werkt zelfstandig en presteert bovengemiddeld. Het programma aanbod Aan de hand van de leerlijnen in het curriculum van SJD worden tijdens de stageperiode programma s voor de excellente student aangeboden op het terrein van recht, communicatie, methodiek/onderzoek, integratie en persoonlijke ontwikkeling. De programma s worden zoveel mogelijk op de vrijdag aangeboden. Het staat de student vrij om ook zelf voorstellen te doen voor een excellente opdracht tijdens het derde en vierde studiejaar. Dit kan bijvoorbeeld een grotere of aanvullende onderzoeksopdracht (zie 2.4) zijn. De student dient zelf een voorstel in welke wordt ondertekend ter goedkeuring door de stagedocent en praktijkbegeleider. De praktijkbegeleider mag ook met een voorstel komen. Voorstellen worden door de student ingediend bij de coördinator excellentie. Meer informatie over het excellentieprogramma SJD is te vinden op DLWO. 2.4 Praktijkopdracht Het is al eerder gezegd, het SJD werkveld is zeer divers. Dat komt tot uiting in de stages bij uiteenlopende organisaties waarbij sprake is van verschillen in mogelijkheden en aanpak. Desondanks is de opleiding steeds in staat geweest hiermee zodanig om te gaan dat de beoordeling op algemeen geldende criteria geborgd is. Om de verschillen in invulling van de stages te compenseren resp. de stagiair extra mogelijkheden te bieden vanuit een andere invalshoek de praktijk te benaderen, is de Praktijkopdracht toegevoegd aan de stage. In het tweede kwartaal van het studiejaar start de stagiair middels het programma Onderzoek met de opzet van zijn Praktijkopdracht binnen zijn stageorganisatie. In de praktijk leidt dit tot het volgende: Elke stagiair heeft de opdracht een praktijkgericht onderzoek te ontwikkelen en uit te voeren binnen zijn stageorganisatie. Het thema wordt bepaald door de stagiair en de praktijkbegeleider. De begeleiding en beoordeling van de onderzoeksopzet vindt plaats door een docent onderzoeksvaardigheden van de opleiding. De praktijkbegeleider en de docent onderzoeksvaardigheden beoordelen het eindproduct van de Praktijkopdracht. De ervaring wijst uit dat de Praktijkopdracht in veel gevallen inspeelt op een bestaande vraag of behoefte van de stageorganisatie. 2.5 Stageovereenkomst Tijdens het startgesprek wordt de stageovereenkomst (zie bijlage 1) besproken. Nadat de afspraken zijn doorgenomen, wordt de overeenkomst door alle betrokken partijen ondertekend. Iedere betrokkene krijgt een exemplaar. Op de stageovereenkomst tussen de organisatie, de student en de opleiding is de stagecode van toepassing (zie: www.hbo-raad.nl). 9

3. Betrokkenen bij de stage 3.1 De stagebiedende organisatie Geschikte stageorganisaties zijn organisaties die tenminste: op professionele wijze sociaal juridische dienstverlening uitvoeren; meerdere beroepskrachten met een juridische en/of sociaal agogische achtergrond in dienst hebben; langer dan een jaar bestaan; praktijkbegeleiding door een gekwalificeerde en/of ervaren beroepskracht op HBOniveau bieden; professionele feedback op de juridische aspecten van de werkzaamheden borgen; bereid zijn de student te beoordelen volgens door de opleiding vastgestelde criteria; de student de gelegenheid bieden te leren en te werken volgens de in deze handleiding genoemde opzet. 3.2 De stagiair In de voorgaande jaren heeft de student geleerd zelfstandig te werken, zelf informatie te verzamelen, bronnen te zoeken en informatie te verwerken. Deze lijn wordt binnen de stage voortgezet. Dit betekent dat de student een grote verantwoordelijkheid heeft voor zijn eigen leerproces en dat hij binnen de stage: initiatief moet tonen; zelfstandig informatie moet verzamelen; kan reflecteren op eigen functioneren; een goede beroepshouding aanneemt; in de loop van het jaar steeds meer richting geeft aan het eigen leerproces en dit proces toetst a.d.h.v. de te behalen SJD competenties; regelmatig zijn werkzaamheden met de praktijkbegeleider bespreekt; in staat is samen te werken met anderen; tijdig verslagen aanlevert; zich aantoonbaar voorbereidt op evaluaties en het onderwijs; zorgt voor de verslaglegging van het startgesprek en de tussentijdse evaluatie, etc. 3.3 De praktijkbegeleider De praktijkbegeleider heeft een hbo-opleiding op juridisch en/of sociaal agogisch gebied, en/of beschikt over ten minste twee jaar relevante werkervaring op hbo-niveau. Wanneer een stageorganisatie niet kan voldoen aan de voorwaarden, dan betekent dat niet direct dat daar geen stage mag plaatsvinden. De Coördinator Stage SJD beoordeelt in die gevallen vooraf of er voldoende waarborgen zijn om de stage(begeleiding) mogelijk te maken. De praktijkbegeleider is verantwoordelijk voor de leercondities voor de student. Hij bevordert het leren van de student door regelmatig begeleidingsgesprekken te voeren met de stagiair. Het verdient aanbeveling deze structureel in te passen naast de reguliere (in)werkactiviteiten. Van praktijkbegeleiders wordt onder meer gevraagd: vragen te stellen in plaats van alleen direct antwoorden te geven; wegen aan te wijzen om tot een oplossing te komen naast het direct instrueren; meer te stimuleren om zelf theoretisch-methodische verbindingen te zoeken en te benoemen dan die zelf aan te reiken. 10

De praktijkbegeleider heeft daarnaast een ondersteunende functie bij de beoordeling. Daartoe is in bijlage 10 een specifiek beoordelingsformulier opgenomen. Van de praktijkbegeleider wordt gevraagd dit formulier te gebruiken bij de tussentijdse evaluatie en bij het eindgesprek. Op verschillende momenten tijdens de stage bespreekt hij de leerresultaten van de student a.d.h.v. de door de opleiding vastgestelde beoordelingscriteria. De praktijkbegeleider geeft op basis van zijn ervaringen en indrukken aan in welk opzicht hij vindt dat de student zich tijdens de stage heeft ontwikkeld. 3.4 De stagedocent De opleiding heeft doelen c.q. competenties weergegeven in deze handleiding. Tijdens de stage vertegenwoordigt de stagedocent de opleiding. Dit houdt in dat hij: de student ondersteunt bij de integratie van praktijk en theorie; de eigen stagegroep begeleidt bij het terugkomonderwijs; de kwaliteit van de stages bewaakt; als verbindingsschakel tussen organisatie en opleiding fungeert; bemiddelt bij problemen; de zorgvuldigheid bewaakt van de procedures en de eindverantwoordelijkheid heeft voor de beoordelingen; een leidende rol heeft in de gesprekken met de praktijkbegeleider en de student; indien nodig, de belangen van de student als stagiair behartigt. N.B.: Om deze rol goed te kunnen vervullen is het belangrijk dat de stagiair respectievelijk de praktijkbegeleider de stagedocent tijdig informeert over de gang van zaken. 3.5 Externe Betrekkingen De afdeling Externe Betrekkingen (EB) is verantwoordelijk voor de administratieve ondersteuning, informatie over procedures en alle praktische zaken omtrent de stage. Voorafgaande aan de stageperiode is EB het eerste aanspreekpunt voor algemene vragen. EB is eveneens aanspreekpunt in geval de Coördinator Stage niet bereikbaar is. Alle formulieren en overeenkomsten worden door EB opgeslagen en bewaard. De contactgegevens van EB treft u vooraan in deze handleiding. 11

4. Fasering, verslaglegging en gesprekken 4.1 Fasering maartroute Fase Product(en) Aanwezig tijdens gesprek Inwerkfase: maximaal twee maanden Inwerkplan Digitaal portfolio Startgesprek Locatie: de stageorganisatie Stagiair, praktijkbegeleider en de stagedocent Uitvoeringsfase tot tussentijdse evaluatie: begin mei tot juli/augustus Student neemt juli/augustus verplicht 4 weken vakantie (waarvan 1 week wordt afgetrokken van de 12 vakantiedagen) i.o.m. organisatie en opleiding Uitvoerings/verdiepingsfase tot einde stage: eind januari Evaluatiegesprekken in december/januari Geheel studiejaar volgens rooster Terugkomonderwijs op vrijdag Januari: inschrijving onderwijs 4 e jaar Leerwerkplan Tussentijds evaluatieverslag Onderzoeksopzet Digitaal portfolio Eindverslag Praktijkopdracht Digitaal portfolio Reflectieverslagen Werkbespreking Tussentijdse evaluatiegesprek Locatie: de opleiding Stagiair, praktijkbegeleider en de stagedocent Eindevaluatiegesprek Locatie: opleiding Stagiair, praktijkbegeleider en de stagedocent Stagedocent (niet bij intervisie), MWB groepsleden 4.2 Fasering septemberroute Fase Product(en) Aanwezig tijdens gesprek Inwerkfase: maximaal twee maanden Inwerkplan Digitaal portfolio Startgesprek Locatie: de stageorganisatie Stagiair, praktijkbegeleider en de stagedocent Uitvoeringsfase tot tussentijdse evaluatie: eind oktober tot januari Leerwerkplan Tussentijds evaluatieverslag Onderzoeksopzet Digitaal portfolio Tussentijdse evaluatiegesprek Locatie: de opleiding Stagiair, praktijkbegeleider en de stagedocent Uitvoerings/verdiepingsfase tot einde stage: eind juni Eindverslag Praktijkopdracht Digitaal portfolio Eindevaluatiegesprek Locatie: de opleiding Stagiair, praktijkbegeleider en de stagedocent Geheel studiejaar volgens rooster: Terugkomonderwijs op vrijdag Reflectieverslagen Werkbespreking Stagedocent (niet bij intervisie), MWB groepsleden 12

4.3 Inwerkfase Voor deze periode van de stage is een inwerkplan gemaakt. De inwerkfase beslaat maximaal de eerste twee maanden van de stage en is een van de onderwerpen tijdens het startgesprek. Tijdens deze periode neemt de stagiair: kennis van de doelen en de werkwijze van de organisatie; hij ontmoet zijn collega s en weet aan het eind van de inwerkperiode wat de taak van deze mensen inhoudt; hij begrijpt welke maatschappelijke positie deze inneemt; hij denkt na over het methodisch handelen op de werkplek en zoekt uit welke ondersteunende literatuur er wordt gebruikt; hij verwerft inzicht in de doelgroep en de aard, de achtergrond en de aanpak van vragen om advies, informatie en hulpverlening. Al deze informatie wordt beknopt vastgelegd in max. twee A4-tjes. De student heeft reeds in de inwerkfase een actieve rol: hij denkt mee over de invulling van de stage, geeft aan wat hij verwacht van de praktijkbegeleiding en neemt zelf initiatief. Het inwerkplan moet aanwezig zijn bij het begin van de stage. De producten van de inwerkfase zijn behalve het reeds genoemde inwerkplan, het leerwerkplan en een A4 over de organisatie. Het leerplan en de beknopte informatie over de organisatie t.b.v. de 2 de jaars worden uiterlijk acht weken na de start van de stage schriftelijke ingeleverd bij de stagedocent en in het portfolio geplaatst. 4.4 Uitvoeringsfase Deze fase sluit direct aan op de inwerkfase, en loopt door tot het einde van het stagejaar. De student heeft de kennismakingsfase achter de rug en gaat geleidelijk het diepe in. Tijdens het contact tussen opleiding, student en stageorganisatie is besproken op welke wijze dat gaat gebeuren, de aanpak kan per organisatie verschillen. De snelheid waarmee de stagiair zich zaken eigen maakt, speelt een belangrijke rol in het toekennen van verantwoordelijkheden. Belangrijke kenmerken van deze fase zijn: er is sprake van toenemende complexiteit in de uit te voeren praktijkonderdelen; de student gaat in toenemende mate zelfstandig taken uitvoeren; de aard van de dagelijkse praktijkbegeleiding verandert van instructie naar consult; de student ontwikkelt in de loop van de stage een visie op het functioneren van de eigen organisatie in relatie tot maatschappelijke ontwikkelingen; de student gaat aan de slag met de onderzoeksopdracht. 4.5 Praktijkopdracht De Praktijkopdracht in de stage is complementair aan de stage. Dit betekent dat een aparte activiteit wordt benoemd waarmee de student als onderdeel van zijn leerproces aan de slag gaat. Richtlijn voor de hoeveelheid uren is 2 EC (= 56 uur). Naarmate de opdracht meer mogelijkheden biedt om specifieke SJD competenties te behalen, kan dit aantal uren in overleg groter zijn (zie ook voorwaarden Excellentieprogramma in 2.3). De flexibiliteit van deze benadering biedt extra mogelijkheden voor organisatie en student om in te spelen op ontwikkelingen zodra deze zich voordoen. Deze benadering biedt ook mogelijkheden om 'ondervertegenwoordigde beoordelingselementen' in de stage extra aandacht te geven. De onderzoeksopzet en -uitvoering wordt in nauw overleg met de stageorganisatie geformuleerd. Zoals gezegd, maakt de stagiair in blok 4 een schriftelijke onderzoeksopzet die door de docent onderzoeksvaardigheden wordt beoordeeld. Wanneer de opzet met een voldoende wordt beoordeeld, kan de stagiair beginnen met de uitvoering. De Praktijkopdracht wordt beoordeeld met een cijfer door de docent onderzoeksvaardigheden. 4.6 Verdiepingsfase De verdiepingsfase overlapt het einde van de uitvoeringsfase. In dit gedeelte van de stage laat de student blijken ook op meso en macro niveau naar het werkveld, de stagebiedende organisatie en het eigen handelen te kunnen kijken. Aan het einde van de stage moet de student daarin verder zijn dan tijdens de tussentijdse evaluatie. 13

De student kent het netwerk waartoe de eigen organisatie behoort, hij heeft geen probleem met het hanteren van de sociale kaart en is goed op de hoogte van de actualiteit. Voorts begrijpt hij welke politieke en maatschappelijke ontwikkelingen gevolgen hebben voor de organisatie, de doelgroep, het beleid en de uitvoering van de eigen werkzaamheden. 4.7 Verslagen In het stagejaar maakt de student meerdere verslagen, eerder werd al het Inwerkplan genoemd. Er zijn echter nog een aantal belangrijke verslagen te noemen, waarmee de student zijn leerproces kenbaar en inzichtelijk maakt, dit zijn: het leerwerkplan; beknopt organisatieoverzicht t.b.v. 2 de jaars SJD-studenten het tussentijds evaluatieverslag; het eindverslag; het portfolio; de onderzoeksopzet en de Praktijkopdracht (het product); reflectieverslagen. De kwaliteit van de verslaggeving maakt deel uit van de cijfermatige beoordeling van het stagejaar waarin alle onderdelen worden meegenomen (zie bijlage 5 voor de algemene criteria). In de volgende paragrafen staan de verschillende opdrachten beschreven. 4.7.1 Inwerkplan De student maakt bij de start van de stage in overleg met de praktijkbegeleider een concreet plan voor de inwerkfase: het inwerkplan. Daarin komen aan de orde: wie is de praktijkbegeleider, welke functie heeft deze persoon in de organisatie; op welke afdeling/werkplek gaat de stagiair werken; wat zijn de activiteiten die plaatsvinden in deze periode, hoe gaat de student hieraan meedoen; met wie wordt er kennis gemaakt (namen/functies); is er sprake van introductiedagen met andere stagiaires en/of vrijwilligers; zijn er trainingen of cursussen als voorbereiding op de stage; is er sprake van kennismaking met andere afdelingen, andere organisaties? Zo ja, welke? zijn er bijzondere afspraken die de student nog kan vermelden? De stagiair maakt het inwerkplan in de eerste week van de stage (indien mogelijk voorafgaand aan) de stage. Dit gebeurt in overleg tussen praktijkbegeleider en de stagiair. Indien nodig kan hierover overleg plaatsvinden met de opleiding. De stagiair neemt het inwerkplan mee naar de eerste Terugkomdagbijeenkomst. 4.7.2 Leerwerkplan Tijdens de inwerkfase maakt de student een leerwerkplan, een werkdocument waarin de student de planning van zijn leerproces middels SMART geformuleerde leerdoelen uiteenzet (zie voor richtlijnen, feedback en beoordelingsformulier bijlage 6). In het leerwerkplan geeft de student aan welke taken hij binnen de stageorganisatie heeft, welke activiteiten daarbij horen, en op welke wijze en wanneer hij die zelfstandig gaat uitvoeren. Daartoe is het handig dat de student zich verdiept in het functieprofiel die op de stage van toepassing is. Aan de hand van deze informatie en de SJD competenties maakt de student een sterkte, zwakte analyse, een zogenaamde SWOT analyse. De student legt vervolgens een relatie tussen de uitkomsten van de SWOT analyse en de leerdoelen waarmee hij in de stage aan de slag gaat. De opdracht is minimaal één leerdoel per competentie te formuleren en minimaal één persoonlijk leerdoel te formuleren. Zoals eerder gezegd: de (persoonlijke) leerdoelen worden SMART weergegeven. Daarbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheden die de werksoort en de organisatie bieden. Het leerwerkplan sluit aan bij de aandachtspunten uit het voorgaande studiejaar. De omvang van het leerwerkplan bedraagt ongeveer acht pagina s. Het is mogelijk dat na verloop van tijd bijstelling van de geformuleerde leerdoelen wenselijk en soms zelfs noodzakelijk is. Daarover overlegt de student met zijn praktijkbegeleider en de stagedocent. 14

N.B. Het leerwerkplan wordt vooraf door de student ter inzage gegeven aan de praktijkbegeleider, en daarna getoetst door de stagedocent (voldoende of onvoldoende). De stagedocent kan een aanvulling of aangepast leerwerkplan vragen als het ingeleverde materiaal daartoe reden geeft. De student levert de aanvulling of aanpassing uiterlijk binnen drie weken aan. 4.7.3 Beknopt organisatie-overzicht t.b.v. 2 de jaars studenten SJD De stagiair maakt een beknopt organisatie-overzicht t.b.v. 2 de jaars studenten, opdat 2 de jaars zich een beeld kunnen vormen van de relevante aspecten van de stageorganisatie. Dit overzicht (maximaal één A4) wordt gemaakt conform onderstaande richtlijnen: datum; naam stageorganisatie en naam afdeling (voluit); niet de naam en contactgegevens van de praktijkbegeleider; wel de naam van de stagedocent; beschrijving van de organisatie en de afdeling (producenten of diensten, klanten); mogelijke werkzaamheden voor een afgestudeerde; tips voor tweedejaars studenten die bij de organisatie stage willen lopen. Na goedkeuring door de stagedocent zal de beknopte informatie van de organisatie digitaal ter beschikking worden gesteld aan de 2e jaars studenten. 4.7.4 Tussentijds evaluatieverslag en portfolio De student maakt t.b.v. het tussentijds evaluatiegesprek (halverwege de stage) een tussentijds evaluatieverslag (zie nadere richtlijnen bijlage 7). Dit schriftelijk verslag is ten minste vijf werkdagen voordat de bespreking plaatsvindt, in het bezit van alle betrokkenen. Het verslag is vooraf gelezen door de praktijkbegeleider, die tevens een tussentijdse balans opmaakt met behulp van het beoordelingsformulier (zie bijlage 10). Het tussentijds evaluatieverslag is feitelijk een evaluatie van het Leerwerkplan. De stagiair reflecteert op het eigen leerproces en de leerdoelen. Behaalde leerdoelen en het eigen handelen worden onderbouwd met concrete voorbeelden. In het portfolio zijn daartoe bewijsstukken, STARR-formulieren en feedbackformulieren opgeslagen. In het tussentijdsverslag geeft de student ook aan hoe hij in de resterende periode van de stage aan (persoonlijke) leerdoelen en de SJD competenties gaat werken. Bij de tussentijdse evaluatie geven de praktijkbegeleider en de stagedocent feedback op het leerproces en de bereikte resultaten. Tevens beoordelen zij of de student op voldoende niveau is en geven indien nodig verbeterpunten aan met het oog op de voortgang van de stage. De stagedocent hanteert hiervoor het beoordelingsformulier stagedocent (zie bijlage 11). De praktijkbegeleider vult t.b.v. de feedback het formulier dat te vinden is in bijlage 10, in. Bij een onvoldoende beoordeling van enkele competenties worden concrete afspraken gemaakt op welke wijze de student aan de slag gaat om de stage succesvol te kunnen afsluiten en maakt de student een aanvulling c.q. krijgt hij een herkansing. Als de stage over de gehele linie onvoldoende wordt beoordeeld (ook na de herkansing) kunnen er twee dingen gebeuren. (1) In beginsel wordt de stage voortgezet bij dezelfde stageorganisatie. In dat geval worden in en na overleg met de praktijkbegeleider en de student concrete afspraken (lees: vervolgacties) gemaakt over wat er moet gebeuren om de stage op termijn (vastleggen!) met een voldoende te kunnen afsluiten. Na afloop van deze termijn vindt een herkansing van de tussentijdse evaluatie plaats. Mocht de stage na de herkansing wederom met een onvoldoende worden beoordeeld, dan bespreken de praktijkbegeleider, de stagedocent en de student bespreken of, en zo ja, op welke wijze en onder welke voorwaarden de stage kan worden doorgezet. (2) De stage is ook de herkansing met onvoldoende beoordeeld en doorgaan op de huidige stageplaats is niet mogelijk c.q. is niet verantwoord: de stage wordt dan afgebroken. De stagedocent, de praktijkbegeleider en de student bespreken en onderzoeken hoe en waar de stage hervat kan worden. 15

4.7.5 Onderzoeksopzet en onderzoeksopdracht De hieronder genoemde punten/criteria moeten allen voldoende zijn verwerkt in de opzet van het onderzoek wil de stagiair voor dit voorstel een voldoende kunnen behalen. Pas dan kan aan de uitvoering van praktijkopdracht worden begonnen. In de opzet van het onderzoek staan tenminste de zaken onder 1, 2, 3, 5 en 6 genoemd: 1. aanleiding voor het onderzoek; 2. centrale vraagstelling van het onderzoek (ook wel probleemstelling genoemd); 3. het doel van het onderzoek; 4. een theoretisch model (indien van toepassing); 5. onderzoeksmethode en rechtvaardiging; 6. tijdschema; 7. juridische aspecten (indien van toepassing); De docent onderzoeksvaardigheden bepaalt tezamen met de praktijkbegeleider of de opzet en het onderzoeksverslag of -product aan alle vereisten voldoen. De docent onderzoeksvaardigheden beoordeelt de onderzoeksopdracht met een cijfer. Voor de actuele beoordelingscriteria verwijzen we hier gemakshalve naar de studiehandleiding: Praktijkgericht Onderzoek (zie intranet jaar 3). 4.7.6 Eindverslag en portfolio In het eindevaluatieverslag geeft de student aan wat hij in de praktijk geleerd heeft en beheerst (zie ook bijlage 8). Het eindevaluatieverslag is een vervolg op het tussentijds evaluatieverslag en bevat een reflectie op het gehele leerproces. Het eigen handelen wordt onderbouwd met concrete voorbeelden. In het portfolio zijn daartoe bewijsstukken, STARR-formulieren en feedbackformulieren opgeslagen. Ook het resultaat van de onderzoeksopdracht wordt besproken. Het verslag incl. voorbeelden van de behaalde competenties (d.m.v. bewijsstukken, STARR-formulieren en feedbackformulieren) alsmede het beoordelingsformulier van de praktijkbegeleider (zie bijlage 10) worden vijf werkdagen voorafgaand aan het gesprek, schriftelijk ingeleverd bij de stagedocent. 4.8 Gesprekken tussen organisatie, opleiding en stagiair Vooraf is er na de melding van de stage contact geweest tussen Externe Betrekkingen en de organisatie. Vaak is bij een eerste contact tussen de opleiding en de organisatie rechtstreeks contact met de stagecoördinator i.v.m. de invulling van de stage. Tijdens de stageperiode zijn de hieronder genoemde drie reguliere gesprekken aan de orde. Het startgesprek vindt plaats bij de stageorganisatie, de tussentijdse- en eindevaluatie worden op de opleiding gehouden. 4.8.1 Het startgesprek Doel van het startgesprek is de afstemming over de opzet van de stage inclusief de inwerkperiode, de mogelijkheden die de instelling kan bieden, de relatie tot de competenties van de opleiding, en de individuele leerdoelen van de student. Bij dit gesprek zijn aanwezig de praktijkbegeleider, de stagiair en de stagedocent. Dit gesprek vindt plaats bij de organisatie, op een door betrokkenen afgesproken datum in de periode maart/begin april en voor de Septemberroute in de periode september/begin oktober. De stagiair en de stagedocent nemen het initiatief tot het maken van de afspraak. De stagiair zorgt ervoor dat de benodigde stukken tijdig in het bezit van stagedocent en praktijkbegeleider zijn. De agenda van het startgesprek staat in bijlage 2. 4.8.2 Het tussentijdse evaluatiegesprek In augustus/begin september (voor de Septemberroute gebeurt dit in de periode januari/begin februari) vindt er een tussentijds evaluatiegesprek plaats waaraan praktijkbegeleider, stagiair en stagedocent deelnemen. Het doel hiervan is de bespreking van de resultaten die tot dan zijn geboekt, en te komen tot een duidelijke afstemming van aandachtspunten bij praktijkbegeleiding en onderwijs. Er worden afspraken gemaakt over de voortgang en eventuele bijstellingen. Voorafgaand aan dit gesprek levert de stagiair zijn tussentijds evaluatieverslag (zie richtlijnen bijlage 8) en het door de praktijkbegeleider ingevulde beoordelingsformulier (zie bijlage 10) 16

schriftelijk in bij de stagedocent. De agenda van dit gesprek staat in bijlage 3. 4.8.3 Het eindgesprek Door betrokkenen wordt teruggekeken op de gehele stage en er is aandacht voor de opmerkingen en punten die genoemd zijn tijdens de tussentijdse evaluatie. Dit gesprek vindt plaats in de maand januari (voor de Septemberroute is dit juni). De basis voor dit gesprek wordt gevormd door het eindverslag (zie richtlijnen bijlage 8), het portfolio en het door de praktijkbegeleider ingevulde beoordelingsformulier (zie bijlage 10). Alle relevante stukken worden schriftelijk én tijdig ingeleverd bij de praktijkbegeleider en de stagedocent. De agenda van het eindgesprek staat in bijlage 3. 17

5. Beoordelingen, herkansingen en programma 5.1 Beoordeling De beoordelingen van de Stage, van de verslagen, van het Terugkomonderwijs en de bijbehorende opdrachten zijn met elkaar verbonden. Dat wil zeggen dat de studiepunten pas worden toegekend wanneer voor die specifieke onderdelen een voldoende is behaald (zie de Boom van jaar 3). Indien delen van het onderwijsprogramma van het 3 e jaar of de Stage moeten worden herkanst, worden daarover afzonderlijke, schriftelijk afspraken gemaakt. Dit kan een specifieke opdracht zijn, maar ook een verlenging van de stageperiode inhouden. Bij de beoordeling van de Stage en de Praktijkopdracht zijn de praktijkbegeleiders natuurlijk nauw betrokken, maar voor alle beoordelingen geldt dat de opleiding eindverantwoordelijk is. Overzicht van de te beoordelen studieonderdelen in het stagejaar (Studievereisten jaar 3). Studieonderdeel Beoordelingsmoment EC Organisatiekunde Blok 4 1 Regie binnen Blok 1 1 juridische kaders Coördineren Blok 2 1 Praktijkopdracht Blok 4,1 3 (onderzoeksopzet) Blok 2 (eindproduct) Terugkomonderwijs Blok 2 6 Stage Blok 4 (stage I), Blok 1 (stage II) Blok 2 (stage III) 8 16 28 Totaal 60 Opbouw afzonderlijke studie-onderdelen Naam: Organisatiekunde (EC1) Eindbeoordeling: Cijfer met decimaal (minimaal 5.5) Werkvorm: Opdracht Toetsvorm: Product Cijfer met decimaal (minimaal 5.5) Naam: Regie binnen juridische kaders (EC1) Werkvorm: Opdracht Toetsvorm: Product Eindbeoordeling: Cijfer met decimaal (minimaal 5.5) Cijfer met decimaal (minimaal 5.5) 18

Naam: Coördineren (EC1) Werkvorm: Training Toetsvorm: Opdracht Werkvorm: Presentie Toetsvorm: Actieve deelname Cijfer met decimaal (minimaal 5.5) V/O Eindbeoordeling: Cijfer met decimaal (minimaal 5.5) Naam: Praktijkopdracht (EC3) Werkvorm: Opdracht Toetsvorm: Product Werkvorm: Onderzoeksopzet Toetsvorm: Product Cijfer met decimaal (minimaal 5.5) V/O Eindbeoordeling: Cijfer met decimaal (minimaal 5.5) Naam: Terugkomonderwijs (EC 6) Eindbeoordeling: Cijfer met decimaal (minimaal 5.5) Werkvorm: MWB Toetsvorm: Reflectie Werkvorm: Werkbesprekingen Toetsvorm: Toets mondeling Werkvorm: SLB Toetsvorm: Studieloopbaanbegeleiding Cijfer met decimaal (minimaal 5.5) Cijfer met decimaal (minimaal 5.5) V/O (wegingsfactor 50%) (wegingsfactor 50%) Naam: Stage (EC 48) Stage III Cijfer met decimaal EC 24 Stage II V/O EC 16 Stage I V/O EC 8 Eindbeoordeling: Cijfer met decimaal (minimaal 5.5) 19

5.2 Beroepsprocedure In het studentenstatuut is de beroepsprocedure geregeld. Voorafgaand aan deze formele beroepsmogelijkheid kan de student een verzoek om bemiddeling indienen bij de Coördinator Stage SJD. 5.3 Onderwijsprogramma s stagejaar In de regel vinden alle onderwijsactiviteiten plaats op vrijdagen. Incidenteel kan het gebeuren dat er - om organisatorische redenen - op een woensdagochtend en/of middag -een studieactiviteit plaats vindt. Naast het reguliere Terugkomonderwijs, biedt de opleiding de studenten extra onderwijsdagen (in totaal 8). De opleiding wil hiermee tegemoet aan de vraag van studenten en het werkveld om meer theoretische ondersteuning. Op de reguliere Terugkomdagen op de vrijdag komen de volgende onderdelen aan de orde: Werkbesprekingen, methodische werkbegeleiding (MWB), de Stagemarkt, de Studie Loopbaan (SLB) dag en de Internationale SJD-dag. Op de overige onderwijsdagen staan de volgende studieonderdelen centraal: Functioneren in organisaties (= Organisatiekunde, Coördineren en Regie voeren) en Onderzoek. Voor alle onderwijsonderdelen geldt voor elke student: verplichte aanwezigheid en actieve deelname. 20

6. Andere contacten tussen opleiding en praktijk A. Beroepskrachten waarmee de HvA samenwerkt, worden regelmatig uitgenodigd voor thematische studiebijeenkomsten en actualiteitencolleges. B. De opleiding biedt de cursus deskundigheidsbevordering praktijkbegeleiding aan. Praktijkbegeleiders hebben de mogelijkheid hieraan deel te nemen. Meer informatie vindt u op: http://www.hva.nl/maatschappij-recht/mr-stages/sjd/deskundigheidsbevordering/ C. Beroepskrachten worden regelmatig gevraagd voorlichting te geven over aspecten van het werk, en/of hun oordeel te geven over de resultaten van onderwijsonderdelen die daaraan gerelateerd zijn. Het werkveld kan aan vierdejaars studenten onderzoeksopdrachten verstrekken als z.g. externe opdrachtgever. Deze opdrachten worden in de periode februari- medio mei uitgevoerd door een of meer studenten. E. Beroepskrachten, docenten en studenten maken gebruik van elkaars ervaring, deskundigheid en inzet in het kader van Het Juridisch Spreekuur. F. Er wordt een beroep op het werkveld gedaan in het kader van de Werkveldcommissie en de Opleidingsadviesraad. G. Zowel organisaties als studenten maken gebruik van de mogelijkheid elkaar voorafgaand aan de stageperiode beter te leren kennen via de mogelijkheid om deel te nemen aan de Meeloopdagen. H. Tweedejaars studenten oriënteren zich tijdens dit studiejaar op aspecten van de praktijk door deelname aan vrijwilligers activiteiten en spreekuren. 21

7. Aanvullende informatie 7.1 WA-verzekering Studenten verrichten de stagewerkzaamheden onder de verantwoordelijkheid van de stagebiedende organisatie. Indien de student tijdens de stage schade veroorzaakt aan derden (bijvoorbeeld cliënten of bezoekers) dan dekt de WA-verzekering van de organisatie deze schade. Indien deze organisatie niet of niet voldoende hiervoor verzekerd is, wordt dekking verleend door de WA-verzekering van de HvA. Voor schade tijdens de stageperiode veroorzaakt door de student aan de stageorganisatie is de student zelf aansprakelijk indien en voor zover sprake is van verwijtbaar gedrag van de stagiair. 7.2 Verzuim, compensatie en verlenging De stagiair dient te voldoen aan: 1. Het voorgeschreven aantal uren dat voor de stage geldt (40 weken x 32 uur). 2. De onderwijsverplichtingen. 3. De beoordelingscriteria die in deze studiehandleiding staan. Als de stagiair niet aan de bovenstaande verplichtingen voldoet, dan dient de stage verlengd te worden. Het initiatief hiertoe ligt bij de stagedocent, die het contact zoekt met de coördinator. In overleg met stagedocent en stageplek beslist de coördinator over aard en omvang van de verlenging. Als een afwijking van bovenstaande regel wenselijk is, dan treedt de coördinator in overleg met het opleidingsmanagement. In geval van ziekte of ander verzuim, stelt de stagiair met opgaaf van redenen de praktijkbegeleider én de stagedocent direct op de hoogte. Bij afwezigheid van meer dan 4 werkdagen neemt de stagiair persoonlijk contact op met de stagedocent. Bij verzuim langer dan 8 werkdagen wordt de einddatum van de stage verschoven. Deze afwezigheid kan zowel een opeenvolgende periode betreffen als losse dagen. Elke werkdag afwezigheid boven de genoemde 8 werkdagen dient gecompenseerd te worden met een extra werkdag. Deze compensatie kan plaatsvinden tijdens de stageperiode (vrije dagen, zomervakantie) of daarna (verlenging). Wanneer sprake is van meer dan 8 werkdagen verzuim, is overleg met de opleiding (Coördinator Stage) noodzakelijk. Bij een verlengde stage dient de stagiair aanwezig te zijn bij de algemene TKO bijeenkomsten en alleen bij de bijzondere bijeenkomsten als deze niet al zijn bijgewoond. Als de stagiair onderdelen van het TKO al heeft behaald, dan hoeft de stagiair deze niet opnieuw te doen. In geval van ziekte of ander verzuim geldt de compensatieregeling zoals hierboven uiteengezet. 7.3 Terugkomonderwijs (TKO) Het terugkomonderwijs bestaat gedurende een studiejaar uit 17 algemene stagegroepbijeenkomsten en uit 2 bijzondere stagebijeenkomsten. De twee bijzondere bijeenkomsten zijn de stagemarkt in januari (voor allen) en de internationale SJD dag in juni (voor allen). Alle deze bijeenkomsten vinden op de vrijdag plaats. Aanwezigheid tijdens de twee bijeenkomsten is verplicht. Afwezigheid wordt meegenomen door de stagedocent bij de beoordeling van de beroeps- en studiehouding en daarmee de bepaling van een voldoende dan wel onvoldoende voor SLB jaar 3. Bij deze beoordeling hanteert de stagedocent zijn discretionaire ruimte en neemt hij of zij een redelijke beslissing. Aanwezigheid tijdens de 17 bijeenkomsten van de stagegroep is ook verplicht. Eenmaal afwezigheid is toegestaan, maar wordt ook proportioneel meegenomen bij de bepaling van een voldoende dan wel onvoldoende voor SLB jaar 3. Kennisgeving vooraf of zo snel mogelijk met opgaaf van redenen is verplicht. Bij tweemaal afwezigheid dient de stagiair een vervangende opdracht te maken. Aard en omvang van deze vervangende opdracht zijn afhankelijk van de inhoud van de gemiste TKO bijeenkomst; de stagedocent bepaalt. Het stageteam kan in gezamenlijkheid algemene vervangende opdrachten bepalen. 22

7.4 Bijzondere vakantieregeling maartroute De stage duurt 10 maanden. De student is verplicht om in de periode juli/augustus 4 weken vrij te nemen. In nauw overleg met de stageorganisatie wordt vastgesteld welke weken dit zijn. Eén van deze vier weken is voor eigen rekening, d.w.z. na de zomervakantie heeft de stagiair nog 8 vakantiedagen over. Voor deze verplichte regeling is gekozen omdat de stagiair in een studieritme moet kunnen blijven, maar ook, om de stagiair in januari de mogelijkheid te bieden zich soepel aan te sluiten bij de onderwijsactiviteiten die in blok 3 van het 4 de studiejaar van start gaan. Indien de organisatie geen verplichte vakantieregeling kent rondom Kerstmis, Pasen, enzovoort waarbij de organisatie is gesloten, dan kan de stagiair in overleg met de praktijkbegeleider vakantiedagen opnemen. Eventuele gewenste afwijkingen worden in de stageovereenkomst vastgelegd. De stagiair stelt de stagedocent tijdig op de hoogte van zijn vakantieplanning. 7.5 Veranderen van stageplaats Verandering van stageplaats is slechts in uitzonderlijke gevallen mogelijk. Wanneer de student van stage moet of wil veranderen, dient de student de redenen en omstandigheden die leiden tot het afbreken van de stage aan de stagedocent door te geven. De stage kan pas afgebroken worden in en na overleg met de stagedocent en praktijkbegeleider. De stagedocent stelt de Coördinator Stage hiervan direct op de hoogte. Het veranderen van stageplek kan consequenties hebben voor studietempo en studiepunten i.v.m. het vinden van een nieuwe stageplaats. De stagiair moet in overleg met de stagedocent een nieuw stagetraject uitzetten, waarin onder andere fasering en afsluitende producten voor de nieuwe stage worden vastgelegd en goedgekeurd door de stagedocent. 23

Bijlage 1 STAGEOVEREENKOMST HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM OPLEIDING SOCIAAL JURIDISCHE DIENSTVERLENING STAGIAIR NAAM ADRES POSTCODE/PLAATS TEL. NR. E-MAIL : : : : : PRAKTIJKBEGELEIDER NAAM : E-MAIL : TEL. NR. : STAGE-ORGANISATIE NAAM ORGANISATIE : ADRES : POSTCODE/PLAATS : STAGEDOCENT NAAM TEL. NR. E-MAIL : : : De volgende afspraken zijn gemaakt: 1. Startdatum en einddatum van de stage De stage begint op en eindigt op Binnen deze periode vallen 12 vakantiedagen. De stageduur beslaat 32 uur (4 werkdagen). 2. Praktijkbegeleiding Praktijkbegeleiding vindt plaats op (frequentie en tijdstip) Eventuele tussentijdse wisseling van praktijkbegeleider geeft de stageorganisatie schriftelijk door aan Externe Betrekkingen ter attentie van de stagedocent. 3. Onderwijs De onderwijsprogramma's vinden op vrijdag plaats (m.u.v. eventuele keuzeprogramma's). 4. Stagedocent De stagedocent zal namens de opleiding contact onderhouden met praktijkbegeleider en stagiair. 5 Evaluatie en toetsing Evaluatie en toetsing vinden plaats volgens de in de stagehandleiding vermelde richtlijnen. Het stage startgesprek wordt gehouden bij de stagebiedende organisatie, de volgende evaluatiegesprekken vinden plaats op de opleiding. 6. Financiën De stagevergoeding zal per maand bedragen. 7. Leerdoelen en werkzaamheden stagiair Deze worden vastgelegd in het leerwerkplan van de stagiair. 24

8. Alle betrokkenen zijn op de hoogte van hetgeen in de Handleiding Stage SJD onder 7.1 staat vermeld over aansprakelijkheid tijdens de stageperiode. 9. Bijzondere afspraken 1. De stagiair houdt zich aan de binnen de organisatie, waar hij stage loopt, geldende gedragsregels en werktijden. 2. De stagiair is verplicht tot geheimhouding van gegevens, waarvan hij tijdens zijn verblijf in de stageorganisatie kennisneemt en waarvan kan worden vermoed dat deze vertrouwelijk zijn en/of onder geheimhouding vallen. Bij twijfel overlegt de stagiair met de praktijkbegeleider. 3. Eventuele andere afspraken: zonodig vermelden op apart vel. 10. Ongewenste intimiteiten Indien een stagiair bij de uitoefening van zijn stageactiviteiten wordt gehinderd doordat er sprake is van ongewenst verbaal en/of fysiek contact met personen op de stageplek, dan zijn zowel de stagiair als de opleiding en de stagebiedende organisatie verantwoordelijk om hiervoor een oplossing te vinden. 11. Beroepsprocedure De stagiair/student kan in voorkomend geval gebruik maken van de in het studentenstatuut van de Hogeschool van Amsterdam aangegeven procedures. 12. Ondertekening stageovereenkomst Door stagiair, praktijkbegeleider en stagedocent. Ieder krijgt één exemplaar. Datum:.../.../... Voor akkoord (naam en handtekening): Naam stagiair Naam praktijkbegeleider Naam stagedocent. Handtekening Handtekening Handtekening N.B.: Op deze overeenkomst is de door de HBO-Raad geformuleerde stagecode voor het HBO van toepassing. 25