UNIVERSITEIT GENT VAKGROEP ORTHOPEDAGOGIEK BIJZONDERE ORTHOPEDAGOGIEK VAN PERSONEN MET EEN MENTALE, PSYCHISCHE, FYSIEKE OF SENSORIELE HANDICAP II Bundel voor orthopedagogen Academiejaar 2001-2002
1. Inleiding Het opleidingsonderdeel Bijzondere orthopedagogiek van personen met een mentale, psychische, fysieke of sensoriële handicap II (ortho II) is een praktische verdieping bij de theoretische cursus Bijzondere orthopedagogiek van personen met een mentale, psychische, fysieke of sensoriële handicap deel I (ortho I). In het vak ortho I wordt het Handboek bijzondere orthopedagogiek grondig verdiept. Concreet betekent dit dat we voor de studenten een aantal verdiepingsdagen, gastcolleges en bezoeken organiseren rond de verschillende hoofdstukken uit het handboek. De bedoeling van ortho II is dan ook dat de student een deelgebied van de orthopedagogiek grondig uitdiept. Dit houdt omvat de volgende opdrachten: doornemen van een literatuurpakket rond een specifiek thema observatie van een orthopedagoog 2
2. OPDRACHTEN 2.1 SAMENSTELLEN LITERATUURPAKKET. Elke student stelt een literatuurpakket samen over een specifiek thema binnen het gekozen werkveld. Dit thema wordt ofwel zelf gekozen door de student, maar kan ook worden aangeraden door de orthopedagoog en sluit in de mate van het mogelijke aan bij het takenpakket van de orthopedagoog. Het literatuurpakket omvat minimaal 100 bladzijden en wordt samengesteld door de student die, in samenspraak met de orthopedagoog die hem / haar begeleidt, zelf recente, wetenschappelijke artikels opzoekt. Dit literatuurpakket wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de vakgroep orthopedagogiek. Het literatuurpakket kan eventueel nog aangevuld worden met een aantal basiswerken of artikels die aangeraden worden door de orthopedagoog. 2.2 OBSERVATIE VAN EEN ORTHOPEDAGOOG De basisdoelstelling van deze opdracht is na te gaan wat de functie en taak is van een orthopedagoog in een specifieke voorziening naar een specifieke doelgroep toe. Dit betekent dat we van de student enerzijds verwachten dat hij/zij een ruim en diep beeld krijgt van de taken van de orthopedagoog die hij/zij volgt. Anderzijds verwachten we ook dat hij/zij zicht krijgt op de specifieke taken van de orthopedagoog eigen aan het werkveld waarin hij werkt of specifiek voor de betrokken doelpopulatie. * Concreet houdt dit in dat de student(e) allereerst een algemeen zicht moet krijgen op de functie en taken van de orthopedagoog die hij/zij volgt (functie-analyse). Een uitgebreid interview rond de functie-inhoud van de orthopedagoog in zijn voorziening vormt dan ook het uitgangspunt voor de verdere analyse van de taak en functie van de orthopedagoog. Het interview wordt door de student(e) voorbereid. * Uit deze functie-analyse selecteert de student(e) een 8-tal sleutelmomenten, hoofdtaken die hij/zij dan gedurende 64 uur zal observeren en bespreken (in principe gaat het om 8 dagen van 8 uur, maar dit kan naargelang de wensen en mogelijkheden van de orthopedagoog ook 3
anders ingevuld worden). In overleg met de orthopedagoog gaat dit om opeenvolgende dagen of dagen verspreid over een aantal weken. Belangrijk bij deze observatie is dat de student(e) steeds de orthopedagoog in zijn/haar vizier houdt, zonder evenwel uit het oog te verliezen welke plaats de orthopedagoog in het ruimere geheel van de voorziening heeft. Bovendien is het belangrijk steeds de taak van de orthopedagoog te relateren aan de specifieke setting en de specifieke doelgroep. De orthopedagoog probeert de student(e) hierbij zoveel mogelijk verduidelijkingen te bieden. Per dag maakt de student een dagverslag waarin de observatie weergegeven wordt en besproken in het licht van de doelstelling van deze oefening. De student bespreekt elk dagverslag met de orthopedagoog. Ook deze bespreking wordt in het verslag weergegeven. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de student(e) na de 64 uur een schriftelijke neerslag heeft van de belangrijkste taken van de orthopedagoog die hij/zij gevolgd heeft. * In een eindverslag maakt de student(e) een samenvatting van de functieanalyse van de orthopedagoog, indien mogelijk gerelateerd aan het literatuurpakket en met een persoonlijke bespreking van de oefening. De oefening is in de eerste plaats een observatie-gericht; indien gewenst kan wel een opdracht gegeven worden aan de student. Deze opdracht kan zeer gevarieerd zijn: vb. het maken van een verslag van een vergadering; een literatuurlijst opstellen rond een bepaald thema / bepaalde problematiek waarrond men momenteel in de voorziening vragen heeft; een vergadering voorbereiden; een opleiding voor opvoeders voorbereiden (bvb. rond nieuwe definitie mentale handicap); Het geven van een opdracht is geen verplichting! 4
3. SAMENVATTING Even samengevat wordt van de orthopedagoog het volgende verwacht: - waar nodig hulp bieden bij het samenstellen van het literatuurpakket; - bereidheid tot deelname aan een interview betreffende uw functie-inhoud; - begeleiden van en bieden van verduidelijkingen bij acht sleutelmomenten; - tussentijdse telefonische evaluatie met universitaire begeleider - voeren van een eindbespreking met de student(e), waarbij de gehele oefening geëvalueerd wordt en tijdens dewelke de literatuur zo mogelijk aan de praktijk gelinkt wordt. - telefonische eindevaluatie met universitaire begeleider 4. PRAKTISCHE ORGANISATIE De oefening loopt gedurende de maanden oktober, november, december, januari, februari, maart. De studenten maken zelf een afspraak met de orthopedagoog. In overleg worden data vastgelegd voor het interview en de 8 sleutelmomenten. De student(e) stelt ook het literatuurpakket samen en bespreekt dit eventueel met de orthopedagoog. Halverwege de oefening wordt door universitaire begeleider contact opgenomen met de orthopedagoog om de oefening kort tussentijds te evalueren. De universitaire begeleider verschilt van student tot student, en wordt u mede gedeeld door de student(e) bij aanvang van de oefening. Na het laatste observatie-moment en nadat ook de orthopedagoog het verslag heeft kunnen doornemen, volgt de telefonische eindevaluatie waarin de mening van de orthopedagoog met betrekking tot de inzet, de medewerking, het inzicht, van de student(e) wordt bevraagd. 5
Indien er vragen of onduidelijkheden zijn, kan er altijd contact opgenomen worden met de universitaire begeleider, of met de coördinator van de oefening: Leen Verplaetse (na 1 maart 2002: Veerle Soyez) Vakgroep orthopedagogiek Tel.: 09/264 63 64 Fax: 09/264 64 91 Email: veerle.soyez@rug.ac.be 5. EVALUATIE De evaluatie van deze oefening bestaat uit twee delen : - de evaluatie van het literatuurpakket zal gebeuren op het mondelinge examen, waarin gepeild zal worden of de student de literatuur verwerkt heeft en kan relateren aan de observatie van de orthopedagoog en aan de theorie uit het handboek. - de evaluatie van de oefening zal gebeuren op basis van het eindverslag, de telefonische contacten met de orthopedagoog en een groepsbijeenkomst met de studenten. 6