Reglement opleidingsraden zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur d.d. 1 april Opleidingsraden. reglement

Transcriptie

1 Opleidingsraden reglement

2 REGLEMENT OPLEIDINGSRADEN Zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 1 april INHOUDSTABEL Hoofdstuk I: Definities en toepassingsgebied Hoofdstuk II: Samenstelling van de opleidingsraad Hoofdstuk III: Bevoegdheden en opdrachten Hoofdstuk IV: Algemene bepalingen

3 HOOFDSTUK I: DEFINITIES EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 ( definitie ) Opleiding: een geheel van welomschreven, systematisch opgebouwde en samenhangende opleidingsonderdelen waarvan na afloop een diploma of een getuigschrift uitgereikt kan worden. 1 Artikel 2 ( toepassingsgebied ) 1 Voor alle bachelor-, master-, master-na-master- en postgraduaatopleidingen alsook de lerarenopleiding die aan de VUB worden georganiseerd wordt een opleidingsraad opgericht. 2 Indien het voor de werking en organisatie van de faculteit en/of de opleiding opportuun is, kunnen de bevoegdheden en taken van deze opleidingsraad worden waargenomen door een reeds bestaande vakgroepraad, op voorwaarde dat deze de bepalingen in dit reglement respecteert, inclusief deze omtrent de samenstelling. 3 Het is mogelijk dat een opleidingsraad wordt opgericht voor een groep van opleidingen, voor zover dit niet leidt tot verminderde kwaliteit van de werking. De faculteitsraad bepaalt voor welke opleidingen clusters worden ingericht. 2 4 Opleidingen die op basis van een interuniversitaire overeenkomst worden ingericht, kunnen afwijken van de bepalingen opgenomen in dit reglement. Zij leggen in voorkomend geval duidelijke afspraken vast in een samenwerkingsovereenkomst. 1 Zowel de bacheloropleiding als de masteropleiding leiden tot het behalen van een diploma; beide zijn dus afzonderlijke opleidingen. 2 Een clustering is bijvoorbeeld één opleidingsraad voor zowel een bachelor- als masteropleiding samen.

4 HOOFDSTUK II: SAMENSTELLING OPLEIDINGSRAAD Artikel 3 (samenstelling) 1 De Faculteitsraad keurt uiterlijk 31 oktober de samenstelling van de verschillende opleidingsraden goed, inclusief aanduiding van de voorzitter en secretaris, op voorstel van de opleidingsraad. De samenstelling van de opleidingsraden wordt aan de Vicerector Onderwijsbeleid meegedeeld. 2 De opleidingsraad omvat minstens volgende stemgerechtigde leden: - Een afvaardiging van ZAP-leden; - Een afvaardiging van AAP-leden; - Een afvaardiging van studenten in de opleiding; minstens een derde van het aantal stemgerechtig - Een afvaardiging van werkstudenten in de opleiding, indien er een werkstudententraject bestaat; - Een afvaardiging van alumni van de opleiding; - Een afvaardiging uit het werkveld. Bij de samenstelling van de opleidingsraad wordt gewaakt over voldoende representativiteit ten aanzien van de betrokken opleiding(en), afstudeerrichtingen, profielen, minoren, enz, waarbij minstens een derde van de stemmen bestaat uit een afvaardiging van studenten, tenzij wanneer onvoldoende studenten bereid gevonden worden om er deel van uit te maken. 3 Minstens volgende personen worden met raadgevende stem uitgenodigd: - een facultaire stafmedewerker kwaliteitszorg van het Departement Onderwijsbeleid - de studietrajectbegeleider - de decaan van de faculteit - de faculteitssecretaris Artikel 4 (voorzitter en secretaris) 1 Voor elke opleidingsraad wordt ten minste een voorzitter en een secretaris verkozen. Het mandaat van de voorzitter en secretaris geldt voor minstens twee jaar. Het mandaat is hernieuwbaar. De verkiezing gebeurt via geheime stemming bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Wanneer dient overgegaan tot vervanging van de voorzitter vóór het beëindigen van het mandaat, wordt bij de aanvang van de eerstvolgende vergadering een vervanger aangeduid volgens dezelfde modaliteiten en dit onder verantwoordelijkheid van de Decaan. 2 De stemgerechtigde leden van de opleidingsraad kiezen een voorzitter uit de stemgerechtigde leden van het ZAP en een secretaris uit de stemgerechtigde leden van het ZAP of het AAP. De voorzitter is voor minstens 50% verbonden aan de rechtspersoon VUB. 3 De voorzitter draagt de verantwoordelijkheid voor het goed functioneren van de opleidingsraad.

5 HOOFDSTUK III: BEVOEGDHEDEN EN OPDRACHTEN Artikel 5 (algemene bevoegdheden) De opleidingsraad tekent de visie van de opleiding uit (o.a. vanuit de VUB Visie op onderwijs). Hij neemt ten minste initiatief tot en formuleert voorstellen met betrekking tot: - de toewijzing en invulling van onderwijsopdrachten; - de onderwijsprofessionalisering van AP-leden; - de inhoud, vorm, samenhang en studeerbaarheid van het opleidingsprogramma; - programmahervormingen; - de kwaliteitsbewaking en -verbetering van de opleiding; - het voorbereiden van visitaties. Artikel 6 (invulling van onderwijsopdrachten) De opleidingsraad geeft advies aan de vakgroepen en de faculteiten i.v.m. enerzijds de toewijzing en anderzijds de invulling of wijziging van invulling van onderwijsopdrachten. Hij formuleert daartoe voorstellen tot (her)bepalingen en geeft advies i.v.m. de invulling van vacatures op het gebied van onderwijsopdrachten. Artikel 7 (onderwijsprofessionalisering) De opleidingsraad neemt initiatief ten aanzien van onderwijsprofessionaliseringsactiviteiten. In functie van zijn algemene bevoegdheid stimuleert hij zijn AP-leden om aan deze activiteiten deel te nemen. Artikel 8 (opleidingsprogramma) De opleidingsraad neemt initiatief en/of formuleert voorstellen betreffende de inhoud, vorm, samenhang en studeerbaarheid van het opleidingsprogramma. Meer concreet gaat het om volgende doelstellingen: - De implementatie van de VUB Visie op onderwijs en de Visie op evalueren in het programma; - Het formuleren van de leerresultaten van de opleiding. Deze dienen aan te sluiten bij het domeinspecifieke leerresultatenkader; - Het bewaken van een goede afstemming van de opleidingsonderdelen op de leerresultaten van de opleiding; - Het bewaken van de daadwerkelijke haalbaarheid van deze leerresultaten binnen het programma; - Het bespreken van werkvormen die aansluiten bij de vastgelegde leerresultaten; - Het bespreken van evaluatievormen, die bewijzen dat de vastgestelde leerresultaten zijn behaald; - Het bespreken van studiemateriaal; - Indien van toepassing: het opstellen van richtlijnen voor inhoud, coördinatie/eindverantwoordelijkheid van stages, alsook wijze van evalueren incl. gehanteerde criteria; - Het opstellen van richtlijnen voor inhoud, coördinatie/eindverantwoordelijkheid van de masterproef (en in voorkomende gevallen de bachelorproef), alsook wijze van evalueren incl. gehanteerde criteria;

6 - Het internationaliseren van het curriculum; - Het jaarlijks opvolgen van aanpassingen in OO-fiches, nl. 1] controleren of gemaakte afspraken zijn verwerkt in de fiches en 2] of alle fiches volledig en correct zijn ingevuld. Artikel 9 (programmahervormingen) De opleidingsraad formuleert voorstellen aan de faculteiten i.v.m. gewenste programmahervormingen. Artikel 10 (kwaliteitsbewaking en -verbetering van de opleiding) 1 De opleidingsraad neemt initiatief en formuleert voorstellen ter bewaking en verbetering van de kwaliteit van de opleiding. Concreet zorgt de raad voor volgende zaken: - Opstellen van beleids-/actieplannen, inclusief streefdoelen/-cijfers (vb. t.a.v. studierendement), op basis van resultaten uit interne en externe meetinstrumenten. Dit gebeurt op de volgende momenten: o na de visitatie (externe kwaliteitsbeoordeling) o na een interne kwaliteitsbeoordeling tussen twee visitaties in Deze beleids-/actieplannen en streefdoelen/-cijfers worden voorgelegd aan de bevoegde facultaire instantie. - Jaarlijks monitoren van beleids-/actieplannen en streefdoelen/-cijfers en daar waar nodig deze bijsturen. De bevindingen worden jaarlijks gerapporteerd aan de bevoegde facultaire instantie. De faculteit legt de beleids-/actieplannen en streefdoelen/-cijfers alsook de resultaten van de interne kwaliteitsbeoordeling voor aan de Vicerector Onderwijsbeleid. 2 Daarnaast bespreekt hij klachten/opmerkingen die werden ontvangen van studenten en volgt hij deze op. Artikel 11 (voorbereiden van visitaties) De opleidingsraad heeft als voorbereiding op een visitatie volgende verantwoordelijkheden: - Een voorstel doen tot aanduiding van een Facultaire Coördinator; - Het oprichten van een ad-hocwerkgroep die het zelfevaluatierapport (ZER) schrijft en naleest; - Een voorstel doen met betrekking tot de samenstelling van het visitatiepanel; - Het goedkeuren van het zelfevaluatierapport (ZER); - Desgewenst een voorstel formuleren voor de aanduiding van een ander evaluatieorgaan dan VLUHR.

7 HOOFDSTUK IV: WERKING VAN DE OPLEIDINGSRAAD Artikel 12 (agenda en uitnodiging) Agendapunten worden ten laatste 10 werkdagen voor de vergadering overgemaakt aan de voorzitter. De voorzitter en secretaris maken de agenda op. Een uitnodiging wordt samen met de agenda door de voorzitter naar alle leden gestuurd minimaal 5 werkdagen voor de vergadering. Artikel 13 (frequentie) De opleidingsraad komt minimaal twee maal per jaar samen. Artikel 14 (ad hoc agendapunten) Het is mogelijk om op de vergaderingen andere agendapunten te bespreken dan die vermeld op de agenda. Het beslissen over het geven van advies over deze punten, kan enkel wanneer de volstrekte meerderheid van de aanwezige leden hierin toestemt. Artikel 15 (beraadslaging) Teneinde rechtsgeldig te kunnen vergaderen, is het vereist dat ten minste de helft van de stemgerechtigde leden aanwezig is. Artikel 16 (stemprocedure) De opleidingsraad beslist bij voorkeur bij consensus. Indien geen consensus kan worden bereikt, beslist ze met een gewone meerderheid van stemmen. De stemming is geheim indien minstens één lid dit vraagt. Artikel 17 (verslaglegging) De secretaris maakt een ontwerp van verslag op voor iedere vergadering. Dit verslag wordt binnen een termijn van twee weken na de vergadering van de opleidingsraad bezorgd aan de leden. Artikel 18 (archivering) Alle goedgekeurde verslagen van de opleidingsraad worden gearchiveerd, alsook de documenten waarvan sprake in artikel 10 van het reglement Opleidingsraden.

8 HOOFDSTUK V: SLOTBEPALING Artikel 19 (aanvullend reglement) De opleidingsraden kunnen aanvullingen op dit centrale reglement formuleren. Hiervoor kunnen zij het advies van het Departement Onderwijsbeleid inwinnen. Het aanvullend reglement moet worden goedgekeurd door de faculteitsraad. De decaan kan beslissen om vooraleer tot goedkeuring over te gaan, de aanvullende bepalingen door het Departement Onderwijsbeleid te laten nakijken. Artikel 20 (inwerkingtreding) Dit reglement treedt in werking vanaf academiejaar