Dagklapper: Gele klas Aankomst aan de klas: Vanaf 8.05 u brengen de ouders de kleuters naar de klas. De kleuters doen hun jas uit hangen deze aan hun eigen kapstok. Hierna wordt de boekentas in de kast gelegd (kast boven de kapstok) De juf begroet de kleuters en de ouders + eventueel een kort praatje De kleuters nemen afscheid van de ouders en gaan in de zithoek zitten, eventueel wordt een speelgoeddoos in de kring gezet waarmee ze mogen spelen of ze mogen rustig in een boek kijken. Tegen 8.20 u. wordt alles terug weggeborgen. Positieve ingesteldheid P.I 1) Zich emotioneel goed voelen: Zich veilig voelen in de klas en bij de juf. P.I 3) Zich als persoon present stellen: Iets durven zeggen tegen de juf (juf begroeten) of andere kls van de klas. P.I 8) Zich geborgen voelen: Genieten van respectvol contact met vertrouwde volwassenen (juf/ouders) Genieten van een warme geborgen sfeer in de klas. P.I 9) Zich verbonden voelen: Zich aangesproken voelen als de juf je persoonlijk begroet. De aanwezigheid van andere kls aanvoelen, zich een deel voelen van de groep. Emotionele ontwikkeling E.O 16) Gevoelens uitdrukken en verwerken: Gevoelens in verband met gehecht zijn en scheiden herkennen, uiten en verwerken. (afscheid leren nemen van mama en papa en weten dat ze terug komen) Gevoelens uitdrukken door lichaamstaal (non-verbaal) Taal ontwikkeling T.O 72) Ervaringen uitwisselen: Vragen van de juf beamen of ontkennen. Praten over meegemaakte situaties. Ontwikkeling van de zelfsturing O.Z 78) zichzelf behelpen (zelfredzaamheid) Met behulp van volwassen: zelf de jas uit doen, jas ophangen en boekentas in de kast leggen,fruit in de fruitmand,heen- en weerboekje afgeven aan de juf.
Ochtendritueel We nemen plaats in de kring, de kinderen mogen een boekje lezen tot de bel gaat. GOEDE MORGEN: We zingen het goedemorgen liedje - In de klas dokadi AANWEZIGHEDEN: we kijken welke kindjes er vandaag allemaal zijn adhv de raket. Wie er niet is zijn/haar symbooltje gaat uit de raket en hangt aan de kant. We tellen de kleuters die aanwezig zijn in de klas, aan de hand van de symboolkaartjes tellen we wie er niet is. De juf brengt de aanwezigheden in orde op de computer. De juf zegt: Goedemorgen naam kleuter en de kleuters antwoorden met Goedemorgen juf. Het kindje van de dag wordt gekozen en de juf hangt de waspeld goed. Elke maandag wordt het takenbord aangepast. We zingen het lied (de dagen van de week, maanden van het jaar) en hangen de wasknijper met Staf Giraf op de juiste dag. Dagverloop bekijken en bespreken. Op de jaarkalender zetten we een kruis je. Indien nodig wordt de seizoenskalender aangepast. WEER: we kijken met de verrekijker door de raam en zingen het liedje: - goede morgen mevrouw, goede morgen mijnheer GODSDIENST: We steken het kaarsje aan, doen het licht uit en we zingen het liedje: - de nieuwe dag is aangebroken - gebedje uit het gebeden boek - kindje van de dag mag het kaarsje uitblazen VERSJE: we zeggen het versje klap klap klap we nemen een vriendje vast aan een handje dat ons past Dag schudden we allebei Wil jij ook spelen met mij? Met handjes aan de oren Kunnen we elkaar horen En met handjes aan de mond Zeggen wij dit versje rond Alle handjes klap, klap, klap Deze dag wordt knap, knap, knap. SEIZOENEN: vanaf de herfst liedje van de seizoenen - 4 seizoenen in een jaar Staf giraf wordt wakker gemaakt, kort kringgesprekje. Dit is meestal de aanloop tot een volgende activiteit.
Positieve ingesteldheid P.I 1) Zich emotioneel goed voelen: Zich veilig voelen in de klas en bij de juf. Basisveiligheid ervaren door de manifeste aanwezigheid van rituelen en herhaling van een vaste structuur. O.I.3) Zich als persoon present stellen Zijn voornaam kennen P.I 6) Plezier beleven: Plezier beleven aan de liedjes, klaspop en andere gebruiken tijdens het ritueel P.I.9) Zich verbonden voelen. Zich verbonden voelen met de leidster Zich verbonden voelen met enkele kleuters van de klas Met zichzelf bezig zijn De aanwezigheid van de andere kleuters aanvoelen.p.i 7) Tot rust komen: Een gewaarwording herkennen als een signaal dat rust oproept. Bijvoorbeeld: het donker maken in de klas en een kaarsje branden. P.I 8) Zich geborgen voelen: Geborgenheid ervaren in een klasgroep, waarmee je samen ervaringen beleefd. Sociale ontwikkeling S.O 18) De eigen wijze van omgaan met anderen aanvoelen en verfijnen: Aandacht hebben voor andere kleuters en samen ervaringen opdoen. De helper van de dag: zich tonen aan anderen S.O 20) tot interactie komen: Reageren op initiatieven die tot jou persoonlijk zijn gericht. Samen praten, bezig zijn met andere kleuters. Godsdienstige ontwikkeling G.O 30) Stil worden: Spontane verwondering opbrengen. Stil worden omdat de leidster het voordoen en stilte vraagt. G.O 31) Reliigieuze verbondenheid ervaren: Basisvertrouwen en verbondenheid ervaren in de relatie met vertrouwde volwassenen tijdens religieuze rituelen o.a. een gebedje/liedje. G.O 34) Vertrouwd worden met Christelijk geloven: Ervaren dat volwassenen over Jezus en anderen geloofsfiguren vertellen. G.O 35) Vertrouwd worden met Christelijke gebruiken, rituelen en symbolen: De sfeer aanvoelen van Christelijke rituelen (kaarsje en gebedje) volwassenen imiteren. uzische ontwikkeling MUZ.O 40) Muzisch omgaan met geluiden en muziek: Plezier beleven aan samen liedjes zingen (meezingen met de juf). Denkontwikkeling D.O 64) Inzicht verwerven over natuur en techniek: Kennismaken met de aarde als leefruimte bijvoorbeeld met het weer. Verschillende weersomstandigheden vergelijken en benoemen.
D.O 67) Inzicht verwerven over de tijd: Opeenvolgingen in het dagverloop ervaren. Tijdsduur vergelijken (lange of korte dag op school) Eenvoudige tijdsbegrippen begrijpen (gisteren/vandaag/morgen) De dagen van de week en seizoenen verkennen. Taal ontwikkeling T.O 70) Auditieve boodschappen interpreteren en er gepast op reageren: Boodschappen begrijpen die in een concrete situatie voor de kleuter zelf zijn bedoeld. T.O 71) ervaringen verwoorden: Antwoorden op vragen naar beleefde ervaringen en gevoelens. T.O 72) Ervaringen uitwisselen: Vragen van de juf beamen of ontkennen. In een groepsgesprek zijn beurt kunnen afwachten. T.O 73) Luisteren en spreken verfijnen: Bij en liedje actief meedoen met de juf en andere kleuters. Durven spreken! T.O 74) Visuele boodschappen interpreteren en er gepast op reageren: Eenvoudige pictogrammen herkennen die in een vertrouwde omgeving gebruikt worden bijvoorbeeld eigen symbooltje
Opruimen. De kleuter van de dag mag het belletje rinkelen. Hierna zingen we samen het opruimliedje. De kleuters. beginnen op te ruimen eerst in de hoek waar men speelde, daarna eventueel anderen helpen. Wanneer men klaar is met opruimen verzamelen we in de zithoek. Het kindje van de dag mag in de verschillende hoeken de symbooltjes van de kleuters verzamelen. Sociale ontwikkeling S.O 20) Tot interactie komen: Reageren op initiatieven die tot jou persoonlijk zijn gericht. Reageren op initiatieven die tot een kleine groep kls is gericht. S.O 21) Samenwerken: Een eenvoudige taak alleen kunnen uitvoeren. Een eenvoudige taak met twee of drie kleuters kunnen uitvoeren. Morele ontwikkeling MOR.O 24) Regels en afspraken naleven en waarderen: Regels en afspraken naleven. Proberen greep te krijgen op regels en afspraken door ermee te experimenteren. Denkontwikkeling D.O 61) Kennis en ervaringen structureren: Materialen ordenen en sorteren. Ontwikkeling van de zelfsturing O.Z 82) Een taak begrijpen, aanvatten volhouden en afwerken: Een eenvoudige opdracht (taak) begrijpen en uitvoeren
Toilet bezoek, jassen aandoen, koek eten en drinken. De kleuters vormen een rij ( handen op de rug en de monden toe) Bij de toiletten gebruiken de kleuters de grote toiletten, juf duid aan wie er mag gaan plassen. We stappen rustig naar de kapstok en trekken onze jas aan. De kleuters worden gestimuleerd om hun jas zelf dicht te doen.(wie hulp nodig heeft gaat naar de juf) Kleuters nemen hun boekentas en halen hier hun koek en drinken uit. Op de bank eten en drinken we alles netjes op. Wie klaar is stopt alles netjes weg en zet de boekentas in de kast. We wachten tot iedereen klaar is en vertrekken dan naar de speelplaats. Positieve ingesteldheid P.I 1) Zich emotioneel goed voelen: Basisveiligheid ervaren door de aanwezigheid van vaste structuur: eerst naar toilet, dan jas aandoen, koek eten en drinken en daarna buitenspelen. Elke dag opnieuw. P.I 2) Zich als persoon iets waard voelen: Genieten van non-verbale/ verbale bevestigingen en aanmoedigingen van de ju Genieten van succes ervaringen op vlak van prestatie (ik kan al zelf ) P.I 5) Zich vitaal en gezond voelen: Voldoende eten en drinken. Motorische ontwikkeling MOT.O 45) Klein motorisch bewegen: Kleine dingen tussen twee vingers nemen: met hulp zich aan en uitkleden. Eenvoudige sluitingen open en dicht doen. Denkontwikkeling D.O 61) Kennis en ervaringen structureren: Papiertjes in de vuilbak gooien D.O 64) Inzicht verwerven over natuur en techniek: Voldoende en gezond eten/drinken ( koekjes zonder chocolade! geen frisdrank! ) Al doende gewoonten aannemen inzake dagelijkse hygiëne. Ontwikkeling van de zelfsturing O..Z 78) Zichzelf behelpen (zelfredzaamheid): Non-verbale hulp vragen bij elementaire verzorgingstaken. Verbale hulp vragen bij elementaire verzorgingstaken. Zorgen voor zichzelf. Met hulp een reeks handelingen in de juiste volgorde kunnen uitvoeren
Buiten spelen: Speeltijden : 10.15u. tot 10.30u. 12.30u. tot 13.30u. 14.20u. tot 14.30u. Elke leerkracht begeleidt haar klas naar binnen /buiten. De kls. spelen binnen de afgesproken zone ( NIET voorbij de rode lijnen, dit zijn de grenslijnen van de speelplaats )! De leerkrachten houden controle op vuilbakken en toiletten. De kls. kruipen niet op het dak van de trein. Afspraken i.v.m. de zandbak : niet lopen op de platen van de zandbak, zand blijft in de zandbak,niet met zand gooien. Afspraken i.v.m. de glijbaan : kls. gebruiken de trap, één voor één van de glijbaan. Afspraken i.v.m. ballen op school : enkel plastic ballen, GEEN lederen ballen! Bij regen of regenweer wordt er niet met een bal gespeeld. Bij regenweer spelen we in de speelzaal. -In de speelzaal wordt niet gelopen ( om uitglijden te vermijden ), van banken gesprongen,met ballen gespeeld. -Bij fout/stout gedrag worden de kleuters (na een verwittiging) even opzij gezet, zo kunnen ze rustig worden of nadenken over hun fout/stout gedrag. EHBO vindt je in de studio : leerkrachten in de studio verzorgen de gewonde kl. Bij belsignaal gaan de kleuters op de slangen / gekleurde stip staan. De slangen hebben de kleur van de klas. De kleuters onze klas staan op de gele slang / stip. Wij vertrekken na de oranje klas naar binnen. -Elke leerkracht begeleidt haar klas naar binnen. Positieve ingesteldheid P.I 1) Zich emotioneel goed voelen: Zich veilig voelen op de speelplaats. Zwijgzaam of luidruchtig aanwezig zijn, open en actief deelnemen aan ervaringssituaties. P.I 5) zich vitaal en gezond voelen: Zich voldoende energiek voelen, levenskrachtig en gezond bewegen.
Sociale ontwikkeling S.O 18) De eigenwijze van omgaan met anderen aanvoelen en verfijnen: Aandacht hebben voor andere kleuters, andere kleuters geen pijn doen. Samen met anderen ervaringen opdoen. S.O 21) Samenwerken: Alleen spelen, toekijken wanneer andere kinderen spelen. Naast elkaar hetzelfde spel spelen. Korte tijd samenspelen. Motorische ontwikkeling MOT.O 44) Groot motorisch bewegen: Basisbewegingen ontwikkelen als: stappen, lopen, klimmen, MOT.O 50) Aangepast bewegen in de ruimten: Omgaan met plaats, richting, afstand en bewegingsbaan van een voorwerp of persoon. Zintuiglijke ontwikkeling Z.O 53) Actief exploreren met de zintuigen: De directe omgeving (speelplaats) rondom zich exploreren De essentie van vertrouwde voorwerpen (speeltuig) verkennen :S.O.21 Samen spelen zonder ruzie te maken, ook met kleuters uit andere klassen
Vrij spel: De juf overloopt de keuzeactiviteiten. Het kindje van de dag mag als eerste een keuze maken waar hij gaat spelen, de rest volgt. (Ieder hangt zijn symbooltje in de gekozen hoek) Indien de kleuters in een andere hoek willen spelen nemen ze hun symbooltje mee naar de andere hoek. Positieve ingesteldheid P.I 1) Zich emotioneel goed voelen Materialen uit de klas exploreren. P.I 3) Zich als persoon present stellen: Iets durven zeggen tegen de juf, tegen de poppen, tegen voorwerpen of tegen andere kls. P.I 4) Gemotiveerd zijn: Activiteiten van andere observeren. Zelf willen deelnemen aan activiteiten. P.I 9) Zich verbonden voelen: Zich verbonden voelen met enkele kls van de klas. Ervaren dat er in de klas rond een bc gewerkt wordt. P.I 14) Speels, onbevangen en creatief omgaan met de wereld: Uit een reeks activiteiten die uitkiezen die de voorkeur geniet. Sociale ontwikkeling S.O 18) De eigen wijze van omgaan met de anderen aanvoelen en verfijnen: Aandacht hebben voor andere kls. Andere kls geen pijn doen, speelgoed delen met andere kls. Samen met andere kls ervaringen op doen. S.O 19) Rollen spel: Eenvoudige situaties uit het dagelijkse leven naspelen S.O 21) Samenwerken: Alleen spelen, toekijken wanneer andere kinderen spelen. Naast elkaar hetzelfde spel spelen. Korte tijd samenspelen. Morele ontwikkeling MOR.O 24) Regels en afspraken naleven en waarderen: Afspraken naleven in de verschillende hoeken MOR.O 25) Zich oriënteren op waarden: Waarde concreet meebeleven doordat de juf het goede voorbeeld geeft Respect voor materialen/speelgoed, elkaar. Zintuiglijke ontwikkeling Z.O 53) Actief exploreren met de zintuigen: De directe omgeving rondom zich exploreren. De essentie van vertrouwde voorwerpen/speelgoed verkennen (er iets mee doen aansluitend bij de functie van het voorwerp)
Denkontwikkeling D.O 61) Kennis en ervaringen structureren: Materialen ordenen en sorteren. D.O 64) Inzicht verwerven over natuur en techniek: Experimenteren met constructiemateriaal en verschillende soorten grondstoffen. Ontwikkeling van de zelfsturing O.Z 79) Keuzes maken: Sommige activiteiten leuk vinden en andere niet. Aarzelend een keuze kunnen maken. met hulp van de juf een keuze kunnen maken binnen een beperkt en overzichtelijk aanbod. Zonder hulp een keuze kunnen maken. O..Z 85) Aandachtig en geconcentreerd bezig zijn: Een korte tijd bezig zijn met een activiteit.
Verjaardag: De jarige is kindje van de dag en mag op de verjaardagsstoel zitten Er wordt een kroon gemaakt en opgezet. De jarige staat of zit in het midden van de kring terwijl de rest van de klas enkele verjaardagsliedjes zingt. (In een kring rond de jarige) - Lang zal hij leven - Jarig - Er is er een jarig - Happy birthday - Twee violen en een trommel en een fluit - Fijne verjaardag voor jou We maken vuurwerk. De juf neemt de( blikken) verjaardagstaart en haalt hier kaarsjes uit. De jarige mag de kaarsjes uitblazen. - liedje: vlammetje Verder kiest de jarige een ballon en een klein geschenkje. De jarige mag het muziekdoosje happy birthday laten spelen (of de juf als het te moeilijk is) De juf blaast evenveel keer met de bellenblazer dan de leeftijd van de jarige. Alle kls. maken een mooie tekening voor de jarige. Deze worden samengebonden tot een boekvorm. Ten slotte genieten we van de traktatie van de jarige. Positieve ingesteldheid. P.I..2) Zich als persoon iets waard vinden. Genieten van koestering en van non-verbale bevestig en aanmoedigingen P.I. 4) Gemotiveerd zijn Interesse hebben voor wat nu gebeurt toeleven naar een gebeurtenis P.I. 9) Verbonden voelen Zich verbonden voelen met de leidster - Zich verbonden voelen met enkele kleuters Sociale ontwikkeling. S.O.22) Zich inleven in anderen. Meebeleven met anderen. Zich inleven in anderen in situaties die dicht bij de eigen belevingswereld liggen. Ervaren dat je het zelfde gevoel kan beleven als je hetzelfde meemaakt.
Muzische ontwikkeling. Muz.O.41) Muzisch omgaan met materialen en beelden Tekenen voor de jarige. Taalontwikkeling. T.O.73) Luisteren en spreken verfijnen Bij liedjes en versjes stilletjes en verlegen meedoen met de leidster of met andere kleuters. actief meedoen met liedjes en versjes. Ontwikkeling van de zelfsturing. 79 Keuzes maken - Aarzelend een keuze kunnen maken( welke ballon kies ik, welk geschenkje kies ik.)