Journal Scan. Chronisch hoesten bij kinderen. Journal Scan

Vergelijkbare documenten
Allergische rhinitis bij kinderen

Hoesten. j.heynens

De behandeling van lage rugpijn met ruggordels en medicatie

INFORMATIE SPECIAAL VOOR HUISARTSEN

Samenvatting Samenvatting

behandeling volgens de KNGF-richtlijn bij mensen met artrose aan de heup en/of knie.

Nurse versus physician-led care for the management of asthma

Immunotherapie met inhalatie-allergenen

Sneltesten voor respiratoire virussen: geschikt voor point-of-care? 13 juni 2017 Werkgroep Algemene Medische Microbiologie

Workshop F. immunotherapie

Hoesten, en dan...? Huisartsensymposium Jon van Harten, longarts

Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Interne Geneeskunde Allergologie Immunotherapie met inhalatieallergenen

Hoesten en proesten. Wim Siemons Medische Beeldvorming Zaterdag 21 september 2013

Nederlandse samenvatting

Centrumlocatie. Voedselprovocatie. Afdeling Allergologie

Sophia Kinderziekenhuis. Voedselprovocatie. Test op voedselallergie

CHAPTER 10 NEDERLANDSE SAMENVATTING

Nieuwe ontwikkelingen in mastocytose. Maud Hermans Internist i.o

Nederlandse samenvatting

Samenvatting. Effectiviteit van ergotherapie: stand van zaken

Literatuuronderzoek. Systematische Review Meta-Analyse. KEMTA Andrea Peeters

Tolerantie inductie bij kippenei-allergie. Jasmine Leus kinderarts Pentalfa

IMPLEMENTATIE VAN ASTMA EN COPD IN DE HUISARTSENPRAKTIJK

03 - Informatie over de sublinguale immonutherapie

PATIËNTEN INFORMATIE. Huisdierallergie

Allergeenspecifieke immunotherapie

Chronische beademing bij ALS Marijke Rutten Longarts

uitvoering van subcutane immunotherapie met allergeenhoudende extracten

Janneke Horn. Calcium Antagonists in Stroke Wasted experiments on humans and animals

Chapter 11. Nederlandse samenvatting

Interne geneeskunde Allergologie. Anafylaxie zonder duidelijke oorzaak

Nederlandse samenvatting

Welke patient kunt u verwijzen naar de polikliniek allergologie?

Astmatische klachten bij kinderen jonger dan 6 jaar

Bijlage II. Wetenschappelijke conclusies

Transmurale werkafspraak Hoesten

Astma bij kinderen. Quirine van Dellen Kinderarts OLVG

De meest gestelde vragen over: astma

Allergie bij kinderen: peanuts?! DDr. Annemie Wijnants

uur: allergische rhinitis: AR geluid van de KNO-arts. Allergische rhinopathie of afwijkende Rinne? Francis Burgersdijk

Interne Geneeskunde Allergologie. Immunotherapie voor insectenallergie bij mastocytose

Kennislacunes NHG-Standaard Depressie

Nederlandse samenvatting

HOOFDSTUK 1: INLEIDING


Achtergronden casusschetsen astma/ copd

LECTORAAT ZORG & INNOVATIE IN PSYCHIATRIE. Risicofactoren, leefstijl en de mondzorg bij jong volwassenen na vroege psychose

Afweerstoffen 4. De functie van afweerstoffen -IgM 4 -IgG 5 -IgA 5. De gevolgen van een tekort aan IgA 6

Patiënten vragenlijst baseline - chronische urticaria

Patiëntgerichtheid bij adolescenten met chronisch longlijden

CHAPTER 8. Samenvatting

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Immunotherapie met inhalatieallergenen

IMPLEMENTATIE VAN ASTMA EN COPD IN DE HUISARTSENPRAKTIJK

Interne Geneeskunde Allergologie. Immunotherapie bij insectenallergie

Subcutane immuno therapie. Sublinguale immuno therapie. Skin prick test.

Het piepende kind. Nascholing huisartsen. 20 mei Annejet Plaisier. kinderarts

Wat kan het Martini Allergie Centrum voor Kinderen voor u betekenen?? Irene Herpertz kinderdiëtist i.herpertz@mzh.nl

Samenwerkende Academische Netwerken Ouderenzorg (SANO)

Immunotherapie voor insectenallergie bij mastocytose

Dermatologie AZ Maria Middelares Dr Linda Temmerman Dr Els Van Autryve Dr Veerle Dhondt Dr Jolien Veramme Dr Sam Dekeyser

Samenvatting. Samenvatting

Het Allergie. 4 e editie. Formularium een praktische leidraad

Aanpak schildklierfunctie stoornissen anno dr. MC Blonk, internist-endocrinoloog, MD, PhD

Systematische reviews op het gebied van complementaire en alternatieve geneeskunde: belang, methoden en voorbeelden uit de acupunctuur

Nederlandse samenvatting

Zeldzame juveniele primaire systemische vasculitis

Dia-Fit: blended-care CGT voor chronische vermoeidheid bij diabetes type 1

Kinkhoest. Kinkhoest of pertussis is een acute bacteriële infectie van de luchtwegen.

Wetenschappelijk onderzoek naar Q- koorts

Samenvatting (Summary in Dutch)

Zorginnovatie voor pijnlijke diabetische polyneuropathie. Margot Geerts Verpleegkundig Specialist

Voedselprovocatie. Havenziekenhuis. april 2012

BENAUWDHEID BIJ KINDEREN

Klinische dagbehandeling allergologie

Nederlandse samenvatting

F. Thorax. Inhoudsopgave 01 F 02 F 03 F 04 F 05 F 06 F 07 F 08 F 09 F 10 F 11 F 12 F 13 F 14 F 15 F 16 F

Nederlandse samenvatting

Familiaire Mediterrane Koorts

INTERLINE CASUSSCHETSEN. Casusschets 1a en 1b 1a LUCHTWEGINFECTIES BIJ KINDEREN

Samenvatting. Hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2

Dr. E.J. van Zuuren, drs. M.M.D. van der Linden, drs. R.J. Borgonjen, drs. M.F.E. Leenarts

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2

Fluorescentie angiografie

Astma; moeilijk of ernstig?! Marianne van Nieuwamerongen Physician Assistant longziekten

01 - Informatie over de behandeling van allergieën

Minisymposium voedselallergie. 28 april 2011 Chris Nieuwhof, internistallergologe/immunologe

Prof. dr. M.W. van Tulder Prof. dr. B.W. Koes. Evidence-based handelen bij lage rugpijn

Casusschetsen astma/copd

Zorgpad Atriumfibrilleren (AF)

Ribfixatie bij fladderthorax Vaker doen? Vera Linssen, AIOS anesthesiologie 5 november 2015

BENAUWDHEID BIJ KINDEREN

Geneesmiddelovergevoeligheid

Kinkhoest: niet alleen een kinderziekte!

Voedselprovocatie bij kinderen

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 112

Flavoxaat G04BD02, december 2018

Transcriptie:

Journal Scan Chronisch hoesten bij kinderen. Bron: De Jongste JC, Sheilds MD. Chronic cough in children. Thorax 2003;58:998-1003. Door: Dr. B.J. Thio, kinderarts, Medisch Spectrum Twente, Enschede Chronisch hoesten gedefinieerd als een hoest die langer dan drie tot vier weken duurt, is een veel voorkomende klacht bij kinderen. Virale infecties zijn de meest voorkomende oorzaak en kunnen elkaar, zeker in de winterperiode, snel opvolgen. Schoolkinderen hebben gemiddeld vier tot acht luchtweginfecties per jaar. Voor jonge kinderen ligt deze frequentie nog hoger. Bij kinderen die niet gedijen, bij hele jonge kinderen en wanneer het hoesten ongebruikelijk ernstig, frequent of productief is, dienen onderliggende oorzaken, zoals reflux, ciliaire dyskinesie, congeniale anatomische afwijkingen, pulmonale aspiratie en immuundeficiënties te worden uitgesloten. Echter de ernst, frequentie en intensiteit van de hoest, zoals gerapporteerd door de ouders, correleert matig met de feitelijke ernst van het beeld en meer met de belasting van de ouders. Op een zeker moment heeft 10 tot 50% van de kinderen jonger dan zes jaar, een periode met chronisch hoesten, waarbij de prevalentie sterk afhankelijk is van de socio-economische status en het rookgedrag van de ouders. De hoestreflex is van belang om de luchtweg te klaren en zo infecties te voorkomen of te verkorten. Sporadisch kan chronisch hoesten leiden tot ernstige acute complicaties zoals bronchospasme, ribfractuur, pneumothorax, syncope of spierscheuring (intercostale spieren of rectus abdominis). Het komt vaker voor dat door chronisch hoesten de algehele gezondheid geleidelijk ondermijnd wordt (verstoorde nachtrust). Een berucht hoestsyndroom op de kinder- en vooral de zuigelingenleeftijd is kinkhoest met de karakteristiek heftige hoestbuien en gierende inademing. Sommige virussen zoals Chlamydia, ureaplasma en cytomegalovirus kunnen bij zuigelingen een op kinkhoest gelijkend klinisch beeld geven. Bij oudere kinderen kan een Mycoplasma-infectie een dergelijk beeld geven. Chronisch hoesten kan het enige symptoom zijn van astma, maar de diagnose astma is niet erg waarschijnlijk bij het ontbreken van andere symptomen. Bij twijfel over de diagnose astma wordt in de praktijk vaak gestart met inhalatiesteroïden als proefbehandeling. Inhalatiesteroïden hebben wel of geen effect, maar in de meeste gevallen een klein effect waarna het gevaar bestaat dat de medicatie wordt gecontinueerd of zelfs wordt opgehoogd. Feitelijk zou het beter zijn de proefbehandeling te staken en te wachten op een recidief van de klachten. Het horen van de hoest van een kind kan aanknopingspunten bieden (productieve hoest bij cystic fibrosis en een harde hoest bij tracheomalacie). Verder is goed KNO-onderzoek van belang om de oorzaken van de chronische hoest op dit terrein op te zoeken. Een zeer acute start van een hoestperiode bij kinderen onder de vier jaar suggereert het aspireren van een corpus alienum. Zeker als de diagnose initieel gemist wordt, kan een aanzienlijk achterstand ontstaan. Een gemiddelde interval van 55 dagen werd gevonden tot bronchoscopische extractie. Bij het ontbreken van een verdenking op onderliggend lijden bij chronisch hoesten is een expectatief beleid geïndiceerd, aangezien de verwachting is dat de klacht binnen enkele weken zal verdwijnen. Wat betreft de medicamenteuze therapie kunnen antibiotica bij verdenking op een bacterieel luchtweginfect worden voorgeschreven (sputumkweek) en astmamedicatie en/of refluxmedicatie bij een voldoende verdenking op respectievelijk astma en gastro-oesofagale reflux. In geselecteerde gevallen kan een centraal aangrijpende hoestremmer zoals codeïne gegeven worden. Voorop staat dat medicamenteuze therapie niet diagnostische stappen uitstelt. Kinderen met astma kunnen zich presenteren met chronische hoestklachten. Echter de meeste kinderen met alleen een chronische hoest hebben geen astma. De pathways voor het ontstaan van een hoestreflex en bronchoconstrictie zijn verschillend. Er is geen relatie gevonden tussen de frequentie of intensiteit van hoestklachten en luchtwegkaliber. Hoestklachten lijken dus een slechte marker van astma te zijn. Wat betreft het gebruik van codeïne lijkt terughoudendheid op zijn plaats gezien de verminderde hoestkracht van kinderen. Zeker bij jonge kinderen en/of bij een productieve hoest is het gebruik van codeïne niet wenselijk. Nederlands Tijdschrift voor Allergie 67

Kwaliteit van leven bij kinderen met een pinda-allergie. Bron: Avery NJ, King RM, Knight S, Hourihane JO. Assessment of quality of life in children with peanut allergy. Pediatr Allergy Immunol 2003;14:378-82. Door: Dr. H. de Groot, internist-allergoloog, Erasmus MC, Rotterdam Kinderen met een ernstige pinda-allergie hebben een behoorlijke handicap wat betreft sociale activiteiten. Sporen van pinda kunnen per ongeluk gegeten worden en er bestaat dus altijd een risico op een ernstige anafylactische reactie. Er zijn vele praktische problemen rond de ingrediëntenlijsten (etiketten) en bij het eten buiten de deur. Tenslotte is er geen goede behandeling voor deze allergie, behoudens dieetadviezen en het dragen van een adrenaline auto-injector voor noodgevallen. In het verleden zijn twee studies afgerond die, door middel van de bepaling van kwaliteit van leven, de angst bij de ouders van deze kinderen hebben geëvalueerd. Niet eerder werden vragen aan de kinderen zelf gesteld, hetgeen juist onderwerp is van de hier besproken studie. Aan twintig kinderen (leeftijd zeven tot twaalf jaar, gemiddeld negen jaar) met een ernstige pinda-allergie werden twee vragenlijsten gegeven: één werd specifiek voor dit onderwerp door de onderzoekers ontwikkeld. De tweede lijst was een afgeleide vragenlijst van de wespenallergie-qol ( Quality of life )-vragenlijst zoals die door de afdeling Allergologie van het Academisch Ziekenhuis Groningen was ontwikkeld voor patiënten met een ernstige insectenallergie. Tevens werd een camera gegeven, zodat de kinderen in het weekend angstige momenten konden vastleggen. Als controle werden dezelfde vragenlijsten en camera s gegeven aan twintig kinderen met insulineafhankelijke diabetes mellitus die in het verleden een hypoglycaemische episode hadden doorgemaakt. De vergelijking met kinderen met pinda-allergie is evident: een chronische aandoening, dieetproblemen, sociale handicaps en het altijd mee moeten dragen van een injectiespuit. Alle vragenlijsten werden ingevuld en vijf camera s kwamen niet terug (!). Kinderen met pinda-allergie scoorden op beide lijsten statistisch significant hoger (= lager in QoL) vergeleken met de kinderen met diabetes. Opvallend was het verschil in uitkomst tussen de vraag in de allergiegroep: angst om per ongeluk pinda binnen te krijgen, vergeleken met de vraag in de diabetesgroep: angst om een hypoglycaemische episode te krijgen. De vaststelling werd bevestigd: angst om een ernstige reactie te krijgen. Tevens werd een hogere angstscore gemeld door de pinda-allergiegroep ten aanzien van vakanties, verjaarspartijtjes en openbaar vervoer. Er werden veel foto s gemaakt door de pinda-allergiegroep in restaurants, echter met een gunstig bijschrift: de meeste kinderen gingen steeds naar hetzelfde restaurant, waar serieus met hun allergie werd omgesprongen. Zij voelden zich daar veilig. De auteurs concluderen dat kinderen met pinda-allergie een slechtere kwaliteit van leven noteren (met name angstscores), vergeleken met kinderen met diabetes mellitus. Toch kan die angst nuttig zijn, aangezien de meeste kinderen beter gaan letten op vermijding van pinda s, het dragen van een adrenaline auto-injector en het uitzoeken van de juiste vrienden (en zelfs familieleden) en eetgelegenheden waar ze serieus worden genomen en zich veilig voelen. Ten slotte adviseren de auteurs om gezamenlijke activiteiten voor pinda-allergische kinderen te gaan opzetten (kampen, patiëntenvereniging, et cetera), gezien het feit dat de meeste kinderen aangaven zich prettig te voelen bij lotgenoten. Gelukkig bestaat in Nederland reeds een goede patiëntenvereniging, het Nederlandse Anafylaxis Netwerk dat onder andere de belangen van mensen met een pinda-allergie behartigt (www.anafylaxis.net). 68 APRIL-MEI 2004 - NR.2

De effectiviteit van sublinguale immunotherapie bij allergische rhinitis. Bron: Wilson DR, Torres Lima M, Durham SR. Sublingual immunotherapy for allergic rhinitis. Cochrane Database Syst Rev 2003;CD002893. Door: Dr. P.P.G. van Benthem, KNO-arts, Ziekenhuis Gooi-Noord, Blaricum Wilson et al. hebben een systematisch review geschreven over de effectiviteit van sublinguale imunotherapie (SLIT). Daartoe onderzochten zij systematisch de Cochrane Controlled Trial Register, MEDLINE, EMBASE en Scisearch. Studies die voldeden aan vooraf geformuleerde kwaliteitscriteria werden geïncludeerd voor de meta-analyse. De studies dienden te gaan over patiënten met een voorgeschiedenis van allergische rhinitis, met een positieve RAST of huidpriktest. De interventie betrof sublinguale immunotherapie. Primaire uitkomstmaten waren symptoomscore en medicatiegebruik. Subgroepanalyse werd verricht met betrekking tot leeftijd, seizoensgebonden of perenniële allergie, dosering, duur van de immunotherapie en het slikken versus uitspugen van het allergeen. Tweeëntwintig trials werden geïncludeerd in de meta-analyse. Vele resultaten werden geproduceerd. De belangrijkste resultaten zijn dat SLIT effectief lijkt bij seizoensgebonden rhinitis, ongeacht het oorzakelijk agens of de duur van de behandeling. Bij volwassenen lijkt het effectief, bij kinderen niet. SLIT voor huisstofmijtatopie lijkt niet effectief. Geen enkele studie maakte melding van belangrijke bijwerkingen. De auteurs concluderen dat SLIT de symptomen van allergische rhinitis kan verlichten. De mate waarin dit effect zich verhoudt tot anti-allergische medicatie of subcutane immunotherapie, is onvoldoende duidelijk. Als eerste moet worden opgemerkt dat het jammer is dat de onderzoekers hebben gekozen (moeten kiezen) voor de effectmaat standardized mean difference (SMD) vanwege de grote variabiliteit in de wijze waarop de primaire uitkomsten waren gedefinieerd in de studies. Dit beperkt de inschattingsmogelijkheid van wat de grootte van het effect is en dus ook wat het belang is in de klinische praktijk. Hoe verhoudt SLIT zich bijvoorbeeld tot andere therapeutisch opties zoals neussprays, antihistaminica en subcutane immunotherapie. Voor sommige indicaties en sommige uitkomsten lijkt SLIT significant beter te zijn dan placebo. Het lijkt dus zinvol om door middel van aanvullend onderzoek meer inzicht te krijgen in de mate waarin SLIT zich als therapie verhoudt tot de andere therapeutische opties. Tevens is het zinvol om in de toekomst nog eens een systematisch literatuuronderzoek te doen, waarbij getracht dient te worden om dichotome uitkomstmaten te produceren, zoals absolute risicoreducties en Number Needed to Treat. Daarmee wordt het belang van deze therapie voor de klinische praktijk ook duidelijk. Methodologisch gezien ontbreekt ook het zogenaamde Funnel-plot. Met behulp van deze eenvoudige analyse is in te schatten of er veel ongepubliceerde trials met negatief resultaat zijn. Daarnaast ontbreekt de beloofde subgroepanalyse naar dosering, waarmee eventueel een dosis-respons relatie vastgesteld had kunnen worden. Nederlands Tijdschrift voor Allergie 71