Bijlage 2: Beschikbaarheid van biomassa voor export naar Nederland

Vergelijkbare documenten
Bio-energieteelt: een onuitputtelijke bron?

Nutriënten en organische stof stromen en voorraden op wereld en Europese schaal. Jan Peter Lesschen. Kimo van Dijk en Oene Oenema

Nut en noodzaak van schaliegas vanuit energieperspectief

CO 2 -PRIJS EN VEILINGOPBRENGSTEN IN DE NATIONALE ENERGIEVERKENNING 2015

Voetafdruk van de Nederlandse consumptie, 2005

Agrarische grondprijzen in soorten en maten

F.4 bijlage 4; Feiten en cijfers

Biomassa: brood of brandstof?

Hoe voeden we 9 mrd mensen optimaal: lokaal of mondiaal? Aalt Dijkhuizen MVO

Fosfaat en bio energie. Anton Haverkort

Bijlage Indicatieve streefcijfers voor de lidstaten

VRAAG EN ANTWOORD HOUTIGE BIOMASSA ALGEMEEN

Wat is de rationale voor Regionale Biomassaketens?

Het Klimaatdebat. 09/01/2013 Bart Strengers

Gemeente Bergen. Ontwikkelingen energiegebruik en duurzame energieproductie tot Mark Valkering en Herman Verhagen 14 oktober 2016

Bijlage notitie 2. Ex ante evaluatie mestbeleid 2013 Plaatsingsruimte fosfaat uit meststoffen in 2015 en daarna

HERNIEUWBARE ENERGIE IN ITALIË

Verduurzaming van de veehouderij: urgentie vanuit mondiaal perspectief

DUURZAME VOEDSEL PRODUCTIE IN 2050: INTENSIVEREN EN EXTENSIVEREN! JAN WILLEM ERISMAN

Landbouw richting 2020

Wageningen University & Research. Wageningen, 14 Oktober 2017 Prof. dr Arthur Mol, Rector Magnificus

Klimaatverandering en onze voedselzekerheid

Wageningen University & Research. Wageningen, 04 November 2017 Prof. dr Arthur Mol, Rector Magnificus

Milieu- en klimaatuitdagingen voor de 21ste eeuw: van Europese visie naar lokale betekenis en actie. Hans Bruyninckx, Mortsel, 9 oktober 2105

Management samenvatting

BioMCN: Advanced Sustainable Biofuels BIObased Industry april 2015 Jeroen Koot -CEO

Het Klimaatdebat. 09/01/2013 Bart Strengers

klimaatverandering en voedsel

Komt CCS op tijd of haalt duurzame energie in? Pieter Boot Vijfde nationaal CCS Symposium 25 juni 2010

Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 2030

De club van Rome had toch gelijk!

Koolstofcyclus in de zee. Stefan Schouten. NIOZ is part of the Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO)

Meer biomassa bijstoken?

7 Afvalbeheerscenario s

Caro De Brouwer 27/11/2013

Beschikbaarheid en duurzaamheid in EU

Duorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie

GROENE KOOLWATERSTOFFEN. Marcel Weeda, Remko Detz, Jeffrey Sipma

De rol van biomassa in de energietransitie Inleiding Debat 22 nov 2017

Biobased economy vanuit ketenperspectief. Woody Maijers Lector Integrale voedsel- en productieketens Directeur van De Ketencoach

Energie uit hout. Inzet van lokaal en niet-lokaal hout en borging van duurzaamheid. Your partner in bioenergy

Klimaat & CO 2, Parijs, Polen Wereldwijde doelen, NL-doelen Energie in de gemeente Wierden Opties duurzame opwek:

5 Kansen en knelpunten voor de houtsector en boseigenaren

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland

Biodieselproductie uit palmolie en jatropha in Peru en impact voor duurzaamheid.

Biobrandstoffen: Hype of duurzame oplossing? Prof. Wim Soetaert

Hernieuwbare Energie in Olst-Wijhe

Broeikasgasemissies Landbouw en Visserij: cijfers en beleid

Energievoorziening Rotterdam 2025

Monitor energie en emissies Drenthe

Beleid voor biomassa. -Lopend beleid -Discussies -Trends

Water crisis - kunnen ingenieurs nog iets bijbrengen?

Vergelijking met buitenland

Triodos duurzaam bouwen. Onze visie en assessment methode voor duurzaam bouwen

Het nieuwe Europese klimaatplan voor 2030: behoudt de EU haar voortrekkersrol?

Waterstof. Hoe het kleinste element in het periodiek systeem een grote drijvende kracht vormt voor de energie- en chemische industrie transitie

Tanja de Koeijer, Harry Luesink en Gideon Kruseman (LEI Wageningen UR) November 2013

DUURZAME ENERGIE UIT BIOMASSA: kansen, knelpunten & dilemma s

Bos en klimaatverandering

Introductie 27/11/2015. Biologische Voeder Grondstoffen Visie Tom Wiegmans Category manager Organic Feed ingredients.

Safe production of Marine plants and use of Ocean Space. 2de Nederlands-Belgische Zeewierconferentie: DE MULTIFUNCTIONELE NOORDZEE

Klimaatslimme landbouw en het recht

Klimaatslimme landbouw en het recht

Wetenschappelijke Feiten. over. Bos & Energie

voetafdrukrekeningen, herbe rekend

Zittingsdocument B7-0000/2011 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7-0000/2011

Duurzame biomassa. voor betere materialen, energie en brandstoffen

Biomassa, ruimte en klimaat Beoordeling ruimtelijke gevolgen stimulering biobrandstoffen; gezamenlijk eindproduct IC2, IC3 en ME04

Economie en melkproductie

Kennisdeling: Duurzaamheid van vergistingsprocess

Docentenvel opdracht 19 (campagne voor een duurzame wereld en een samenwerkend Europa)

Emissie broeikasgassen in Europa,

Biomassa in het Voorstel voor Hoofdlijnen van het Klimaatakkoord (VHKA)

5 Energiescenario s Nederland in 2050

Nut en noodzaak van schaliegas in Nederland

Duurzaamheid begint bij jezelf! Alumni. 11 september

Kringlooptoets. Een instrument om de effectiviteit van maatregelen systematisch te onderzoeken. 24 juni 2015

1. Inleiding. Notitie Amsterdam, 8 december 2016

Duurzaamheid van biomassa voor haarden en kachels voor huishoudelijk gebruik.

De fosfaatbalans Huidige ontwikkelingen en toekomstvisie Schuiling, R. e.a. InnovatieNetwerkrapport nr E, Utrecht, februari 2011.

Bodemvruchtbaarheid. fundament onder voedselproductie. René Schils

Perspectives and Key Arguments in the Food - Fuel Debate BIOFUELS

Goederen en diensten van ecosystemen in Nederland, 2013

Milieu Impact van Composieten

PROJECTIE ETS-PRIJS VOLGENS UITGANGSPUNTEN CONCEPT WETVOORSTEL MINIMUM CO2-PRIJS ELEKTRICITEITSPRODUCTIE

Financiële baten van windenergie

Verslag bijeenkomst Vereniging voor Zonnekrachtcentrales 30 nov Energietransitie te belangrijk! Kohnstammhuis

Het thema omvat vier domeinen die met behulp van modellen bestudeerd worden. De vier modellen functioneren onafhankelijk van elkaar.

Borging duurzaamheid vaste biomassa in de SDE+ Joyce de Wit RVO.nl

Reactie visiedocument: Duurzame bio-economie 2030

Wereldvoedselvoorziening en mondiale voedselzekerheid als uitdaging

Mest, mestverwerking en wetgeving

De Energieboerderij 10/21/2011. Inhoudsopgave. toont duurzaamheid aan! Bio-energie: oplossing bij reststromen? Waarom Energieboerderij?

De markt voor houtige biomassa

A8-0392/337. Dario Tamburrano, Piernicola Pedicini, Eleonora Evi, David Borrelli, Rosa D'Amato, Marco Zullo namens de EFDD-Fractie

Duurzame Warmte uit Biomassa

BIS Nederland Symposium 13 maart 2018

Nederland importland. Landgebruik en emissies van grondstofstromen

Transcriptie:

Bijlage 2: Beschikbaarheid van biomassa voor export naar Nederland Notitie ten behoeve van Uitwerking Visie Bio-economie voor de Commissie Corbey 10 december 2014

2 1. Introductie De beschikbaarheid van biomassa in de EU en de wereld voor export naar Nederland is onder andere afhankelijk van vraag en aanbod van biomassa in de EU en de rest van de wereld. In dit document wordt een aantal recente studies besproken waarin vraag naar en aanbod van biomassa voor energetische toepassingen in kaart worden gebracht. De verhouding tussen vraag en aanbod geeft inzicht in de schaarste van biomassa en daarmee de mate waarin biomassa beschikbaar is voor export naar Nederland voor gebruik in de chemische industrie. De focus ligt daarbij vooral op houtachtige biomassa, aangezien houtachtige biomassa relatief makkelijk getransporteerd en verhandeld kan worden. Alle gegevens over vraag en aanbod van biomassa zijn per jaar. 2. Beschikbaarheid van biomassa in de wereld voor export naar Nederland 2.1. Aanbod van biomassa in de wereld In deze sectie worden vier studies besproken waarin het potentieel van biomassa voor energie wordt geanalyseerd. Twee review studies zijn meegenomen die zijn uitgevoerd door het IPCC en het UK Energy Centre (UKEC). De twee andere analyses betreffen recente nieuwe analyse van het International Renewable Energy Agency (IRENA) en Nova Institut (NI). UK Energy Centre - Energy from biomass: the size of the global resource Het UK Energy Centre (UKEC) heeft een review gepubliceerd van 28 potentieel analyses. De meeste van deze studies hebben betrekking op. De potentieel studies kunnen grofweg worden onderverdeeld in twee categorieën, namelijk studies die de grenzen aangeven van wat biofysisch mogelijk is en studies die verkennen wat maatschappelijk aanvaardbaar of ecologisch verantwoord is. De bandbreedte in biomassa beschikbaarheid en de belangrijkste factoren worden weergegeven in Figuur 1. De onderste bandbreedte van biomassa potentieel schattingen (tot ~ 100 EJ) gaat uit van een beperkte beschikbaarheid van grond voor energiegewassen. Deze veronderstelling is gebaseerd op scenario s waarin sprake is van een sterke stijging van de vraag naar voedsel, een beperkte intensivering van de productie van voedsel, een uitbreiding van de landbouw in beboste gebieden, graslanden en marginale gronden, en diëten die evolueren op basis van bestaande trends. Het potentieel van energiegewassen is navenant laag (8-71 EJ). De bijdrage uit afval en residuen wordt slechts in een beperkt aantal studies meegenomen en is geschat op 17-30 EJ.

3 Studies die uitkomen op een biomassa potentieel van 100-300 EJ gaan er allemaal vanuit dat de groei van de opbrengsten van voedselgewassen per hectare gelijke tred houdt met de bevolkingsgroei en de toenemende vraag naar vlees. In deze scenario s is weinig of geen landbouwgrond beschikbaar voor energiegewassen, afgezien van marginale, gedegradeerde en ontboste gebieden. In scenario s die uitgaan van een sterke toename van de vraag naar voedsel neemt het areaal bos wereldwijd af (met maximaal 25%) en wordt volwassen bos vervangen door jonge bomen. Verder wordt in deze bandbreedte en hoger potentieel van reststromen en afval (60-120 EJ) aangenomen, deels omdat meer afval en residuen stromen zijn meegenomen dan in andere studies. Figuur 1 Overzicht van potentieel schattingen van biomassa en de belangrijkste factoren Schattingen van 300 EJ tot 600 EJ (600 EJ is iets meer dan het huidige wereldwijde primaire energieverbruik) gaan uit er van uit dat de stijging van de opbrengsten van voedselgewassen en dierlijke producten per hectare akkerland en grasland de stijging van de vraag naar voedsel zal overtreffen. Cruciaal voor het intensiveren van de landbouw is dat dierlijke productiesystemen overschakelen op gebruik van voedergewassen in plaats van grasland. Dit resulteert in dat een surplus areaal hoogproductieve landbouwgrond ter grootte van China (> 1 Gha) beschikbaar komt voor energiegewassen. Daarnaast komt een areaal grasland en marginale gronden beschikbaar voor energiegewassen dat groter is dan India (> 0.5 Gha). In totaal komt meer dan 10% van het mondiale landareaal beschikbaar voor energiegewassen, wat ongeveer gelijk is aan het huidige areaal akkerland. Voor een aantal van deze schattingen in deze bandbreedte kan een eiwit rijk dieet alleen gerealiseerd worden in combinatie met aanzienlijke ontbossing. De rol van residuen en afval is geschat op 60-120 EJ.

4 Alleen in extreme scenario s wordt een potentieel van meer dan 600 EJ gerealiseerd. Doel van deze scenario s is de gevoeligheid van biomassa potentiëlen te laten zien voor variabelen zoals bevolkingsgroei en veranderingen in voeding (en dan vooral de vraag naar dierlijke producten), om daarmee een theoretische bovengrens aan te geven. IPCC Bioenergy; IPCC Special Report on Renewable Energy Sources and Climate Change Mitigation Het IPCC gaat uit van een technisch potentieel van 500 EJ in (Figuur 2). Dit getal is gebaseerd op een review van de wetenschappelijke literatuur. Deze 500 EJ is als volgt opgebouwd: Het potentieel van residuen afkomstig uit de bosbouw, landbouw en organisch afval (met inbegrip van de organische fractie van huishoudelijk afval en ook mest, procesresiduen etc.) wordt geschat op ongeveer 100 EJ. Dit deel van het technisch potentieel is relatief zeker, hoewel concurrerende toepassingen, anders dan bio-energie, dit potentieel aanzienlijk kunnen beperken. Het potentieel van extra oogst van biomassa door middel van bosbouw activiteiten is geschat op 60-100 EJ. De productie van biomassa door energiegewassen op overtollige arealen goede kwaliteit agrarische gronden en weilanden (3 Gha) heeft een potentieel van 120 EJ. Daarboven kan nog 140 EJ energiegewassen geproduceerd worden, er van uitgaande dat het toepassen van efficiëntere agrarische technologieën leidt tot een stijging van de productie van gewassen en dierlijke producten per hectare landbouwgrond. De potentiële bijdrage van marginale en gedegradeerde gronden en arealen met beperkte waterbeschikbaarheid (5 Gha) kan oplopen tot 70 EJ extra. Op basis van de expert review van de wetenschappelijke literatuur gaat het IPCC vervolgens uit van een totaal biomassa potentieel van 100 tot 300 EJ in. Hierbij wordt nog opgemerkt dat het realiseren van 300 EJ grote beleidsinspanningen vergt, die vooral zijn gericht op het verbeteren van de efficiëntie van landbouw en voedselproductie en goed bestuur, zoals het implementeren van beleid om landgebruik te reguleren en ontbossing te voorkomen.

5 Figuur 2 Mondiale vraag en aanbod van biomassa in IRENA - Global Bioenergy Supply and Demand Projections Het International Renewable Energy Agency (IRENA) heeft in september 2014 een studie gepubliceerd waarin de mondiale vraag naar en aanbod van biomassa in is geanalyseerd. Het aanbod van biomassa is geanalyseerd op basis van een (niet economisch) model waarin vraag en aanbod van landbouwgrond voor voedsel, bosbouwproducten en residuen en afval zijn meegenomen. Een hoog en laag scenario zijn gedefinieerd waarin de vraag naar voedsel en de ontwikkeling van de productiviteit in de landbouw worden gevarieerd. Het totale potentieel in het lage scenario is 97 EJ en 147 EJ in hoge scenario (Figuur 3). Deze bandbreedte valt binnen de 100-300 EJ range die het IPCC beschouwd als inzetbaar. Ongeveer 38-45% van het totale aanbod is afkomstig van agrarische residuen en afval (37-66 EJ). Het overige potentieel (60-81 EJ) komt van energiegewassen (33-39 EJ) en bosproducten, waaronder bosbouw residuen (27-43 EJ). In de IRENA studie wordt ook een vergelijking gemaakt met een andere recente analyse van de World Bioenergy Association (WBA), die niet in de hierboven besproken studies is meegenomen. De WBA komt uit op een potentieel van in totaal 150 EJ in. Het potentieel van agrarische residuen en residuen van voedselafval in de WBA studie wordt geschat op 62 EJ, dicht bij de IRENA schatting van 42-69 EJ. Het potentieel van bosproducten is volgens de WBA analyses 70 EJ, wat hoger dan de 27-43 EJ die IRENA heeft geschat. IRENA schat het potentieel voor energiegewassen hoger in (35-39 EJ) ten opzichte van de 18 EJ in de WBA studie. Het verschil komt door de aannames over beschikbaarheid van land voor energiegewassen (0.2 Gha vs. 0.9 Gha).

6 Figuur 3 Mondiale aanbod van biomassa in 2.2 Vraag naar biomassa in de wereld IPCC (2011) Bioenergy; IPCC Special Report on Renewable Energy Sources and Climate Change Mitigation Schattingen van de vraag naar biomassa die door het IPCC gerapporteerd worden lopen sterk uiteen. Figuur 5 laat resultaten van modelanalyses waarin de wereldwijde primaire energievoorziening uit biomassa is berekend. Tussen ongeveer 100 en 140 verschillende lange termijn scenario s liggen ten grondslag aan deze figuur. De scenario resultaten variëren als gevolg van, onder andere, verschillen in veronderstellingen over de totale groei van de vraag naar energie, de kosten en de beschikbaarheid van concurrerende koolstofarme en hernieuwbare energie technologieën (inclusief bio-energie). De mediaan van de schattingen van het biomassa gebruik in voor een baseline scenario ligt op ongeveer 65 EJ. In geval van klimaatbeleid wordt er in totaal tussen de 75 EJ en 85 EJ biomassa gebruikt. De totale spreiding in deze getallen is echter enorm. De onderkant van de bandbreedte ligt op ongeveer 30 EJ en de bovenkant op bijna 200 EJ. Nova Institut (2014) Sustainable biomass potential for biofuels in competition to food, feed, bioenergy and industrial material use in Germany, Europe and worldwide De studie van het Nova Institut maakt onderdeel uit van het project Sustainable biomass potential for biofuels in competition to food, feed, bioenergy and industrial material use in Germany, Europe and worldwide. De resultaten van deze studie zijn nog niet officieel gepubliceerd. Onderstaande figuur laat het aanbod en de vraag van biomassa voor voedsel, veevoer, materialen, bio-energie en biobrandstoffen. Hiervoor is een model gebruikt met aannames over de ontwikkeling van de vraag naar en aanbod van genoemde biomassa toepassingen. Drie scenario s zijn uitgewerkt die variëren met betrekking tot de vraag naar biomassa als gevolg van groei van de bevolking en inkomens, en het aanbod van biomassa, dat wordt beïnvloed door de ontwikkeling van de opbrengsten per hectare en de mate waarin natuurlijke vegetatie wordt gebruik voor

7 de productie van biomassa. De vraag naar bio-energie voor warmte en elektriciteit productie wordt in deze studie ook meegenomen, op basis van onder andere projecties van het IEA. Figuur 4 Mondiale aanbod van en vraag naar biomassa in 2011 en De resultaten laten zien dat het mondiale potentieel van biomassa in voor alle doeleinden is ca. 12, 18 en 28 miljard ton droge stof. Dit komt overeen met 222, 333 en 518 EJ, uitgaande van 18,5 MJ per kg droge stof. De vraag naar bio-energie is geschat op 48 EJ, wat een potentieel betekent voor de productie van transportbrandstoffen van 11 tot 33 EJ, uitgaande van 333 EJ potentieel. Als het hoge potentieel wordt aangenomen dat stijgt het potentieel van bio-energie en biobrandstoffen met 185 EJ. Dit betekent dat het totale potentieel van bio-energie (inclusief biobrandstoffen) uitkomt op 0 EJ in geval van het lage biomassa potentieel en 266 EJ als het hoge biomassa potentieel wordt genomen. IRENA (2014) Global Bioenergy Supply and Demand Projections Figuur 5 Mondiale vraag naar biomassa in 2020, en In de IRENA studie is de wereldwijde vraag naar biomassa in geschat op circa 70 EJ en 88 EJ in respectievelijk het referentie scenario en hernieuwbare energie scenario (Figuur 6). Deze figuur toont ook de vraag naar biomassa in volgens negen andere studies. Ook de projectie van de IPCC voor het 450-600 ppm klimaat scenario is meegenomen (zie ook de vorige paragraaf). De totale vraag naar biomassa in varieert in deze studies tussen de 63 EJ en 88 EJ.

8 Figuur 6 Mondiale vraag naar biomassa in in de IRENA studie en andere rapporten. 2.3 Overzicht beschikbaarheid van biomassa in de wereld voor export naar Nederland Tabel 1 geeft een overzicht van de vraag naar biomassa en aanbod van biomassa voor energie in en op basis van de hierboven besproken bronnen. De review van het UK Energy Centre (UKEC) laat zien dat schattingen van het potentieel van biomassa in uiteen lopen van minder dan 100 EJ tot 1200 EJ. De belangrijkste factoren die deze bandbreedte verklaren zijn: De groei van de populatie De vraag naar dierlijke producten De ontwikkeling van de productiviteit in de landbouw en vooral in de dierlijke productie systemen en daarmee de beschikbaarheid van land voor energiegewassen De beschikbaarheid van marginale en gedegradeerde gronden De opbrengst per hectare van energiegewassen. Gemiddelde waardes die in studies worden aangenomen lopen uiteen van 5 tot 15 ton droge stof per hectare. Het potentieel van biomassa boven 100 EJ wordt vooral bepaald door de beschikbaarheid van land voor energiegewassen. Alleen in extreme scenario s wordt een potentieel van dan 600 EJ in gerealiseerd en dergelijk hoge potentiëlen moeten dan ook niet worden beschouwd als realistisch, maar als als-dan scenario s. Studies die uitkomen op een potentieel van tussen de 100 en 600 EJ zijn minder gebaseerd op extreme aannames, maar nog steeds zijn deze potentiëlen erg onzeker en mogelijk maar beperkt realistisch. Dit is in lijn met de analyse van het IPCC, waarin het technisch potentieel wordt geschat in op 500 EJ in, maar op basis van expert review wordt een realistisch potentieel van 100 tot 300 EJ aangenomen. Ook de schatting van het Nova Instituut van 266 EJ valt in deze categorie.

9 Op basis van deze getallen is voor het bepalen van het tekort en overschot aan biomassa 300 EJ als bovengrens genomen. De 100 EJ potentieel schattingen uit het IPCC rapport en uit de UKEC review studie geven meteen ook de ondergrens aan van de range die in de literatuur is gevonden. De 100 EJ potentiëlen zijn relatief zeker, want deze zijn gebaseerd op reststromen uit de landbouw en bosbouw. De IRENA studie komt uit op een iets lager potentieel, namelijk 97 EJ in. Aangezien de meeste studies een stijging van het potentieel veronderstellen kan verwacht worden dat het potentieel in hoger ligt dan 97 EJ. Het potentieel volgens het hoge scenario in het IRENA rapport is 147 EJ in, wat valt binnen de range die het IPCC aanneemt. De 300 EJ uit het IPCC rapport kan als hoogste schatting van het inzetbare potentieel beschouwd worden. Echter, aangezien het potentieel van 300 EJ voor een belangrijk deel is gebaseerd op het onzekere potentieel van energiegewassen op overtollige, gedegradeerde en marginale gronden is besloten om bij bepalen van het biomassa tekort en overschot uit te gaan van 100 EJ. Het IPCC merkt op dat het realiseren van 300 EJ biomassa supply in grote beleidsinspanningen vergt, zoals het verbeteren van de efficiëntie van landbouw en voedselproductie en de implementatie van beleid om landgebruik te reguleren en ontbossing te voorkomen. Daarbij is het potentieel van energiegewassen ook onzeker als gevolg van onzekerheden over de opbrengsten per hectare, de kosten van energiegewassen en de daadwerkelijke beschikbaarheid. De analyses die zijn meegenomen zijn veelal technisch georiënteerd en gaan voorbij aan dat in werkelijkheid vraag naar en aanbod van biomassa in evenwicht komen door middel van prijzen. Daarbij komt dat overtollige en gedegradeerde en marginale gronden mogelijk deels gebruikt worden. Indien overtollige, gedegradeerde en marginale gronden een positieve prijs hebben, zoals meestal het geval is, mag ook worden aangenomen dat deze gronden een huidig economisch nut hebben. Dergelijke economische mechanismen zijn maar beperkt meegenomen in de gereviewde studies en daarom wordt voor het bepalen van het tekort en overschot aan biomassa 100 EJ aangenomen. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat het IPCC stelt dat concurrerende toepassingen, anders dan bio-energie, het potentieel van residuen en afval aanzienlijk kunnen beperken. Schattingen van de vraag naar biomassa in lopen uiteen van ca. 30 EJ tot 200 EJ. Deze bandbreedte is het gevolg van verschillen in, onder andere, veronderstellingen over de totale groei van de vraag naar (bio)energie en de kosten en de beschikbaarheid van concurrerende koolstofarme en hernieuwbare energie technologieën (inclusief bio-energie). De spreiding in de vraag naar biomassa in volgens de meeste gebruikte scenario s is veel kleiner, namelijk tussen de 65 EJ en 85 EJ. Deze bandbreedte is daarom aangenomen bij het bepalen van de beschikbaarheid van biomassa voor export naar Nederland. Uitgaande van een potentieel van biomassa van 100 EJ en een vraag naar biomassa voor energie van 65-85 EJ komt het totale surplus aan biomassa in uit op 15 tot 35 EJ. Deze range is relatief zeker als gevolg van het relatief zekere minimale potentieel van 100 EJ aan afval en residuen op basis waarvan de vergelijking is gemaakt evenals het onzekere potentieel van energiegewassen. Echter, alternatief gebruik van biomassa dan voor energie kan de beschikbaarheid veel lager doen uitvallen dan 100 EJ en daarom ook het overschot doen dalen. Gebruik van biochemicaliën, bijvoorbeeld, wordt in weinig studies expliciet meegenomen.

10 Tabel 1 Overzicht van het mondiale aanbod van en vraag naar biomassa in en. Aanbod van biomassa (EJ) Jaar Bosbouw Afval en residuen Energiegewassen IRENA - Laag 64 33 IRENA - Hoog 108 39 Nova Institut - Laag Vraag naar biomassa voor energie Jaar Totaal (EJ) 97 IRENA Laag 70 147 IRENA Hoog 88 59 IPCC BAU 65 Nova Institut - Hoog 266 IPCC 450-600 ppm 75 UKEC review - Onderste bandbreedte 17-30 8-71 <100 IPCC < 450 ppm 85 UKEC review - Middelste bandbreedte 60-120 < 480 100-300 IPCC Onderkant bandbreedte 30 UKEC review- Hoogste bandbreedte 60-120 > 480 300-1200 IPCC Bovenkant bandbreedte 200 IPCC Technisch potentieel 100 120/140/70* 500 IPCC - Minimum inzetbaar potentieel 100 100 IPCC - Maximum inzetbaar potentieel 300 300 MINIMUM 100 MINIMUM 65 MAXIMUM 100 MAXIMUM 85 60-100 Totaal (EJ) * Deze drie getallen gelden voor, van links naar rechts, Surplus landbouwgrond, Surplus landbouwgrond bij intensivering landbouw en voor Gedegradeerde gronden. Overschot van biomassa Jaar Totaal (EJ) MINIMUM 15 MAXIMUM 35

11 3 Beschikbaarheid van biomassa in de EU voor export naar Nederland 3.1 Aanbod van biomassa in de EU De afgelopen jaren zijn meer dan 25 studies uitgevoerd naar het potentieel van biomassa in de EU. In deze sectie wordt een aantal review studies en recente potentieel studies besproken. Bentsen and Felby (2012) Biomass for energy in the European Union a review of bioenergy resource assessments In deze studie zijn 16 potentieel analyses voor de EU gereviewed. De resultaten staan weergegeven in de figuur links; de getallen hieronder zijn geschat afgelezen uit deze figuur. Het gebruik van land voor voedsel en veranderingen in landgebruik zijn bepalend voor zijn beschikbaarheid van overtollig land voor energiegewassen. Schattingen van het huidige (~ 2010) potentieel van energiegewassen variëren tussen de 0.8 EJ en 2.0 EJ. Dit potentieel stijgt tot 4,3-6,0 EJ in en 3-56 EJ in. Deze stijgende trend wordt bevestigd door individuele resource schattingen. De hoogste schatting van 56 EJ betreft een theoretisch-technische analyse, die is gebaseerd is op vrij extreme aanname over de stijging van de efficiëntie van de landbouw in de EU en wereldwijd. Dit getal moet dus worden beschouwd als een theoretisch-technische waarde en niet als een reëel scenario. De op een na hoogste potentieel schatting voor bioenergiegewassen in de EU in ligt op circa 30 EJ.

12 Schattingen van het huidige potentieel van residuen uit de landbouw variëren tussen de 0,8 en 2,9 EJ. Er is geen eenduidige trend te ontdekken in de groei of afname van de beschikbaarheid. Schattingen voor variëren tussen de 0,6-5,0 EJ. Biomassa uit bossen betreft zowel het oogsten van de residuen als het intensiever oogsten van bestaande bossen. Het potentieel in laat een grote spreiding zien, tussen de 0,8 en 6,0 EJ. Daarnaast is er in de EU een aanzienlijk biomassa potentieel van andere reststromen, zoals rioolslib, residuen uit de houtverwerkende industrie, mest en andere residuen uit de landbouw en voedselverwerkende industrie. Het European Environmental Agency (EEA) schat het potentieel daarvan in op 3.1 EJ in 2010 en 3.2 EJ in. In totaal komt het EEA uit op 12.4 EJ duurzaam biomassa potentieel in de EU in (EEA, 2006). Long et al. (2013) Biomass resources and their bioenergy potential estimation: A review In deze studie wordt een aantal bestaande potentieel studies besproken met betrekking tot de aanpak en methode. De deze studies zijn geclassificeerd als statische analyses en remote sensing / geographical informations sytems (RS_GIS) studies. De studies zijn verder geclassificeerd met betrekking tot de dominante factoren die de biomassa potentiëlen bepalen. Daarna zijn de resultaten uit bestaande studies samengevat, maar helaas zonder een gedegen analyse van de aannames die de variatie in resultaten verklaard. Voor de EU is het potentieel van energiegewassen ingeschat op 1,7 tot 12,8 EJ (geen jaartal is gegeven). Agrarische reststromen en bosbouw residuen kunnen in totaal 3,1-5,4 EJ leveren. Eén van de studies gaat uit van sterk toenemende opbrengsten per hectare, in vooral Oost Europa, waar het bio-energie potentieel stijgt tot 5,1-9,3 EJ. Dit getal kan worden verdubbeld indien uitgegaan wordt van hoog productieve houtachtige gewassen. Het totale maximale potentieel van energiegewassen in de EU komt daarmee uit op maximaal 22.1 EJ. Biomass Futures: Atlas of EU biomass potentials Spatially detailed and quantified overview of EU biomass potential taking into account the main criteria determining biomass availability from different sources Het Biomass Futures project is een van de meest recente en gedetailleerde potentieel analyses. Resultaten zijn beschikbaar voor 2020 en voor een referentie scenario en een sustainability scenario. In dat laatste scenario is meegenomen dat er geen biomassa geoogst mag worden uit arealen met een hoge biodiversiteit of uit een hoge koolstof massa in de aanwezige vegetatie. De productie van voedsel en andere niet energetische toepassingen heeft voorrang gekregen in de analyses, dus de potentiëlen geven de maximaal beschikbare hoeveelheid biomassa weer voor energetische en andere toepassingen. De resultaten van deze (technische) potentieel analyses staan Tabel 2. In totaal wordt het biomassa potentieel in de EU in 2020 geschat op 17.6 en 15.4 EJ in het respectievelijk referentie en sustainability scenario. De potentiëlen in zijn iets lager (14.5-16.9 EJ). Het merendeel van dit potentieel komt van residuen uit de

13 landbouw, meerjarige gewassen en additionele productie van hout uit bossen. Het verschil tussen het sustainability scenario / duurzame potentieel en het referentie scenario / potentieel wordt vooral veroorzaakt door een afname van het potentieel van rotational crops (eenjarige gewassen) en perennial crops (meerjarige gras- en houtachtige gewassen) en primary forest residues (oogstresiduen uit de bosbouw). Tevens zijn in het Biomass Futures project cost supply curves bepaald, die laten zien welke productiekosten de biomassa potentiëlen beschikbaar gemaakt kan worden. Deze zijn meegenomen in de analyses waarin zowel vraag en aanbod zijn meegenomen (zie sectie 5). (EJ) 2020 Current 2020 Reference Sustainability Reference Sustainability Wastes 1.7 1.5 1.5 1.4 1.4 Agricultural residues 3.6 4.3 4.3 4.3 4.3 Rotational crops 0.4 0.7 0.0 0.8 0.0 Perennial crops 0.0 2.4 2.1 2.0 1.5 Landscape care wood 0.4 0.6 0.5 0.5 0.5 Roundwood production 2.3 2.3 2.3 2.3 2.3 Additional harvestable roundwood 1.7 1.6 1.4 1.6 1.5 Primary forestry residues 0.8 1.7 0.8 1.7 0.8 Secondary forestry residues 0.6 0.6 0.6 0.7 0.7 Tertiary forestry residues 1.3 1.8 1.8 1.6 1.6 TOTAL 12.9 17.6 15.4 16.9 14.5 Tabel 2 Overzicht van biomassa potentiëlen in de EU in 2020 en uit het Biomass Futures project. IRENA - Global Bioenergy Supply and Demand Projections Het International Renewable Energy Agency (IRENA) heeft recent (september 2014) een studie gepubliceerd waarin de mondiale vraag naar en aanbod van biomassa in is geanalyseerd. Zie de beschrijving hiervoor voor meer informatie. Een hoog en laag scenario zijn gedefinieerd waarbij de vraag naar voedsel en de ontwikkeling van de productiviteit in de landbouw worden gevarieerd. Voor de EU worden geen gedetailleerde gegevens gerapporteerd, behalve onderstaande figuur. Europa is daarbij gedefinieerd als de EU plus Rusland. Om die reden heeft Europa het op twee na hoogste aanbod van de zes regio s die worden onderscheiden. Ongeveer een derde van het potentieel in deze regio komt van hout uit Rusland. Merk verder op dat er een groot gat is tussen het onderste en bovenste potentieel van biomassa uit bossen (7 en 21 EJ). Het totale potentieel in in Europa komt uit op ca. 20 EJ in het lage scenario en meer dan 35 EJ in het hoge scenario.

14 Figuur 7 Aanbod van biomassa in de EU in 3.2 Vraag naar biomassa in de EU IRENA - Global Bioenergy Supply and Demand Projections Voor de EU worden geen gedetailleerde gegevens gerapporteerd in de IRENA studie, behalve de figuur over de beschikbaarheid van biomassa in paragraaf 3.2 en onderstaande figuur waarin aanbod van biomassa en vraag naar biomassa voor energie worden vergeleken voor Europa voor het jaar. Europa is gedefinieerd als de EU en Rusland. Het totale potentieel van biomassa is 19 EJ tot 36 EJ. De vraag naar biomassa voor energietoepassingen is begroot op ca. 18 EJ. Dit betekent dat Europa zelfvoorzienend is, zelfs als wordt uitgegaan van het lage potentieel. Merk op dat dit waarschijnlijk niet geldt voor de EU, want een groot deel van het potentieel in Europa komt uit Rusland. Figuur 8 Vraag en aanbod van biomassa in de EU in

15 Bentsen and Felby (2012) Biomass for energy in the European Union a review of bioenergy resource assessments De National Renewable Energy Action Plans (NREAPs) die de EU lidstaten hebben opgesteld bevatten schattingen van de binnenlandse en ingevoerde bronnen van biomassa die nodig is om de doelstellingen van het EU energiebeleid te realiseren. Echter, deze schattingen worden gerapporteerd op basis van verschillende aannames met betrekking tot omzettingsrendementen. Bentsen en Felbey hebben daarom de vraag biomassa opnieuw berekend op basis van de NREAPS en op basis van standaard conversie efficiënties en de veronderstelling dat 11% van de Europese elektriciteitsproductie is gebaseerd op co-generatie van warmte en elektriciteit. Figuur 9 Vraag naar biomassa in de EU in 2005 tot en met 2020. De jaarlijkse vraag naar biomassa voor energietoepassingen is berekend op 5,7 EJ nu en de verwachting is dat dit zal stijgen tot circa 10,0 EJ in 2020. Het merendeel van de biomassa zal worden gebruikt voor elektriciteit en warmte. IEA World Energy Outlook 2012 Volgens het International Energy Agency stijgt de vraag naar bioenergy in OECD Europe van 5.4 EJ in 2011 tot 9.1 EJ in 2035 in het New Policies Scenario / 450 scenario en 8.3 EJ in 2035 in het Current Policies scenario. 2011 2020 2035 New Policies scenario 5.4 7.0 8.4 9.1 Current Policies / 450 scenario 5.4 6.7 7.7 8.3 Tabel 3 Overzicht van vraag naar biomassa in de EU in 2011 t/m 2035.

16 3.3 Overzicht beschikbaarheid van biomassa in de EU voor export naar Nederland Tabel 4 toont een overzicht van vraag naar en aanbod van biomassa in de EU in 2020 en. De IRENA studie voorspelt de hoogste vraag naar biomassa en ook het hoogste aanbod van biomassa in. Dit komt deels omdat in die studie Europa ook Rusland omvat. Een groot deel van het potentieel komt namelijk van biomassa uit de bosbouw in Rusland. De getallen uit deze studie zijn daarom lastig te vergelijken met de andere studies en zijn daarom niet meegenomen bij het bepalen van het tekort overschot aan biomassa in de EU. De review studies van Long et al. (2013) en Bentsen and Felby (2012) laten een brede range in schattingen van het potentieel van biomassa in de EU zien. Opvallend is dat in deze studies hoge potentiëlen voor energiegewassen worden voorspeld en lage potentiëlen voor residuen en reststromen ten opzicht van het Biomass Futures project. Dit komt deels doordat het Biomass Futures completer is met betrekking tot de typen residuen die zijn meegenomen. Afgezien daarvan komt de grootste onzekerheid door het onzekere potentieel van energiegewassen. Zo wordt in het IPCC SRREN het potentieel van biomassa in de EU in geschat op 18-27 EJ. De waardes uit het Biomass Futures project voor energiegewassen lijken dan ook aan de conservatieve kant.

17 Tabel 4 Overzicht van aanbod van en vraag naar biomassa in de EU. Aanbod van biomassa (EJ) Jaar Energie-gewassen Overig Totaal (EJ) Vraag naar biomassa voor energie Jaar Totaal (EJ) IRENA - Laag 5.0 14.0 19.0 IRENA 18 IRENA - Hoog 6.5 29.5 36.0 Bentsen and Felby 2012 2020 10 Biomass Futures reference 2020 2.4 15.2 17.6 IEA New Policies scenario 8.4 Biomass Futures sustainability 2020 2.1 13.3 15.4 IEA Current policies / 450 scenario 7.7 Biomass Futures reference 2.0 14.9 16.9 Biomass Futures sustainability 1.5 13.0 14.5 n/d 1.7-7.4 3.1-5.4 4.8-12.8 Bentsen and Felby 2012 4.6-6.0 1.4-7.4 6.0-13.4 MINIMUM 1.5 13.0 14.5 MINIMUM 7.7 MAXIMUM 7.4 14.9 20.9 MAXIMUM 10 Long et al. 2013 * Deze drie getallen gelden voor, van links naar rechts, Surplus landbouwgrond, Surplus landbouwgrond bij intensivering landbouw en voor Gedegradeerde gronden. Overschot van biomassa Jaar Totaal (EJ) MINIMUM 2.4 MAXIMUM 13.2

18 Voor de EU wordt in de vergelijking van vraag en aanbod uitgegaan van een maximum potentieel in van energiegewassen van 7.4 EJ in de EU en voor residuen en afval is uitgegaan van de 13 EJ uit het sustainability scenario uit het Biomass Futures project, aangezien die analyse meer recent is en meer compleet lijkt te zijn dan eerdere studies. Dit betekent dat het maximum ligt op 20.4 EJ. Ook voor het minimale potentieel wordt uit gegaan van de Biomass Futures gegevens. Dit betekent dat het totale potentieel in de EU varieert tussen de 14.5 en 20.9 EJ. De bandbreedte van de vraag naar bioenergie in de EU in is met 7.7 tot 10 EJ relatief beperkt. Dit komt deels omdat de onderliggende analyses uitgaan van het (ambitieuze) klimaatbeleid van de EU, waarin het gebruik van biomassa een belangrijke rol speelt. Dit alles betekent dat de EU naar alle waarschijnlijkheid voldoende biomassa kan produceren om aan de binnenlandse vraag voor energietoepassingen te voldoen. Het overschot van biomassa is begroot op 2.4 tot 13.2 EJ in. De verwachting is dat er dus voldoende biomassa beschikbaar is in de EU voor export naar Nederland ten behoeve van de chemische industrie. De resultaten laten verder zien dat de potentiëlen sterk worden beïnvloed door het potentieel van energiegewassen en daarmee door overheidsbeleid gericht op het verhogen van de efficiënt landgebruik in de landbouw.

19 Referenties Biomass Futures / Elbersen, B., H. Böttcher, I. Startisky, G. Hengeveld, M.-J. Schelhaas and H. Naeff (2012). Biomass Futures project. Atlas of EU biomass potentials. Deliverable 3.3: Spatially detailed and quantified overview of EU biomass potential taking into account the main criteria determining biomass availability from different sources. Wageningen, The Netherlands and Laxenburg, Austria, Alterra - part of Wageningen UR and the International Institute for Applied Systems Analysis EEA (2006) How much bioenergy can Europe produce without harming the environment? EEA rapport, European Environment Agency (EEA). IEA (2013). World Energy Outlook 2012. Paris, France, International Energy Outlook: 660. IPCC / Chum, H., A. Faaij, J. Moreira, G. Berndes, P. Dhamija, H. Dong, B. Gabrielle, A. Goss Eng, W. Lucht, M. Mapako, O. Masera Cerutti, T. McIntyre, T. Minowa, K. Pingoud, 2011: Bioenergy. In IPCC Special Report on Renewable Energy Sources and Climate Change Mitigation [O. Edenhofer, R. Pichs-Madruga, Y. Sokona, K. Seyboth, P. Matschoss, S. Kadner, T. Zwickel, P. Eickemeier, G. Hansen, S. Schlömer, C. von Stechow (eds)], Cambridge University Press, Cambridge, United Kingdom and New York, NY, USA. IRENA (2014) Global Bioenergy Supply and Demand Projections. A working paper for REmap. Abu Dhabi, United Arab Emirates Long, H., X. Li, H. Wang and J. Jia (2013). Biomass resources and their bioenergy potential estimation: A review. Renewable and Sustainable Energy Reviews 26(0): 344-352. Nova Institut (2014) Sustainable biomass potential for biofuels in competition to food, feed, bioenergy and industrial material use in Germany, Europe and worldwide. Unpublished results. UK Energy Centre (20 11) Energy from biomass: the size of the global resource - An assessment of the evidence that biomass can make a major contribution to future global energy supply.

Edward Smeets LEI / Wageningen UR edward.smeets@wur.nl in opdracht van BE Basic