gemeente VERZONDEN 1 8 AUG 2014

Vergelijkbare documenten

Organisatie van vervoer voor personen met een mobiliteitsbeperking in Nederland. Ontwikkelingen in de Nederlandse aanpak

Planaanpak Doelgroepenvervoer in Limburg - CONCEPT v Inleiding

Nota van uitgangspunten. voor regionale samenwerking op het gebied van. Basismobiliteit

OV Visie Holland Rijnland Midden-Holland

I Aan de leden van de Participatieraad

COLLECTIEF VERVOER. Wat verstaan we eronder, wat is het probleem en wat is de kracht ervan?

Basismobiliteit Achterhoek: Inleiding. Basismobiliteit Achterhoek: Inleiding

Bestuurlijke visie doelgroepenvervoer Brabant Noordoost Eindrapport

Renswoude, 5 april 2016 Nr.: Behandeld door: J. van Dijk Onderwerp: instellingsbesluit bestuurscommissie basismobiliteit Regio FoodValley

OV Visie Holland Rijnland Midden-Holland

HERORIËNTATIE DOELGROEPENVERVOER. Alleen ga je sneller; samen kom je verder. Portefeuillehouders Overleg Regio Alkmaar 7 januari 2015

Krachten bundelen voor een toekomstvast doelgroepenvervoer en OV

MOBILITEIT VOOR KWETSBARE MENSEN. Ontwikkelingen binnen het doelgroepenvervoer

Holland Rijnland, PHO Sociale Agenda en Verkeer & Vervoer. 7 maart 2014, Erik van der Kooij

INHOUD. Kerncijfers en startpunt. Twentse visie op vervoer. Uitdagingen en oplossingen. Uitkomsten aanbesteding maatwerk vervoer

Datum inboeken. De gemeenteraad conform bijgevoegd concept-raadsvoorstel voorstellen om het beleidskader doelgroepenvervoer vast te stellen.

Voorstel (concept-besluit) 1. De kadernota Op Weg, Basismobiliteit: regionale visie en kaders vast stellen.

Doel en onderzoeksvragen

Visie op slimme organisatie doelgroepenvervoer KAM-regio Eindrapportage - fase 2

Gemeenten krijgen vanaf 2015 veel meer verantwoordelijkheid:

GEMEENTE BOEKEL. Onderwerp : Concept kadernota 2017 GR Kleinschalig Collectief Vervoer (KCV) Brabant Noordoost (Regiotaxi)

Transitie AWBZ in regio Brabant Noordoost - Oost

Beste collega s, Met vriendelijke groet, Gerard Vrenken Raadsgriffier Tilburg. Stadhuisplein 130, 5038 TC Tilburg * Postbus 90155, 5000 LH Tilburg

1. Onderwerp Onderzoek optimaliseren doelgroepenvervoer Holland Rijnland 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland

COLLECTIEF VERVOER. Koen Bekking (CROW-KpVV) 11 november 2015

Statenmededeling aan Provinciale Staten

Voorstel voor de Raad

VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROERMOND

GEMEENTE SCHERPENZEEL. Raadsvoorstel

Voorstel aan college van Burgemeester en Wethouders

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

Burgemeester en wethouders

Presentatie Doelgroepenvervoer Ronald de Haas, projectleider 5 januari 2016

Portefeuillehouder: W. Zorge Behandelend ambtenaar Tina Bollin, (t.a.v. Tina Bollin)

2. De beslispunten binnen het regionale en lokale beleidskader over te nemen, met uitzondering van de regionale beslispunten 1, 5 en 9.

Actualisatie berekening basismobiliteit regio Achterhoek. Rapport

De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen. Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012

Raadsvergadering van 14 maart 2013 Agendanummer: 9.1. Onderwerp: Inrichting stelsel Zorg voor jeugd (transitie jeugdzorg)

Beslisdocument college van Peel en Maas

presentatie aan de raadscommissie Samenleving van de gemeente Brielle door Pascalevan der Wekken, interim beleidsmedewerker Jeugd op 22 mei 2013

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Raadsvoorstel. Agendapunt Onderwerp 10 Basismobiliteit

Regiemodel / mobiliteitscentrale

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

Begrijpen Verbinden Meedoen communicatieplan transities sociaal domein Rivierenland

Beslisdocument college van Peel en Maas

Toelichting BenW-adviesnota

Het aanvullend vervoersysteem voor de Achterhoek

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

HERORIËNTATIE DOELGROEPENVERVOER. Alleen ga je sneller; samen kom je verder. Raadsinformatie avond 4 februari 2015

Decentralisatie begeleiding naar gemeenten Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen?

Aan de gemeenteraad van Dinkelland. Bijlagen. Zaaknummer Onderwerp Raadsbrief 2018 nr. Verzenddatum. Geachte raads- en commissieleden,

Regionale koers beschermd wonen en maatschappelijke opvang U16 gemeenten

Nr. Naam Datum

Korte schets over wat de Kanteling inhoudt, samenhang met Welzijn Nieuwe Stijl Kanteling in beleid en verordening Kanteling in de uitvoering

Beleidskader aanbesteding OV Zuid-Holland Noord

BASISMOBILITEIT. Raadsinformatie 15 april Definitie

Informatienota. Inleiding

^Echt-Susteren. Raadsinformatiebrief. Onderwerp

Quickscan leerlingenvervoer: meer met minder Eindrapport

AAN DE GEMEENTERAAD Brummen, 19 mei De Kadernota 'OP WEG, Basismobiliteit: regionale visie en kaders ' vast te stellen

Gemeente V Hellendoorn

Aanvullende notitie. Aanvulling op nota van Uitgangspunten regionale aanbesteding van het doelgroepenvervoer 12 juni 2015.

18 december 2014 Jeroen Heuvelink

Registratienummer: GF Datum collegebesluit: 3 juni 2014 Agendapunt: 3

Raadsvoorstel. Onderwerp: Vrijwillige inzet in Velsen

Datum: Adviserend

GEMEENTE NUTH Raad: 22 maart 2016 Agendapunt: RTG: 8 maart 2016

Procesbeschrijving transformatie agenda Jeugd Gelderland Versiedatum 8 juni 2015

Aan burgemeester en wethouders

Onderwerp: Nieuwe Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer.

B&W voorstel. Onderwerp. Gebiedsgerichte sturing sociaal domein Zaakid Versie. Auteur. Kummer, M. Gemeentesecretaris. Huykman, B.J.D.

Raadsvoorstel agendapunt

Besluitvorming duurzaamheid doelgroepenvervoer

Factsheet Wmo Drechtsteden. Met elkaar voor elkaar zorgen. Dichtbij en toegankelijk

Toelichting BenW-adviesnota. Overleg Passend Onderwijs Noord- Limburg en Midden- Limburg : Philips, P.A.H.M.

NOORDOOST FRYSLÂN ZOEKT VERVOERDERS VOOR

BV mobiliteitsplatform doeigroepenvervoer

Naam opdrachtgever Jeroen Oosterling Status: concept Naam opsteller/projectleider

Bestuursopdracht beleidsplan zorg voor jeugd ( )

Communicatie Decentralisaties Sociaal Domein

B&W Vergadering. B&W Vergadering 19 september 2017

Basismobiliteit: van visie naar nieuwe samenwerking. Otto Cazemier & Anne Garretsen

Aandachtsveld 0. Clusternaam en actie: Z&O Pilot keukentafelgesprekken evalueren en vervolg bepalen (uitgangspunten formuleren).

DECENTRALISATIE STAND VAN ZAKEN BREDE COMMISSIE 26 AUGUSTUS 2013

Datum: Portefeuillehouders: De Graaf, Horst en Windhouwer

Burgemeester en Wethouders

gemeente roerdalen datum 3 november 2015 VERZONDEN

Agendapunt Raadsvergadering 17 juni 2015 Portefeuillehouder Wethouder M.J.J. Melissen Begrotingsprogramma Samenwerking op gebied van basismobiliteit

Rondetafelgesprek Andere mobiliteit

Raadsinformatiebrief B&W vergadering 13 maart 2012

Veelgestelde vragen over veranderingen in de zorg

gemeente roerdalen Onderzoeksrapport "Regionaal (be)grip"veiligheidsregio Limburg- Noord Bijlageboek~ R~~ta_!_enenquête raadsleden

Blik op de uitvoering van het doelgroepenvervoer 2017 Onderzoeks- en adviesrapportage

Van transitie naar transformatie

DECENTRALISATIES SOCIAAL DOMEIN. Raadsvoorstellen 2014

INFORMATIEPAKKET. voor dienstverleners met betrekking tot de marktverkenning van de gemeente Leeuwarden binnen het Sociaal Domein

Doorontwikkeling dagbesteding. Vanuit voorveld en dagbesteding naar een laagdrempelige basisvoorziening

Kadernotitie aanbesteding mobiliteitscentrale Regiotaxi Flevoland

Transcriptie:

gemeente roerdalen 111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111 GEMEENTERoerdalen stuknummer RD/2014-3553 Ontvangstdatum: 18-8-2014 Raadsinformatiebrief uw kenmerk onderwerp Ontwikkelingen doelgroepenvervoer ons kenmerk LO/MOV/LAB datum VERZONDEN 1 8 AUG 2014 contactpersoon Dhr. T. Gielen telefoon 0475-538 888 Geachte leden van de gemeenteraad, In december 2016 loopt het contract met vervoerder Veolia af. In deze overeenkomst is niet alleen het huidig regulier openbaar vervoer geregeld, maar ook het vervoer voor mensen met een WMO-vervoersindicatie. De provincie is verantwoordelijk voor de uitvoering van het regulier OV terwijl de gemeenten verantwoordelijk zijn voor het vraagafhankelijk vervoer. Bij de nieuwe aanbesteding zal de provincie zich alleen maar richten op het contracteren van een OVvervoerder en zullen de gemeenten moeten zorgen voor de uitvoering van het vervoer van speciale doelgroepen. Hieronder dient in ieder geval te worden verstaan het huidige WMOvervoer, maar ook andere gemeentelijke doelgroepen kunnen hier ondergebracht worden, zoals het leerlingenvervoer en het Awbz-vervoer. We gebruiken hiervoor de term 'doelgroepenvervoer'. Het is van groot belang dat het regulier OVen het doelgroepenvervoer zo nauw mogelijk op elkaar aansluiten. In april 2013 hebben de portefeuillehouders Wmo vervoer van de gemeenten in Noord- en Midden-Limburg afgesproken gezamenlijk uitgangspunten te ontwikkelen over de toekomstige organisatie van het doelgroepenvervoer. De trekkersrol is bij de gemeente Venlo gelegd. De aanleiding is meerledig en betreft onder andere de provinciale aanbesteding van de OV (Openbaar Vervoer) concessie en de wens om samenhang aan te brengen in het versnipperde aanbod van doelgroepenvervoer en de (uitgangspunten van de) decentralisaties van taken vanuit o.m. de AWBZ naar gemeenten. Er is een Kerngroep doelgroepenvervoer gevormd met een ambtelijke afvaardiging van de gemeenten Horst aan de Maas, Weert en Venlo, het Regionaal Mobiliteits Overleg en aangevuld met inhoudelijke expertise vanuit Bureau Forseti. De Kerngroep heeft (Wmo) adviesraden, gebruikers, ambtenaren, bestuurders en de provincie Limburg betrokken via regionale bijeenkomsten. Hierbij zijn kennis, expertise en opvattingen uitgewisseld. Er is ook afgestemd met de regio Zuid - Limburg. De regionale uitgangspunten op het doelgroepenvervoer van beide regio's sluiten op elkaar aan. Centraal staat de ambitie om de maatschappelijke participatie door het realiseren van een naadloze koppeling tussen OVen goed georganiseerd doelgroepenvervoer te verbeteren en te borgen. De mobiliteitsvraag van burgers is het uitgangspunt. Met de regionale visie wordt de richting op hoofdlijnen vastgesteld, de nadere uitwerking volgt later. Deze omvatten onder meer Pagina 1 bezoekadres Schaapsweg 20, 6077 CGSint Odiliënberg postadres Postbus 6099, 6077 ZH Sint Odiliënberg telefoon 0475 538 888 e-mail info@roerdalen.nl website www.roerdalen.nl

de ontwikkeling en uitvoering op schaalniveau van Noord-Limburg en daarnaast Midden-Limburg, de realisatie van regiecentrale(s), en het anders inrichten van het doelgroepenvervoer (combineren van vervoersstromen) om zo besparingen te realiseren. Gemeenten zijn (mede als gevolg van de decentralisaties) verantwoordelijk doelgroepenvervoer. Dit bestaat uit: voor het brede het leerlingenvervoer op basis van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs; het Wmo-vervoer: op basis van de Wmo (Regiotaxi); delen van AWBZ-vervoer per 1-1-2015 (van en naar dagbesteding, dagopvang). De provincie Limburg is verantwoordelijk voor het Openbaar Vervoer en gunt eind 2014 de aanbesteding van de nieuwe OV concessie voor de duur van 15 jaar. Het proces rond het ontwikkelperspectief doelgroepenvervoer heeft zich op het volgende gericht: Aanhaking doelgroepenvervoer op het reeds in gang gezette proces aanbesteding Openbaar vervoer (OV concessie) van de provincie Limburg en gemeenten ambtelijk en bestuurlijk voorzien van informatie en advies; Input leveren aan het provinciale proces van de OV concessie via deelname aan de provinciale werkgroep OV Concessie vanuit de Kerngroep; Er vindt regionaaloverleg plaats voor (bestuurlijke) afstemming en het betrekken van belanghebbenden en Wmo raden om zo de basis te leggen vanuit alle ontwikkelingen; De uitgangspunten voor het doelgroepenvervoer zijn door de provincie Limburg overgenomen en het doelgroepenvervoer krijgt een structurele plek in de op te richten OVontwikkelteams. Openbaar vervoer is een (sociale) basisvoorziening die goed georganiseerd moet zijn. Er moet een goede (naadloze) koppeling met het doelgroepenvervoer zijn zodat zoveel als mogelijk mensen in de gelegenheid zijn om het OV te gebruiken. De koppeling tussen OVen doelgroepenvervoer levert ook synergievoordelen op, waarbij gemeenten lokaal maatwerk kunnen organiseren dicht bij de inwoners. De eindrapportage 'Ontwikkelperspectief doelgroepenvervoer Noord- en Midden-Limburg' biedt de essentiële basis hiertoe, waarbij innovatie en vraaggerichtheid centraal staan. Het is noodzakelijk om het vervoer voor inwoners doelmatig en anders te organiseren en met waarborging van kwaliteit. Co-creatie en innovatie moeten de principes van meedoen, eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid verwerkelijken. Burgers krijgen hiermee kleinschalig en lokaal gerichte kansen om zelf oplossingen aan te dragen of mee te denken over hun mobiliteitsvraag. Dit bevordert de burgerparticipatie en vertrouwen. Daarbij moet consequent worden nagegaan of de bedachte oplossingen ook echt datgene zijn wat de burger vraagt. Dit ligt in lijn met de kanteling en de decentralisaties. Pagina 2

gemeente roerdalen Het ontwikkelperspectief omvat de volgende hoofdlijnen en aanbevelingen: Het loont om het doelgroepenvervoer anders te organiseren door (1) kanteling van zorg en vervoer, (2) een efficiëntere en innovatievere organisatie en (3) samenwerking; Kanteling door vraaggerichte organisatie, waarbij zorg dichtbij georganiseerd wordt, en innovatie en eigen initiatief loont waardoor de vervoersvraag afneemt; Efficiency is vooral te bereiken door het combineren van de vervoersvraag en planning op één organisatorisch punt, de zogenaamde regiecentrale(s) (tactisch en operationeel) waar OVen doelgroepenvervoer samen komen; Samenwerking op de schaalniveaus van Noord-Limburg en Midden-Limburg op basis van vervoerskundige, sociale en bestuurlijke overeenkomsten wordt geadviseerd. Dit bevordert betrokkenheid en werkbaarheid. Aanvullende samenwerkingsvormen zijn mogelijk; Als start van de gezamenlijke organisatie en inkoop van doelgroepenvervoer wordt 1 januari 2017 gehanteerd. Fasering voor vervoersstromen zoals leerlingenvervoer is mogelijk. Dit wordt bij de uitwerking definitief bepaald. De huidige (Europese) aanbesteding van het leerlingenvervoer van de gemeente Roerdalen heeft een vaste looptijd tot en met het schooljaar 2015-2016. De mogelijkheid bestaat om deze overeenkomst tweemaal één jaar te verlengen. Beëindiging van de overeenkomst is mogelijk na de vaste looptijd. De opzegging dient te gebeuren voor 1 januari voorafgaande aan het nieuwe schooljaar 2016-2017 of 2017-2018); Voor het doelgroepenvervoer dat vanuit de AWBZ overkomt (extramuraal) is er een overgangsregeling nodig voor de periode tussen 1 januari 2015 en 1 januari 2017. Aandachtspu nten: Ambtelijk wordt voorgesteld de Kerngroep doelgroepenvervoer in stand te houden voor de overkoepelende afstemming met o.m. de projectcoördinatoren; De weg van ambitie naar realisatie is een uitdaging, aanvullende inventarisaties kunnen nodig zijn; Een belangrijke ambitie is de regiecentrale. Randvoorwaarden, vorm, uitvoering en budget zullen moeten worden uitgewerkt en vergen nadere besluitvorming; Er ligt een nauwe koppeling met de drie decentralisaties (Wmo 2015, Jeugdwet en Participatiewet) waarvan de (financiële) consequenties nog niet volledig bekend zijn; Gemeenten dragen het financiële risico voor al het doelgroepenvervoer. Een goede doorstroming vanuit het doelgroepenvervoer naar het OV is essentieel; Het is op voorhand niet bekend wat de inschrijving op de OV concessie oplevert, de uitkomst is van invloed op het doelgroepenvervoer; Afstemming voor de periode tussen 1 januari 2015 en 1 januari 2017 moet in nauwe samenspraak gebeuren met de regiegroep(en) decentralisaties en de regionale werkgroep(en) "inkoop zorg". Het ontwikkelperspectief doelgroepenvervoer wordt daarom ook hier voorgelegd en afgestemd. Het is van belang om het ontwikkelperspectief vast te stellen om de uitwerking tijdig te starten en daarbij aan te sluiten bij de ontwikkelingen rond de OV concessie. Tijdigheid is hierbij wezenlijk vanwege de planning van de gunning van de OV concessie. Pagina 3

Doorkijk: Inrichten projectorganisaties Noord- en Midden-Limburg na vaststellen regiovisie; Benoemen projectcoördinatoren per regio; De Kerngroep doelgroepenvervoer kan worden uitgebouwd tot regionale taskforce ter bevordering van innovatieve oplossingen en als afstemming tussen de regio's Noord- en Midden-Limburg waar de projectcoördinatoren aan deelnemen; Structurele deelname aan provinciale OV ontwikkelteams vanuit projectorganisaties; Werven relevante expertise voor de uitwerking van de regiovisie doelgroepenvervoer; Optie: bezoeken van al gerealiseerde regiecentrales; Organiseren (al dan niet in samenwerkingsverband) overgangsregeling AWBZ vervoer in samenwerking met regionale werkjregiegroepen 'decentralisaties' en 'inkoop zorg'. Wij hopen uw raad hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Burgemeester en wethouders van Roerdalen, De burgeme d.d?i:~oer-beerta Bijlage Bijlage 1: "0ntwikkelperspectief doelgroepenvervoer Noord- en Midden-Limburg" Pagina 4

~ ~ FOR SET I I CONCORDIS GROEP Ontwi kkel perspectief doelg roepenvervoer Noord- en Midden-Limburg Eindrapportage CONTRACTBEHEER

Ontwikkelperspectief doelgroepenvervoer Limburg Noord- en Midden Eindrapportage in opdracht van Regio Noord- en Midden Limburg 22 april 2014 Projectnummer: 1143-R-E2.. FOR 5 ET I CONCORDIS GROEP

Inhoudsopgave 1 MANAGEMENTSAMENVATTING 1 2 INLEIDING 5 2.1 Aanleiding en vraagstelling 2.2 Opzet en leeswijzer 5 5 3 EEN ONTWIKKELPERSPECTIEF OP DOELGROEPENVERVOER 7 3.1 Aard en omvang doelgroepenvervoer Wmo-vervoer Leerlingenvervoer AWBZ-vervoer 3.2 Openbaar vervoer 3.3 Transities in het sociale domein 3.4 Overige ontwikkelingen 3.5 Inhoudelijk pijlers ontwikkelperspectief 7 7 7 9 10 11 14 15 4 LIJN 1: KANTELING IN ZORG EN VERVOER 17 4.1 Kanteling in de zorg 4.2 Kanteling in vervoer 17 19 5 LIJN 2: SLIMMER EN EFFICIËNTER VERVOER 25 5.1 Efficiënter vervoer 25 5.2 Uitwerking van slimme combinaties 30 5.2.1 Naar een collectief vervoersysteem met routegebonden en flexibel vervoer 30 5.2.2 Optimalisaties in het routegebonden vervoer 30 5.2.3 Optimalisatie in het vraagafhankelijk vervoer 31 6 ORGANISATIE EN SAMENWERKING 33 6.1 Organisatie van het vervoer 6.2 Naar regie op vervoer 6.3 Samenwerking: Welk schaalniveau? 6.4 Tijdpad: naar 1 gezamenlijk punt op de horizon 6.5 Financieel / vervoerkundig 6.6 Organisatie / maatschappelijk 33 34 37 39 40 41

7 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 7.1 7.2 Analyse en conclusies Aanbevelingen: advies en strategie 7.2.1 Voer kanteling door in organisatie van zorg en vervoer 7.2.2 Realiseer vervoerkundige efficiency 7.2.3 Organiseer, regisseer en werk samen op een compact schaalniveau 7.2.4 Werk toe naar één punt op de horizon 7.2.5 Hanteer een overbruggingsstrategie voor AWBZ-vervoer 43 43 44 44 45 45 46 47 BIJLAGEN 1. Wmo-vervoerstromen 2. Leerlingenvervoer en contracten 3. Afwegingskader AWBZ-vervoer 4. Verslag themabijeenkomst doelgroepenvervoer 5. Organisatiemodellen doelgroepenvervoer 6. Regiecentrale: Publiek of privaat? 7. Combinatiemogelijkheden doelgroepen 8. Verslag bijeenkomst Wmo-raden 9. Afkortingen en begrippenlijst

Ontwikkelperspectief doelgroepenvervoer Noord- en Midden Limburg 1 Managementsamenvatting De regio Noord- en Midden Limburg krijgt te maken met diverse ontwikkelingen, waaronder de komende decentralisatie van de AWBZ (Wmo 2015) en de Jeugdzorg, stijgende kosten en (komende) bezuinigingen binnen het doelgroepenvervoer en het openbaar vervoer (OV) en een toenemend belang van vrijwilligersvervoer. De regio heeft Forseti gevraagd om een gezamenlijk ontwikkelperspectief op de organisatie van het doelgroepenvervoer uit te werken, gebaseerd op resultaten van eerdere discussiebijeenkomsten en analyses van het doelgroepenvervoer en de door adviesbureau Mobycon opgestelde OV-visie Noord- en Midden Limburg. Dit ontwikkelperspectief op de organisatie van het doelgroepenvervoer biedt de regio Noorden Midden Limburg inzicht in de mogelijkheden om het doelgroepenvervoer efficiënter en meer in onderlinge samenhang te organiseren. Het loont voor de gemeenten in de regio om het doelgroepenvervoer anders te gaan organiseren. Het huidige aanbod is versnipperd georganiseerd, terwijlontwikkelingen binnen het OVen op het gebied van zorg en onderwijs het noodzakelijk maken om het doelgroepenvervoer anders en gezamenlijk binnen de regio's te organiseren. Het voornaamste efficiency voordeel is te bereiken door het (sturend) doorvoeren van de kanteling in zorg en vervoer - het centraal stellen van zelfredzaamheid en zorg dichtbij organiseren - waardoor het beroep op doelgroepenvervoer afneemt. Het OV is voor een deel van de huidige gebruikers een passend vervoeralternatief. Om een significante daling van het doelgroepenvervoer te realiseren, is meer sturing nodig in de indicatiestelling. De Flexbus maar ook vrijwilligersvervoer zoals de buurtbus of wijkbus (Wensbus) kunnen een rol spelen bij het invullen van de vervoervraag. Wij zien verder mogelijkheden voor het realiseren van vervoerkundige efficiency voor alle vormen van doelgroepenvervoer. Er ligt een uitdaging om de beschikbare capaciteit slimmer in te zetten, waardoor volgtijdelijke combinaties mogelijk zijn tussen verschillende vervoervormen. Ook leidt het beter op elkaar afstemmen van vraag en aanbod binnen het vraagafhankelijke vervoer tot een slimmere inzet van voertuigen en lagere kosten. Een optimale afstemming en efficiency is te realiseren door de regie en planning op één punt en onafhankelijk van de vervoerders te laten samenkomen. Het traditionele organisatiemodel voor doelgroepenvervoer biedt hiertoe slechts beperkte mogelijkheden, een model gebaseerd op centrale ritaanname of een regiecentrale ligt daarom voor de hand. In dit laatste model komen ritaanname en planning van vervoer samen op één centraal punt, waardoor zowel inzicht als grip op alle vervoer ontstaat. Forseti pagina 1

Ontwikkelperspectief doelgroepenvervoer Noord- en Midden Limburg Omdat openbaar vervoer en doelgroepenvervoer zich gedragen als communicerende vaten is een directe koppeling tussen de (provinciale) OV-regiecentrale(s) en de regionale doelgroepenvervoer-centrales gewenst. Een zoektocht is het samenwerkingsniveau tussen de gemeenten in de regio. Vanuit vervoerkundig, sociaal en bestuurlijk oogpunt ligt organisatie van vervoer op het niveau van de regio Noord Limburg en de regio Midden Limburg voor de hand. Vanuit deze analyse adviseren wij de gemeenten de volgende koers uit te zetten: 1. Voer kanteling door in organisatie van zorg en vervoer Werk in regionaal verband een actieplan 'Kanteling Mobiliteit' uit met concrete doelen, acties en tijdpad en voer actief deze kanteling door in de organisatie van zorg en vervoer. Borg dat zorg dichterbij de burger georganiseerd wordt om de vervoervraag te beperken en gebruik de potentie van het OV door bijvoorbeeld in het indicatiebeleid te werken met een OV-profiel voor Wmo-ers. Houdt ook bij de lijnvoering van OV-bussen in het Limburgnet rekening met locaties van centra voor zorg en onderwijs. Stimuleer verder het gebruik van kleinschalige mobiliteitsoplossingen zoals de Flexbus en vrijwilligersvervoer zoals de Wensbus. Werk vanuit grondprincipes co-creatie en co-productie Burgerparticipatie is bij de totstandkoming van oplossingen absolute noodzaak om te komen tot laagdrempelige (vervoer) oplossingen. Hierbij is het van belang om innovatieve en kleinschalige oplossingen te bevorderen en ook echt mogelijk te maken, door samen met burgers vanuit de grondprincipes co-creatie (samen bedenken) en co-productie (samen uitvoeren) te werken. Dat betekent buurt- en wijkgerichtheid en burgers en professionals betrekken bij het bedenken van pragmatische en innovatieve oplossingen. 2. Realiseer vervoerkundige efficiency Vervoerkundige efficiency wordt allereerst bereikt door het stimuleren van samenwerking tussen zorgaanbieders op het gebied van AWBZ-vervoer. Voer als gemeenten na de decentralisatie regie op het AWBZ-vervoer en betrek daarin, in samenwerking met zorgaanbieders, ook het intramurale vervoer. Dit vereist een overgangsperiode en regionaal uniforme beleidskeuzes bij de organisatie van het AWBZ-vervoer. Werk als gemeenten ook regionaal samen in het leerlingenvervoer: wissel leerlingen naar verre bestemmingen uit, voeg contraeten samen op basis van vervoerkundige patronen en integreer het leerlingenvervoer met ander doelgroepenvervoer. Realiseer gelijktijdige en volgtijdelijke bundeling tussen Wsw-, leerlingen- en AWBZ-vervoer, zodat het groepsvervoer met minder voertuigen kan worden uitgevoerd. Stuur binnen het Wmo-vervoer de vraag om de huidige pieken in het vervoer te verminderen en pas - waar mogelijk - het aanbod aan naar lijndienstachtige patronen. Ga vanuit de regio's de dialoog aan met de provincie over de samenhang tussen OVen doelgroepenvervoer. Forseti pagina 2

O_::_ntwikkelperspectiefdoelgroepenvervoer Noord- en Midden Limburg 3. Organiseer, regisseer en werk samen op een compact schaalniveau Een efficiëntere organisatie van het doelgroepenvervoer maakt een centrale regie en planning hiervan noodzakelijk. Organisatiemodellen zoals een centrale ritaanname of een regiecentrale bieden hiertoe de mogelijkheid. Het ligt voor de hand dat een regiecentrale tot de hoogste efficiency leidt, aangezien dit zowel inzicht als grip op het vervoer biedt. Organiseer het doelgroepenvervoer op het schaalniveau van de regio's Noord Limburg en Midden Limburg. Verken hierbij de mogelijkheden om op het gebied van beleid en beheer meer samen te werken. Laat de gemeente Peel en Maas ook bij het leerlingenvervoer aansluiting zoeken bij de regio Noord Limburg. De gemeenten Gennep en Bergen evenals de gemeente Echt-Susteren zitten op een kantelpunt voor wat betreft de samenwerking: zij zullen een keuze moeten maken bij welke regio ze aansluiting zoeken. 4. Werk toe naar één punt op de horizon Streef naar nieuwe regionale vervoercontracten per 1 januari 2017. Contracten van het leerlingenvervoer en het AWBZ-vervoer moeten worden verlengd of (voor korte periode) worden aanbesteed. Alternatief is invoering per 1 augustus 2017, opdat nieuwe contracten starten aan het begin van een nieuw schooljaar. Voor het Wmo-vervoer moet dan het contract met de Limburgse Regiotaxi tot en met 31-12-2016 worden verlengd. In beide regio's kan sprake zijn van een ingroeimodel, waarbij het Wmo-vervoer op 1 januari 2017 start en het leerlingen- en AWBZ-vervoer instroomt in augustus 2017. Ook kunnen andere partijen zoals zorgaanbieders of zorgverzekeraars deelnemen in het regiemodel. 5. Hanteer een overbruggingsstrategie voor AWBZ-vervoer Werk als gemeenten aan een overgangsperiode waarin zo veel mogelijk efficiencyvoordelen gerealiseerd kunnen worden. Ga indien gewenst en mogelijk in onderhandeling met zorgaanbieders om het vervoer gedurende de overgangsperiode bij hen te laten. Neem bij de aanbesteding van het leerlingenvervoer optioneel de mogelijkheid op om het AWBZvervoer volgtijdelijk uit te laten voeren. Breng daarnaast de voorwaarden in beeld voor een separate contractering van het AWBZ-vervoer tijdens de overgangsperiode. Forseti pagina 3

Ontwikkelperspectief doelgroepenvervoer Noord- en Midden Limbul}l_ Forseti pagina 4

Ontwikkelperspectief doelgroepenvervoer Noord- en Midden Limburg 2 Inleiding Dit ontwikkelperspectief op de organisatie van het doelgroepenvervoer biedt de regio Noorden Midden Limburg inzicht in de mogelijkheden om het doelgroepenvervoer efficiënter en meer in onderlinge samenhang te organiseren. Het biedt ook concrete adviezen over het schaalniveau waarop dit samenwerking vergt tussen gemeenten en de wijze waarop het doelgroepenvervoer en openbaar vervoer meer op elkaar kunnen worden afgestemd. 2.1 Aanleiding en vraagstelling Naar aanleiding van diverse ontwikkelingen, waaronder de komende decentralisatie van de AWBZ (Wmo 2015) en de Jeugdzorg, stijgende kosten en (komende) bezuinigingen binnen het doelgroepenvervoer en openbaar vervoer (OV) en een toenemend belang van vrijwilligersvervoer, heeft de regio Noord- en Midden Limburg (NML) enkele discussiebijeenkomsten georganiseerd om te komen tot een visie op het doelgroepenvervoer in de regio. Op basis van analyses van de diverse vervoerstromen, uitgevoerd door Trafficont, is inzicht verkregen in de aard en omvang van het doelgroepenvervoer in de regio NML. De OV-visie Noord- en Midden Limburg, opgesteld door Mobyconz, biedt hierbij inzicht in de parallelliteit met het OV. De regio NML heeft Forseti gevraagd om een gezamenlijk ontwikkelperspectief op de organisatie van het doelgroepenvervoer uit te werken, gebaseerd op de resultaten van de discussiebijeenkomsten en de analyses van het doelgroepenvervoer, met oog voor de kwaliteit van het vervoer. 2.2 Opzet en leeswijzer Op basis van de beschikbare informatie zijn de volgende stappen gezet om het regionale ontwikkelperspectief vorm te geven: allereerst is een aantal nadere analyses uitgevoerd om inzicht te krijgen in de vervoerkundige relaties en binding tussen de gemeenten in de regio NML. De vervoerkundige binding die hieruit is gedestilleerd, is behandeld in de ambtelijke kerngroep doelgroepenvervoer en de bestuurlijke bijeenkomst van 20 februari 2014 (zie verslag in bijlage 4). Tijdens deze bestuurlijke bijeenkomst is ook het draagvlak getoetst voor de voorgestelde vervoerkundige samenwerking tussen gemeenten. Op basis van deze stappen is het voorliggende ontwikkelperspectief verder uitgewerkt. 1 Inventarisatie Doelgroepenvervoer regio Noord- en Midden Limburg. (Trafficon, 2013). 2 OV-visie Noord- en Midden Limburg (Mobycon, 2013) Forseti pagina 5

Ontwikkelperspectief doelgroepenvervoer Noord- _enmidden LimburQ_ In hoofdstuk drie behandelen we de aard en omvang van het doelgroepenvervoer in de regio NML en gaan we in op ontwikkelingen binnen het openbaar vervoer, zorg en onderwijs. De gemeente Mook en Middelaar heeft niet deelgenomen aan het onderzoek en is bij de inventarisatie buiten beschouwing gelaten. De analyse van dit hoofdstuk biedt de basis voor de inhoudelijke ontwikkellijnen van het ontwikkelperspectief, die we hebben uitgewerkt in hoofdstuk vier en vijf. In het zesde hoofdstuk behandelen we de organisatie van het doelgroepenvervoer en de samenwerking tussen de gemeenten. Hoofdstuk zeven biedt tot slot de conclusies en aanbevelingen. Forseti pagina 6

Ontwikkelperspectief doelgroepenvervoer Noord- en Midden Limburg 3 Een ontwikkelperspectief op doelgroepenvervoer De regio Noord- en Midden Limburg krijgt met diverse ontwikkelingen te maken die van invloed zijn op de organisatie en uitvoering van het doelgroepenvervoer. In dit hoofdstuk behandelen we de aard en omvang van het doelgroepenvervoer en gaan we in op ontwikkelingen binnen het openbaar vervoer en op het gebied van zorg en onderwijs. Deze analyse vormt de basis om te komen tot een integraalontwikkelperspectief op de organisatie van het vervoer in de regio. 3.1 Aard en omvang doelgroepenvervoer Onder doelgroepenvervoer verstaan we in dit onderzoek vervoer in het kader van de Wmo, AWBZ, Wsw en leerlingenvervoer. Dit vervoer biedt mensen die door hun fysieke of mentale beperking niet kunnen reizen met het openbaar vervoer, dan wel niet in staat zijn om (zelfstandig) ander vervoer te gebruiken, mogelijkheden tot maatschappelijke participatie. Wmo-vervoer Wmo-vervoer is een voorziening voor mensen die vanwege hun handicap geen gebruik kunnen maken van het reguliere openbaar vervoer. Het Wmo-vervoer in de regio NML wordt uitgevoerd door de Limburgse Regiotaxi. Het contract hiervan loopt tot en met 10-12-2016. Het Wmo-vervoer kent jaarlijks 22.000 actieve gebruikers in de regio en kost per jaar 3,6 miljoen. Wanneer we inzoomen op de vervoerstromen binnen het Wmo-vervoer in de regio (kaart met vervoerstromen is opgenomen in bijlage 1), dan kunnen we twee conclusies trekken: Het regiotaxivervoer vindt in beide regio's geconcentreerd in en rond de grote kernen, Venlo, Venray, Roermond en Weert plaats. De regio Noord Limburg vertoont inzake Regiotaxi weinig samenhang met de regio Midden Limburg. Gennep vertoont een sterke concentratie aan regiotaxiritten binnen de eigen gemeente. Leerlingenvervoer Leerlingenvervoer is een voorziening die voortvloeit uit de Leerplichtwet voor bezoek aan een school boven de door de gemeente vastgestelde kilometergrens (doorgaans 6 kilometer). Voor leerlingenvervoer komen leerlingen in aanmerking die door hun handicap niet zelfstandig met het OV kunnen reizen, leerlingen die naar een school voor speciaal (basis)onderwijs gaan of leerlingen die op basis van hun levensovertuiging een school boven de kilometergrens bezoeken. Voor de uitvoering van het leerlingenvervoer in de regio Noorden Midden Limburg zijn negen contracten afgesloten (tabel 3.1). Een aantal contracten loopt in de zomer van 2014 af. Deze gemeenten hebben hun vervoer in het voorjaar van 2014 opnieuwaanbesteed. Forseti pagina 7

Ontwikkelperspectief doelgroepenvervoer Noord- en Midden Limburg Peel en Maas werkt tot en met 31 juli 2014 samen met de gemeenten Leudal, Roerdalen en Echt-Susteren, maar sluit per 1 augustus 2014 zelfstandig een nieuw 2-jarig vervoercontract af tot en met 31 juli 2016, met de optie om deze tweemaal met één jaar te verlengen. Gemeenten Looptijd contract Verlengingsoptie (samenwerkingsverbanden) Gennep tim 6-2016 2 x 1 jaar Bergen tim 12-2014 geen Venray tim 6-2016 geen Horst aan de Maas tim 6-2013 1 jaar Venlo - Beesel tim 6-2015 2 x 1 jaar Weert - Nederweert tim 6-2015 2 x 1 jaar Leudal - Roerdalen - Echt-Susteren tim 7-2016 2 x 1 jaar Peel en Maas tim 7-2016 2 x 1 jaar Roermond tim 6-2014 geen Maasgouw tim 6-2014 3 x 1 jaar Tabe/3.1: Looptijd contracten /eer/ingenvervoer. Wanneer we kijken naar de samenwerking tussen de gemeenten, valt het volgende op: Er vindt binnen de regio's Noord Limburg en Midden Limburg beperkt samenwerking plaats op het gebied van leerlingenvervoer. De gemeente Echt-Susteren valt voor wat betreft de Regiotaxi niet onder de regio Midden Limburg, maar werkt op het gebied van leerlingenvervoer wel samen met gemeenten uit deze regio. Om te verkennen of het zinvol is om meer met elkaar samen te werken, is ingezoomd op de vervoerstromen binnen het leerlingenvervoer. In bijlage 2 is hiervan een kaart opgenomen. Hierbij ontstaat het volgende beeld: In de regio Noord Limburg is het leerlingenvervoer sterk gericht op de gemeente Venlo. Het overgrote deel van de leerlingen uit de regio gaat in de gemeente Venlo naar school, binnen Venlo vindt ook veel lokaal leerlingenvervoer plaats. Vanuit Venlo en Venray zien we ook dunnere vervoerstromen naar scholen in Oost-Brabant. De regio Noord-Limburg heeft weinig samenhang met de regio Midden-Limburg. Enkel vanuit Peel en Maas is 25% van de vervoerstomen gericht op de gemeente Leudal (Midden Limburg). Binnen de regio Noord Limburg valt de positie van de gemeenten Gennep en Bergen op. Zij zijn voor wat betreft het leerlingenvervoer duidelijk op Gelderland georiënteerd, en dan met name op Nijmegen/ Groesbeek. Ook zien we vanuit Bergen een grote vervoerstroom richting Gennep. We hebben geen duidelijk inzicht in de reden voor deze verplaatsingen. In de regio Midden Limburg is het leerlingenvervoer vooral georiënteerd op Roermond, waar ook veel lokaal vervoer plaatsvindt, gevolgd door Maasgouw, Leudal en Weert. Vanuit Leudal is slechts 4% van het vervoer gericht op Noord Limburg en Nijmegen/ Groesbeek. We zien daarmee geen duidelijke samenhang met Noord Limburg. Forseti pagina 8

0, _ Ontwikkelperspectief doelgroepenvervoer Noord- en Midden Limburg _ De gemeente Peel en Maas valt in een samenwerkingsverband met gemeenten uit Midden Limburg, maar is qua vervoerstromen duidelijk georiënteerd op de regio Noord Limburg. Tot slot is er een duidelijke vervoerstroom vanuit Weert gericht op de regio Oost-Brabant. Wsw-vervoer Wsw-vervoer is taxivervoer van werknemers van en naar werklocaties in het kader van de Wet Sociale Werkvoorzieningen. Wsw-bedrijven kunnen taxivervoer inzetten voor hun medewerkers als zij niet in staat zijn om zelfstandig te reizen met het OV of wanneer het OV ontbreekt. Er is geen juridische verplichting om vervoer te organiseren voor werknemers van een sociale werkvoorziening. In totaal maken 190 medewerkers in de regio Noord- en Midden Limburg gebruik van Wswvervoer naar Wsw-instellingen in de gemeenten Gennep en Venray. Dit vervoer wordt uitgevoerd door vervoerder Munckhof en kost circa 0,6 miljoen op jaarbasis. AWBZ-vervoer AWBZ-vervoer is vervoer voor cliënten met een indicatie voor dagbesteding (begeleiding groep) en/of dagbehandeling. De groep AWBZ extramurale cliënten met groepsbegeleiding omvat in NML in 2012 circa 660 personen. AWBZ-instellingen zijn nu nog verantwoordelijk voor het AWBZ-vervoer van en naar de dagbesteding. Dit vervoer is nu versnipperd georganiseerd, waardoor een verdiepend inzicht in contracten en vervoerstromen ontbreekt. Ook is niet exact bekend hoeveel extramurale cliënten gebruik maken van AWBZ-vervoer naar de dagbesteding. Uit de gegevens van de eerste fase blijkt dat de vervoerstromen een vergelijkbaar patroon vertonen als binnen het leerlingenvervoer. Het grootste deel van het AWBZ-vervoer zien we in de gemeenten Roermond, Weert, Venlo, Venray en Horst aan de Maas. Het vervoer naar de dagbesteding vindt in de ochtend overwegend plaats tussen 9:15 uur en 10:00 uur en in de middag tussen 16:00 uur en 16:30 uur. In 2013 zijn de vervoerbudgetten die instellingen ontvangen bijna gehalveerd. Instellingen zijn hierdoor gaan ingrijpen in de organisatie van hun vervoer: vervoerpatronen en vervoertijden veranderen, waardoor vervoer efficiënter en goedkoper uitgevoerd kan worden. Zo werken AWBZ-instellingen in bepaalde gevallen al samen bij de aanbesteding van hun vervoer of wordt dagbesteding dichter bij de cliënten georganiseerd. Conclusie Op basis van de voorgaande analyse concluderen we dat het doelgroepenvervoer in de regio Noord- en Midden Limburg versnipperd is georganiseerd. Vooral binnen het leerlingenvervoer zien we veel kleine samenwerkingsverbanden tussen gemeenten. Vanuit vervoerkundig oogpunt is de regio op hoofdlijnen in te delen in twee afgebakende regio's: Noord Limburg en Midden Limburg. De Noord Limburgse gemeenten werken samen in het ambtelijk overleg leerlingenvervoer, waarin onder ander contracten met scholen en beleidsinitiatieven worden afgestemd. Forseti pagina 9

Ontwikkelperspectief doelgroepenvervoer Noord- en Midden Limburg De gemeenten Gennep en Bergen vallen onder de regio Noord-Limburg, en als zodanig ook onder het OV-concessiegebied van de provincie Limburg, maar zijn op gebied van doelgroepenvervoer sterk georiënteerd op de regio Nijmegen. Binnen beide regio's zien we diverse vervoerstromen over langere afstanden die goede kansen bieden voor efficiencyvoordelen, door het combineren van ritten. In tabel 3.2 hebben we het aantal actieve gebruikers (mensen die daadwerkelijk gebruik maken van het doelgroepenvervoer) en de jaarlijkse kosten van het doelgroepenvervoer in de regio Noord- en Midden Limburg opgenomen. Van het Wmo-, Wsw- en leerlingenvervoer zijn de jaarlijkse kosten en het aantal actieve gebruikers bekend. Van het AWBZ-vervoer zijn de totale omvang cliënten en de kosten niet bekend. Het Wmo-, Wsw- en leerlingenvervoer in de regio omvat in totaal 24.260 actieve gebruikers en kost jaarlijks ongeveer 15,3 miljoen. Vervoervorm Kosten Actieve gebruikers Wmo-vervoer 3,6 miljoen 22.000 Leerlingenvervoer 11,1 miljoen 2.070 Wsw-vervoer 0,6 miljoen 190 Totaal 15,3 miljoen 24.260 Tabe/3.2: Omvang en kosten doe/groepenvervoer regio Noord- en Midden Limburg (2012). 3.2 Openbaar vervoer Een nieuwe OV-concessie los van het doelgroepenvervoer De regio Noord- en Midden Limburg valt binnen het Limburgse openbaar vervoer concessiegebied, onder verantwoordelijkheid van de provincie Limburg. De huidige OVconcessieperiode loopt eind 2016 af. De provincie is daarom in 2013 gestart met de nieuwe aanbesteding van het OV op basis van de Nota van Uitgangspunten die op 15 november 2013 is vastgesteld. Het Programma van Eisen hiervan is 25 februari 2014 in concept vastgesteld. Tot en met oktober 2014 kunnen bedrijven offertes indienen voor de nieuwe integrale OV-concessie. In november vindt gunning plaats, waarna de bezwaar en beroep periode volgt van eind 2014 tot en met het voorjaar van 2015. De nieuwe OV-concessie krijgt een looptijd van eind 2016 tot eind 2031. De provincie heeft de insteek om de Regiotaxi geen onderdeel meer te laten uitmaken van de OV-concessie. Het OV wordt daarmee los van het doelgroepenvervoer georganiseerd; deze verantwoordelijkheid komt volledig bij de gemeenten te liggen (zie ook paragraaf 6.1). Het OV wordt meer vraaggericht en toegankelijker Wanneer we inzoomen op de ontwikkelingen binnen het openbaar vervoer, dan zien we dat de fysieke toegankelijkheid van vooral het lijngebonden OV de afgelopen jaren sterk is verbeterd. Forseti pagina 10

Ontwikkelperspectief doelgroepenvervoer Noord- en Midden Limburg Bijna alle bussen en een groot deel van de haltes (vooral in de kernen) zijn toegankelijk gemaakt voor mensen met een fysieke beperking, een kleiner gedeelte van de haltes is ook toegankelijk voor visueel beperkten. De gemeenten maken bij de Wmo-indicatiestelling vaak nog onvoldoende gebruik van het (aangepaste) openbaar vervoer als voorliggende voorziening, terwijl uit diverse landelijk onderzoeken blijkt dat gemiddeld twintig tot dertig procent van de Wmo-ers met het OV kan reizen. Naast de verbetering van de fysieke toegankelijkheid van het OV zien we dat de provincie Limburg zich mede vanuit financieeloogpunt (korting op BOU) terugtrekt op het economisch en maatschappelijk rendabele OV. Het OV wordt hierdoor steeds meer vraaggericht aangeboden. Lijnen worden gestrekt om een hogere kostendekkingsgraad te realiseren, waardoor reizigers verder moeten reizen naar een OV-halte of vaker moeten overstappen (figuur 3.1). Figuur 3.1: Van aanbodgericht naar vraaggericht OV. Het OVen het doelgroepenvervoer worden door deze ontwikkelingen in toenemende mate communicerende vaten. Door het reduceren of opheffen van lijnen ontstaan zogenaamde 'witte vlekken', waardoor de druk op het Regiotaxivervoer toeneemt. Hier ligt dan ook de uitdaging om beleid van doelgroepenvervoer en OV op elkaar af te stemmen en te werken vanuit een gezamenlijk en integraalontwikkelperspectief gericht op het bieden van vervoer aan kwetsbare groepen, het realiseren van substitutie naar het reguliere OVen inzet op maatwerkoplossingen. 3.3 Transities in het sociale domein We onderscheiden drie transitieprocessen in het sociale domein waar de gemeenten zich op voorbereiden: invoering van de Participatiewet, verantwoordelijkheid voor de Jeugdzorg (JZ) en overheveling van AWBZ-begeleiding naar de Wmo. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor deze transities. De nadruk binnen deze regelingen ligt op eigen verantwoordelijkheid van burgers. In Noord Limburg werken de gemeenten binnen de zogenaamde regio Venlo samen aan de transitieprocessen. Deze regio komt overeen met de grenzen van de regio Noord Limburg, inclusief de gemeente Mook en Middelaar. Forseti pagina 11

Ontwikkelperspec!ief doelgroepenvervoer Noord- en Midden Limburg In Midden Limburg bestaan inmiddels twee samenwerkingsverbanden gemeenten: regio Midden Limburg West en regio Midden Limburg samenwerkingsverbanden zijn in figuur 3.2 weergegeven. tussen Oost. de De Samenwerkingsverbanden 3D _ Noord-Limburg Noord~en Midden Limburg D Midden Limburg ~ Regio Venlo ~ Regio Midden-Limburg West ~ Regio Midden-Limburg Oost COHCORDIS GROEP Figuur 3.2: Samenwerkingsverbanden drie transities Noord- en Midden Limburg. Forse!i pagina 12

:O~n::.:twc:..:i=kkelperspectief doelgroepenvervoer Noord- en M~djen _l:!_mburg_ Decentralisatie A waz extramurale dagbesteding Met de decentralisatie van de huidige extramurale begeleiding ligt het in de lijn der verwachting dat gemeenten ook verantwoordelijk worden voor de uitvoering van het vervoer naar de dagbesteding toe. De uitvoering gaat vallen onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het vervoerbudget maakt onderdeel uit van het totale macrobudget dat aan gemeenten ter beschikking wordt gesteld voor de uitvoering van de nieuwe taken en waarop 25% wordt gekort. De zorginstellingen blijven verantwoordelijk voor intramurale cliënten die gaan vallen onder de Wet Langdurige Zorg. Andere invulling Wmo: participatie en kanteling De huidige Wmo kent een compensatieplicht waarbij gemeenten de verplichting hebben om de effecten van de beperkingen die burgers ervaren te compenseren, zodat zij mee kunnen doen aan de samenleving en zelfredzaamheid gestimuleerd wordt. De lijn van zorgwet naar participatiewet en kanteling wordt verder doorgezet in een nieuwe Wmo wettekst die in de maak is. Belangrijke onderdelen daarin zijn: Burgers dragen zelf verantwoordelijkheid voor het inrichten van hun leven en deelname aan het maatschappelijk leven. Van burgers mag worden verwacht dat zij elkaar naar vermogen bijstaan. Gemeenten hebben niet langer de plicht om beperkingen te compenseren, maar moeten de burger ondersteunen in zijn of haar zelfredzaamheid. Het 'keukentafelgesprek' krijgt een nog prominentere plaats. Er wordt ten aanzien van vervoer meer aanspraak gemaakt op de zelfredzaamheid van mensen: in eerste instantie gebruik maken van voorliggende voorzieningen zoals openbaar vervoer, dan pas kijken naar collectieve of individuele (maatwerk)voorzieningen (zie ook de Mobiliteitsladder in figuur 3.3). Er komt voor gemeenten meer ruimte voor het inrichten van algemene voorzieningen, met een meer laagdrempelig karakter. Jeugdzorg komt volledig bij gemeenten te liggen De overheid is voornemens om met ingang van 1 januari 2015 de jeugdzorg (JZ) in zijn geheelonder te brengen bij de gemeenten. Hiervoor is een nieuwe Jeugdwet in voorbereiding, waarmee de Eerste Kamer op 18 februari 2014 heeft ingestemd. De regels voor de Jeugdzorg zijn momenteel vastgelegd in de Wet op de Jeugdzorg. Uitgangspunt van deze wet is de hulpvraag van kinderen en jongeren en hun opvoeders; de zorg moet zo dichtbij mogelijk worden georganiseerd, zo kort mogelijk duren en zo licht mogelijk zijn. In de praktijk betekent dit dat gemeenten meer verantwoordelijkheid krijgen. Zij moeten informatie en advies geven, problemen signaleren bij het opgroeien en opvoeden, zorgen dat kinderen, jongeren en hun opvoeders de juiste hulp krijgen, pedagogische hulp bieden en de zorg coördineren. Deze taak ligt veelal bij het gemeentelijke Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Passend onderwijs leidt tot verschuivingen in het vervoer Vanaf 1 augustus 2014 is er een nieuw stelsel voor passend onderwijs, dat scholen verplicht passend onderwijs te bieden aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Forseti pagina 13

_~ ~ Ontwik~elperspectief doelgroepenvervoer Noo~d-en Midden LimbuT}L Niet elke gewone school hoeft alle kinderen op te vangen. Kan een school geen passend onderwijs bieden, dan wordt binnen een samenwerkingsverband een andere school gezocht die dit wel biedt. Scholen kunnen zich specialiseren en onderling afspreken wie welke kinderen het beste onderwijs kan bieden. Om aan hun zorgplicht te voldoen, gaan scholen samenwerken in regionaal ingedeelde samenwerkingsverbanden. In het samenwerkingsverband worden afspraken vastgelegd in een ondersteuningsplan. Hierin staat onder meer hoe de scholen het passend onderwijs in de regio inrichten, het geld voor extra ondersteuning besteden, leerlingen naar het speciaal onderwijs verwijzen en ouders informeren. Het samenwerkingsverband bepaalt waar een leerling terechtkomt, de kosten voor het vervoer blijven voor rekening van de gemeente. Deze wetswijziging leidt ook tot verschuivingen binnen het leerlingenvervoer. Aan de ene kant kan voor leerlingen de afstand tot school afnemen als zij dichterbij huis onderwijs kunnen volgen. Aan de andere kant kan de afstand voor andere leerlingen toenemen als de afstand tot specialistisch onderwijs - vanwege schaalvergroting - toeneemt. Het is nog onduidelijk welk effect dit exact zal hebben. 3.4 Overige ontwikkelingen Valys gaat waarschijnlijk over naar gemeenten Het nieuwe vervoercontract Valys is onlangs gegund aan Transvision en is op 1 januari 2014 ingegaan. Valys is taxivervoer voor mensen met een chronische ziekte of handicap en voor ouderen. Omdat OV niet altijd voldoende fysiek toegankelijk is voor mensen met een beperking, kunnen zij gebruik maken van dit vervoersysteem. Valys kan worden gebruikt bij een reis van meer dan 5 OV-zones vanaf het woonadres. Vanaf 1 maart 2014 hebben Valys reizigers de mogelijkheid om de taxirit te combineren met de trein. De staatssecretaris van VWS ziet Valys het liefst georganiseerd worden door gemeenten. Hij heeft aangekondigd dat Valys na deze contractperiode (31-12-2016) niet opnieuw wordt aanbesteed. Hoe dit vervoer in de toekomst georganiseerd gaat worden, is nog onbekend. Wel leent dit vervoer zich ervoor om, evenals het Wmo-vervoer, in de toekomst centraal georganiseerd te worden in de regio's (wij behandelen dit in hoofdstuk 6). Nieuwe aanbestedingswet betekent minder clustering Op 1 april 2013 trad de nieuwe Aanbestedingsv.Jet in, met een aantal wijziqinqen ten opzichte van de eerdere regelgeving. De nieuwe wet houdt meer rekening met de belangen van inschrijvers, vooral uit het MKB. Volgens de nieuwe wet mogen opdrachten niet meer zonder goede reden worden geclusterd. Daarnaast gelden meer regels voor aanbestedende diensten, is een aantal regels minder hard en is proportionaliteit een belangrijke pijler. Forseti pagina 14

Ontwikkelperspectief doelgroepenvenoer Noord- en Midden Limburg De belangrijkste wijzigingen zijn de bepalingen over proportionaliteit van eisen die worden gesteld aan ondernemers, aan inschrijvingen en aan contractvoorwaarden, de bepalingen over niet-samenvoegen en verplicht splitsen van opdrachten en de bepalingen die betrekking hebben op het beperken van de kosten van het deelnemen aan een aanbesteding. Het gevolg hiervan is dat opdrachtgevers bij het eventueel willen samenvoegen van vervoercontracten rekening moet houden met de beperkingen die de nieuwe aanbestedingswet daarin oplegt. De wet biedt wel ruimte om onderbouwd hiervan af te wijken bijvoorbeeld als sprake is van logisch samenhangende onlosmakelijk met elkaar verbonden onderdelen. 3.5 Inhoudelijk pijlers ontwikkelperspectief Enkele gevolgen van de hiervoor geschetste ontwikkelingen zijn: De kosten en baten van vervoer komen nog meer in één hand te liggen. OVen doelgroepenvervoer worden nog meer communicerende vaten. Samenwerking tussen gemeenten, provincie en betrokken organisaties is noodzakelijk. Deze ontwikkelingen vragen om een integraalontwikkelperspectief op de organisatie van het doelgroepenvervoer, openbaar vervoer en alternatieve vervoervormen zoals vrijwilligersvervoer, waarbij we twee ontwikkellijnen hanteren die dienen als inhoudelijke pijlers: Lijn 1. Kanteling in zorg en vervoer Het anders omgaan met de locatiekeuze van zorg en onderwijs door activiteiten slimmer te organiseren en waar mogelijk cliënten gebruik te laten maken van activiteiten dichter in hun eigen omgeving, ofwel vervoer voorkomen. Een groter beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid en het eigen (probleemoplossend) vermogen rondom mobiliteit, bijvoorbeeld door meer gebruik te maken van het OV, vrijwilligersvervoer of eigen (aangepast) vervoer. Bij het opstellen van de lijnvoering van OV-busvervoer in het Limburgnet rekeningen houden met centra voor zorg en onderwijs. Lijn 2. Slimmer en efficiënter vervoer Het doelgroepenvervoer, kleinschalig OVen alternatieve vervoervormen zoals vrijwilligersvervoer worden efficiënter georganiseerd voor cliënten die hierop zijn aangewezen en die niet met het reguliere OV-busvervoer kunnen reizen. Dit is gericht op het bij elkaar brengen van de planningen van verschillende vervoersystemen en/of het meer volgtijdelijk combineren van vervoervormen. Wij hebben deze uitdaging vertaald in een mobiliteitsladder (figuur 3.3). De toepassing hiervan leidt tot minder vervoerbewegingen, minder beroep op doelgroepenvervoer en een stimulans voor het reguliere OV. In de volgende hoofdstukken werken we deze aspecten verder uit. Forseti pagina 15

Ontwikkelperspectief doelgroepenvervoer Noord- en Midden Limburg De moblliteitsladder: ui.t:g:angspuntvoor de meest geschi kteop,lo.ssingper persoon en situatie Invloedsmogelijkneden owrneid Bieden van in usleve ij tg.emene voorzienlnge (roeg~nkelljke openbare nnmte e toegankelijk 0\1), kantelongin de Wmo Kanteling in de 'Nmo. ij.aflda(:h~ voor namrurschap. ma telzorg. begelerdi" e êduqi!îê Stimuleren en faciliteren van georgank5eerde ver'loennltiatîeven ffiidiinte organi!.atie va geoonuact:eerd doelgroepenvervoer [vervoelbulldelin8 en 'eglonale samenwe.rking) Zorg en!><>geleidi ngop "",at wa nneer nocdza kelijk Forseti pagina 16

Ontwikkelperspectief doelgroepenvervoer Noord- en Midden Limburg 4 Lijn 1: Kanteling in zorg en vervoer De grootste kansen voor een optimale organisatie van het vervoer houden allereerst verband met de wijze waarop activiteiten worden georganiseerd en welk vervoeraanbod daarbij wordt geboden. Dit hoofdstuk gaat in op de 'kanteling' binnen de zorg en het daaraan gerelateerde vervoer. 4.1 Kanteling in de zorg Kantelen staat voor een nieuwe manier van denken in de Wmo. De kanteling helpt gemeenten de compensatieplicht zo in te vullen, dat mensen met een beperking meer kans hebben om volwaardig mee te doen aan de samenleving. De nieuwe Wmo gaat daarmee nog meer uit van participatie. Een gekantelde manier van werken vraagt een nieuwe benadering van gemeenten én burgers, waarbij niet meer wordt gekeken naar de beperkingen van de burger, maar naar de mate van zelfredzaamheid. Tijdens een keukentafelgesprek kijkt een medewerker van de gemeente samen met de burger integraal naar de ondersteuningsvraag en op welke manier deze vraag is te beantwoorden. Tijdens dit gesprek wordt ook naar eventuele problemen op andere levensdomeinen (bijvoorbeeld inkomen) gekeken. Hierdoor is het mogelijk om het aanbod op de totale ondersteuningsbehoefte van de burger aan te laten sluiten. Naast deze integrale benadering van de zorgvraag biedt de kanteling ook mogelijkheden voor een andere organisatie en invulling van het ondersteuningsaanbod. Het inzetten van informele ondersteuning behoort hier tot de mogelijkheden. Zorgaanbod anders inrichten De integrale benadering van de ondersteuningsvraag heeft als gevolg dat het huidige denken verandert naar denken in zelfredzaamheid. In plaats van beperkingen en grondslagen van de burgers staat zelfredzaamheid voorop. Dit betekent dat ook de zorgfunctie op een andere manier moet worden ingericht. In de huidige situatie is het zorgaanbod vooral afgestemd op het bieden van ondersteuning aan inwoners met een grondslag op basis van de AWBZ. Na de decentralisatie en kanteling zullen zorgorganisaties steeds meer ondersteuning moeten bieden aan meerdere groepen cliënten, die een vergelijkbare ondersteuningsbehoefte in zelfredzaamheid hebben. Dit betekent dat steeds vaker op één locatie verschillende typen zorg aan verschillende typen cliënten aangeboden gaat worden. Hierdoor kan de zorg dichterbij de cliënt worden georganiseerd. Forseti pagina 17

Ontwikkelperspectief doelgroepenvervoer Noord- en Midden Limburg De grootste kansen voor een optimale organisatie van het vervoer houdt verband met de wijze waarop en waar deze activiteiten worden georganiseerd. Hier liggen de volgende sturingsmogelijkheden: De locatie van de activiteit: hoe dichterbij de cliënt des te minder vervoer nodig is. De mate van keuzevrijheid is daarbij ook een sturingsinstrument. De tijdstippen van de activiteit: de aanvangs- en eindtijden bepalen op welke momenten vervoer nodig is. Door deze tijden beter af te stemmen op tijden van andere instellingen en andere vormen van vervoer kan het vervoer efficiënter uitgevoerd worden. De dag / het dagdeel van de activiteit: door bij de indeling van cliënten rekening te houden met het vervoer kunnen vervoerbewegingen overbodig worden. Kritische vervoerindicatie: Gemeenten bepalen de toegang tot vervoer na de decentralisatie. Door in het keukentafelgesprek kritisch te toetsen of de cliënt allereerst gebruik kan maken van het voorliggende openbaar vervoer, vrijwilligersvervoer of eigen vervoer (via het sociale netwerk), kan gebruik van het doelgroepenvervoer worden beperkt. Samenhang tussen kanteling, decentralisatie en efficiency De verandering in het zorgaanbod biedt ook kansen voor het efficiënter inrichten en organiseren van vervoer, zoals: Er ontstaan mogelijk nieuwe (coalities van) zorgorganisaties waardoor huidige contracten met vervoersbedrijven kunnen worden herzien. Efficiency is te behalen wanneer de zorgverleners onderling ritten zouden combineren, iets wat nu vaak nog niet gebeurt. Er vindt mogelijk een herverdeling van cliënten over de dagbesteding plaats en/of van de dagbestedingslocaties zelf, waardoor ook de huidige vervoersbewegingen kunnen worden aangepast! beperkt. De gemeente krijgt de mogelijkheid het huidige sectorale AWBZ-vervoer integraal te benaderen. Dit vereist echter wel een aantal beleidskeuzes rondom het vervoer: Gaat zij het vervoer zelf inkopen of laat zij de verantwoordelijkheid en invulling bij de zorginstellingen? In bijlage 3 is hiervoor een afwegingskader uitgewerkt. In hoeverre kan (rekening houdend met aanbod en kwaliteit) gebruik worden gemaakt van vrijwilligersvervoer en/of openbaar vervoer? Wil zij het vervoer naar de dagbesteding laten integreren met andere vormen van doelgroepenvervoer, zoals het leerlingenvervoer? Welke samenhang blijft bestaan met het intramurale vervoer, dat de zorgaanbieders moeten blijven organiseren maar waar minder massa over blijft? Door co-creatie en co-productie innovaties bereiken Het daadwerkelijk kantelen van zorg en het bereiken van een doelmatige oplossing voor het mobiliteit- en participatievraaqstuk van burgers, kan alleen werkelijkheid worden door samen te werken met professionals en burgers vanuit de grondprincipes van co-creatie (samen bedenken) en co-productie (samen uitvoeren). Forseti pagina 18