Besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom

Vergelijkbare documenten
Beslissing op bezwaar

5. Met van 12 maart 2014 is door KPN nog een overzicht verstrekt met het huidige zenderaanbod van Digitenne.

Besluit tot afwijzing van de ontheffingsverzoeken en tot het opleggen van een last onder dwangsom

Boetebeschikking. a. Procedure. b. Feiten. Kenmerk: / Betreft: overschrijding maximum reclamezendtijd

Kenmerk: 29454/ Betreft: het niet op orde hebben van de administratieve organisatie van de Stichting Organisatie voor Hindoe Media

3. Bij brieven van 24 juli 2013 en 12 augustus 2013 en van 23 december 2013 heeft V&D het Commissariaat de gevraagde informatie verstrekt.

Kenmerk: / Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008

Kenmerk: 29313/ Betreft: verkoop boeken via Filosofie Magazine en

2. Bij brief van 20 augustus 2013 heeft Christine le Duc aan het Commissariaat de gevraagde informatie verstrekt.

Kenmerk: / Betreft: Verkoop van boeken in afwijking van de vaste prijs

2. Bij faxbericht van 8 september 2014 heeft Tele2 haar verzoeken om ontheffing nader toegelicht.

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Zienswijze. Kenmerk: / Betreft: verzoek om openbaarmaking

2. Bij brief van 23 mei 2011 heeft Veen Magazines het Commissariaat informatie verstrekt.

Kenmerk: / Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Sanctiebeschikking. a. Verloop van de procedure. b. Feiten. Kenmerk: 24634/ Betreft: verstrekken cadeaubon bij besteding van minimaal 45,-.

Sanctiebeschikking. A. Verloop van de procedure. B. Feiten. Kenmerk: 21337/ Betreft: reclamezendtijd Nederlandse Publieke Omroep juli 2009

BELEIDSLIJN SANCTIEMAATREGELEN 2011 HOOFDSTUK 1. INLEIDING. 1.1 Algemeen

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: 18023/ Betreft: verstrekken en verzilveren van waardebonnen bij verkoop van boeken

2. Bij brieven van 2 september, 23 november en 17 december 2010 heeft MSFU het Commissariaat de gevraagde informatie verstrekt.

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: Sanctiebeschikking AVROTROS in verband met het programma Gorts Wijnkwartier.

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

College van Toezicht collectieve beheersorganisaties

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Bestuurlijk rechtsoordeel

2. Bij brieven van 9 mei en 11 september 2008 en per van 12 september 2008 heeft StudieBoeken.com de gevraagde informatie verstrekt.

Beslissing op bezwaar

2. Bij brieven van 17 november 2009, 18 december 2009 en 13 januari 2010 heeft Kruidvat het Commissariaat de gevraagde informatie verstrekt.

Beslissing op bezwaar

3. Bij brief van 14 maart 2012 heeft Albert Heijn het Commissariaat informatie verstrekt.

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

4. Bij brief van 23 juni 2010 heeft Off-Screen de gevraagde informatie aan het Commissariaat verstrekt.

gezien het daartegen bij brief van 28 april 2014 ingediende bezwaarschrift,

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer. Mevrouw A.S. Nijhuis

gezien het daartegen op 24 september 2012 ingediende pro forma bezwaarschrift, aangevuld bij brief van 11 september 2013,

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Kenmerk: 29580/ Betreft: toestemming voor het verzorgen van een commerciële televisieomroepdienst

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Beleidslijn sanctiemaatregelen vaste boekenprijs 2011

6. Bij brief van 3 september 2010 (kenmerk: 20445/ ) heeft het Commissariaat Haspro Agri verzocht aanvullende informatie te verstrekken.

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: ontheffingsverzoek ex artikel 3.24, tweede lid, en artikel 3.25 van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Beslissing op bezwaar

Besluit op handhavingsverzoek

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

2. Bij brief van 5 september 2011 heeft Verkoper het Commissariaat informatie verstrekt.

Kenmerk: / Betreft: Sanctiebeschikking KRO-NCRV in verband met het programma Jinek.

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: Verkoop van boeken in afwijking van de vaste boekenprijs

3. Voor de relevante bepalingen wordt verwezen naar bijlage 1.

Gelet op het bepaalde in de artikelen 2.61, 2.70, 6.13, eerste lid, aanhef en onder c, en het tweede lid, onder a, van de Mediawet 2008,

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: ontheffingsverzoek ex artikel 3.20, tweede lid, artikel 3.24, tweede lid, en artikel 3.25 van de Mediawet 2008

Beslissing op bezwaar

gezien het advies van Provinciale Staten van Groningen van 24 april 2013;

Ontheffing. Verloop van de procedure. Relevante bepalingen

Beslissing op bezwaar

Besluit tot openbaarmaking

2. Daarnaast heeft de verzoeker het Commissariaat verzocht de kosten van het Wobverzoek

Betreft: onrechtmatige besteding van het budget zoals bedoeld in artikel 2.153, tweede lid, Mediawet 2008.

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: toestemming voor het verzorgen van een commerciële televisieomroepdienst

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Bijgaand zenden wij u het besluit dat is genomen inzake het programmaonderdeel Schiphol TV.

Kenmerk: 24411/ Betreft: verzilveren via Esso verkregen en met BIJpunten aangeschafte Bijenkorf Cadeaucards

Afwijzing verzoek om handhaving

Kenmerk: JuZa iw Betreft: reclameboodschappen van Plus supermarkt met als onderwerp de actie van voetbalkaartjes

5. Bij aangetekende brief van 12 september 2006, kenmerk JdJ/ns, heeft De Bijenkorf het Commissariaat informatie verstrekt.

5. Per van 6 maart 2013 heeft JBA Klaassen een schriftelijke zienswijze ingediend.

Beslissing op bezwaar

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer / mr. Margreet Verhoef +31 (0)

Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat),

3. Bij brieven van 15 oktober en 14 januari 2012 heeft Studystore het Commissariaat de gevraagde informatie verstrekt.

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb);

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa iw Mevr. mr. I.E. Wiendels (035)

Transcriptie:

Besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom Kenmerk: 629031/630898 Betreft: doorgifteverplichting KPN op grond van artikel 6.13, derde lid, aanhef en onder f, van de Mediawet 2008 en artikel 6.13, vierde lid, aanhef en onder e, van de Mediawet 2008. Besluit van het Commissariaat voor de Media tot het opleggen van een last onder dwangsom aan KPN B.V. wegens overtreding van artikel 6.13, derde lid, aanhef en onder f, van de Mediawet 2008 en artikel 6.13, vierde lid, aanhef en onder e, van de Mediawet 2008 door KPN B.V. a. Verloop van de procedure 1. Bij brief van 23 december 2013, ontvangen door het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) op 24 december 2013, heeft KPN B.V. (hierna: KPN) op grond van artikel 6.14d van de Mediawet 2008 om ontheffing verzocht voor het standaardprogrammapakket van Digitenne. Het verzoek tot ontheffing betreft de doorgifteverplichting van één van de televisieprogrammakanalen (Ketnet/Op12) en de vijf radioprogrammakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst zoals genoemd in artikel 6.13, derde lid, aanhef en onder f, en vierde lid, aanhef en onder e, van de Mediawet 2008. 2. Bij besluit van 15 april 2014 (kenmerk 619878/623042), verzonden op 1 mei 2014, heeft het Commissariaat het verzoek van KPN om ontheffing van de verplichtingen zoals genoemd in artikel 6.13, derde lid, aanhef en onder f, en artikel 6.13, vierde lid, aanhef en onder e, van de Mediawet 2008 afgewezen. KPN is in voornoemd besluit een termijn gegund van twee maanden vanaf de bekendmaking van het besluit, waarbinnen de samenstelling van het digitale standaardprogrammapakket van Digitenne in overeenstemming met voornoemde verplichtingen in de Mediawet 2008 moet worden gebracht. 3. Het Commissariaat heeft op 11 juni 2014, per e-mail en koerier, een bezwaarschrift ontvangen van KPN (gedateerd op 19 mei 2014), tegen voornoemd besluit van 15 april 2014. Op dit bezwaarschrift wordt per separaat besluit beslist. 4. Het Commissariaat heeft op 2 juli 2014 aan KPN telefonisch voorgehouden dat zij naar het voorlopig oordeel van het Commissariaat in overtreding is, zolang zij niet aan voornoemde verplichtingen tot het doorgeven van de drie televisieprogrammakanalen en de vijf radioprogrammakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst voldoet. 5. Bij aangetekende brief van 8 juli 2014 (kenmerk 629031/630376) heeft het Commissariaat aan KPN een voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom toegezonden (kenmerk 629031/630360) (hierna: het voorgenomen besluit). In het voorgenomen besluit is opgenomen dat KPN de drie televisieprogrammakanalen en de vijf radioprogrammakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst moet doorgeven op straffe van een dwangsom. Kenmerk: 629031/630898 1

6. In het voorgenomen besluit is opgenomen dat KPN de last uiterlijk op 15 augustus 2014 moet uitvoeren. Voorts is opgenomen dat KPN voor elke dag, gerekend vanaf 16 augustus 2014, dat KPN geen uitvoering geeft aan de last, een dwangsom verbeurt van 800 per dag met een maximum van 36.800 voor het niet doorgeven van de drie voornoemde televisieprogrammakanalen en een dwangsom verbeurt van 800 per dag met een maximum van 36.800 voor het niet doorgeven van de vijf voornoemde radioprogrammakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst. In het voorgenomen besluit eindigt de last op 1 oktober 2014. 7. KPN is in het voorgenomen besluit van 8 juli 2014 (kenmerk 629031/630360) uitgenodigd om tijdens een hoorzitting haar zienswijze te geven over het voorgenomen besluit. 8. Op 15 juli 2014 heeft een hoorzitting plaatsgevonden, waarin KPN haar zienswijze mondeling naar voren heeft gebracht. Het verslag van de hoorzitting is als bijlage bij dit besluit gevoegd. b. Feiten 9. Per 1 januari 2014 is de Mediawet 2008 gewijzigd en geldt de doorgifteverplichting zoals opgenomen in artikel 6.13, derde lid, aanhef en onder f, van de Mediawet 2008. Ook geldt per 1 januari 2014 de doorgifteverplichting zoals opgenomen in artikel 6.13, vierde lid, aanhef onder e, van de Mediawet 2008. Op grond van deze verplichtingen dient een pakketaanbieder drie televisieprogrammakanalen en vijf radioprogrammakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst in het standaardprogrammapakket op te nemen. 10. KPN dient als pakketaanbieder van het digitale standaardprogrammapakket van Digitenne aan de in Mediawet 2008 opgenomen verplichtingen met betrekking tot het doorgeven van de programmakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst te voldoen. 11. KPN heeft in haar ontheffingsverzoek van 23 december 2013 aangegeven niet aan deze doorgifteverplichtingen te kunnen voldoen per 1 januari 2014. KPN verzoekt aan haar ontheffing te verlenen voor het doorgeven van drie televisieprogrammakanalen en vijf radioprogrammakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst. KPN heeft per 1 januari 2014 twee televisieprogrammakanalen en geen radioprogrammakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst opgenomen in het standaardprogrammapakket van Digitenne. 12. In het op 11 juni 2014 door het Commissariaat ontvangen bezwaarschrift, geeft KPN aan dat zij niet per 1 juli 2014 aan de verplichting tot het doorgeven van drie televisieprogrammakanalen en vijf radioprogrammakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst kan voldoen. Op 23 juni 2014 heeft KPN telefonisch aangegeven per 1 oktober 2014 aan de doorgifteverplichting van de drie televisieprogrammakanalen en vijf radioprogrammakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst te zullen voldoen. c. Wettelijk kader 13. Voor een overzicht van de relevante wettelijke bepalingen wordt verwezen naar de bijlage. Kenmerk: 629031/630898 2

d. Standpunt KPN 14. Tijdens de hoorzitting op 15 juli 2014 heeft KPN haar zienswijze geuit over het voorgenomen besluit van het Commissariaat. KPN heeft, voor zover van belang, het volgende aangevoerd. 15. Primair betwist KPN dat zij in overtreding is, althans dat er aanleiding is om handhavend op te treden. KPN dient in aanmerking te komen voor een, al dan niet tijdelijke, ontheffing van de doorgifteverplichtingen van de programmakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst. KPN voldoet aan de criteria om voor een ontheffing in aanmerking te komen. KPN heeft dan ook bezwaar gemaakt tegen het besluit van 15 april 2014, waarin het verzoek om ontheffing is afgewezen. 16. Subsidiair stelt KPN zich op het standpunt dat indien er handhavend wordt opgetreden, KPN een redelijke begunstigingstermijn moet worden gegund om alsnog aan de doorgifteverplichtingen van de programmakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst te voldoen. De in het voorgenomen besluit genoemde begunstigingstermijn tot 15 augustus 2014, is te kort om de verplichte doorgifte zorgvuldig te realiseren. Een begunstigingstermijn tot 15 augustus 2014 dwingt KPN risico s te nemen die in strijd zijn met haar zorgplicht voor continuïteit op grond van de Telecommunicatiewet. Een begunstigingstermijn tot 15 augustus 2014 is niet redelijk volgens KPN. 17. KPN merkt op dat zij alles in het werk heeft gesteld om haar eerder geplande datum van 1 januari 2015 om aan de onderhavige doorgifteverplichtingen te voldoen, te vervroegen naar 1 oktober 2014. Een datum eerder dan 1 oktober 2014 raakt de eindgebruikers van KPN onevenredig in hun belangen. Indien geen rekening wordt gehouden met deze gerechtvaardigde belangen levert strijd op met het zorgvuldigheids- en evenredigheidsbeginsel, aldus KPN. 18. Ook merkt KPN op dat zij voor het overgrote deel al voldoet aan de doorgifteverplichtingen zoals genoemd in de Mediawet 2008. KPN stelt alles in het werk om zo snel mogelijk op een zorgvuldige wijze aan de wettelijke verplichtingen te voldoen. KPN is van mening dat het niet gunnen van een redelijke begunstigingstermijn, in combinatie met de zeer korte termijn van invoering van de onderhavige doorgifteverplichtingen in de Mediawet 2008 en het feit dat op 1 mei 2014 aan KPN bekend is geworden dat aan haar geen ontheffing wordt verleend, strijd oplevert met zowel het zorgvuldigheidsbeginsel als het rechtszekerheidsbeginsel. 19. Verder merkt KPN op dat in het voorgenomen besluit de hoogte van de eventueel te verbeuren dwangsommen onjuist is vastgesteld. KPN geeft aan dat de hoogte van de eventueel te verbeuren dwangsommen en de duur van voorgenomen last onvoldoende zijn gemotiveerd. Het bedrag van de eventueel te verbeuren dwangsommen en de duur van de voorgenomen last zijn volgens KPN niet af te leiden uit de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011. 20. KPN is van mening dat vanuit het oogpunt van het reparatoire karakter de hoogte van de te verbeuren dwangsommen erg hoog zijn. Hierbij merkt zij op dat het KPN niet gaat om de eventuele extra kosten die zij zou moeten maken om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen, maar dat het haar gaat om het hebben van voldoende tijd voor een zorgvuldige implementatie. Volgens KPN geeft ook een lagere dwangsom KPN voldoende aansporing om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen. Kenmerk: 629031/630898 3

De in het voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom genoemde dwangsommen, treffen KPN onevenredig hard. e. Overwegingen Commissariaat Geschonden belangen 21. Op grond van artikel 6.13, derde lid, aanhef en onder f, en vierde lid, aanhef en onder e, van de Mediawet 2008 dient KPN als pakketaanbieder drie televisieprogrammakanalen en vijf radioprogrammakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst in het standaardprogrammapakket van Digitenne op te nemen. 22. De bovengenoemde doorgifteverplichtingen zijn per 1 januari 2014 in de Mediawet 2008 opgenomen. De wetswijziging die heeft geleid tot voornoemde bepalingen, beoogt zoveel als mogelijk een gelijk speelveld te creëren voor pakketaanbieders en beoogt voor consumenten minimumwaarborgen te realiseren, onafhankelijk van bij welke pakketaanbieder zij zijn aangesloten. Om dit gelijk speelveld niet te verstoren en consumenten te verzekeren dat er wordt voldaan aan de minimumwaarborgen, dienen alle aanbieders van digitale programmapakketten aan voornoemde doorgifteverplichtingen te voldoen. 23. Aan bovengenoemde doorgifteverplichting voldoet KPN niet. KPN geeft per 1 januari 2014 twee televisieprogrammakanalen en geen radioprogrammakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst in het standaardprogrammapakket van Digitenne door. Dit wordt niet door KPN betwist. De stelling van KPN dat zij voor het overgrote deel voldoet aan de verplichtingen uit de wet volgt het Commissariaat dan ook niet. KPN dient op grond van artikel 6.13, derde lid, aanhef en onder f, en vierde lid, aanhef en onder e, van de Mediawet 2008 drie televisieprogrammakanalen en vijf radioprogrammakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst door te geven. Aan deze verplichting voldoet KPN nu niet, omdat zij twee in plaats van drie televisieprogrammakanalen doorgeeft en geen radioprogrammakanalen doorgeeft. 24. Het Commissariaat is op grond van artikel 7.11 van de Mediawet 2008 belast met de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de Mediawet 2008. Op grond van artikel 7.12, derde lid, van de Mediawet 2008 kan het Commissariaat in geval van overtreding van het bepaalde in artikel 6.13, derde lid, aanhef en onder f, en vierde lid, aanhef onder e, van de Mediawet 2008, te weten het niet doorgeven van de drie televisieprogrammakanalen en de vijf radioprogrammakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst, aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen. 25. De Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011 bepaalt de criteria die in geval van overtreding bij of krachtens de Mediawet 2008 gestelde voorschriften bij het opleggen van sanctiemaatregelen worden gehanteerd. 26. Op grond van artikel 2.2 van de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011 dient het Commissariaat bij de beoordeling van de vraag of en, zo ja welke sanctiemaatregel dient te worden getroffen, rekening te houden met de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de belanghebbende kan worden verweten. Daarbij houdt het Commissariaat rekening met de relevante omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Kenmerk: 629031/630898 4

27. Het Commissariaat is van oordeel dat KPN in overtreding is, nu zij niet voldoet aan de doorgifteverplichting van de programmakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst. Het feit dat KPN een ontheffingsverzoek heeft ingediend en bezwaar heeft gemaakt tegen de afwijzing van het ontheffingsverzoek, doet hieraan niet af. Het indienen van bezwaar heeft geen schorsende werking. In het bestreden besluit van 15 april 2014, verzonden op 1 mei 2014, is bepaald dat het verzoek tot ontheffing wordt afgewezen en dat aan KPN een termijn wordt gegund van twee maanden vanaf de datum van de bekendmaking van het besluit waarbinnen de samenstelling van het digitale standaardprogrammapakket van Digitenne in overeenstemming met de doorgifteverplichtingen van de Mediawet 2008 moet worden gebracht. Nu het besluit op 1 mei 2014 aan KPN is verzonden liep de in het bestreden besluit gegunde termijn van twee maanden tot en met 1 juli 2014. 28. Het Commissariaat acht het opleggen van een last onder dwangsom in plaats van een bestuurlijke boete in onderhavig geval het meest geschikte handhavingsinstrument. Met het opleggen van een last onder dwangsom beoogt het Commissariaat te bewerkstelligen dat KPN zo spoedig mogelijk alsnog aan de doorgifteverplichting van de programmakanalen de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst gaat voldoen. 29. Het Commissariaat is niet gebleken van omstandigheden die het zouden rechtvaardigen van de toepassing van de last onder dwangsom in dit geval af te zien. KPN heeft niet aangetoond dat zij in aanmerking komt voor ontheffing van de wettelijke doorgifteverplichtingen zoals opgenomen in artikel 6.13, derde lid, aanhef en onder f, en vierde lid, aanhef en onder e, van de Mediawet 2008 en dat het niet voldoen aan deze bepalingen niet aan haar kan worden verweten. Begunstigingstermijn 30. KPN voert aan dat de in het voorgenomen besluit opgenomen begunstigingstermijn tot aan 15 augustus 2014, onredelijk kort is. 31. Rekening houdend met de door KPN aangevoerde omstandigheden die een rol spelen bij het voldoen aan de doorgifteverplichtingen van de programmakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst overweegt het Commissariaat het volgende. Op grond van de Telecommunicatiewet heeft KPN een wettelijke zorgplicht om de continuïteit van de dienstverlening te waarborgen. KPN heeft aangevoerd dat de continuïteit van de dienstverlening niet is gewaarborgd indien KPN verplicht wordt vóór 1 oktober 2014 de drie televisieprogrammakanalen en de vijf radioprogrammakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst op te nemen in het standaardprogrammapakket van Digitenne. Ook heeft KPN aangevoerd dat het doorgeven van de drie televisieprogrammakanalen en de vijf radioprogrammakanalen gevolgen heeft voor de eindgebruikers van Digitenne. Als gevolg van het doorgeven van de programmakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst wordt het standaardprogrammapakket gewijzigd. De eindgebruikers zullen hierover door KPN moeten worden ingelicht. KPN heeft gewezen op haar wettelijke verplichting op grond van de Telecommunicatiewet om bij een wijziging in het programmapakket ten minste de eindgebruikers vier weken van te voren te informeren. 32. Het voorgaande in overweging nemende is het Commissariaat van oordeel dat KPN een begunstigingstermijn tot 1 oktober 2014 dient te worden gegund. Kenmerk: 629031/630898 5

33. Nu aan KPN, zoals zij zelf subsidiair heeft verzocht, een begunstigingstermijn wordt verleend tot 1 oktober 2014, zal niet verder worden ingegaan op de zienswijze die KPN heeft geuit ten aanzien van de begunstigingstermijn tot 15 augustus 2014, zoals is opgenomen in het voornemen tot het opleggen van de last onder dwangsom. Hoogte te verbeuren dwangsommen 34. Het Commissariaat volgt KPN niet in haar stelling dat de hoogte van de eventueel te verbeuren dwangsommen in het voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom onjuist is vastgesteld. In het voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom is opgenomen dat KPN voor elke dag dat zij niet voldoet aan de verplichting tot het doorgeven van de drie televisieprogrammakanalen een dwangsom verbeurt van 800 met een maximum van 36.800 en voor elke dag dat zij niet voldoet aan het doorgeven van de vijf radioprogrammakanalen een dwangsom verbeurt van 800 met een maximum van 36.800. Bij het bepalen van de hoogte van voornoemde eventueel te verbeuren dwangsommen heeft het Commissariaat aansluiting gezocht bij de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011. 35. In de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011 is in artikel 2.13 een berekeningsmethodiek neergelegd die fungeert als leidraad (en niet als dwingend voorschrift) bij het opleggen van boetes. Bij het opleggen van de last onder dwangsom heeft het Commissariaat voor het bepalen van de aard, de ernst en de duur van de overtreding aansluiting gezocht bij deze berekeningsmethodiek. Het zoeken van aansluiting bij deze berekeningsmethodiek bij het opleggen van een last onder dwangsom ten aanzien van de ernst van de overtreding verhoogt de rechtszekerheid en transparantie. 36. In artikel 2.4. van de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011 worden drie boetecategorieën met bijbehorende bandbreedtes genoemd. De plaatsing van een overtreding in een boetecategorie is afhankelijk van de aard, ernst en voor zover relevant de duur van de overtreding. Overtreding van artikel 6.13 van de Mediawet 2008 valt in Boetecategorie A. 37. Bij het bepalen van de hoogte van de eventueel te verbeuren dwangsom houdt het Commissariaat rekening met de aard, ernst en de duur van de overtreding. In onderhavige kwestie is sprake van een ernstige overtreding als omschreven in artikel 2.8 van de Beleidslijn sanctiemaatregelen 2011. In artikel 2.8 van de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011 is uiteengezet aan welke omstandigheden bij ernstige overtredingen moet worden gedacht. Het overtreden van de doorgifteverplichtingen van de programmakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst sluit aan bij de omstandigheden die in artikel 2.8 van de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011 worden genoemd. 38. Bij het bepalen van de hoogte van de te verbeuren dwangsommen dient rekening te worden gehouden met eventuele verhogende of verlagende omstandigheden die de dwangsommen zouden moeten verhogen of verlagen. Van dergelijke omstandigheden die nog van invloed zouden moeten zijn op de hoogte van de te verbeuren dwangsommen, is het Commissariaat niet gebleken. 39. De hoogte van te verbeuren dwangsommen dient in redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van het geschonden belang. Het Commissariaat verwijst hier naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 5 februari 2014. 1 1 Uitspraak 201304412/1/A1, r.o. 5.3. Kenmerk: 629031/630898 6

Het Commissariaat acht de hoogte van de eventueel te verbeuren dwangsommen zoals genoemd in het voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom in dit specifieke geval in overeenstemming met de zwaarte van de geschonden belangen, te weten het gelijke speelveld en de minimumwaarborgen voor consumenten zoals genoemd in randnummer 22 van dit besluit. 40. Op grond van het voorgaande heeft het Commissariaat de hoogte van de maximaal te verbeuren dwangsommen in alle redelijkheid vast kunnen stellen. Het Commissariaat volgt KPN dan ook niet in haar stelling dat het bedrag van de eventueel te verbeuren dwangsommen zeer hoog is en haar onredelijk hard treft. Hierbij wordt nog opgemerkt dat KPN het in haar macht om het verbeuren van dwangsommen te voorkomen. Ook bestrijdt het Commissariaat dat hij met de hoogte van de eventueel te verbeuren dwangsommen KPN leed wil toevoegen. Het Commissariaat beoogt met de last en de te verbeuren dwangsommen te bewerkstelligen dat KPN zo spoedig mogelijk en dus binnen de begunstigingstermijn aan de doorgifteverplichting van de programmakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst in het standaardprogrammapakket van Digitenne voldoet. 41. Gelet op het voorgaande besluit het Commissariaat op grond van artikel 7.12, derde lid, van de Mediawet 2008 aan KPN eerdergenoemde lasten onder dwangsom op te leggen voor overtreding van artikel 6.13, derde lid, aanhef en onder f, en, vierde lid, aanhef en onder e, van de Mediawet 2008. f. Publicatie 42. Op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) besluit het Commissariaat de volledige tekst van dit besluit twee weken na bekendmaking daarvan op zijn website te publiceren. Het Commissariaat ziet daartoe geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wob. g. Besluit 43. Op grond van het voorgaande besluit het Commissariaat als volgt: I. Het Commissariaat legt op grond van artikel 7.12, derde lid, van de Mediawet 2008 aan KPN B.V. een last onder dwangsom op ten einde voortduring van overtreding van artikel 6.13, derde lid, aanhef en onder f, van de Mediawet 2008 te weten het niet doorgeven van één van de drie televisieprogrammakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst te voorkomen; II. III. KPN dient deze last uiterlijk 1 oktober 2014 te hebben uitgevoerd. Voor elke dag, gerekend vanaf 1 oktober 2014, dat KPN geen uitvoering geeft aan deze last, zal KPN een dwangsom verbeuren van 800 met een maximum van in totaal 36.800; Het Commissariaat legt op grond van artikel 7.12, derde lid, van de Mediawet 2008 aan KPN B.V. een last onder dwangsom op ten einde voortduring van overtreding van artikel 6.13, vierde lid, aanhef onder e, van de Mediawet 2008 te weten het niet doorgeven van vijf radio televisieprogrammakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst te voorkomen; Kenmerk: 629031/630898 7

IV. KPN dient deze last uiterlijk 1 oktober 2014 te hebben uitgevoerd. Voor elke dag, gerekend vanaf 1 oktober 2014, dat KPN geen uitvoering geeft aan deze last, zal KPN een dwangsom verbeuren van 800 met een maximum van in totaal 36.800; V. KPN dient het Commissariaat op uiterlijk 1 oktober 2014 schriftelijk te informeren over de wijze waarop zij aan de hierboven genoemde lasten voldoet; VI. Bovengenoemde lasten eindigen op 15 november 2014; VII. Het Commissariaat publiceert op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur de volledige tekst van dit besluit twee weken na bekendmaking daarvan op zijn website. Hilversum, 29 juli 2014 COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA, prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning voorzitter drs. Eric Eljon commissaris Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan de natuurlijke persoon of rechtspersoon wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, daartegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is verzonden, een bezwaarschrift indienen bij het Commissariaat voor de Media. Bijlagen: 1. Wettelijk kader 2. Verslag hoorzitting Kenmerk: 629031/630898 8

Bijlage: Wettelijk kader Voor zover hier van belang: Mediawet 2008 Artikel 6.13: 1. Als een pakketaanbieder een of meer digitale programmapakketten verspreidt of laat verspreiden, ontvangen alle abonnees die met hem een overkomst met betrekking tot de ontvangst van een of meer digitale programmapakketten hebben gesloten, in elk geval een digitaal standaardpakket. 2. Het standaardprogrammapakket bestaat uit ten minste dertig televisieprogrammakanalen en een door de pakketaanbieder met inachtneming van het vierde lid te bepalen radioprogrammakanalen. De programmakanalen worden ongewijzigd verspreid. Bij ministeriële regeling kunnen diensten worden aangewezen waarvan het signaal als integraal onderdeel van de programmakanalen moet worden doorgegeven en kunnen nadere regels worden gesteld voor de doorgifte van deze diensten. 3. Voor zover het betreft televisieprogrammakanalen, bevat het standaardprogrammapakket in elk geval: ( ) f. drie televisieprogrammakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst; 4. Voor zover het betreft radioprogrammakanalen, bevat het standaardprogrammapakket in elk geval: ( ) e. vijf radioprogrammakanalen van de Nederlandstalige landelijke Belgische openbare omroepdienst. Artikel 6.14d: Het Commissariaat kan geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 6.13, 6.14b en 6.14c, als het onverkort nakomen daarvan leidt tot disproportionele kosten, tot een belemmering van innovatie of anderszins onredelijke uitkomsten. Het Commissariaat kan aan een ontheffing voorschriften verbinden. Artikel 7.11: 1. Het Commissariaat is belast met de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze wet, met uitzondering van: a. de artikelen 2.2 tot en met 2.27, 2.29 tot en met 2.33, 2.34a tot en met 2.34j, 2.36 tot en met 2.41, 2.53 tot en met 2.57, 2.59, 2.60, 2.125 tot en met 2.131, 2.143 tot en met 2.145, 2.148a, 2.149, 2.150, eerste lid, 2.151, eerste lid, 2.166 tot en met 2.168, 2.180 tot en met 2.187, 4.2 tot en met 4.5 en 626; en b. hoofdstuk 8. Artikel 7.12: 1. Het Commissariaat kan bij overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze wet, met uitzondering van de artikelen 2.24, eerste lid, 2.58, onderdelen a tot en met c, en e, 2.170 en 2.170a of artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht aan de overtreder een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogte 225.000. 2. ( ) 3. Het Commissariaat kan in geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze wet, met uitzondering van de artikelen 2.34, tweede lid, 2.35, 2.58, onderdeel d, 2.70, 2.71, derde en vierde lid, 2.88b tot en met 2.92, 2.94 tot en met 2.99, 2.106 tot en met 2.108, 2.111, eerste lid, 2.115 tot en met 2.124, 2.150, tweede en derde lid, 2.151, tweede lid, 2.170 en 2.170a, 3.5b tot en met 4.14, 3.15, tweede lid, 3.16, Kenmerk: 629031/630898 9

3.17, 3.19 tot en met 3.19b, 3.20 tot en met 3.16, 3.19, 3.279d, 4.1, 4.6, 5.1 tot en met 5.4, 6.4, 6.6, tweede lid, en 6.23 tot en met 6.25, kan het Commissariaat aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen. Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2011 Artikel 2.4 Voor de vaststelling van de hoogte van een bestuurlijke boete hanteert het Commissariaat, met inachtneming van het in artikel 7.12 van de Mediawet 2008 neergelegde boetemaximum, de volgende berekeningsmethodiek. Voor het bepalen van de ernst van een overtreding zijn de te handhaven normen allereerst onderverdeeld in drie categorieën (A, B en C) met verschillende bandbreedtes. In dit kader wordt vervolgens, voor wat de impact van een overtreding betreft, een onderscheid gemaakt tussen media-instellingen met een landelijk, regionaal of lokaal publieksbereik c.q. verspreidingsniveau. De plaatsing van de betrokken overtreding binnen de in de boetecategorieën weergegeven bandbreedtes is afhankelijk van de aard, de ernst en voorzover relevant de duur van de overtreding. Aan de hand van boeteverhogende en boeteverlagende omstandigheden wordt vervolgens beoordeeld of, en zo ja in welke mate, de overtreding verwijtbaar is, en wordt zodoende de hoogte van de op te leggen boete vastgesteld. De vaststelling van de boetecategorie laat de mogelijkheid onverlet dat door toepassing van artikel 2.13 en/of door de aanwezigheid van boeteverhogende en boeteverlagende factoren buiten de berekeningsmethodiek en/of bandbreedte van de desbetreffende boetecategorie wordt getreden. Artikel 2.8 Een ernstige overtreding is een overtreding waarbij sprake is van een of meer van de volgende omstandigheden: - een publieke media-instelling heeft de beginselen van non-commercialiteit, bijvoorbeeld het dienstbaarheidsverbod, en onafhankelijkheid in meer dan beperkte makte geschonden; - een publieke media-instelling heeft het beginsel van rechtmatige besteding van middelen of het beginsel van transparantie in de financiële verantwoording in meer dan beperkte mate geschonden; - geboden die zijn te converteren in percentages zijn meer dan 1/2 maar minder dan 4/5 behaald; - verboden die zijn te converteren in percentage met een percentage tussen de 1/20 en 2/10 overschreden; - overtredingen die de toegang tot de kabel betreffen; - sluikreclame met grote nadruk; - andere omstandigheden die de overtreding naar het oordeel van het Commissariaat ernstig maken; - het in ernstige mate niet naleven van de medewerkings- en inlichtingenplicht; - een herhaalboete van een lichte overtreding. Artikel 2.10 Het Commissariaat bepaalt de bandbreedte van de desbetreffende boetecategorie aan de hand van de omstandigheden als genoemd in 2.7, 2.8 en 2.9. Bij de vaststelling van de hoogte van de boete binnen de bij de overtreding horende bandbreedte wordt uitgegaan van het midden van de bandbreedte. Kenmerk: 629031/630898 10