"^ ^ provimicse h groningen 25 oktober 2011 Corr.nr. 2011-46.978, MB Nummer 28/2011 Zaaknr. 357201 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen tot wijziging van de Verordening op de instelling en invordering van de nazorgheffing stortplaatsen provincie Groningen SAMENVATTING: Deze voordracht heeft tot doel het tarief van de nazorgheffing voor nietbedrijfsgebonden stortplaatsen genoemd in artikel 7 van de Verordening op de instelling en invordering van de nazorgheffing stortplaatsen provincie Groningen vast te stellen voor het jaar 2012. Ook wordt de nazorgheffing voor baggerspeciedepots opnieuw vastgesteld. Inleiding Op grond van de nazorgbepalingen van de Wet milieubeheer is de provincie bestuurlijk, organisatorisch en financieel verantwoordelijk voor de eeuwigdurende nazorg van gesloten stortplaatsen en baggerspeciedepots, waar op of na 1 september 1996 nog afval is gestort. Dit betekent dat de provincie, vanaf het moment dat ons college de stortplaats of het baggerspeciedepot gesloten heeft verklaard, verantwoordelijk is voor de uitvoering van maatregelen, die waarborgen dat de stortplaats of het baggerspeciedepot geen nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaakt. In onze provincie gaat het hierbij om 5 niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen en 10 baggerspeciedepots. De financiering van de nazorg vindt plaats uit de opbrengsten van de bij belastingvérordening ingestelde heffing. Deze heffing wordt opgelegd aan de vergunninghouders van de in de provincie gelegen stortplaatsen en baggerspeciedepots. De opbrengsten van de heffing en de daarop te behalen rendementen worden gestort in een door ons beheerd nazorgfonds. Uit dit fonds worden de kosten voor de uitvoering van de nazorg op de desbetreffende stortplaatsen en baggerspeciedepots betaald. Ook het fondsbeheer wordt hiervan betaald. In 2000 is de Verordening op de instelling en invordering van de nazorgheffing stortplaatsen provincie Groningen (hierna te noemen: Verordening nazorgheffing Groningen) vastgesteld. Vanaf dat jaar heeft u de tarieven voor de heffing vastgesteld. Nu moet het tarief voor het jaar 2012 worden vastgesteld. Nazorgheffing De nazorgheffing voor de niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen wordt in jaarbedragen geïnd gedurende het aantal jaren tot aan de aanvang van de nazorg, waarbij de heffing wordt geheven naar het aantal tonnen gestort afval per jaar. Wij bezien jaarlijks of de heffing aanpassing behoeft. De objectgebonden nazorgheffing voor baggerspeciedepots wordt een maand voor sluiting opgelegd. Voor baggerspeciedepots wordt de nazorgheffing geheven per stortplaats. 28-1
Sinds de inwerkingtreding van de nazorgbepalingen in de Wet milieubeheer is in IPO-verband een kader ontwikkeld, dat door de provincies wordt gebruikt bij de implementatie van de provinciale nazorgtaken. Hiermee wordt beoogd de werkzaamheden van de provincies ten aanzien van de nazorgbepalingen te ondersteunen, af te stemmen en te harmoniseren. Het gaat hierbij onder meer om checklisten voor de beoordeling van nazorgplannen van stortplaatsen en baggerspeciedepots ("IPO-checklist 2008 stortplaatsen" en "IPO-checklist 2008 baggerdepots") en een model voor het berekenen van de nazorgkosten (RINAS 3.0). De checklisten hebben tot doel het waarborgen van volledigheid en gelijke behandeling van vergunninghouders met betrekking tot nazorgplannen. Doel van het rekenmodel is het berekenen van de doelvermogens, het voor de eeuwigdurende nazorg benodigde vermogen dat op het moment van de aanvang van de nazorg moet zijn opgebracht, op basis van de door ons college goedgekeurde nazorgplannen. Bij de berekening van de doelvermogens hebben wij de volgende uitgangspunten gehanteerd: De "IPO-Checklist 2008 stortplaatsen" en de "IPO-Checklist 2008 baggerdepots" en het door het IPO ontwikkelde rekenmodel RINAS 3.0 zijn gehanteerd als hulpmiddel voor de toetsing van nazorgplannen en de berekening van de doelvermogens; De nazorgplannen zijn niet geactualiseerd, behoudens de nazorgplannen voor de stortplaatsen Kloosterlaan en Woldjerspoor en de provinciale baggerspeciedepots Driebond, Winschoterzijl, Zuidwending en Warvenweg. De in de nazorgplannen opgenomen activiteiten, frequenties en kosten vormen de basis voor de op te stellen berekening van de doelvermogens. De levensduur van de bovenafdichting, voor een groot deel bepalend is voor de hoogte van de doelvermogens van niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen, is binnen IPO bepaald op 75 jaar. Gerekend wordt met een rente van 5,06 %, zijnde het resultaat van een effectieve rente van 3 % bij een inflatie van 2 %. De kosten zijn gebaseerd op het prijspeil 2008. Ten aanzien van de risico-opslag is een standaardtoeslag van 5 % gehanteerd. Niet-bedriifsgebonden stortplaatsen Uw staten hebben in respectievelijk 2008 en 2011 besloten tot vaststelling van de definitieve doelvermogens voor de eeuwigdurende nazorg van de stortplaatsen Kloosterlaan te Delfzijl en Woldjerspoor te Groningen. Op de stortplaats Kloosterlaan is de provincie inmiddels belast met de uitvoering van de eeuwigdurende nazorg. De contante waarde van de doelvermogens voor de niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen bedraagt per 1 januari 2012 circa 23,0 miljoen. Het verwachte saldo van het nazorgfonds bedraagt eind 2011 circa 24,3 miljoen. Dit betekent dat er ook in de komende jaren, evenals in de jaren 2006 tot en met 2011, geen afdracht van Afvalverwerking Stainkoein B.V. aan de provincie behoeft plaats te vinden. Voor het jaar 2012 kan de nazorgheffing voor de niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen dan ook worden vastgesteld op O,-. Het positieve verschil tussen de contante waarde van de doelvermogens en de waarde van het fonds per 1 januari 2012 ( 1,3 miljoen) wordt voorlopig in het fonds gelaten. Wij presenteren u hierbij de geactualiseerde tarieventabel voor de niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen. 28-2
Tabel 1. Overzicht van nazorgkosten, stortingen en heffingen in (per ton afval, exclusief BTW) Datum Omschrijving Heffing in Start nazorg Doelvermogen Afkoopsom 1-1-99 Storting afkoopsom volgens overeenkomst 1-1-00 Saldo 4,18 2.353.201 3.114.202 1.205.287 3.485.004 2.272.728 12.430.423 1-1-01 Saldo 4,26 2.470.862 3.269.913 1.265.552 3.659.254 2.386.365 13.051.948 1-1-02 Saldo 4,35 2.594.405 3.433.409 1.328.830 3.842:218 2.505.683 13.704.545 1-1-03 Saldo 4,43 3.079.289 4.075.099 1.577.183 4.560.312 2.973.985 16.265.868 1-1-04 Saldo 4,52 3.347.331 4.429.823 1.714.471 4.957.271 3.232.860 17.681,756 1-1-05 Saldo 4,61 3.574.603 4.743.827 1.835.999 5.308.664 3.462.018 18.935.111 1-1-06 Saldo 0,00 3.770.559 4.989.918 1.931.243 5.584.058 3.641.615 19.917.393 1-1-07 Saldo 0,00 4.077.426 5.396.025 2.088.418 6.038.519 3.937.988 21.538,376 1-1-08 Saldo 0,00 4.235.309 5.604.965 2.169.283 6.272.337 4.090.471 22.372.365 1-1-09 Saldo 0,00 4.400.330 5.831.557 2.256.980 6.525.908 4.255.836 23.270,611 1-1-10 Saldo 0,00 4.453.274 6.048.274 2.340.865 6.768.397 4.414.007 24.024.818 1-1-11 Saldo 0,00 4.391.513 6.178.276 2.391.190 6.913.907 4.508.880 24.383,766 1-1-12 Geraamd saldo 0,00 4.264.455 6.238.689 2.414.572 6.981.512 4.427.969 24.327.197 Obiectqebonden baggerspeciedepots Uw staten hebben in 2009 besloten tot vaststelling van de definitieve doelvermogens voor de eeuwigdurende nazorg van de provinciale baggerspeciedepots Driebond, Winschoterzijl en Zuidwending. Ook op deze depots is de provincie inmiddels belast met de uitvoering van de eeuwigdurende nazorg. Deze depots zijn niet meer in de verordening opgenomen. In 2011 wordt een aanvang gemaakt met de ontmanteling van het westelijk gedeelte van het baggerspeciedepot Heveskes Oost/West. Tabel 2. Overzicht van nazorgkosten en stortingen provinciale baggerspeciedepots Stortplaats Totaal Kloosterlaan Stainkoein Usquert Veendam Woldjer -2 spoor 2008 2027 2017 2013 2011 4.121.142 7.649.552 3.242.948 8.486.826 3.197.626 26.698,094 2.241.144 2.965.907 1.147.892 3.319.052 2.164.503 11.838,498 2.241.144 2.965.907 1.147.892 3.319.052 2.164.503 11.838.498 Datum Omschrijving Baggerspeciedepots Totaal Driebond Winschoterzijl Zuidwending Provinciale depots Start nazorg 2010 2010 2010 Doelvermogen 100.445 22.420 60.115 182.980 1-1-2010 Saldo 100.445 22.420 60.115 182.980 1-1-2011 Saldo 102.616 22.905 61.414 186.935 Raming rente 2011 1.539 344 921 2.804 Raming kosten 2011-574 -492-492 -1.558 1-1-2012 Saldo 103.581 22.757 61.843 583.351 771.532 De geactualiseerde heffingentabel voor de objectgebonden baggerspeciedepots, waarin de heffing gelijk is aan het doelvermogen, vindt u hieronder. Tabel 3. Overzicht van nazorgkosten en heffingen in (inclusief BTW) Heveskeslaan Oterdumerwarven Heveskes Driebondsweg Oost/West start nazorg 2020 2030 2030 2013 Heffing 1.421.848 1.527.281 1.925.908 360.557 Dorkwerd Warvenweg Zuidbroek Start nazorg 2016 2019 2020 Heffing 445.436 594.539 280.508 Gebruikmakend van tabel 1 en 3 stellen wij voor de nazorgheffing voor de niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen voor het jaar 2012 en de nazorgheffing voor baggerspeciedepots in de Verordening nazorgheffing Groningen vast te stellen. 28-3
Beleggingen Verwacht wordt dat de provincie Groningen op 1 januari 2012 voor de nazorg totaal een bedrag van 25,1 miljoen zal hebben uitgezet. De gelden voor de nazorg zijn uitgezet middels garantieproducten, obligaties en een spaarrekening. De garantieproducten zijn in 2010 afgesloten en hebben een looptijd van respectievelijk 7 en 13 jaar. De producten bestaan uit een vastrentend deel en een vrij belegbaar deel. De vastrentende delen zijn uitgezet via obligaties van de Rabobank. Het vrij belegbare deel is belegd in een duurzaam fonds van het APG. De obligaties zijn FRN's (obligaties met een variabele coupon) van BNP Paribas. De FRN's zijn gekocht in 2010 en zullen in september 2013 worden afgelost. De spaarrekening loopt bij de ING. De rente is variabel en de tegoeden zijn dagelijks opvraagbaar. Alle bovengenoemde banken (Rabobank, ING en BNP Paribas) voldoen aan de Wet financiering decentrale overheden en de voorwaarden zoals vastgelegd in het Financieringsstatuut van de provincie Groningen. Landelijke ontvi/ikkelingen Het huidige beleid rond stortplaatsbeheer is gericht op het volledig inpakken van de stortpaats na beëindiging van de stortactiviteiten, met als doel het isoleren van verontreinigingen en daarmee het minimaliseren van het risico van verontreiniging van bodem en grondwater. Het nadeel van het huidige beleid is dat de verontreinigingen in stortplaatsen vrijwel onveranderd aan toekomstige generaties worden overgedragen. Daarmee blijft eeuwigdurende nazorg noodzakelijk, inclusief omvangrijke nazorgkosten, zoals de reparatie en vervanging van bovenafdichtingen. Het structureel verlagen van het emissiepotentieel van stortplaatsen verkleint het lange termijnrisico op bodem- en grondwaterverontreiniging. Vanaf eind jaren negentig heeft de stortbranche onderzoek gedaan naar het verduurzamen van stortplaatsen door middel van innovatieve technieken voor het stimuleren van biologische afbraakprocessen en vastlegging. De resultaten van dit onderzoek waren zodanig positief dat de branche heeft aangegeven te willen investeren in vervolgonderzoek. Het Ministerie van 1 & M heeft aangegeven deze ontwikkeling te willen stimuleren en heeft daartoe het project Introductie Duurzaam Stortbeheer (IDS) gestart. Op een aantal stortplaatsen zal hiertoe een vervolgonderzoek op praktijkschaal plaatsvinden. De pilots zullen in 2013 starten en binnen 10 jaar zijn afgerond. Ook de betrokken provincies waar de pilots zullen worden uitgevoerd (Flevoland, Noord-Holland en Noord-Brabant) hebben aangegeven dit onderzoek te ondersteunen. IDS geeft vorm aan de samenwerking tussen de betrokken provincies, het IPO, de stortbranche en het Ministerie van 1 & M om dit vervolgonderzoek wetgevingstechnisch en beleidsmatig mogelijk.te maken. Het doel van het project is te komen tot definitieve afspraken in de vorm van het Convenant Duurzaam Stortbeheer. Indien de verwachte resultaten van duurzaam stortbeheer afdoende worden bewezen dan levert deze toepassing naast aanzienlijke milieuvoordelen ook substantiële besparingen op voor provincies (nazorgkosten) en stortbedrijven (kosten eindafwerking). Medio dit jaar is de derde tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet bekend gemaakt. Met de derde tranche wordt een experimenteerparagraaf toegevoegd aan het Stortbesluit bodembescherming. Daarmee moet het mogelijk worden om duurzaam te storten. 28-4
Voorstel Wij stellen u voor het in ontwerp bij deze voordracht gevoegde besluit vast te stellen. Groningen, 25 oktober 2011. Gedeputeerde Staten van Groningen:, voorzitter., secretaris. 28-5
Nr. 28/2011 Provinciale Staten van Groningen: Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 25 oktober 2011, nr. 2011-46.978, MB; Gelet op de Provinciewet, artikel 220 en de Wet milieubeheer, artikel 15.44; BESLUITEN: het volgende vast te stellen: ARTIKEL I De Verordening op de instelling en invordering van de nazorgheffing stortplaatsen provincie Groningen wordt gewijzigd als volgt: A. Artikel 7, eerste lid, komt te luiden als volgt: 1. De nazorgheffing voor niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen wordt geheven naar de tarieven opgenomen in de hieronder geplaatste tarieventabel. heffingsjaar heffing in 2002 4,35 2003 4,43 2004 4,52 2005 4,61 2006 0,00 2007 0,00 2008 0,00 2009 0,00 2010 0,00 2011 0,00 2012 0,00 B. Artikel 7, tweede lid, komt te luiden als volgt: 2. De nazorgheffing voor baggerspeciedepots wordt geheven naar de tarieven opgenomen in de hieronder geplaatste tarieventabel. Heveskeslaan Oterdumerwarven Heveskes Driebondsweg Oost/West Start nazorg 2020 2030 2030 2013 Heffing 1.421.848 1.527.281 1.925.908 360.557 Dorkwerd Warvenweg Zuidbroek Start nazorg 2016 2019 2020 Heffing 445.436 594.539 280.508 28-6
ARTIKEL11 Artikel 1 treedt in werking met ingang van 1 januari 2012. Groningen, Provinciale Staten voornoemd: voorzitter., griffier. 28-7