Gebruik en behoefte telefooncellen



Vergelijkbare documenten
4 juli 2008 ET/TM /

Onderzoek naar het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen in de Nederlandse particuliere tuin

Jongeren en het huwelijk. Jongeren en het huwelijk

Publieksonderzoek Fietsverlichting

Flitspeiling plastic tasjes

Voedingssupplementen Consumentenonderzoek NPN

NOORDZEE EN ZEELEVEN. 2-meting Noordzee-campagne. Februari GfK 2015 Noordzee en zeeleven Stichting Greenpeace Februari 2015

Draagvlak voor het regeerakkoord: woningmarkt. Flitspeiling in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Flitspeiling begeleid wonen

Publieksonderzoek Eerlijke bloemen met Moederdag

Zorgverzekeringen. Thema-onderzoek. Zorgverzekeringen

Consumentenbond Onderzoek Financiële Toezichthouders

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

Goede voornemens 2014

Pilot Mag het een tasje minder zijn? Consumentenonderzoek. Rapportage van de peiling onder inwoners van Deventer, Tilburg en Zoetermeer,

Een onderzoek onder afval- en reinigingsmanagers in Nederland

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

Mexicaanse griep. Rapport. Geen nationale paniek, maar wel bereidheid tot vaccineren. Danielle van Wensveen. C6957J4 30 oktober 2009

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 28 t/m 39. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Buitenspelen. Kwaliteit van de speelomgeving in de eigen buurt

Hiv en stigmatisering in Nederland

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 8 t/m 11. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Eenzaamheid in Nederland Coalitie Erbij

INFORMATIE OVER VOEDING ZOEKEN EN BESPREKEN

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 4 t/m 7. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

SIRE. Rapport. "Geef kinderen hun spel terug" Jonneke Heins. C0521b 29 oktober 2007

Onderzoek TNS NIPO naar thuiswinkelgedrag en de bekendheid van het Thuiswinkel Waarborg in Nederland

Onderzoek onder kinderen groep 5 t/m 8

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 40 t/m 51. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

Goede Voornemens 2015

Schenken door vermogenden Vermogende Nederlander denkt positief over schenken

Eenzaamheid in relatie tot digitale communicatie

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 44 t/m Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen

Hiv en stigmatisering in Nederland

Energiezuinige apparatuur Natuur & Milieu

Hiv op de werkvloer 2011

Onderzoek voor de KNOV

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 20 t/m 23. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

De Tabakswet. Rapport. Onderzoek naar hinder en schadelijkheid van passief roken, houding t.a.v. en steun voor rookverboden Cyrille Koolhaas

VanAnaarBeter Praatpalen (S12)

Dienstverlening Amsterdam-Noord

Rapport flitspeiling Opvang asielzoekers

Geschonken in het verleden betekent eerder schenken in de toekomst Schenkingsregeling door vijfde van vermogenden actief in gebruik

KOOPZONDAGEN De mening van burgers en ondernemers

Opinie onderzoek verpakkingen

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week t/m week Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers

Flitspeiling NAVO. Opinieonderzoek naar het draagvlak voor de NAVO onder het Nederlands publiek. Ministerie van Defensie

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij 2017

Integratieonderzoek. Rapport. Ronald Baden. E9787/88 november 2007

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

Nederlanders aan het woord

RAPPORTAGE SPORT EN GELUK

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 12 t/m 15. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 16 t/m 19. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Belevingsonderzoek Arbeidsmigranten

AFM Consumentenmonitor voorjaar 2013 Roodstand

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok

Rapport Het recht op informationele zelfbeschikking in de zorg

WAKKER DIER: (ON)WETENDHEID OVER JONG DIER OP BORD

Fietsparkeren in Leiden

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet

Waar winkelen de inwoners van de gemeente Ede? Een onderzoek op basis van 304 winkelmomenten

INFORMATIEBEHOEFTEN EN INFORMATIEZOEKGEDRAG IN RELATIE TOT SPORT. In opdracht van NOC*NSF

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS

Brandveilig leven Omnibusonderzoek 2011

Samenvatting van de belangrijkste onderzoeksresultaten. Juni 2015

HET LEIDERDORPPANEL OVER...

Meting december 2013 DONATEURSVERTROUWEN WEER IN DE LIFT

GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN EN GEMEENTELIJKE SPORTBELEID. In opdracht van NOC*NSF

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

Monitoring tevredenheid en gebruik Nulmeting onder bewoners. Zomer 2014

Kunst onder vermogenden. ING PR onderzoek - New Talent Photography Award 2014

Onderzoek onder gescheiden ouders

Rookprevalentie

Water uit de kraan laten doorlopen of niet? Onderzoek naar het effect van de zomercampagne waterkwaliteit

Onderzoek behoeftepeiling. facilitair centrum. Gemeente Leiden

Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken

Eindrapportage verantwoord lenen Onderzoek naar houding en gedrag consumenten

Hoofdstuk 10. Financiële situatie

ONDERZOEK GEMEENTEGIDS

Alleen-Pinnen-Monitor

Ondernemers staan open voor bedrijfsverkoop, maar moeten mentaal nog een drempel over

Bestuurlijke toekomst gemeente Nuenen c.a.: de opvattingen van de inwoners

Meting stoppers-met-roken juni 2008

Rapport Wat vinden Nederlanders van de Nul op de Meter woningen? PR-onderzoek in opdracht van Eneco

Nieuwe liefde voor 50-plussers niet geaccepteerd. Onderzoek door TNS NIPO 2005

SCHOOLSPORT SPORTEN OP SCHOOL, BIJ SCHOOL EN NAMENS SCHOOL. In opdracht van NOC*NSF

Kansen voor gemeenten in communicatie, indien recyclen kan, wil men dit vaak ook wel doen.

Meting stoppers-met-roken juli 2008

Belangrijkste resultaten

Marktwerking in de energiesector

Klanttevredenheid WMO vervoer Haren 2013

Onderzoek naar houding en kennis van Nederlandse burgers ten aanzien van schaliegas

E-boeken in de Nederlandse bibliotheken Een onderzoek naar de behoefte van Nederlanders over de uitleen van e- boeken in bibliotheken

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h

Tevredenheidsonderzoek onder mensen met een manisch depressieve stoornis en hun betrokkenen

Transcriptie:

Gebruik en behoefte telefooncellen Natascha.Biervliet & Mireille Koomen F2417 juli 2008 Ministerie van Economische Zaken M. van Mens, directie Telecommarkt H. van Boetzelaer, directie Communicatie Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 1

Inhoud Samenvatting 4 1 Inleiding 6 2 Vermindering van het aantal telefooncellen is een reële optie mits gespreid gebruik mogelijk blijft 7 2.1 Gebruiksfrequentie telefooncellen is laag 7 2.2 Mobiele telefoon door meerderheid gezien als vervanging van telefooncel 9 2.3 Betalen voor onrendabele telefooncellen vindt meerderheid geen goed idee 10 2.4 Belang van aanwezigheid telefooncellen is relatief hoog 12 2.5 Verdeelde steun bij vermindering aantal telefooncellen 13 2.6 Reden verzet bij vermindering telefooncellen met name omdat men denkt dat een ander ze nodig heeft 13 3 Aanvullende bevindingen onder gebruikers van telefooncellen 15 3.1 Vooral allochtonen, vrouwen en mensen uit (sterk) stedelijke gebieden maken gebruik van telefooncellen 15 3.2 Bellen naar binnenlandse nummers vanuit een telefooncel op het NSstation bij uitval of afwezigheid mobiele telefoon 16 3.2.1 Naar huis bellen voor een lift of voor een persoonlijk gesprek 16 3.2.2 Gesprekken veelal naar binnenlandse nummers 17 3.2.3 Gebruik telefooncel vooral als mobiele telefoon niet werkt 18 3.3 Consequenties van vermindering aantal telefooncellen 19 3.3.1 Bellen vanuit telefooncel moet in noodsituaties mogelijk blijven 19 3.3.2 Mobiele telefoon zal als vervanging worden gebruikt 19 3.3.3 Belemmering voor 65-plussers bij het onderhouden van contacten 20 4 Onderzoeksverantwoording 22 Bijlage 1 Vragenlijst voor de Nederlandse bevolking 23 Bijlage 2 Vragenlijst voor de gebruikers van telefooncellen 26 Inhoud figuren en tabellen 1 Aantal telefoongesprekken in twee maanden tijd door de Nederlandse bevolking 8 2 Aantal telefoongesprekken in twee maanden tijd door gebruikers 8 3 Mobiele telefoon als vervanging van telefooncel 9 4 Belhuizen als aanvulling op de telefooncel 10 5 Mening van de Nederlanders t.a.v. betaling onrendabele telefooncellen door de samenleving 11 6 Niet langer door de overheid opdragen van telefooncellen als dienst aan KPN of ander bedrijf 11 7 Belang aanwezigheid telefooncellen voor de Nederlandse bevolking 12 8 Mening van de Nederlandse bevolking t.a.v. vermindering aantal telefooncellen 13 Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 2

9 Beweegredenen verzet Nederlandse bevolking die vermindering geen goed idee vinden 14 10 Andere gebruikers van telefooncellen 15 11 Locaties waar (door de gebruikers) gebruik wordt gemaakt van telefooncellen 16 12 Hoofdreden telefoongesprek 17 13 Soort gesprekken 18 14 Situaties en omstandigheden waarin gebruik wordt gemaakt van telefooncellen 19 15 Belwijze bij verwijdering telefooncel 20 16 Belang telefooncel voor gebruiker voor onderhouden contacten 21 17 Belemmering sociale contacten bij verdwijnen telefooncel 21 Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 3

Samenvatting Uit het onderzoek onder de Nederlandse bevolking is gebleken dat 95% van de Nederlanders geen gebruik maakt van een telefooncel. In een periode van twee maanden maakt slechts 5% van de bevolking af en toe gebruik van een telefooncel. En wanneer zij gebruik maken van een telefooncel is de gebruiksfrequentie laag. Mensen ouder dan 65 jaar maken significant het minst gebruik van telefooncellen in vergelijking tot andere leeftijdscategorieën (2%). Ook de specifieke groep gebruikers van telefooncellen maakt sporadisch gebruik van een telefooncel: ongeveer de helft (47%) van de gebruikers geeft aan slechts één keer in de afgelopen twee maanden gebruik te hebben gemaakt van een telefooncel. Van de 100 gesprekken die de gebruikers van telefooncellen voeren, vinden gemiddeld 5,6 gesprekken in een telefooncel plaats. Van de Nederlanders vindt 70% het een matig tot slecht idee als de samenleving moet gaan betalen voor onrendabele telefooncellen. Over het belang van de aanwezigheid van telefooncellen wordt door de Nederlandse bevolking verdeeld gereageerd. Toch vindt maar liefst één op de drie Nederlanders (34%) de aanwezigheid (zeer) belangrijk. Niet-westerse allochtonen (13%) maken significant meer gebruik van telefooncellen dan autochtonen (5%). Ondanks dat deze groep vaker gebruikmaakt van telefooncellen, is ook bij hen het gebruik laag. Van de specifieke groep gebruikers bellen significant meer vrouwen dan mannen één tot drie keer per twee maanden vanuit een telefooncel. Ook bellen allochtonen en mensen uit (zeer) sterk stedelijke gebieden vaker vanuit een telefooncel. Hoofdredenen waarom men belt vanuit een telefooncel zijn: om naar huis te bellen, om opgehaald te worden en voor een persoonlijk gesprek. De groep 65- plussers noemt significant vaker dan andere leeftijdsgroepen als hoofdreden het naar huis bellen (64%). De locaties waar vandaan het meest vanuit een telefooncel gebeld wordt zijn: NS-stations (29%), winkelcentra (17%), telefooncel in de woonwijk (16%) en stadscentrum (16%) en vliegveld (9%). Zes op de tien gesprekken vanuit een telefooncel zijn binnenlandse gesprekken en ruim eenvijfde van de gesprekken zijn naar mobiele nummers. De omstandigheden waarin men de voorkeur geeft aan een telefooncel boven andere vormen van telefoneren, zijn bij 73% van de gebruikers indien de mobiele telefoon niet werkt of indien men de mobiele telefoon niet bij zich heeft. De mobiele telefoon wordt door de meerderheid van de Nederlanders (77%) gezien als (deels) vervanging van telefooncellen. Ook geeft 73% van de gebruikers aan vooral gebruik te maken van een telefooncel bij uitvallen of afwezigheid van een mobiele telefoon. Belhuizen worden door de Nederlanders eerder gezien als aanvulling op de telefooncel. Slechts 30% van de Nederlanders ziet belhuizen als vervanging en maar liefst 47% als aanvulling op de telefooncellen. Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 4

Een sterke vermindering van het aantal telefooncellen wordt door eenderde van de Nederlanders gesteund. Eenderde deel van de Nederlanders staat hier neutraal tegenover en eenderde deel vindt het een (zeer) slecht idee. Van de specifieke groep gebruikers van telefooncellen vindt echter 68% een sterke vermindering van het aantal telefooncellen een matig tot zeer slecht idee en slechts 9% vindt het een (heel) goed idee. Het onderzoek wijst uit dat er geen specifieke groepen naar voren komen die sterker geraakt zouden worden bij een vermindering van het aantal telefooncellen.van de Nederlandse bevolking zijn de 65-plussers de grootste voorstanders van het behoud van het huidige aantal telefooncellen. Zij maken echter significant minder gebruik van telefooncellen dan de gemiddelde Nederlander, waardoor wij hun niet in dit kader een kwetsbare groep kunnen noemen. Voor het onderhouden van contacten met anderen is de telefooncel voor 21% van de gebruikers van telefooncellen (zeer) belangrijk en voor 52% (zeer) onbelangrijk. Voor 65-plussers zijn telefooncellen significant belangrijker voor het onderhouden van contacten dan voor de andere leeftijdscategorieën (44%). De groep gebruikers van telefooncellen, die het verminderen van het aantal telefooncellen een matig, slecht of zeer slecht idee vinden, geven hiervoor de volgende redenen aan: bellen vanuit de cel moet mogelijk zijn in geval van een noodsituatie (83%) en indien de mobiele telefoon niet werkt (53%). Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 5

1 Inleiding Naar aanleiding van uw vraag voor de uitvoering van een consumentenonderzoek naar het gebruik van en de behoefte aan telefooncellen hebben wij het rapport dat voor u ligt opgesteld. Het doel van het onderzoek is het verkrijgen van actuele cijfers over het gebruik van telefooncellen door de Nederlandse bevolking. De probleemstelling en onderzoeksvragen zijn als volgt omschreven: Probleemstelling De centrale vraag van dit onderzoek luidt: wat is het gebruik en de behoefte van de Nederlandse bevolking wat betreft telefooncellen? Onderzoeksvragen Hoe vaak maakt de Nederlander tegenwoordig gebruik van telefooncellen? Wie maakt gebruik van telefooncellen? Waarvoor/waarom/in welke situaties maken zij gebruik van telefooncellen? Zien Nederlanders mobiele telefonie en belhuizen als een alternatief voor telefooncellen? Wat vindt de Nederlander (gebruiker) ervan als het aantal telefooncellen sterk vermindert? Zijn er kwetsbare doelgroepen te definiëren onder gebruikers van telefooncellen? Is er een specifieke groep waarvan verzet te verwachten is bij vermindering van telefooncellen? Wat zijn de belangrijkste beweegredenen van dit verzet? Voor het beantwoorden van deze vragen hebben wij twee onderzoeken uitgevoerd. Een daarvan heeft plaatsgevonden onder de Nederlandse bevolking. Hiervoor hebben 1.383 personen via hun eigen computer een vragenlijst ingevuld. Om voldoende respons te genereren van gebruikers van telefooncellen, is een specifieke groep gebruikers geselecteerd van 202 personen die ook de vragenlijst via hun eigen computer hebben ingevuld. De beschikbaarheid van telefooncellen is voor sommige groepen burgers belangrijker dan voor andere. Met het oog hierop zijn de volgende groepen voldoende vertegenwoordigd in de steekproef van het onderzoek: allochtonen, 65-plussers, gehandicapten en mensen uit matig tot niet stedelijke gebieden. In het rapport dat voor u ligt wordt antwoord gegeven op uw onderzoeksvraag. Dit rapport is op een conclusiegerichte wijze geschreven, zodat u bij het lezen van het rapport eenvoudig de belangrijkste conclusies te weten komt. In hoofdstuk 2 kunt u het antwoord lezen op uw belangrijkste onderzoeksvraag. In hoofdstuk 3 kunt u aanvullende informatie lezen over het onderzoek onder de specifieke groep gebruikers. Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 6

2 Vermindering van het aantal telefooncellen is een reële optie mits gespreid gebruik mogelijk blijft Uw belangrijkste onderzoeksvraag betrof in hoeverre er een probleem voor de consument ontstaat bij een vermindering van het aantal telefooncellen in Nederland. Ons onderzoek wijst uit dat een vermindering geen probleem hoeft te veroorzaken. Daarnaast wijst het onderzoek uit dat er geen specifieke groepen naar voren komen die sterker geraakt zouden worden bij een vermindering van het aantal telefooncellen.van de Nederlandse bevolking zijn de 65-plussers de grootste voorstanders van het behoud van het huidige aantal telefooncellen. Zij maken echter significant minder gebruik van telefooncellen dan de gemiddelde Nederlander, waardoor wij hun niet in dit kader een kwetsbare groep kunnen noemen. In onderstaande paragrafen zullen wij onderbouwen hoe wij tot deze conclusies zijn gekomen. 2.1 Gebruiksfrequentie telefooncellen is laag Uit het onderzoek onder de Nederlandse bevolking is gebleken dat 95% van de Nederlanders geen gebruik maakt van een telefooncel. In een periode van twee maanden maakt slechts 5% van de bevolking af en toe gebruik van een telefooncel. En wanneer zij gebruik maken van een telefooncel is de gebruiksfrequentie laag. Van de totale bevolking geeft 3% aan dat zij één keer in de afgelopen twee maanden gebruik hebben gemaakt van een telefooncel (zie figuur 1). Dit betekent dat 2% van de Nederlandse bevolking vaker dan eens per maand gebruik maakt van een telefooncel. Ook de specifieke groep gebruikers van telefooncellen maakt sporadisch gebruik van een telefooncel: ongeveer de helft (47%) van de gebruikers geeft aan slechts één keer in de afgelopen twee maanden gebruik te hebben gemaakt van een telefooncel (zie figuur 2). Van de 100 gesprekken die de gebruikers van telefooncellen voeren, vinden gemiddeld 5,6 * gesprekken in een telefooncel plaats. Niet-westerse allochtonen (13%) maken significant meer gebruik van telefooncellen dan autochtonen (5%). De niet-westerse allochtonen uit de specifieke groep gebruikers van telefooncellen voeren gemiddeld meer gesprekken in een telefooncel dan autochtonen, respectievelijk circa 10 op de 100 gesprekken (9,8) en circa 5 op de 100 gesprekken (5,4). Ondanks dat deze groep vaker gebruikmaakt van telefooncellen, is ook bij hen het gebruik laag. Mensen ouder dan 65 jaar maken significant het minst gebruik van telefooncellen in vergelijking tot andere leeftijdscategorieën (2%). De gebruiksfrequentie van telefooncellen is binnen deze groep een fractie hoger dan het gemiddelde (6,6 op de 100 gesprekken), maar het verschil is niet significant. * Aan de gebruikers van telefooncellen is gevraagd hoeveel van de 100 telefoongesprekken die zij voeren vanuit een telefooncel zijn gepleegd. Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 7

Wanneer wij het gebruik van telefooncellen vergelijken met het onderzoek van NIPO Consult uit 2002 naar het gebruik en behoefte van de universele dienstverlening voor telefonie, waaronder telefooncellen, kunnen wij concluderen dat het gebruik (10% van de Nederlandse bevolking) ten opzichte van 2002 is gehalveerd. 1 Aantal telefoongesprekken in twee maanden tijd door de Nederlandse bevolking 1x 3 2x 1 3x 1 0 0,5 1 1,5 2 2,5 3 3,5 % 2 Aantal telefoongesprekken in twee maanden tijd door gebruikers 1x 47 2x 29 3x 12 4-5x 7 6-7x 1 8-10x 3 11-20x 1 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 % Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 8

2.2 Mobiele telefoon door meerderheid gezien als vervanging van telefooncel De mobiele telefoon wordt door de meerderheid van de Nederlanders (77%) gezien als (deels) vervanging van telefooncellen (zie figuur 3). Ook geeft 73% (figuur 14) van de gebruikers aan vooral gebruik te maken van een telefooncel bij uitvallen of afwezigheid van een mobiele telefoon. De specifieke groep gebruikers is gevraagd indien de door hen meest gebruikte telefooncel zou verdwijnen, op welke wijze zij dan zouden gaan bellen. Hierop werd door 74% geantwoord dat zij dan met een mobiele telefoon zouden gaan bellen (zie figuur 15). De mobiele telefoon wordt significant minder vaak als vervanging van de telefooncel gezien door 65-plussers en allochtonen: zij zien dit significant vaker als aanvulling op de telefooncel. Nederlanders die de aanwezigheid van telefooncellen (zeer) belangrijk vinden, zien ook mobiele telefoons significant vaker als aanvulling. Wordt de mobiele telefoon veelal gezien als vervanging, belhuizen worden door de Nederlanders eerder gezien als aanvulling op de telefooncel. Slechts 30% van de Nederlanders ziet belhuizen als vervanging en maar liefst 47% als aanvulling op de telefooncellen (figuur 4). Mensen ouder dan 65 jaar zien belhuizen significant vaker als aanvulling op de telefooncel dan andere leeftijdsgroepen. Nederlanders die de aanwezigheid van telefooncellen (zeer) belangrijk vinden, zien ook belhuizen significant vaker als aanvulling. 3 Mobiele telefoon als vervanging van telefooncel vervanging 42 deels vervanging 35 aanvulling 17 deels aanvulling 5 weet niet 1 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 % Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 9

4 Belhuizen als aanvulling op de telefooncel vervanging 8 deels vervanging 22 aanvulling 28 deels aanvulling 19 weet niet 23 0 5 10 15 20 25 30 % 2.3 Betalen voor onrendabele telefooncellen vindt meerderheid geen goed idee Van de Nederlanders vindt 70% het een matig tot slecht idee als de samenleving moet gaan betalen voor onrendabele telefooncellen. Slechts 9% vindt het een (zeer) goed idee als de samenleving hiervoor moet gaan betalen (zie figuur 5). De groep 65-plussers vindt het significant vaker een goed idee als de samenleving hiervoor moet betalen. Van de gebruikers vindt 22% het een (zeer) goed idee dat de samenleving moet gaan betalen: significant hoger dan de totale bevolking, maar nog steeds een minderheid. Onder bijna de helft van de Nederlanders (47%) is er steun voor het niet langer door de overheid opdragen van de aanwezigheid van telefooncellen als dienst aan KPN of een ander bedrijf (zie figuur 6). De groep 65-plussers steunen dit idee significant minder vaak alsmede de Nederlanders die de aanwezigheid van telefooncellen (zeer) belangrijk vinden. Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 10

5 Mening van de Nederlanders t.a.v. betaling onrendabele telefooncellen door de samenleving zeer goed idee 1 goed idee 8 geen goed idee/geen slecht idee 20 matig idee 23 slecht idee 47 weet niet 1 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 % 6 Niet langer door de overheid opdragen van telefooncellen als dienst aan KPN of ander bedrijf zeer mee eens 13 mee eens 34 niet mee eens/niet mee oneens 28 mee oneens 17 zeer mee oneens 1 weet niet 5 0 5 10 15 20 25 30 35 40 % Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 11

2.4 Belang van aanwezigheid telefooncellen is relatief hoog Aan de Nederlandse bevolking is gevraagd hoe belangrijk zij de aanwezigheid van telefooncellen vinden. Over het belang hiervan wordt door de Nederlandse bevolking verdeeld gereageerd (zie figuur 7). Toch vindt maar liefst één op de drie Nederlanders (34%) de aanwezigheid (zeer) belangrijk. De Nederlanders die de aanwezigheid van telefooncellen (zeer) belangrijk vinden, bellen significant vaker dan mensen die dit minder belangrijk vinden. Van de specifieke groep gebruikers van telefooncellen vindt maar liefst driekwart (75%) de aanwezigheid van telefooncellen (zeer) belangrijk. Deze mensen voeren ook significant meer gesprekken vanuit een telefooncel dan de gebruikers die aangeven dat zij de aanwezigheid van telefooncellen onbelangrijk vinden. Hierbij moet wel de kanttekening gemaakt worden dat ook de gebruikers sporadisch gebruikmaken van telefooncellen (zie figuur 2). De groep allochtonen vindt de aanwezigheid van telefooncellen significant belangrijker dan gemiddeld (41% versus 34% gemiddeld). De personen die de aanwezigheid van telefooncellen (zeer) belangrijk vinden geven significant vaker aan (20% versus 9% gemiddeld) dat zij het een (zeer) goed idee vinden als de samenleving voor de kosten van onrendabele cellen opdraait. De Nederlanders die de aanwezigheid van telefooncellen (zeer) onbelangrijk vinden geven significant vaker aan het een matig tot slecht idee te vinden. 7 Belang aanwezigheid telefooncellen voor de Nederlandse bevolking zeer belangrijk 6 belangrijk 28 niet belangrijk/niet onbelangrijk 30 onbelangrijk 24 zeer onbelangrijk 12 0 5 10 15 20 25 30 % Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 12

2.5 Verdeelde steun bij vermindering aantal telefooncellen Een sterke vermindering van het aantal telefooncellen wordt door eenderde van de Nederlanders gesteund. Eenderde deel van de Nederlanders staat hier neutraal tegenover en eenderde deel vindt het een (zeer) slecht idee (zie figuur 8). Van de specifieke groep gebruikers van telefooncellen vindt echter 68% een sterke vermindering van het aantal telefooncellen een matig tot zeer slecht idee en slechts 9% vindt het een (heel) goed idee. Binnen de groep 65-plussers vindt 17% het significant vaker een (zeer) slecht idee als men zou besluiten het huidig aantal telefooncellen sterk te verminderen. In de leeftijdscategorie van 16 tot 34 jaar vindt 36% de vermindering significant vaker een (zeer) goed idee. Ook 36% van de niet-gehandicapten vindt een sterke vermindering van het aantal telefooncellen significant vaker een (zeer) goed idee ten opzichte van de gehandicapten. 8 Mening van de Nederlandse bevolking t.a.v. vermindering aantal telefooncellen zeer goed idee 7 goed idee 27 geen goed idee/geen slecht idee 30 matig idee 20 slecht idee 11 zeer slecht idee 3 weet niet 1 0 5 10 15 20 25 30 % 2.6 Reden verzet bij vermindering telefooncellen met name omdat men denkt dat een ander ze nodig heeft Aan de Nederlanders die een vermindering van het aantal telefooncellen een matig tot (zeer) slecht idee vinden is gevraagd wat de redenen zijn waarom zij deze mening hebben. Zij hadden bij deze vraag de mogelijkheid om meerdere antwoorden te geven. Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 13

Binnen deze groep geeft 54% (=18% van de Nederlandse bevolking) als reden aan dat anderen wellicht belang hebben bij telefooncellen. De helft (=17% van de Nederlandse bevolking) vindt dat een telefooncel altijd aanwezig moet zijn in het geval van een noodsituatie. Als derde reden wordt door 43% (=15% van de Nederlandse bevolking) genoemd dat een telefooncel handig kan zijn in het geval de mobiele telefoon niet werkt. De Nederlanders die aangaven dat zij de aanwezigheid van telefooncellen (zeer) belangrijk vinden, noemen dit ook significant vaker dan gemiddeld als reden voor het in stand houden van het huidige aantal telefooncellen. De mensen die de aanwezigheid van telefooncellen (zeer) belangrijk vinden, geven significant vaker aan dat een telefooncel aanwezig moet zijn in geval van een noodsituatie (58% versus 50% gemiddeld). Zij geven significant minder vaak aan dat wellicht anderen belang hebben bij telefooncellen (47% versus 54% gemiddeld). 9 Beweegredenen verzet Nederlandse bevolking die vermindering geen goed idee vinden ik heb zelf geen belang bij telefooncellen, maar andere mensen misschien wel 54 een telefooncel moet altijd aanwezig zijn voor het geval ik in een noodsituatie kom 50 een telefooncel kan handig zijn op het moment dat mijn mobiel het niet meer doet 43 anders, namelijk 3 0 10 20 30 40 50 % Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 14

3 Aanvullende bevindingen onder gebruikers van telefooncellen In het voorgaande hoofdstuk heeft u ons antwoord op uw belangrijkste onderzoeksvraag kunnen lezen. Onder een kleinere groep van circa 200 gebruikers van telefooncellen is ook onderzoek uitgevoerd. Een deel van deze resultaten hebben wij, indien relevant, verweven in het vorige hoofdstuk. De overige resultaten worden in dit hoofdstuk nader uitgewerkt. 3.1 Vooral allochtonen, vrouwen en mensen uit (sterk) stedelijke gebieden maken gebruik van telefooncellen Van de specifieke groep gebruikers bellen significant meer vrouwen dan mannen één tot drie keer per twee maanden vanuit een telefooncel. Ook bellen allochtonen en mensen uit (zeer) sterk stedelijke gebieden vaker vanuit een telefooncel. Drie op de tien gebruikers van telefooncellen kennen anderen die ook gebruikmaken van een telefooncel. Dit zijn veelal buren, vrienden of kind (zie figuur 10). Allochtonen (48%) kennen significant vaker andere mensen die gebruikmaken van een telefooncel dan autochtonen. 10 Andere gebruikers van telefooncellen buren 24 vrienden 21 kinderen 19 broer/zus 14 moeder 10 collega kennissen/bekenden vader 9 9 9 partner 7 0 5 10 15 20 25 % Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 15

3.2 Bellen naar binnenlandse nummers vanuit een telefooncel op het NS-station bij uitval of afwezigheid mobiele telefoon 3.2.1 Naar huis bellen voor een lift of voor een persoonlijk gesprek De locaties waar vandaan het meest vanuit een telefooncel gebeld wordt zijn: NSstations, winkelcentra, telefooncel in de woonwijk en stadscentrum en vliegveld (zie figuur 11). Het vliegveld wordt aanzienlijk vaker dan gemiddeld genoemd door mensen uit weinig tot niet stedelijke omgeving (20% versus 9%). Hoofdredenen waarom men belt vanuit een telefooncel zijn: om naar huis te bellen, om opgehaald te worden en voor een persoonlijk gesprek (zie figuur12). De groep 65-plussers noemt significant vaker dan andere leeftijdsgroepen als hoofdreden het naar huis bellen (64%). 11 Locaties waar (door de gebruikers) gebruik wordt gemaakt van telefooncellen NS-station 29 winkelcentrum telefooncel in de wijk stadscentrum 16 16 17 vliegveld 9 ziekenhuis metro/tramstation 3 3 busstation 2 0 5 10 15 20 25 30 % Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 16

12 Hoofdreden telefoongesprek iemand bellen om opgehaald te worden 20 22 42 informatie/inlichtingen 4 3 gezondheidsinstelling 2 2 zakelijk gesprek 2 1 anders, namelijk 1 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 % 3.2.2 Gesprekken veelal naar binnenlandse nummers Zes op de tien gesprekken vanuit een telefooncel zijn binnenlandse gesprekken en ruim eenvijfde van de gesprekken zijn naar mobiele nummers (zie figuur 13). Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 17

13 Soort gesprekken een binnenlands gesprek 60 naar een mobiel nummer 22 een internationaal gesprek betaald met munten, betaalkaart of creditcard 5 collect-call 3 0 10 20 30 40 50 60% 3.2.3 Gebruik telefooncel vooral als mobiele telefoon niet werkt De omstandigheden waarin men de voorkeur geeft aan een telefooncel boven andere vormen van telefoneren, zijn bij 73% van de gebruikers indien zijn mobiele telefoon niet werkt of indien men de mobiele telefoon niet bij zich heeft. Daarnaast geeft 27% van de gebruikers aan dat zij gebruikmaken van een telefooncel als zij op vakantie zijn en 22% als het goedkoper is dan bellen met een mobiele telefoon (zie figuur 14). Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 18

14 Situaties en omstandigheden waarin gebruik wordt gemaakt van telefooncellen wanneer mijn mob. tel. niet werkt of ik deze niet bij me heb 73 wanneer ik op vakantie ben 27 wanneer bellen vanuit een telefooncel goedkoper is dan met mijn mob. Telefoon 22 wanneer ik de belkosten wil beperken 9 wanneer ik op stap ben 7 wanneer ik iets persoonlijks wil bespreken 4 ik bel meestal vanuit telefooncellen 2 wanneer de telefoon thuis in gebruik is 2 weet niet 1 anders, namelijk 3 0 10 20 30 40 50 60 70 % 3.3 Consequenties van vermindering aantal telefooncellen 3.3.1 Bellen vanuit telefooncel moet in noodsituaties mogelijk blijven De groep gebruikers van telefooncellen, die het verminderen van het aantal telefooncellen een matig, slecht of zeer slecht idee vinden, geven hiervoor de volgende redenen aan: bellen vanuit de cel moet mogelijk zijn in geval van een noodsituatie (83%) en indien de mobiele telefoon niet werkt (53%). 3.3.2 Mobiele telefoon zal als vervanging worden gebruikt De specifieke groep gebruikers is gevraagd indien de door hen meest gebruikte telefooncel zou verdwijnen, op welke wijze zij dan zouden gaan bellen. Hierop werd door 74% geantwoord dat zij dan gebruik zouden gaan maken van een mobiele telefoon (zie figuur 15). Andere alternatieven die genoemd werden zijn: via de vaste telefoon thuis (10%) en iemand (op straat) vragen of zij gebruik mogen maken van zijn telefoon (10%). In weinig tot niet stedelijke gebieden zal men significant vaker een winkel of bedrijf binnenstappen om te vragen of zij gebruik mogen maken van de telefoon (14%). Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 19

15 Belwijze bij verwijdering telefooncel mobiel 74 via de vaste telefoon 10 iemand op straat vragen of ik mag bellen met zijn/haar mobiel 10 andere telefooncel 9 winkel/bedrijf binnen stappen om te vragen of ik mag bellen 7 geen enkele wijze 5 dan bel ik in principe niet 4 bij buren/kenissen/iemand anders 4 op zoek naar bedrijven waar betaalde telefoons hangen 3 anders, namelijk 4 0 10 20 30 40 50 60 70 80 % 3.3.3 Belemmering voor 65-plussers bij het onderhouden van contacten Voor het onderhouden van contacten met anderen is de telefooncel voor 21% van de gebruikers van telefooncellen (zeer) belangrijk en voor 52% (zeer) onbelangrijk. Voor 65-plussers zijn telefooncellen significant belangrijker voor het onderhouden van contacten dan voor de andere leeftijdscategorieën (44%) (zie figuur 16). Bij een vermindering van de helft van de telefooncellen, inclusief de telefooncel bij hen in de buurt geeft 36% van de gebruikers aan dat dit een belemmering zou zijn voor het onderhouden van contacten. Voor de 65-plussers is dit significant vaker dan gemiddeld een belemmering (68%) (zie figuur 17). Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 20

16 Belang telefooncel voor gebruiker voor onderhouden contacten 65+ 4 32 20 36 8 35-64 13 35 30 15 6 16-34 38 30 19 11 2 Totaal 18 34 26 16 5 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 % zeer onbelangrijk onbelangrijk belangrijk noch onbelangrijk belangrijk zeer belangrijk 17 Belemmering sociale contacten bij verdwijnen telefooncel 65+ 0 32 64 4 35-64 24 43 26 6 16-34 40 32 26 2 Totaal 25 39 31 5 0 20 40 60 80 100 % absoluut niet weinig belemmerend enigszins belemmerend in hoge mate belemmerend Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 21

4 Onderzoeksverantwoording Doelgroep De doelgroep voor dit onderzoek betrof de Nederlandse bevolking. Voor dit onderzoek zijn een aantal subdoelgroepen onderscheiden: allochtonen; gehandicapten; weinig tot niet stedelijke gebieden; 65-plussers Methode Het onderzoek heeft online via CASI (Computer Asssisted Self Interviewing) gelopen. De respondenten hebben wij uit TNS NIPObase benaderd. Vragenlijst De gebruikte vragenlijsten kunt u terugvinden in bijlagen 1 en 2. Veldwerperiode Het veldwerk heeft plaatsgevonden in de periode van 22 t/m 29 april 2008. Respons Voor het onderzoek onder de Nederlandse bevolking is een steekproef getrokken van n=1.500 uit TNS NIPObase die representatief is voor de Nederlandse bevolking. Bij het trekken van de steekproef was voldoende rekening gehouden met de aanwezigheid van de doelgroepen. De netto respons van het onderzoek bedraagt 1.383 personen. Hiermee was het responspercentage dus 92%. Van deze 92% waren 270 personen 65-plussers, 294 personen uit een weinig stedelijke gebied, 169 personen uit een niet-stedelijk gebied, 114 gehandicapten, 129 personen westerse allochtoon en 126 niet-westerse allochtoon. De gehele steekproef is zo herwogen dat deze representatief is voor de Nederlandse bevolking. Voor het onderzoek onder de gebruikers van telefooncellen is een steekproef getrokken van n=300 tevens uit TNS NIPObase. De netto respons van het onderzoek bedraagt 202 personen.dit komt neer op een responspercentage van 67%. Van deze 67% waren 25 personen 65-plussers, 51 personen uit een weinig tot niet stedelijk gebied, 17 westerse allochtonen en 10 niet-westerse allochtonen. Significantie Indien in het rapport staat aangegeven dat er verschillen zijn geconstateerd van de groepen met het gemiddelde spreken wij altijd over significante verschillen van 95%. Wanneer er geen significante verschillen zijn wordt het verschil niet benoemd. Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 22

Bijlage 1 Vragenlijst voor de Nederlandse bevolking VRAAG 1 De volgende vragen gaan over telefooncellen, officieel ook wel 'publieke betaaltelefoons' genoemd. Het betreft met name de telefooncellen van KPN bijvoorbeeld op straathoeken, bij busstations, campings, bij de kerk, op het plein enz. Telefooncellen van KPN zijn altijd groen, soms vierkant, soms driehoekig, en de laatste tijd ziet men ook telefoneerpalen. Naast de KPN telefooncellen bestaan er ook nog: De oranje telefooncellen op en bij NS-stations; deze cellen zijn niet van KPN maar van Telfort. De particuliere betaaltelefoons, zoals munttelefoons, vindt u in particuliere gelegenheden zoals in snack bars, cafés, belhuizen, restaurants, hotels en vliegvelden. Over deze particuliere betaalcellen gaan de onderstaande vragen niet. VRAAG 10 Hoe vaak heeft u naar schatting de afgelopen twee maanden gebruik gemaakt van een telefooncel (in Nederland)? 2 Één keer 3 Twee keer 4 Drie keer 5 4-5 keer 6 6-7 keer 7 8-10 keer 8 11-15 keer 9 16-20 keer 10 21-30 keer 11 31-50 keer 12 Meer dan 50 keer 13 Geen enkele keer 1 VRAAG 20 Kunt u aangeven hoe belangrijk u de aanwezigheid van telefooncellen vindt? 1 Zeer belangrijk 2 Belangrijk 3 Niet belangrijk\niet onbelangrijk 4 Onbelangrijk 5 Zeer onbelangrijk VRAAG 30 Stel, men zou besluiten het huidige aantal telefooncellen sterk te verminderen. Wat zou uw mening hierover zijn? 1 Zeer goed idee 2 Goed idee 3 Geen goed idee\geen slecht idee 4 Matig idee 5 Slecht idee 6 Zeer slecht idee Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 23

VRAAG 40 MEERVOUDIGE VRAAG TOON IN RANDOM VOLGORDE INDIEN [ Q30, 4, 5, 6 ] U heeft aangegeven het verminderen van telefooncellen een <matig, slecht of zeer slecht> idee te vinden. Waarom vindt u dit een <matig, slecht of zeer slecht> idee? (Meer antwoorden mogelijk) 1 Een telefooncel moet altijd aanwezig zijn voor het geval ik in een noodsituatie kom 2 Een telefooncel kan handig zijn op moment dat mijn mobiel het niet doet 3 Ik heb zelf geen belang bij telefooncellen, maar andere mensen misschien wel 4 Anders, nl... VRAAG 50 De laatste jaren is het gebruik van de mobiele telefoon sterk toe genomen. Ziet u de mobiele telefoon als een vervanging of als een aanvulling op de telefooncel? 1 Vervanging 2 Deels vervanging 3 Aanvulling 4 Deels aanvulling VRAAG 60 Buitenhuis bellen kan ook in belhuizen. Ziet u belhuizen als een vervanging of als een aanvulling op de telefooncel? 1 Vervanging 2 Deels vervanging 3 Aanvulling 4 Deels aanvulling VRAAG 70 Het gebruik van telefooncellen is als gevolg van mobiele telefonie sterk afgenomen, waardoor een groot deel van de cellen niet meer rendabel is. Wat vindt u ervan als de samenleving voor deze onrendabele cellen betaalt? 1 Zeer goed idee 2 Goed idee 3 Geen goed idee\geen slecht idee 4 Matig idee 5 Slecht idee VRAAG 71 De Universele dienstrichtlijn van de EU verplicht de lidstaten om een aantal basis telefoniediensten, die betaalbaar en toegankelijk worden aangeboden, te garanderen. In Nederland geldt nu als norm dat er één telefooncel per 5000 mensen moet zijn in woonkernen met meer dan 5000 mensen. KPN heeft op dit moment de opdracht de telefooncellen te leveren. Als KPN aan deze norm moet blijven voldoen dan zal het bedrijf binnenkort echter netto kosten moeten gaan maken om de telefooncellen verder te exploiteren. Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 24

VRAAG 80 Wat vindt u ervan als de overheid, gelet op het sterk verminderde gebruik van telefooncellen, de aanwezigheid van telefooncellen in Nederland niet langer als dienst aan KPN of een ander bedrijf opdraagt? 1 Zeer mee eens 2 Mee eens 3 Niet mee eens\niet mee oneens 4 Mee oneens 5 Zeer mee oneens Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 25

Bijlage 2 Vragenlijst voor de gebruikers van telefooncellen VRAAG 1 De volgende vragen gaan over telefooncellen, officieel ook wel 'publieke betaaltelefoons' genoemd. Het betreft met name de telefooncellen van KPN bijvoorbeeld op straathoeken, bij busstations, campings, bij de kerk, op het plein enz. Telefooncellen van KPN zijn altijd groen, soms vierkant, soms driehoekig, en de laatste tijd ziet men ook telefoneerpalen. Naast de KPN telefooncellen bestaan er ook nog: De oranje telefooncellen op en bij NS-stations; deze cellen zijn niet van KPN maar van Telfort. De particuliere betaaltelefoons, zoals munttelefoons, vindt u in particuliere gelegenheden zoals in snack bars, cafés, belhuizen, restaurants, hotels en vliegvelden. Over deze particuliere betaalcellen gaan de onderstaande vragen niet. VRAAG 10 Hoe vaak heeft u naar schatting de afgelopen twee maanden gebruik gemaakt van een telefooncel (in Nederland)? 2 Één keer 3 Twee keer 4 Drie keer 5 4-5 keer 6 6-7 keer 7 8-10 keer 8 11-15 keer 9 16-20 keer 10 21-30 keer 11 31-50 keer 12 Meer dan 50 keer 13 Geen enkele keer 1 EINDE VAN INTERVIEW, NIET GESLAAGD, WEL GESCHREVEN VRAAG 20 Waar, op welk van de volgende locaties maakt u het meest gebruik van telefooncellen? TOON IN RANDOM VOLGORDE 1 In het stadscentrum 2 Telefooncel in een woonwijk 3 NS-station 4 Busstation 5 Winkelcentrum 6 Metrostation\tramstation 7 Vliegveld 8 Ergens anders, namelijk... Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 26

VRAAG 30 Wat was de hoofdreden van uw laatste gesprek via een telefooncel? TOON IN RANDOM VOLGORDE 2 Een zakelijk gesprek 3 Een taxi bellen 4 Naar huis bellen 5 Iemand bellen om opgehaald te worden 6 Persoonlijk gesprek 7 Bellen voor informatie\inlichtingen 8 Bellen naar een bedrijf 9 Bellen naar school 10 Een gezondheidsinstelling bellen, zoals arts, groene kruis, ziekenhuis, e.d. 11 Anders, namelijk... 1 VRAAG 40 Was dit gesprek: TOON IN RANDOM VOLGORDE 2 Een binnenlands gesprek 3 Met een vooraf betaalde internationale belkaart beginnend met een 0800-nummer 4 Een internationaal gesprek betaald met munten, met een betaalkaart of creditcard 5 Naar een mobiel nummer 6 Naar een pieper 7 Naar uw voicemailbox (om te controleren of er nieuwe berichten zijn) 8 Naar een gratis 0800-servicenummer 9 Naar een informatienummer of ander servicenummer met toeslag 10 Nummeraanvraag (118 of 0900-8008) 11 Collect-call 12 Geen van deze mogelijkheden 1 VRAAG 50 Onder welke omstandigheden of in welke situaties geeft u de voorkeur aan telefooncel boven andere vormen van telefoneren? (Meer antwoorden mogelijk) MEERVOUDIGE VRAAG TOON IN RANDOM VOLGORDE 2 Wanneer ik op stap ben 3 Wanneer mijn mobiele telefoon niet werkt of ik mijn mobiele telefoon niet bij me heb 4 Wanneer de telefoon thuis in gebruik is 5 Wanneer ik iets persoonlijks wil bespreken 6 Wanneer ik de belkosten wil beperken 7 Ik bel meestal vanuit telefooncellen 8 Wanneer bellen vanuit een telefooncel goedkoper is dan met mijn mobiele telefoon 9 Wanneer ik op vakantie ben 10 Anders, namelijk... 1 VRAAG 60 Van de 100 telefoongesprekken die u in totaal voert, hoeveel daarvan zijn vanuit een telefooncel? FORMULIER VRAAG Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 27

VRAAG 70 Kent u andere mensen die veel gebruik maken van telefooncellen? 1 Ja 2 Nee GA VERDER NAAR VRAAG 90 GA VERDER NAAR VRAAG 90 VRAAG 80 Wat is uw relatie met deze personen? Als u meerdere mensen kent die veel gebruik maken van telefooncellen kunt u meerdere antwoorden geven MEERVOUDIGE VRAAG 1 Mijn vader 2 Mijn moeder 3 Mijn broer(s) of zus(sen) 4 Mijn kind(eren) 5 Mijn buurman\buurvrouw 6 Anders, namelijk... VRAAG 90 Kunt u aangeven hoe belangrijk u de aanwezigheid van telefooncellen vindt? 1 Zeer belangrijk 2 Belangrijk 3 Niet belangrijk\niet onbelangrijk 4 Onbelangrijk 5 Zeer onbelangrijk VRAAG 100 Stel, men zou besluiten het huidig aantal telefooncellen sterk te verminderen. Wat zou uw mening hierover zijn? 1 Zeer goed idee 2 Goed idee 3 Geen goed idee\geen slecht idee 4 Matig idee 5 Slecht idee 6 Zeer slecht idee VRAAG 110 MEERVOUDIGE VRAAG TOON IN RANDOM VOLGORDE INDIEN [ Q100, 4, 5, 6 ] U heeft aangegeven het verminderen van telefooncellen een <matig, slecht of zeer slecht> idee te vinden. Waarom vindt u dit een <matig, slecht of zeer slecht> idee? (Meer antwoorden mogelijk) 1 Een telefooncel moet altijd aanwezig zijn voor het geval ik in een noodsituatie kom 2 Een telefooncel kan handig zijn op moment dat mijn mobiel het niet doet 3 Ik heb geen alternatieven 4 Anders, nl... Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 28

VRAAG 120 Het gebruik van telefooncellen is als gevolg van mobiele telefonie sterk afgenomen, waardoor een groot deel van de cellen niet meer rendabel is. Wat vindt u ervan als de samenleving voor deze onrendabele cellen betaalt? 1 Zeer goed idee 2 Goed idee 3 Geen goed idee\geen slecht idee 4 Matig idee 5 Slecht idee 6 Zeer slecht idee VRAAG 121 De Universele dienstrichtlijn van de EU verplicht de lidstaten om een aantal basis telefoniediensten, die betaalbaar en toegankelijk worden aangeboden, te garanderen. In Nederland geldt nu als norm dat er één telefooncel per 5000 mensen moet zijn in woonkernen met meer dan 5000 mensen. KPN heeft op dit moment de opdracht de telefooncellen te leveren. Als KPN aan deze norm moet blijven voldoen dan zal het bedrijf binnenkort echter netto kosten moeten gaan maken om de telefooncellen verder te exploiteren. VRAAG 130 Wat vindt u ervan als de overheid, gelet op het sterk verminderde gebruik van telefooncellen, de aanwezigheid van telefooncellen in Nederland niet langer als dienst aan KPN of een ander bedrijf opdraagt? 1 Zeer mee eens 2 Mee eens 3 Niet mee eens\niet mee oneens 4 Mee oneens 5 Niet mee oneens VRAAG 140 Stelt u zich voor dat de telefooncel die u het meest gebruikt verdwijnt, op welke wijze belt u dan? OPEN VRAAG MULTI VRAAG 150 Hoe belangrijk zijn telefooncellen voor u om contacten met anderen te onderhouden? 1 Zeer belangrijk 2 Belangrijk 3 Belangrijk noch onbelangrijk 4 Onbelangrijk 5 Zeer onbelangrijk Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 29

VRAAG 160 In hoeverre wordt u belemmerd in uw (telefonisch) contact met anderen, wanneer de helft van de momenteel bestaande telefooncellen zou worden verwijderd, inclusief de telefooncel die bij u in de buurt staat? Wordt u: 1 In hoge mate belemmerd 2 Enigszins belemmerd 3 Weinig belemmerd 4 Absoluut niet belemmerd VRAAG 170 De laatste jaren is het gebruik van de mobiele telefoon sterk toe genomen. Ziet u de mobiele telefoon als een vervanging of als een aanvulling op de telefooncel? 1 Vervanging 2 Deels vervanging 3 Aanvulling 4 Deels aanvulling VRAAG 180 Buitenhuis bellen kan ook in belhuizen. Ziet u belhuizen als een vervanging of als een aanvulling op de telefooncel? 1 Vervanging 2 Deels vervanging 3 Aanvulling 4 Deels aanvulling Gebruik en behoefte telefooncellen F2417 TNS NIPO 3 juli 2008 30