STICHTING PROTESTANTS CHRISTELIJK ONDERWIJS UTRECHT PROGRAMMA VAN EISEN RAFAEL

Vergelijkbare documenten
Programma van Eisen De Vosheuvel

Visie onderwijs en huisvesting SPOZ. Visie op onderwijs en huisvesting

Souterrain. Voorbeelden metselwerk. Nieuwsbrief 1 Nieuwbouw school Schaesberg schooljaar

School Ondersteunings Profiel (SOP)

Profiel 1, VSO Belevingsgerichte dagbesteding 1. Algemeen

Schoolondersteuningsprofiel (SOP)

Kantoor Waterschap Scheldestromen

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL

bezetting min. hoogte daglicht aantal ruimte totaal (sub)totaal aantal pers. m¹ m² m² m² A Groep 1 Huiskamer

Ruimtelijk en Functioneel Programma van Eisen. Scholencomplex Montfoort

Voorlopig ontwerp voor de nieuwbouw van Brede School Baanhoek-West in Sliedrecht

De Voorde. School Ondersteunings Profiel (SOP) SO De Voorde Hoofdgebouw: Bazuinlaan EE Rijswijk Tel

31 oktober Martine Joustra

Schoolondersteuningsprofiel ZML TWOG

Bernardusschool. School Ondersteunings Profiel (SOP) SO Bernardusschool Ruijchrocklaan EE s Gravenhage tel

Begeleiding op maat. Verstandelijke beperkingen verschillen per kind

Koetsveldschool. School Ondersteunings Profiel (SOP) SO Koetsveldschool Zwaardvegersgaarde TC Den Haag tel

Wat biedt Irene? Voor wie? Therapeutische groep

Tyltylcentrum De Witte Vogel

Dossieranalyse. 2.Opstarten begeleidingstraject nieuwe schooljaar

Schoolondersteuningsprofiel. SO Het Mozaïek. onderbouw

PORTFOLIO GERECHTSGEBOUW BREDA MEI 2018 HOOTSMANS ARCHITECTUUR- BUREAU

Schoolondersteuningsprofiel. De Zevensprong

Rechtbank Rotterdam 03 december 2015

De Akkers. Kwaliteitsonderzoek. vroegschoolse educatie

Vraag 4 Wordt er rekening gehouden met de omliggende woningen en is er een regeling voor ontstane schade tgv de bouwwerkzaamheden?

Wij bieden, op maat, een uitgebreid en intensief begeleidingstraject op de werkplek aan.

Functieprofiel. Leraar. op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE. Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling.

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL versie Algemene gegevens: Schoolnaam

Missie van de Oosteinder: Het verzorgen van primair onderwijs in Aalsmeer Oost vanuit een integratieve aanpak en katholieke geloofsovertuiging.

Studie onderwijscapaciteit Anna s Hoeve Drie scenario s

Dynamische school. ONDERWIJS Het Talent Asten

Leerroutedocument. Leerroute 5

Informatieavond Van visie tot gebouw => renovatie. 7 februari 2017

ZO dichtbij Zorg & Onderwijs passend in de reguliere leeromgeving

Schoolondersteuningsprofiel. 03HW00 Tyltylcentrum De Witte Vogel

Processen die plaatsvinden op en rondom het Bootenhuysch

Protocol Schoolzwemmen

Pedagogisch beleid Kinderopvang Haarlem Spelend Groeien

Pedagogisch werkplan Peuteropvang t Wakertje

Ons pedagogisch handelen buitenschoolse opvang Kompas

Dr. J.C. Logemannschool

ZO Opvang en Onderwijs

Informatie-avonden nieuwbouw Sint Josephschool 14 en 15 mei 2008

TUSSENVOORZIENING VOOR LEERLINGEN VAN 4 T/M 6 JAAR

ZONNEHOF SCHOLEN DUIVENDRECHT

School Ondersteuningsprofiel

Dr. Martin Luther Kingschool

Zandvliet College Den Haag

Dr. Ellen Luteijn GZ psycholoog en werkzaam bij Kentalis. NVA Congres 2013

Pedagogisch werkplan. peuteropvang Morgenster. Pedagogisch werkplan de Morgenster 2018

Visie Missie. De missie van onze stichting is de volgende: wie je morgen bent creëer je vandaag met de som van gisteren

1 Hier staan wij voor

Pedagogisch werkplan. Peuterspeelzaal Pippeloentje. Pedagogisch werkplan peuterspeelzaal Pippeloentje SPL / SJWB februari 2019

Visietekst Geschreven voor en met afbeeldingen van TROMP PARTNERS ARCHITECTEN. Combinatiegebouw voor SO en VSO de Zevenster Lelystad.

Protocol Schoolzwemmen

VERDER IN LEREN STRATEGISCH BELEIDSPLAN PUBLIEKSVERSIE

presentatie selectie IKC De Nieuwe Boeg Uitbreiding & renovatie versus

Stevensbeek Beloning- en ontspanningsmomenten binnen het speciaal onderwijs

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen

(V)SO t Kraaienest. School Ondersteunings Profiel (SOP) (V)SO t Kraaienest. Brasserskade NC Nootdorp tel

Hieronder volgt een beknopte uitleg van de begrippen die u in het rapport zult tegenkomen.

Samenvatting Schoolondersteuningsprofiel. Naam School

Huisregels Bso Noordkids

RoB SO-S01 MULTIFUNCTIONEEL CENTRUM ROCKANJE KOLPAPAD 3235 BR ROCKANJE DATUM. Looppoorten SCHAAL FASE STRUCTUURONTWERP 1:500

FUNCTIEBESCHRIJVING EN -WAARDERING. Herman Broerenstichting Leraar LB

3 De visie van de Prinses Julianaschool

Ontwikkelingslijn: Structuur Ontwikkelingsveld 1: Inrichting school, klas en plein Eigenaren: Melanie Hoogenberg, Ineke Schwieters en Sylvia Kroezen

LOCATIEMATRIX Integraal Kind Centrum te Eindhoven

Succesvolle leerlingen in een kleurrijke omgeving februari 2015

Het Baken: Een school van de Vereniging voor Christelijk Primair Onderwijs.

VVE protocol. IKC Juliana. Weth. Rebellaan KA Barneveld

De leerlingen zijn verdeeld over twee gebouwen. In het hoofdgebouw is de VSO-afdeling gevestigd, op de dependance wordt het SO verzorgd.

Regeling indicatoren voor toelaatbaarheid VSO Cluster 3: Zeer moeilijk lerend (ZML)

Herman Broerenschool. School Ondersteunings Profiel (SOP) Adres locatie SO Delft Clara van Sparwoudestraat SP Delft tel.

FUNCTIEHANDBOEK PROTESTANTS CHRISTELIJK PRIMAIR ONDERWIJS LELYSTAD

Veel gestelde vragen en de antwoorden m.b.t. 'scholen voor morgen'

Schoolbeleid gewenst gedrag van Eenbes Basisschool De Wentelwiek

FUNCTIEBESCHRIJVING LERAAR SPECIAAL ONDERWIJS LB

Arrangementen. November 2011 kenmerk: 13311

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht

Pedagogisch beleidsplan

VERTROUWEN IS DE BASIS

Ons pedagogisch handelen peutergroep Drakenfort

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Pedagogisch werkplan Peuterspeelzaal Knuffel

Bijlage bij Pedagogisch beleidsplan 2-4 en 4-12 jaar

MULTIFUNCTIONELE ACCOMMODATIE HANDEL

2. Waar staat de school voor?

Ontwikkelingsprofiel NOB met CAP

AKTA-meter kwaliteit inrichting kindercentrum, 2-4 jaar

Samen doen. Zorgvisie. Zorg- en dienstverlening van A tot Z

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 8 oktober 2001

Richtlijn Toelaatbaarheid tot het Voortgezet Speciaal Onderwijs

Openbare Daltonbasisschool De Apollo 11 Ten Veldestraat EN De Meern

SCHOOLMAGAZINE

Beleidsplan Stichting AVE

Gecomprimeerd Schoolondersteuningsprofiel. Naam School

Pedagogisch Beleidsplan CKO De Herberg

Kortdurend intensief verblijf

Transcriptie:

STICHTING PROTESTANTS CHRISTELIJK ONDERWIJS UTRECHT PROGRAMMA VAN EISEN RAFAEL

2

INHOUD 1 Inleiding 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Vraagstelling & Doelstelling 4 1.3 Aanpak 5 1.4 Leeswijzer 5 2 Organisatie 6 2.1 Organisatie onderwijs 6 2.2 Organisatie zorg en kinderopvang 7 3 Visie op Onderwijs, Zorg en Samenwerking 8 3.1 Visie Rafael 8 3.2 Visie Reinaerde 10 3.3 Visie Vriendjes 10 3.4 Visie op Samenwerking 11 4 Visie op Huisvesting 12 4.1 Ontmoeting 12 4.2 Ervaringsordening 13 5 Huisvestingsconcept 15 5.1 Huisvestingsconcept 15 5.2 Vlekkenplan 16 5.3 Ruimtetabel 18 5.4 Normering gemeente Utrecht 20 6 Functionele Beschrijving ruimten Rafael 21 6.1 Lesdag van een leerling van Rafael 21 6.2 Groepsruimten Kleuters 22 6.3 Groepsruimten Onderbouw 23 6.4 Groepsruimten Midden- en Bovenbouw 25 6.5 Ruimten voor personeel 26 6.6 Ruimten voor specifieke zorg 27 6.7 Ondersteunende Ruimten 29 6.8 Algemene ruimten 30 6.9 Buitenruimte 31 6.10 Bewegingsonderwijs 32 7 Functionele Beschrijving ruimten Reinaerde 34 7.1 Groepsruimten Reinaerde 34 7.2 Ruimte voor personeel en specifieke zorg 35 7.3 Ondersteunende ruimte 35 7.4 Ruimtetabel Reinaerde 36 8 Randvoorwaarden locatie 37 8.1 Ruimtebehoefte 37 8.2 Ligging en bereikbaarheid in Utrecht 37 8.3 Aanrijroute 38 8.4 Omgeving 38 8.5 Tijdelijke Huisvesting 38 9 Kwaliteitseisen (Inclusief voorbeelden) 39 9.1 Algemeen 39 9.2 Visueel Comfort 39 9.3 Akoestisch Comfort 40 9.4 Thermisch Comfort 41 9.5 Luchtkwaliteit 41 9.6 Indeling 41 9.7 Materialisering 42 9.8 ICT 44 Bijlage I Ruimtematrix 46 Bijlage II Moodboards 47 Bijlage III Don ts bij nieuwbouw 50 3

1 INLEIDING 1.1 Aanleiding Rafael is een school voor Speciaal Onderwijs aan Zeer Moeilijk Lerende Kinderen uit Utrecht en omstreken. Rafael valt onder het bestuur van de Stichting Protestants Christelijk Onderwijs te Utrecht (PCOU). De leerlingen hebben een verstandelijke beperking en zijn tussen de vier en veertien jaar. Rafael is gevestigd op twee locaties: één locatie aan het Attleeplantsoen (onderbouw) en één locatie aan de Lanslaan (bovenbouw). De gebouwen van Rafael zijn verouderd, niet-functioneel en staan gedeeltelijk leeg. De gebouwen komen in aanmerking voor nieuwbouw. De nieuwbouw biedt de mogelijkheid om de beide schoolgebouwen van Rafael samen te voegen in één nieuw gebouw. Voor deze solitaire nieuwbouw is dit Ruimtelijk-Functioneel Programma van Eisen (hierna: PvE) opgesteld. Naast het onderwijs van Rafael zijn er twee zorgpartners in de school gehuisvest. Zorgorganisatie Reinaerde en Kinderopvangorganisatie Vriendjes. Rafael wil de beide zorgpartners ruimtelijk en onderwijskundig betrekken bij de nieuwbouw. Zorgpilot Voor het vertalen van de zorgvraag naar huisvesting wordt een pilot gestart met de gemeente Utrecht. Voor zover nodig zullen de uitkomsten van de zorgpilot worden verwerkt in dit PvE. 1.2 Vraagstelling & Doelstelling Vraagstelling Formuleer samen met Rafael en de zorgpartners een PvE waarin: een gezamenlijke visie op onderwijs, zorg en samenwerking wordt geformuleerd; de organisatie en inrichting van onderwijs en zorg wordt beschreven; de inrichting van het onderwijs en de zorg wordt vertaald naar een huisvestingsconcept (vlekkenplan en ruimtetabel); het huisvestingsconcept wordt geconcretiseerd in een functionele en relationele omschrijving per ruimte. De doelstelling van het PvE is tweeledig: In het PvE wordt de bouwopgave zodanig beschreven dat een architect een goed inzicht heeft in de aard en de omvang van de ontwerpopgave. Het PvE is onderdeel van contractstukken voor de aanbesteding. 4

1.3 Aanpak Om te komen tot dit PvE is een projectorganisatie ingericht: Stuurgroep: wordt gevormd door het bestuur van Rafael (PCOU) en is verantwoordelijk voor het bouwtraject, en daarmee het PvE. Projectgroep: is verantwoordelijk voor de inhoudelijke vormgeving van het PvE. Deze groep staat onder verantwoordelijkheid van de stuurgroep. Werkgroepen: leveren input voor de inhoud. Deze groepen werken verschillende facetten van de nieuwbouw en de daarbij behorende onderwijsinhoud uit. De structuur van de projectorganisatie maakt het mogelijk om het PvE bottom-up tot stand te laten komen. De projectgroep bepaalt de inhoud van het PvE. In de werkgroepen zijn personeelsleden van de onderwijs- en zorgorganisaties vertegenwoordigd. 1.4 Leeswijzer Hoofdstuk 2 gaat in op de organisatie en inrichting van het onderwijs- en zorgaanbod op Rafael. Hoofdstuk 3 beschrijft de afzonderlijke visies van Rafael, Reinaerde en Vriendjes en de gezamenlijke visie op samenwerking. Hoofdstuk 4 worden de visies vertaald naar de huisvestingsvisie voor Rafael en de zorgpartners. In hoofdstuk 5 worden de principes van de huisvestingsvisie (H4), uitgewerkt in een huisvestingconcept met bijbehorend vlekkenplan en ruimtetabel. Hoofdstuk 6 bevat de functionele en relationele beschrijving van de ruimten in de nieuwbouw van Rafael. Hoofdstuk 7 bevat de functionele en relationele beschrijving van de ruimten van de zorgpartners in de nieuwbouw van Rafael. Hoofdstuk 8 bespreekt enkele randvoorwaarden voor een locatie van de nieuwbouw van Rafael. Hoofdstuk 9 gaat in op de voor deze partners specifieke kwaliteitseisen, inclusief voorbeelden. Om te komen tot een gedragen PvE is een stapsgewijs en interactief proces gestart. In een 8-tal bijeenkomsten is het PvE met de projectgroep vormgeven: Bijeenkomst 1: Visie en missie Rafael Bijeenkomst 2: Visie en missie Zorgpartners Bijeenkomst 3-5: Organisatie, onderwijsconcept, activiteiten, ruimten Bijeenkomst 6: Functionele en relationele beschrijving per ruimte Bijeenkomst 7: Huisvestingsconcept: Vlekkenplan en ruimtetabel Bijeenkomst 8: Bespreken: conceptrapport Parallel aan de bijeenkomsten is het PvE in concept vorm uitgeschreven. Het concept PvE is afgestemd in de projectgroep en ter besluitvorming voorgelegd aan de stuurgroep. 5

2 ORGANISATIE Dit hoofdstuk beschrijft de organisatie van het onderwijs- en zorgaanbod op Rafael. 2.1 Organisatie onderwijs Rafael biedt Speciaal Onderwijs (SO) aan Zeer Moeilijk Lerende Kinderen (ZML-kinderen). Er zijn grote verschillen tussen de leerlingen op Rafael. Rafael wil bij het aanbieden van leerstof zo goed mogelijk aansluiten bij de hulpvraag van de leerling. Om dit te doen werkt Rafael o.a. met leerstromen. De leerstromen verschillen in leertempo en pedagogisch-didactisch klimaat. De leerstromen sluiten aan op de ontwikkelingsperspectieven van leerlingen. Om de groei en ontwikkeling voor de leerlingen markeren heeft Rafael een differentiatie in onder- en bovenbouw aangebracht. De leerstromen zijn in de onder- en bovenbouw aanwezig. De vier leerstromen zijn: 1. ZML A-Stroom Deze leerstroom is voor ZML-leerlingen die een lager niveau en/of lager leertempo hebben. De leerlingen hebben een matig tot ernstig verstandelijk beperkt niveau (IQ: 20-50). De cognitieve en emotionele ontwikkelingsleeftijd ligt rond het peuter/kleuterniveau. 2. ZML A/B-Stroom Deze leerstroom is voor ZML-leerlingen die een matig niveau en/of leertempo hebben. De leerlingen hebben een matig tot licht verstandelijk beperkt niveau (IQ: 40-50). De cognitieve en emotionele ontwikkelingsleeftijd ligt rond eind peuter/begin kleuterniveau. 3. ZML B-Stroom Deze leerstroom is voor ZML-leerlingen die een hoger niveau en/of leertempo hebben en die meer verdieping aan kunnen. De leerlingen hebben een licht verstandelijke beperkt niveau (IQ: 50-70). De cognitieve en emotionele ontwikkelingsleeftijd is vanaf kleuterniveau. 4. Speciale leerstroom (3 deelstromen) Laagfunctionerenden met een grote begeleidingsbehoefte Deze deelstroom is voor laagfunctionerenden met een grote begeleidingsbehoefte. De leerlingen hebben een matig of ernstig verstandelijk beperkt niveau (IQ:20-50). De cognitieve en emotionele ontwikkelingsleeftijd ligt rond peuterniveau. Kenmerkend voor deze deelstroom is de bijkomende problematiek in de vorm van een DSM-diagnose (bijvoorbeeld autisme of ADHD), een syndroom of fysieke beperking (bijvoorbeeld slecht ziend of slechte motoriek). Dit zijn leerlingen die mede door hun laag functioneren een grote begeleidingsbehoefte hebben. Zeer Moeilijk Opvoedbare en Lerende Kinderen (ZMOLK) Deze leerstroom is voor ZMOLK ers. De leerlingen hebben een matig of licht verstandelijk beperkt niveau (IQ: 35-75). De cognitieve en emotionele ontwikkelingsleeftijd varieert van peuterniveau tot basisschoolniveau. Kenmerkend voor deze deelstroom is de bijkomende problematiek door externaliserend probleemgedrag. Leerlingen met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) Deze leerstroom is voor leerlingen met ASS. De leerlingen hebben een matig of licht verstandelijk beperkt niveau (IQ: 35-75). De cognitieve en emotionele ontwikkelingsleeftijd varieert van peuterniveau tot basisschoolniveau. Kenmerkend voor deze deelstroom is de bijkomende problematiek door een zware vorm van autisme. De leerlingen vertonen internaliserend probleemgedrag. 6

2.2 Organisatie zorg en kinderopvang Naast het onderwijs van Rafael zijn er twee zorgpartners in de school gehuisvest: Zorgorganisatie Reinaerde biedt zorg en Kinderopvangorganisatie Vriendjes biedt kinderopvang. Zorgorganisatie Reinaerde Reinaerde is een zorgorganisatie in de regio Utrecht die zich richt op kinderen, jeugd en volwassenen. Voor kinderen met een (licht) verstandelijke beperking of een ontwikkelingsachterstand biedt Reinaerde diverse mogelijkheden voor ondersteuning of zorg. De ondersteuning en zorg voor kinderen sluit aan bij hun zorgvraag, van lichte ondersteuning tot zeer intensieve zorg: Ambulante begeleiding op een gewone peuterspeelzaal, een gewoon kinderdagverblijf of een reguliere school. Ambulante begeleiding op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs Speciale zorggroepen in het (voortgezet) speciaal onderwijs Kinderdagcentra (KDC) Op Rafael biedt Reinaerde ambulante begeleiding en speciale zorggroepen. De speciale zorggroepen zijn in feite KDC leerlingen die profiteren van een schoolomgeving. De speciale zorggroepen zijn binnen Rafael een soort vijfde leerstroom. Kinderopvangorganisatie Vriendjes Vriendjes is een kinderopvangorganisatie in de regio Utrecht. Vriendjes biedt kinderdagopvang (KOV) en buitenschoolse opvang (BSO) voor alle kinderen. Op Rafael biedt Vriendjes BSO aan voor leerlingen van Rafael. De BSO is er ook voor de leerlingen van de speciale zorggroepen van Reinaerde. Vriendjes werkt samen met zorgorganisatie Amerpoort om de juiste ondersteuning en zorg te bieden aan de kinderen die van de BSO gebruik maken. Afbeelding: onderwijsmeubilair voor cliënten van Reinaerde 7

3 VISIE OP ONDERWIJS, ZORG EN SAMENWERKING De nieuwe huisvesting van Rafael moet aansluiten op het huidige- en toekomstige onderwijs- en zorgaanbod van de school. De visie van Rafael en de zorgpartners zijn daarbij leidend. De visies zijn bepalend voor de strategische lange termijnontwikkeling van het onderwijs en de onderwijshuisvesting. Dit hoofdstuk beschrijft daarom de visies van Rafael, Reinaerde en Vriendjes en de gezamenlijke visie op samenwerking. 3.1 Visie Rafael Missie De missie van Rafael is: Groeien in bescherming. Visie De visie van Rafael is: Elke leerling kan ontwikkelen en is uniek en bijzonder. Op Rafael gaan we op zoek naar de balans tussen autonomie/ zelfstandigheid en afhankelijkheid. Wij hebben de kennis van, de ervaring met en hart voor de leerling. We gaan met creativiteit en flexibiliteit op zoek naar manieren de leerling te ontwikkelen tot zo zelfstandig mogelijke en gelukkige mensen. Alle leerlingen op Rafael hebben een verstandelijke beperking. Dit stelt hoge eisen aan (1) de doelstelling van het onderwijs, (2) het pedagogisch klimaat en onderwijsconcept, (3) de deskundigheid op Rafael en (4) de identiteit van de school. De visie is aangevuld met een uitwerking van deze vier onderwerpen: 1. Doelstelling van het Onderwijs De leerlingen worden begeleid tot een zelfstandigheid die voor hen haalbaar is, zodat zij zo zelfstandig mogelijk kunnen functioneren in hun toekomstige leef-, woon- en werkomgeving. Rafael maakt hierbij gebruik van de onderwijsdoelen voor Zeer Moeilijk Lerende Kinderen. Voor elke leerling wordt een Ontwikkelingsperspectief opgesteld. Een Ontwikkelingsperspectief is een inschatting van de ontwikkelingsmogelijkheden van een leerling. De streefdoelen van het Ontwikkelingsperspectief vormen samen met de leerroutes het groepsplan. 2. Pedagogisch klimaat en onderwijsconcept Rafael wil een veilige omgeving bieden waarin de leerlingen zichzelf kunnen zijn zonder daarbij de ander te benadelen of te kort te doen. Dit gaat niet vanzelf. Sociaal gedrag moet aangeleerd worden. Daarom gelden zowel in de klas als op de speelpleinen duidelijke regels. Rafael wil in het pedagogisch handelen een vertrouwensrelatie opbouwen met de leerlingen, ruimte voor de eigenheid van elke leerling bieden en een uitnodigende leeromgeving creëren. Rafael richt zich op de ontwikkeling van leerlingen. Het hart van onze onderwijsvisie is: het leren van elke leerling. Het gaat om zijn of haar ontwikkeling in de volle breedte. Het onderwijs volgt en anticipeert op deze ontwikkeling. Rafael bereidt de leerlingen voor op een zelfstandige toekomst, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de mogelijkheden van de individuele leerling. 8

Er wordt geoefend met zelfstandig werken, waarbij onder andere de timetimer wordt ingezet. Nieuwe vaardigheden worden onder andere aangeleerd in het circuit-model. Rafael gebruikt o.a. picto s om de dag en taakstructuur aan te geven. 3. Deskundigheid: de Leerling centraal Hoewel de verschillen onderling groot zijn, hebben de leerlingen gemeen dat hun ontwikkeling op meerdere gebieden zodanig achterblijft dat ze baat hebben bij een school die met veel deskundigheid op al hun mogelijkheden kan inspelen. Rafael doet daarom aan specialisatie en differentiatie: Specialisatie: elke leerling heeft een verstandelijke beperking of handicap. Door de schoolgrootte heeft Rafael ervaring met de grote verschillen hierin. Bijvoorbeeld leerlingen met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS), leerlingen met het syndroom van Down, laagfunctionerende leerlingen, leerlingen met moeilijk verstaanbaar gedrag en daardoor leerlingen met een grote zorgbehoefte. Rafael bouwt specialistische kennis op en wil passend onderwijs aan leerlingen bieden. Differentiatie: Rafael heeft door de schoolgrootte mogelijkheden tot differentiatie van groepen, de leerstromen. Leerlingen met gelijke hulpvragen worden bij elkaar in één leerstroom geplaatst. De leerstromen verschillen in leertempo en pedagogisch didactisch klimaat (zie par. 2.1). Rafael kijkt bij deze indeling naar het ontwikkelingsperspectief en de begeleidingsbehoefte van de leerling. 4. Identiteit De visie van Rafael uit zich tevens in de identiteit van de school. Rafael is een deskundige en sfeervolle christelijke school op RK/PC-grondslag met respect en ruimte voor elke levensbeschouwing. Rafael is een brug tussen de maatschappij en de leerlingen. In de ontmoeting met de samenleving kunnen de leerlingen in de praktijk leren en kan men de leerlingen leren kennen. Levensvragen, zorg voor elkaar, verdriet en blijdschap, liefde en vriendschap zijn belangrijke items. Rafael gaat uit van de gelijkwaardigheid van alle mensen, ondanks de onderlinge verschillen in geaardheid, cultuur en godsdienst. Iedere leerling wordt gerespecteerd en gewaardeerd op grond van zijn eigenheid. Naast het werken volgens het wekelijkse lesrooster wordt tijd ingeruimd voor projecten en feesten. Deze vormen een essentieel onderdeel van het programma. De leerlingen van de verschillende leerstromen komen veelvuldig in contact met elkaar. In de maatschappij komen leerlingen ook in aanraking met verschillende groepen mensen. 9

3.2 Visie Reinaerde Missie Reinaerde ondersteunt midden in de samenleving mensen met een beperking in de ontwikkeling van hun eigen kracht. Visie Reinaerde organiseert haar dienstverlening zo, dat deze een bijdrage levert aan de kwaliteit van bestaan van mensen met een beperking. Zelfstandigheid (persoonlijke ontwikkeling en zelfbepaling), sociale participatie (interpersoonlijke relaties, sociale inclusie, rechten en plichten) en welzijn (emotioneel, fysiek en materieel) zijn de drie pijlers van kwaliteit van bestaan. In de visie van Reinaerde beslissen de mensen met een beperking die Reinaerde begeleidt, waar mogelijk, over hun eigen leven. In de dialoog met Reinaerde of een gemeente over de vorm of de wijze van ondersteuning zijn de maatschappelijke kaders van wet- en regelgeving en de nieuwe maatschappelijk normen van eigen kracht en verantwoordelijkheid van de burger, leidend. 3.3 Visie Vriendjes Vriendjes vindt dat ontwikkeling en opvoeding onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De visie van Vriendjes op de rol als opvoeder komt voort uit de visie op hoe kinderen zich ontwikkelen. De kern van de opvoedingsvisie die Vriendjes wil hanteren is: Elk kind wordt geboren als uniek persoon met het vermogen om een eigen ik te ontwikkelen op zijn/haar eigen creatieve wijze. Om zich te ontwikkelen, zichzelf en de wereld te leren kennen en een positief zelfbeeld te krijgen, is het aangewezen op opvoeding door de volwassenen om zich heen. Belangrijke voorwaarden voor een goede opvoeding zijn de 6 R s: Rust, Regelmaat, Reinheid, Respect, Regels en Ruimte. 10

3.4 Visie op Samenwerking Rafael, Reinaerde en Vriendjes willen samen een goed aanbod van onderwijs en zorg faciliteren. In de huisvesting wil Rafael ruimte bieden aan Reinaerde en Vriendjes. De wens is om de speciale zorgroepen van Reinaerde en de BSO van Vriendjes onderwijskundig en ruimtelijk verbinden met Rafael. Zo ontstaat een symbiose tussen onderwijs, zorg en opvang: Onderwijs, zorg en opvang profiteren van elkaars expertise. Er kijken meer ogen naar dezelfde leerling. Leerlingen uit zorggroepen kunnen eenvoudig instromen in het onderwijs en andersom. Leerlingen en ouders van leerlingen die alleen gebruik maken van zorgvoorzieningen ervaren ook dat ze naar school gaan. Dit is makkelijker voor ouders die terughoudend zijn in het plaatsen van hun kind in een zorgvoorziening. Door BSO bij de school te concentreren zijn leerlingen gedurende de gehele dag op een vaste plek. Afbeelding: puzzelopdracht voor een ZML-leerling 11

4 VISIE OP HUISVESTING De organisatie van onderwijs, zorg en kinderopvang (H2) en de visies op onderwijs, zorg en samenwerking (H3) vormen de basis voor een huisvestingsvisie voor Rafael en de zorgpartners. Dit vertaalt zich in twee centrale principes: ontmoeting en ervaringsordening. In dit hoofdstuk worden deze beide principes toegelicht. 4.1 Ontmoeting Het gebouw moet het contact tussen de verschillende leerstromen onderling en de zorggroepen faciliteren. Door ontmoeting worden de leerlingen voorbereid op de maatschappij. In de maatschappij komen de leerlingen ook in contact met anderen. In tegenstelling tot het VSO zijn de kinderen op het SO lijfelijk kleiner: De veiligheid van de kinderen komt daardoor bij het mengen van leerstromen (A-stroom, B-stroom en speciale leerstroom) niet in het geding. De indeling in leeromgevingen naar leeftijd biedt organisatorische voordelen: De leeromgeving naar leeftijd fungeert als een tussenschaal tussen de eigen groep en het hele gebouw. Dit maakt het gebouw voor de kinderen en voor de organisatie van Rafael overzichtelijker. De vormgeving en het interieur van het gebouw dient deze structuur te benadrukken. Leerlingen worden door de indeling op een vergelijkbaar ontwikkelingsniveau bij elkaar gebracht. Bovendien markeert een overgang naar een andere leeromgeving naar leeftijd de ontwikkeling van de leerling. Het is dan ook belangrijk dat de huisvesting van de leeftijdsclusters een eigen uitstraling hebben (bijvoorbeeld door middel van kleurgebruik). Het hele gebouw moet wel eenheid uitstralen. Ontmoeting is voor de kinderen van belang, maar ook voor de organisatie van Rafael in de samenwerking met Reinaerde en Vriendjes. Wel worden de groepen naar leeftijd geordend in zes leeromgevingen naar leeftijd: Leeromgeving zorggroepen Reinaerde / BSO (kleuters, onderbouw) Leeromgeving kleuters Leeromgeving onderbouw Leeromgeving zorggroepen Reinaerde / BSO (midden, bovenbouw) Leeromgeving middenbouw Leeromgeving bovenbouw 12

4.2 Ervaringsordening In het gebouw van Rafael staan de principes van de theorie van ervaringsordening centraal. De theorie van ervaringsordening is ontwikkeld door Dr. D. Timmers-Huigens. Ervaringsordening is gericht op het kunnen beschrijven en verklaren van de manier waarop iemand de werkelijkheid tegemoet treedt. Het basisprincipe bij ervaringsordening is dat mensen prikkels (indrukken die binnen komen via zintuigen) omzetten in informatie. De theorie van ervaringsordening leert dat kinderen informatie op vier wijzen ordenen: Het lichaamsgebonden deel geeft informatie over de veiligheid van het fysieke bestaan. Hierbij hoort de vraag: is mijn lichaam veilig? Voorbeeld: als een leerling heel nodig moet plassen maar dit niet kan vertellen of duidelijk kan maken, heeft een leerling geen ruimte om te leren. Omdat hij in zijn hoofd alleen maar bezig is met: Ik moet plassen. Het associatieve deel geeft informatie over de betrouwbaarheid van de concrete en momentane werkelijkheid. Hierbij hoort de vraag: is mijn omgeving betrouwbaar? Voorbeeld: voor veel leerlingen is het niet vanzelfsprekend dat een stoel verschillende vormen kan hebben. Op een kruk kun je ook zitten. Op een stoel met stof kun je ook zitten. Het structurerende deel geeft informatie over de samenhang van gebeurtenissen en episodes. Hierbij hoort de basisvraag: ken ik de samenhang? Voorbeeld: Een leerling kan van slag raken als zijn ouders onverwachts door school lopen. Het is voor hen/haar niet duidelijk wat deze hier doen. Ouders horen niet op school, maar thuis. Het vormgevende deel geeft informatie over de eigenheid van het ik en de mate waarin men zichzelf mag zijn. Hierbij hoort de basisvraag: mag ik mezelf zijn? Voorbeeld: een leerling van 11 jaar (in de bovenbouw) loopt met een kabouter Plop muts op. Andere leerlingen vinden dat raar. Dit geeft spanning. Deze vier wijzen zijn vergelijkbaar met een vierling. De vierling is altijd samen en treedt met elkaar de werkelijkheid tegemoet. Ze kijken elk op hun eigen manier naar de werkelijkheid en stellen voortdurend hun eigen vraag. Voor leerlingen met een verstandelijke beperking is (op verschillende momenten) vaak één deel van ervaringsordening dominant. Dit gebeurt wanneer de informatie uit dit deel van de ervaringsordening ontbreekt. Als deze situatie zich voordoet heeft het kind een minder mogelijkheden om het probleem op te lossen minder (informatiegebrek). 13

Ervaringsordening: huisvesting De theorie van ervaringsordening kan worden vertaald naar het gebouw. Het schoolgebouw kan helpen om de ervaringsordening van het lichaamsgebonden deel, het associatieve deel en het structurerende deel, goed te laten verlopen: Het lichaamsgebonden deel: het schoolgebouw wordt zo ontworpen dat onveilige situaties tot een minimum worden beperkt. Het associatieve deel: het schoolgebouw moet een betrouwbare omgeving zijn. Betrouwbaarheid van een ruimte wordt verhoogd als leerlingen zich prettig voelen in een omgeving en de omgeving begrijpen. Visueel comfort: duidelijke zichtlijnen voor het overzicht van leerling en docent (aandacht voor overgangen in het ruimtelijk ontwerp). Aandacht voor licht. Akoestisch comfort: voorkomen van geluidsprikkels en overlast tussen ruimten. Luchtkwaliteit: voorkomen van geuroverlast. Thermisch comfort: goed binnenklimaat. Aandacht voor kou en warmte. Het structurerende deel: het schoolgebouw moet een duidelijke structuur en regelmaat hebben. Op Rafael is 40% van de leerlingen autistisch. Bovendien hebben jonge kinderen van nature autistische eigenschappen. Het is belangrijk dat elementen in het gebouw met een zelfde functie overal in het gebouw hetzelfde zijn qua vorm en kleur (bijvoorbeeld: deuren, toilet etc.). De kwaliteitseisen (ter bevordering van de ervaringsordening) worden besproken in hoofdstuk 7). Afbeelding: mindmap ervaringsordening. Bron: http://timmers-ervaringsordening.nl 14

5 HUISVESTINGSCONCEPT In dit hoofdstuk worden de principes van de huisvestingsvisie (H4), uitgewerkt in een huisvestingconcept met bijbehorend vlekkenplan en ruimtetabel. 5.1 Huisvestingsconcept Het huisvestingsconcept van Rafael omvat de algemene principes voor ordening van de huisvesting. Het vlekkenplan is een visuele vertaling daarvan. Een gedetailleerde functionele beschrijving per ruimte komt in het volgende hoofdstuk (H6) aan bod. Het belangrijkste ordeningsprincipe in het huisvestingsconcept is het onderscheid tussen de zes leeromgevingen (zie par. 4.1). De zes leeromgevingen zijn verdeeld over twee gebouwdelen bij voorkeur twee verdiepingen (gezien het beschikbare bouwvlak is het wenselijk om te ordenen over twee verdiepingen). Gebouwdeel 1 (begane grond): Leeromgeving zorggroepen Reinaerde / BSO Vriendjes Leeromgeving kleuters Leeromgeving onderbouw Gebouwdeel 2 (eerste etage): Leeromgeving zorggroep Reinaerde / BSO Vriendjes Leeromgeving middenbouw Leeromgeving bovenbouw Iedere leeromgeving bestaat uit een aantal groepsruimten om een overloopgebied en heeft een eigen ingang. Bij elke groepsruimte worden ondersteunende ruimten gerealiseerd: toilet, berging en (met uitzondering van de kleuters) nevenruimte waar leerlingen apart kunnen werken. De groepsruimten zijn de belangrijkste ruimten in de school. Rafael wil grote groepsruimten realiseren. Er zijn een aantal verschillen in de groepsruimten, per leeromgeving. Voor de kleuters worden de toiletten bijvoorbeeld in de klas geplaatst. Er zijn echter geen verschillen tussen de groepsruimten voor de A-stroom, de B-stroom of de speciale leerstroom (zie par. 2.1). Dit waarborgt de flexibiliteit van het gebouw. Er zijn ruimten voor personeel en specifieke zorg ingericht. Deze zijn verspreid over de leeromgevingen en dicht bij de groepen geplaatst. Zo zit het personeel fysiek dicht bij de groepen. Daarnaast zijn de ondersteunende ruimten zoals een reproruimte, snoezelruimte, berging, schoonmaakkast, personeels toilet en badkamer in beide gebouwdelen centraal gepositioneerd (voor de relatiematrix zie Bijlage I). Een aantal bijzondere ruimten worden gesitueerd bij de leeromgevingen die er het meest gebruik maakt van de ruimte: Gebouwdeel 1 (begane grond): Hoofdentree, aula, teamruimte en speellokaal. Gebouwdeel 2 (eerste etage): kooklokaal. De groepsruimten van Reinaerde en de gymzaal worden gekoppeld met beide gebouwdelen. 15

5.2 Vlekkenplan Zie volgende pagina voor het vlekkenplan. Opmerkingen bij het vlekkenplan: In hoofdstuk 6 zijn kleine vlekkenplannen toegevoegd voor de groepsruimten van de kleuters, de onderbouw, de midden- en bovenbouw en Reinaerde. In hoofdstuk 6 (par. 6.10) worden de ruimten van de gymzaal benoemd. Legenda Adm = Administratieruimte BG = Berging Con = Conciërge Coör = Coördinatieruimte D = Douche/dadkamer Dir = Directieruimte Fysio = Fysiotherapie Gar = Garderobe H = Huishoudruimte IB = Interne Begeleiding ICT = ICT Ruimte Kook = Kooklokaal Log = Logopie Orth = Orthopedogagiek Overl = Overlegruimte Pan = Pantry R = Reproruimte SK = Schoonmaakkast SZ = Snoezelruimte T = Toilet Ther = Therapieruimte Reinaerde Legenda Blauwe pijl = Zwarte pijl = Ingang/entree Relatie 16

17

5.3 Ruimtetabel ZML-SO Kleuters/Onderbouw FNO Aantal Ruimten FNOtotaal ZML-SO Kleuters/Onderbouw FNO Aantal Ruimten FNOtotaal Groepsruimten [m 2 ] [m 2 ] [m 2 ] ZML-groepen kleuters 53 4 212 ZML-groepen onderbouw 53 4 212 Speciale groepen (IL, ASS, Laagfunctionerend) Nevenruimte (bij 2 groepsruimten) Nevenruimte (bij 1 groepsruimte) 53 2 106 2,6 x 4,6 12 2 24 3 x 3 9 2 18 berging/magazijn 1,25 x 4 m 5 10 50 toiletten, verzorgingsruimte / verschoning 2 x 3 m 6 10 60 Jassen/Tassen 12 2 24 Ruimten voor personeel Teamruimte 50 pers. 80 1 80 Directieruimte 1 pers. 15 1 15 Coördinatieruimte 2 pers. 15 1 15 Administratieruimte 2 pers. 20 1 20 Conciërgeruimte 1 pers. 12,5 1 12,5 Overlegruimte 2 pers. 12,5 1 12,5 Toilet personeel 1 pers. 2 1 2 Toilet MIVA 1 pers. 4 1 4 >> Ruimten voor specifieke zorg Ruimte voor Interne Begeleiding Ruimte voor Orthopedagogiek/Psychologie [m 2 ] [m 2 ] [m 2 ] 1 pers. 12,5 1 12,5 1 pers. 12,5 1 12,5 Ruimte voor Logopedie 1 pers. 12,5 1 12,5 Ruimte voor Fysiotherapie/ kinderoefentherapie Ondersteunende ruimten 1 pers. 12,5 1 12,5 Berging voor leermateriaal 8 1 8 Schoonmaakkast 2 1 2 Douche/Badkamer 4 1 4 Reproruimte 4 1 4 Garderobe 2 1 2 ICT 5 1 5 Algemene ruimten Aula/Theater 150 1 150 Speelzaal 80 1 80 Totaal 1.172 18

ZML-SO Midden/Bovenbouw FNO Aantal Ruimten FNOtotaal ZML-SO Midden/Bovenbouw FNO Aantal Ruimten FNOtotaal Groepsruimten [m 2 ] [m 2 ] [m 2 ] ZML-groepen 53 8 424 Speciale groepen (IL, ASS, Laagfunctionerend) 53 2 106 nevenruimte 2,6 x 4,6 12 5 60 berging/magazijn 1,25 x 4 m 5 10 50 toiletten, verzorgingsruimte / verschoning 2 x 2 m 4 10 40 Jassen/Tassen 12 2 24 Ruimten voor personeel Directieruimte 1 pers. 15 1 15 Coördinatieruimte 2 pers. 15 1 15 Overlegruimte 2 pers. 12,5 1 12,5 Toilet personeel 1 pers. 2 2 4 Ruimten voor specifieke zorg Ruimte voor Interne Begeleiding Ruimte voor Orthopedagogiek/Psychologie 1 pers. 12,5 1 12,5 1 pers. 12,5 1 12,5 Ruimte voor Logopedie 1 pers. 12,5 1 12,5 Ruimte voor Fysiotherapie/ kinderoefentherapie 1 pers. 12,5 1 12,5 >> [m 2 ] [m 2 ] [m 2 ] Ondersteunende ruimten Berging voor leermateriaal 8 1 8 Snoezelruimte 12 1 12 Schoonmaakkast 2 1 2 Reproruimte 4 1 4 Garderobe 2 1 2 Pantry 4 1 4 Algemene ruimten Kooklokaal 15 1 15 Totaal 848 Totaal [m 2 ] ZML-SO Kleuters/onderbouw 1.172 ZML-SO Midden/Bovenbouw 848 Totaal m 2 FNO 2.020 bruto/netto-factor = 1,45 909 Totaal m 2 BVO 2.928 Gymnastiekzaal 1010 Totaal Rafael 3.938 19

5.4 Normering gemeente Utrecht Deze paragraaf vergelijkt de ruimtewens van Rafael (zie Ruimtetabel) met de normering van de gemeente Utrecht. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de ruimtebehoefte van Rafael op basis van de normering van de gemeente Utrecht. Leerlingen Groepsgr. Groepen ZMLK 146 12 12 MG 40 7 6 Totaal groepen 18 Aant. [m 2 ] [m 2 ] vaste voet SO ZMLK (incl. 4) 4 585 vaste voet SO-MG (incl. 4) 4 733 lokalen ZMLK 8 95 760 lokalen MG 2 110 220 toeslag ER ZMLK 1 100 100 Verschil Het verschil tussen ruimtewens van Rafael en de ruimtebehoefte van Rafael op basis van de normering van de gemeente Utrecht bedraagt (3.938m 2 3.498m 2 ) 440m 2. Dit verschil wordt grotendeels veroorzaakt doordat de ruimtewens van Rafael uitgaat van extra groepen. De ruimtewens van Rafael gaat uit van 20 groepen. De ruimtebehoefte van Rafael op basis van de normering van de gemeente Utrecht gaat uit van 18 groepen. Er wordt dus rekening gehouden met een groei in het leerlingenaantal. Dit is lijn met de verwachting van de gemeente Utrecht. In het Meerjarenperspectief Onderwijshuisvesting 2016-2025 geeft de gemeente aan dat: Het totaal aantal leerlingen in Utrecht groeit naar verwachting van 43.400 naar circa 50.000 in 2028 (15%). De verwachte groei leidt tot een uitbreidingsbehoefte in het Primair, (Voortgezet) Speciaal en Voortgezet Onderwijs. Het resterende verschil kan worden teruggebracht door het efficiënt inrichten van ruimten. In de ruimtewens van Rafael is rekening gehouden met een opslag van de bruto/netto factor van 1.45. In het ontwerpproces kan een goede architect door het efficiënt inrichten van ruimten het m 2 als gevolg van deze opslag verminderen. Dit verschil lijkt ons overbrugbaar. toeslag ER MG 0 132 0 toeslag speellokaal 1 90 90 Totaal onderwijs 2.488 Gymzaal 2 505 1.010 Totaal Rafael 3.498 20

6 FUNCTIONELE BESCHRIJVING RUIMTEN RAFAEL Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van een lesdag op Rafael en een functionele beschrijving van de ruimten in de school. 6.1 Lesdag van een leerling van Rafael Alle leeromgevingen volgen een soortgelijke dagindeling. Er wordt daarom een algemene beschrijving van een lesdag gegeven. De activiteiten tijdens een lesdag zijn leidend voor de functies van ruimten. Aankomst 8:15 tot 8:30 en Vertrek 14:45 tot 15:00 De 200 leerlingen van Rafael verzamelen zich druppelsgewijs op de pleinen. Het grootste deel van de leerlingen wordt met een taxibusje gebracht of gehaald. De busjes vervoeren een gemengde groep leerlingen (in leeftijd en zorgbehoefte). Groepsruimte: 8:30 tot 10:30, 10:45 tot 12:00 en 12:45 tot 14:45 In de groepsruimte vinden verschillende activiteiten plaats. In één groep zitten ongeveer 12 leerlingen. Er staan twee begeleiders op één groep. De dagopening in de klas is vaak in de vorm van een kringgesprek. Het smartbord wordt gebruikt om structuur, duidelijkheid en voorspelbaarheid te geven aan het lesprogramma en de lessen. Daarnaast wordt de kring vaak gebruikt als instructiemoment. Het verwerken en oefenen van opdrachten en het zelfstandig werken gebeurt aan de tafel. Voorbeelden zijn lezen, schrijven, knutselen en puzzelen aan een eigen tafel. Er wordt gebruik gemaakt van ipads. Daarnaast wordt er in elke groep gespeeld. Bij de jongere kinderen gebeurt dit meer in hoeken en op de mat op grond. Oudere leerlingen spelen meer aan tafel. Naast het krijgen van het lesprogramma hebben veel (vooral jonge) leerling extra verzorging nodig. Zij worden een aantal keer per dag verschoond, of worden intensief begeleid met een zindelijkheidstraining De tijdsindeling tussen het zelfstandig werken en kringgesprek/spelen verschilt per kleuters/onderbouw en midden/bovenbouw: Kleuters en onderbouw: het zelfstandig werken bedraagt over de gehele ochtend ongeveer 45 minuten. Midden en bovenbouw: het zelfstandig werken bedraagt over de gehele ochtend ongeveer 2.5 uur. Pauzes: 10:30 tot 10:45 en 12:00 tot 12:45 In de pauzes gaan de leerlingen buitenspelen. In het klaslokaal wordt gegeten en gedronken. Therapie Tijdens de les in de groepsruimte worden leerlingen uit de klas gehaald voor individuele therapie. Ook is het mogelijk dat tijdens het groepsgesprek een les wordt gegeven door een therapeut (de verschillende therapeuten worden in de volgende paragraaf besproken). 21

Gymnastiek De kleuters/onderbouw heeft ongeveer een half uur per dag gymnastiekles in het speellokaal. De midden- en bovenbouw hebben anderhalf uur per week gymnastiekles in de gymzaal. 6.2 Groepsruimten Kleuters Kringgesprekken. Ruimte voor 12 tafels voor leerlingen van 90 cm bij 70 cm. Eén tafel voor de leerkracht. Eén zand/water tafel (1m 2 ). Centraal gepositioneerd smartboard (let op lichtinval). Inbouwkast(en) voor het opbergen/tentoonstellen van les- en speelmateriaal. Bergruimte voor leer- en hulpmiddelen. Aanrecht waarvan de hoogte is afgestemd op de leerkracht, voorzien van een kraan met warm en koud water. De kraan dient direct uit de muur te komen en een begrenzing te bevatten voor (te) warm water. Nevenruimte Speciale Groep De groepsruimten voor de Speciale Groep in het gebouwdeel van de kleuters wordt gecombineerd met een aparte nevenruimte waar instructie gegeven wordt of waar de leerlingen zelfstandig kunnen werken. Hoewel er een afscheiding is tussen de nevenruimte en de groepsruimte is er vanuit de groepsruimte is zicht op deze nevenruimte. Afbeelding: vlekkenplan kleuters Groepsruimte In de kleutergroepen vinden de meeste lessen in de groepsruimte plaats. De groepsruimte heeft een vaste indeling. Er wordt een geborgen sfeer gecreëerd waar leerlingen zich op hun gemak voelen. Er is ruimte voor spel en het leren in een alledaagse context. De groepsruimte biedt ruimte voor: Toiletten Iedere kleutergroep heeft een eigen toiletruimte. In de toiletruimte gaan de leerlingen naar de wc, kunnen de leerlingen hun handen wassen en worden de leerlingen verschoond. Het verschonen van de leerlingen in de kleutergroepen kost veel tijd. Eisen aan de toiletruimte zijn: Direct toegankelijk vanuit de groepsruimte. Volledig zicht vanuit de groepsruimte. Geen wand/afscheiding tussen de groepsruimte en de toiletruimte. Mogelijkheid om in de toekomst een wand/afscheiding aan te brengen. Twee wc s en één wasbak. De hoogte van het sanitair is afgestemd op leeftijd van de kinderen. Geen schotten tussen de wc s. Extra ruimte om leerlingen te verschonen. 22

Afbeelding: Berging en open toilet in groepsruimte 6.3 Groepsruimten Onderbouw Groepsruimte In de groepsruimten van de onderbouw vinden de meeste lessen in de groepsruimte plaats. De groepsruimte heeft een vaste indeling. Er wordt een geborgen sfeer gecreëerd waar leerlingen zich op hun gemak voelen. Er is ruimte voor het organiseren van spel en het leren in een alledaagse context. De groepsruimten in de onderbouw wordt gecombineerd met een aparte nevenruimte waar instructie gegeven wordt of waar de leerlingen zelfstandig kunnen werken. Hoewel er een afscheiding is tussen de nevenruimte en de groepsruimte is er vanuit de groepsruimte is zicht op deze nevenruimte. Afbeelding: vlekkenplan onderbouw 23

De groepsruimte biedt ruimte voor: Kringgesprekken. Ruimte voor 12 tafels voor leerlingen van 90 cm bij 70 cm. Eén tafel voor de leerkracht. Eén instructietafel (1.5m 2 ) Centraal gepositioneerd smartboard (let op lichtinval). Inbouwkast(en) voor het opbergen/tentoonstellen van les- en speelmateriaal. Bergruimte voor leer- en hulpmiddelen. Aanrecht waarvan de hoogte is afgestemd op de leerkracht, voorzien van een kraan met warm en koud water. De kraan dient direct uit de muur te komen en een begrenzing te bevatten voor (te) warm water. Afbeelding: Hoogte gewenste zichtlijn (De Oase - ongeveer 1.5m 2 Afbeelding: Plattegrond twee groepsruimten (geel), toiletten (blauw), berging (oranje) en nevenruimte (groen) 24

Toiletten Iedere groepsruimte in de onderbouw heeft een eigen toiletruimte. In de toiletruimte gaan de leerlingen naar de wc, kunnen de leerlingen hun handen wassen en worden de leerlingen verschoond. Het verschonen van de leerlingen in de onderbouw kost veel tijd. Eisen aan de toiletruimte zijn: Direct toegankelijk vanuit de groepsruimte. Direct zicht vanuit de groepsruimte door middel van een raam. Een wand/afscheiding tussen de groepsruimte en de toiletruimte. Twee wc s en één wasbak. De hoogte van het sanitair is afgestemd op leeftijd van de kinderen. Schotten tussen de wc s waarbij aan de onderkant zicht is om te zien of de wc bezet is. Ruimte om leerlingen staand te verschonen. Afbeelding: vlekkenplan middenbouw (boven) bovenbouw (onder) 6.4 Groepsruimten Midden- en Bovenbouw Groepsruimte In de midden- en bovenbouw vinden de meeste lessen in de groepsruimte plaats. De groepsruimte heeft een vaste indeling. Er wordt een geborgen sfeer gecreëerd waar de leerlingen zich op hun gemak voelen. Er is ruimte voor het organiseren van spel en het leren in een alledaagse context. De groepsruimten in de midden- en bovenbouw worden gecombineerd met een aparte nevenruimte waar instructie gegeven wordt of waar de de leerlingen zelfstandig kunnen werken. Hoewel er een afscheiding is tussen de nevenruimte en de groepsruimte is er vanuit de groepsruimte is zicht op deze nevenruimte. 25

De groepsruimte biedt daarnaast ruimte voor: Kringgesprekken. Ruimte voor 12 tafels voor leerlingen van 90 cm bij 70 cm. Eén tafel voor de leerkracht. Eén instructietafel (1.5m 2 ) Centraal gepositioneerd elektronisch schoolbord (let op lichtinval); Inbouwkast(en) voor het opbergen/tentoonstellen van les- en speelmateriaal. Bergruimte voor leer- en hulpmiddelen. Aanrecht waarvan de hoogte is afgestemd op de leerkracht, voorzien van een kraan met warm en koud water. De kraan dient direct uit de muur te komen en een begrenzing te bevatten voor (te) warm water. Toiletten Midden- en Bovenbouw Iedere groepsruimte in de midden- en bovenbouw heeft een eigen toiletruimte. In de toiletruimte gaan de leerlingen naar de wc en worden de leerlingen verschoond. Leerlingen in de midden- en bovenbouw moeten leren om zelfstandig naar het toilet te gaan. Iedere groep is verantwoordelijk voor de eigen toiletruimte. 6.5 Ruimten voor personeel Teamruimte De teamruimte wordt gebruikt door het personeel voor koffiepauze, lunchpauze en informeel overleg (50 pers.) aan het einde van de schooldag. De teamruimte heeft een capaciteit voor 50 volwassenen. In de teamruimte wordt een keuken gerealiseerd met aanrecht, afwasbak, koelkast, magnetron en vaatwasser en koffieautomaat. Er is voldoende daglicht in de teamruimte en er is direct toegang tot een buitenruimte. De keuken van de teamruimte grenst aan de aula zodat deze gebruikt kan worden wanneer de aula wordt ingericht als restaurant. Er is voldoende bergruimte voor bestek voor ongeveer 100 personen. Er is een doorgeefluik naar de aula. Eisen aan de toiletruimte zijn: Niet direct toegankelijk vanuit de groepsruimte (buiten de klas). Direct zicht vanuit de groepsruimte door middel van een raam. Een muur tussen de groepsruimte en de toiletruimte. Twee wc s en één wasbak. Schotten tussen de wc s waarbij aan de onderkant zicht is om te zien of de wc bezet is. Ruimte om leerlingen staand te verschonen. 26

Directieruimten Rafael heeft een directeur en een adjunct-directeur. In de twee directieruimten wordt één werkplek en een overlegplek gerealiseerd (voor 4 personen). Er is voldoende kastruimte. Coördinatieruimten Rafael heeft twee coördinatoren en twee bouwcoördinatoren. Een coördinatieruimte wordt gedeeld door één coördinator en één bouwcoördinator. In de twee coördinatieruimten wordt één werkplek en een overlegplek gerealiseerd (voor 2 personen). Er is voldoende kastruimte. Administratieruimte Rafael heeft twee administratief medewerkers. In de administratieruimte worden twee werkplekken georganiseerd. Er is een afsluitbare kastruimte nodig. In de kastruimte komt ook een kluis voor ipads en andere waardevolle spullen. De administratieruimte grenst aan de reproruimte. Kluis In een beveiligde kastruimte met stopcontact komt een kluis voor het bewaren van geld en andere waardevolle spullen. Conciërgeruimte Rafael heeft twee conciërges, een algemene en een technische conciërge. De algemene conciërge vult de praktische randvoorwaarden voor het onderwijs in, zoals het doen van boodschappen of het gereedmaken van ruimten. De technische conciërge onderhoudt het gebouw en de inventaris. In de conciërgeruimte zijn geen werkplekken. Voor de technische conciërge is er een werkbank van 2 meter. Voor het gereedschap is er een gereedschapsrek. Er is voldoende kastruimte. De conciërgeruimte heeft direct toegang tot de buitenruimte. Overlegruimten Naast de hiervoor beschreven ruimten voor personeel zijn er twee flexibel inzetbare overlegruimten. Deze worden gebruikt door leraren en therapeuten. In iedere overlegruimte wordt één werkplek en een overlegplek gerealiseerd (voor 2 personen). Er is voldoende kastruimte. Toilet Personeel / Toilet MIVA Het gebouw heeft minimaal vier personeelstoiletten - Eén per gebouwdeel en één in de afdeling van Reinaerde/Vriendjes. De personeelstoiletten worden apart geplaatst van de leerlingentoiletten. Op de begane grond is één van de personeelstoiletten tevens een mindervalide (MIVA) toilet. Deze moet goed bereikbaar zijn (voldoende manoeuvreerruimte voor rolstoelgebruikers). 6.6 Ruimten voor specifieke zorg Ruimten voor Interne Begeleiding Rafael heeft twee Intern Begeleiders (IB ers). In de ruimten voor interne begeleiding werkt de IB er onderwijsprogramma s uit en wordt de groepsleiding op didactisch en pedagogisch gebied begeleidt. In de twee ruimten voor Interne Begeleiding wordt één werkplek en een overlegplek gerealiseerd (voor 4 personen). Er is kastruimte nodig voor het opbergen van toetsen. Ruimten voor Orthopedagogiek/Psychologie Rafael heeft twee orthopedagogen. De orthopedagogen helpen leerlingen bij wie de ontwikkeling problematisch verloopt. Ze stellen behandelplannen op en voeren behandeling uit gericht op het verminderen van de problematische ontwikkeling. In de twee ruimten voor de orthopedagogen wordt één werkplek en een overlegplek gerealiseerd (voor 2 personen). Er is voldoende kastruimte voor het opbergen van vertrouwelijke informatie. 27

Ruimten voor Logopedie Op Rafael zijn vier logopedisten aanwezig. Twee logopedisten zijn in dienst van de school, en twee logopedisten zijn in dienst van een externe praktijk. Twee logopedisten delen één ruimte: één ruimte voor de logopedisten van de school en één ruimte voor de logopedisten van de externe praktijk. De logopedisten ondersteunen de spraak- en taalontwikkeling van leerlingen. Ze helpen leerlingen met een achterstand of stoornis in de ontwikkeling van taal. De behandeling van de logopedisten is er erop gericht dat leerlingen op de school kunnen participeren en zichzelf communicatief kunnen redden in de maatschappij. De twee ruimten zijn te vergelijken met een speellokaal. Er is belijning op de vloer aangebracht en de ruimte is ingericht met allerlei bewegingsmateriaal (touwen, ballen, hoepels). Er is een voorziening (ophangpunt) aangebracht om een schommel of bal op te hangen en een waterpunt. Voor groepslessen wordt gebruik gemaakt van één van de gymzalen. Er is een materiaalhok wat afsluitbaar en weggewerkt is. De ruimte voor fysiotherapie bij de kleuters en onderbouw is gelegen bij het speellokaal. De ruimte voor fysiotherapie bij de midden en bovenbouw is gelegen bij de gymzaal. In de twee ruimten voor de logopedisten wordt één werkplek en een overlegplek gerealiseerd (voor 2 personen). Er is voldoende kastruimte voor het opbergen van vertrouwelijke informatie. Opmerking: de ruimten voor logopedie worden in de huidige situatie ook gebruikt door de schoolarts en hun assistent. De assistent controleert o.a. de ogen van de leerlingen. Om dit te kunnen de doen moet de kamer minimaal vier meter lang zijn. Dit kan ook in een andere ruimten gerealiseerd worden. Ruimten voor Fysiotherapie/kinderoefentherapie Op Rafael zijn twee externe fysiotherapiepraktijken met elk twee fysiotherapeuten. Voor beide fysiotherapiepraktijken wordt een ruimte gerealiseerd. Twee fysiotherapeuten delen dus één ruimte. De fysiotherapeuten ondersteunen en stimuleren de houding en beweging van de leerlingen. Ze geven fysiotherapie en sensorische integratie behandelingen. De aandacht gaat uit naar houding, grove motoriek en oog-, hand- en ruimtelijke oriëntatie. Daarnaast wordt gekeken hoe een kind met zintuiglijke prikkels omgaat. Afbeelding: voorbeeld ruimte voor fysiotherapie 28

6.7 Ondersteunende Ruimten Bergingen voor leermateriaal In de bergingen worden leermiddelen opgeslagen. De berging kan worden voorzien van stellingen en losse kasten. Snoezelruimten In de snoezelruimte wordt gesnoezeld. Snoezelen (ook wel zintuigactivering en sensomotorische stimulatie genaamd) is een activiteit waarbij de leerling tijd in een ruimte doorbrengt om te ontspannen. In een snoezelruimte worden de zintuigen van de leerling geprikkeld, daartoe zijn tactiele, visuele en auditieve hulpmiddelen aanwezig. Voorbeelden zijn: waterbed, geuren, gedempt/speelse verlichting. Er zijn extra stopcontacten en er zijn geen ramen in de snoezelruimte. Douche/Badkamer De badkamer in het gebouw is bedoeld voor leerlingen die extra verzorging nodig hebben. De ruimte is voorzien van een douche in een bad. De badkamer is gelegen bij de leeromgeving van de kleuters. Schoonmaakkasten De schoonmaakkasten zijn een ruimte voor opslag ten behoeve van schoonmaak. In de kast is een wateraansluiting, een stortback en elektriciteit. Er is voldoende ruimte om een schoonmaakkar, een schoonmaakmachine en een voorraad schoonmaakmiddelen op te bergen. Huishoudruimte De huishoudruimte is bedoeld voor het wassen en drogen van kleding, handdoeken etc. Er wordt een wasmachine en een droger geplaatst. Er dient een grote spoelbak aanwezig te zijn die is aangesloten op de koud- en warmwater voorziening. Daarnaast is er een legtafel, en een kast voor het opvouwen en opbergen van wasgoed. Reproruimten In de reproruimte wordt gekopieerd, geprint en papier gesneden. Er is voldoende ruimte om apparatuur (kopieerapparaat, snijmachine) te plaatsen en papier op te slaan. De reproruimte bij de kleuters en onderbouw is gelegen bij de administratieruimte. Garderobe De garderobes zijn bedoeld voor bezoekers. Bezoekers kunnen hier hun jas ophangen. Pantry In gebouwdeel twee (midden en bovenbouw) wordt een keuken gerealiseerd met aanrecht, afwasbak, koelkast, magnetron, vaatwasser en koffieautomaat. ICT In de ICT ruimte wordt de server van de school geplaatst. De ruimte voor de server is afhankelijk van het systeem. Door de warmte die de server afgeeft is goede ventilatie noodzakelijk. Er zijn extra stopcontacten en er zijn geen ramen in de ICT ruimte. 29

6.8 Algemene ruimten Hoofdingang Bezoekersentree is ruim en representatief van opzet. Aula/Theater De Aula/Theater is de centrale ruimte van de school. Vanuit de aula/theater kunnen de verschillende leeromgevingen bereikt worden. De ruimte is geschikt voor ontspanning tijdens pauzes. De ruimte wordt ook gebruikt voor vieringen van Rafael, vergaderingen en ouderbijeenkomsten. Voor de vieringen is er een podium. De keuken grenst aan de ruimte zodat de aula/ theater ook gebruikt kan worden als restaurant. Er ligt een verkeersruimte (gang) tussen de aula/theater en de omliggende ruimte. Dit voorkomt dat leerlingen/personeel niet door de aula/theater heen lopen als er bijvoorbeeld een viering of een instructie wordt gegeven. Het is mogelijk om de ruimte af te scheiden. Er is een smartbord (let op lichtinval). Er is een scheidingswand tussen de speelzaal en de aula zodat de beide ruimten samen één grote ruimten kunnen vormen. Tribunetrap De centrale trap in het gebouw naar de tweede etage functioneert tevens als tribune voor het aula/theater. Er moet aandacht worden besteedt aan de positionering, de vormgeving en de veiligheid van deze tribunetrap. Jonge kinderen moeten zelfstandig de trap kunnen gebruiken (zitten/lopen). Er is een veilige, stabiele trapleuning. Kooklokaal In het kooklokaal leren de leerlingen van Rafael de basisvaardigheden van het koken: bijvoorbeeld het bereiden van eenvoudige gerechten en het snijden/snipperen van groenten. In de ruimte zijn circa 6 leerlingen gelijktijdig rondom een kookeiland aan het werk. Gelet op gebruik en veiligheid zijn wordt er uitsluitend gekookt op inductieplaten. Een combimagnetron en/of oven zijn tevens aanwezig in het kooklokaal. Vanwege de activiteiten in de ruimte is een goede afzuiginstallatie noodzakelijk. Naast het koken zelf is er ook een tafel met zitplaatsen voor de overige 6 leerlingen. Dit stelt de overige leerlingen in staat om cateringvaardigheden te leren. Er is voldoende bergruimte in het kooklokaal voor servies. Het kooklokaal is gelegen bij de midden en de bovenbouw. Speelzaal In de speellokaal wordt bewegingsonderwijs gegeven aan de kleuters, de onderbouw, en de peuters van Reinaerde. De activiteiten in het speellokaal bestaan uit kleutergymnastiek, ritmiek en spelen, zoals klimmen, klauteren, balanceren, rollen, duikelen en schommelen. Het speellokaal is voorzien van een ophangpunt, afsluitbare berging voor speelmateriaal en een toilet voor leerlingen welke direct bereikbaar zijn vanuit de speelzaal (de hoogte is afgestemd op de leeftijd van de leerlingen). 30