Stichting Pensioenfonds Wonen Jaarverslag 2013



Vergelijkbare documenten
Transparantiedocument organisatie van Stichting Pensioenfonds Wonen

Stichting Pensioenfonds Wonen Jaarverslag 2014

Terugblik 2011 in cijfers

Strengere regels voor pensioenfondsen

Verkort jaarverslag

Reglement Raad van Toezicht. van de. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf

Wet versterking bestuur pensioenfondsen

TRANSPARANTIEDOCUMENT

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

Bestuur. Deelnemers: 2 Pensioengerechtigden:3 Werkgevers 2. Verantwoording en medezeggenschap

Het jaarverslag 2012 in vogelvlucht

stichting pensioenfonds wonen

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Reglement voor de raad van toezicht

Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland. Reglement intern toezicht. In werking

Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven

Beschrijving Pension Fund Governance Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf

Transparantiedocument

Bijzondere Deelnemersvergadering 24 april 2014

Taakopdracht, bevoegdheden en samenstelling commissies. van het Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf

Jaarverslag Stichting Pensioenfonds Wonen

Transparantiedocument organisatie van Bedrijfstakpensioenfonds voor de Banden- en Wielenbranche

Later AOW en pensioen

VERANTWOORDINGORGAAN

Verkort Jaarverslag 2014

Transparantiedocument organisatie van pensioenfonds VLEP

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari Stand van zaken SVG. 1 van 20

10. Goed pensioenfondsbestuur

Verder in deze nieuwsbrief een samenvatting van het rapport van de visitatiecommissie.

Profielschets lid Raad van Toezicht. 6 maart 2018

Stichting Pensioenfonds Wonen

Profielschets lid Verantwoordingsorgaan oktober 2016

Functieprofielen Algemeen Bestuur Stichting Pensioenfonds ING. Algemeen functieprofiel Bestuur Stichting Pensioenfonds ING

Transparantiedocument

Bestuurt het pensioenfonds Stelt profielschets op voor de leden van het bestuur Kan kandidaat afwijzen indien deze niet aan profielschets voldoet

Profielschets lid Raad van Toezicht. 20 mei 2019

Wanneer gaat u met pensioen: eerder of later? AOW-leeftijd verschuift opnieuw

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT. [Versie 1 januari 2019]

Pensioenen... Reglement raad van toezicht

Reglement van de Raad van Toezicht

10. Goed pensioenfondsbestuur

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Transparantiedocument organisatie van Bedrijfstakpensioenfonds voor de Banden- en Wielenbranche

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

Competentievisie verantwoordingsorgaan. Juli 2014

Stichting IKEA Pensioenfonds. Reglement Verantwoordingsorgaan

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING PENSIOENFONDS ACHMEA

Nieuw bestuurslid Ronald van Hees over ontwikkelingen bij SBZ

De dekkingsgraad van het Pensioenfonds is bijna elke maand anders. Dat komt vooral door de rentestand en onze beleggingsopbrengsten.

Profiel voor (kandidaat)leden van het Verantwoordingsorgaan PMT

In deze nieuwsbrief geven wij u informatie over de financiële situatie en andere belangrijke ontwikkelingen binnen het fonds.

Bestuursmodellen WVBP

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Najaarsbijeenkomst Vereniging Senioren ING Regio Rotterdam/Zeeland

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Leiden, 3 september 2012

stichting pensioenfonds wonen Verkort jaarverslag 2009

Transparantiedocument

PROFIELSCHETS LID VERANTWOORDINGSORGAAN Vastgesteld 28 maart 2019.

Stichting Pensioenfonds SMIT. Bestuursreglement V120620

W erkboek PREVIEW. Op weg naar een. nieuw bestuursmodel. P e r s o o n l i j k. en interactief

Verkort Jaarverslag 2006

Transparantiedocument

2009: een actief jaar met interessante ontwikkelingen

Welkom namens. Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK. AMSTERDAM, 26 juni 2014

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Autoriteit Financiële Markten

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

Toelichting bij brief aan Stas Klijnsma dd. 14 maart 2014, P.C./MVE/ Mag een pensioenfonds gewogen stemverhoudingen hanteren in het bestuur?

Hoe werkt het pensioenfonds?

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Transparantiedocument Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Handel in Bouwmaterialen

Profielschets lid van het bestuur

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

Samenvatting van het Financieel crisisplan van Bpf Meubel

In september 2016 werd het contract met Syntrus Achmea Pensioenbeheer opgezegd. In 2017 werd een nieuwe pensioenuitvoeringsorganisatie

Overgang naar Bpf Detailhandel 27 September 2017

Wijziging uitvoerder & pensioenregeling november 2014

VITP Toezichtcode 2019

Tien passen voor de tango Normenkader voor het VO

Het fonds bereidt zich voor op de toekomst

Profielschets voor lid verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds DuPont Nederland

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015

WELKOM. Algemene Vergadering voor Deelnemers en Gepensioneerden 14 september 2016

Verkort jaarverslag 2013

Hoe werkt het pensioenfonds?

Verkort jaarverslag PHI 2010

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Transparantiedocument

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018

Artikel 1 - Definities

Het bestuur zal het crisisplan jaarlijks evalueren en zo nodig aanpassen.

Verkort jaarverslag 2013

Transparantiedocument organisatie van Bedrijfstakpensioenfonds voor de Banden- en Wielenbranche

Functieprofiel lid verantwoordingsorgaan

Pension Fund Governance TRANSPARANTIE DOCUMENT UITLEG GEKOZEN PRINCIPES VOOR GOED PENSIOENFONDSBESTUUR

Stichting Pensioenfonds NEG Nederland Huishoudelijk Reglement

Wat is nu precies de rol van de werkgever, de vakbonden en het bestuur van het pensioenfonds?

Profielschets 1 Bestuurslid voor de vacature namens de pensioengerechtigden

Transcriptie:

Stichting Pensioenfonds Wonen Jaarverslag 2013

2 Samenvatting

Stichting Pensioenfonds Wonen Postbus 3183, 3502 GD Utrecht Telefoon: 088 008 40 02 Internet: www.pensioenwonen.nl E-mail: wonenpensioen@achmea.nl Bestuur K.A. Prosman M. Streuer H.B.M. Grutters C. Lonsain A.A.M. Steijaert A.W.M. van der Heijden Deelnemersraad W. de Graaf F.P.M. van der Wiel G.A. Wormgoor M.J. Rutjes F.J. Bonneur Vacature (2x) Visitatiecommissie J.Th.M. Merkx E.E. van de Lustgraaf T. Jansen Uitvoeringsorganisatie Administrateur Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. Vermogensbeheer Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. Syntrus Achmea Real Estate & Finance B.V. Bestuursondersteuning B.G.W. Boosten CPC, fondsmanager en A. Roks, bestuursadviseur, Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. Adviserend actuaris W. Peeters AAG, Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. Certificerend actuaris G. Veluwenkamp AAG, Towers Watson Netherlands B.V. Externe accountant H.C. van der Rijst RA, PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Compliance officer Met ingang van 2009 heeft het bestuur besloten haar compliance werkzaamheden zelf uit te voeren. De voorzitter fungeert als compliance officer. Verantwoordingsorgaan M.J. Rutjes B. Keijzer Vacature Geschillencommissie A.A.M. Broos W. van den Beucken A. Th. M. van Hulst D.A.J. Kamp N. Ruiter A.W. van Vliet 3

Ontwikkelingen De dekkingsgraad bedroeg aan het eind van 2012 100,4% en daarmee was er sprake van een dekkingstekort van 4,1% en een reservetekort van 10,1%. De dekkingsgraad bedroeg eind 2013 100,6% vóór verlaging van de pensioenrechten en 104,4% nà verlaging van de pensioenrechten. Aan het eind van het jaar 2013 was er geen dekkingstekort meer na het verwerken van de korting. Er is nog wel sprake van een reservetekort aan het eind van het jaar 2013 ter grootte van 7,9% Het herstel van de financiële positie van het fonds was eind 2013 niet in lijn met het herstelplan. Het bestuur moest over gaan tot het verlagen van de pensioenrechten per 1 april 2014 met 3,6%. In de jaarreking 2013 is rekening gehouden met de verlaging. In hoofdstuk 2 wordt hier nader op ingegaan. Het bestuur heeft, gezien de financiële positie van het fonds, besloten over het jaar 2013 geen toeslag te verlenen. In hoofdstuk 3 wordt nader op het financieel beleid ingegaan. Uitvoering van de pensioenregeling In de uitvoering van de pensioenregeling hebben zich in 2013 geen relevante veranderingen voorgedaan. In hoofdstuk 4 leest u meer over de uitvoering van de regeling Financieel beleid Om aan de doelstelling van het fonds te voldoen moet er voldoende vermogen zijn om toekomstige pensioenuitgaven te dekken. Het bestuur hanteert daarbij de volgende beleidsinstrumenten: het premiebeleid; het toeslag- of indexatiebeleid; het beleggingsbeleid. Tevens kan het bestuur het CAO-secretariaat adviseren de pensioenovereenkomst aan te passen waar het de opbouw van toekomstige aanspraken betreft. Als laatste middel kan het fonds de pensioenaanspraken en pensioenrechten verminderen. Het verminderen van pensioenaanspraken en pensioenrechten Het bestuur is verplicht de richtlijnen van DNB te volgen. Eind 2012 was het vooralsnog niet nodig om de pensioenen te verlagen per 1 april 2013. Helaas is gebleken dat op basis van de dekkingsgraad van 31 december 2013 een korting van 3,6% per 1 april 2014 onvermijdelijk was. Toeslagverlening De pensioenregeling is een uitkeringsovereenkomst die wordt gefinancierd met een doorsneepremie. Het bestuur besluit jaarlijks of een toeslag wordt verleend, rekening houdend met de financiële positie van het fonds. Alleen als en voor zover de middelen van het fonds toereikend zijn voor een toeslag, kan deze worden verleend. Er bestaat geen recht op toeslagverlening en er is dus geen zekerheid of en in hoeverre het fonds in de toekomst een toeslag verleent. Het fonds reserveert namelijk geen gelden voor toekomstige toeslagen. Oordeel verantwoordingsorgaan In hoofdstuk 5 leest u hier meer over. Verslag deelnemersraad In hoofdstuk 6 leest u hier meer over. Kerncijfers (bedragen x 1.000) 2013 2012 Pensioenvermogen 2.178.851 2.232.008 Technische Voorzieningen 2.087.975 2.222.478 Dekkingsgraad 104.4% 100,4% Deelnemers 24.676 25.746 Gewezen deelnemers 91.807 90.981 Pensioengerechtigden 13.152 12.053 Werkgevers 3.365 3.555 4

5 Voorwoord

Het bestuur van Stichting Pensioenfonds Wonen geeft in dit jaarverslag inzage in de werkzaamheden, het beleid en de pensioenontwikkelingen gedurende het jaar 2013. Het bestuur verstrekt duidelijkheid over en draagt eindverantwoordelijkheid voor de financiële positie en de resultaten van het fonds. Dit jaarverslag is opgesteld in overeenstemming met de richtlijnen voor de jaarverslaggeving. In 2013 heeft het bestuur van Stichting Pensioenfonds Wonen samen met het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel, door middel van een fusiewerkgroep en in opdracht van de sociale partners, een intensief traject doorlopen om te komen tot een samengaan per 1 januari 2014. Aanvankelijk leek het erop dat het samengaan per 1 januari 2014 een feit zou zijn. Echter de voorgestelde oplossing om het dekkingsgraadverschil te overbruggen werd door DNB niet geaccepteerd. Als gevolg hiervan werd het eerder genomen besluit door de sociale partners van 25 januari 2013 uitgevoerd. Dit betreft het zoveel mogelijk gelijkstellen van de regeling van Stichting Pensioenfonds Wonen aan de regeling van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel per 1 januari 2014 maar onder verantwoording van het bestuur van Stichting Pensioenfonds Wonen. Vanuit haar verantwoordelijkheid is het bestuur genoodzaakt om zich in 2014 primair te richten op de Wet versterking bestuur pensioenfondsen en op het nieuwe financieel toetsingskader (FTK) 2015. Tot en met augustus fluctueerde de dekkingsgraad tussen de 97,6% en 97,0%. Vanaf augustus 2013 steeg de dekkingsgraad. Met name in de laatste maanden van 2013 trad er een stabilisatie op in de stijging. Helaas was er in december 2013 sprake van een daling als gevolg van de 3-maandsmiddeling van de rente. Per 31 december 2013 bedroeg de dekkingsgraad 100,6% (Q4). Het bestuur van het pensioenfonds heeft moeten besluiten tot de pijnlijke maatregel van het verlagen van de pensioenen met 3,6% per 1 april 2014. Ontwikkeling dekkingsgraad 2013 125% 120% 115% 110% 105% 100% 95% 90% ultimo 2012 januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november ultimo 2013 minimaal vereist vereist herstelplan werkelijk Gedurende het verslagjaar heeft het bestuur veel aandacht besteed aan het evalueren van het herstelplan. De premie voor 2014 is verlaagd naar 20,8% als gevolg van het grotendeels gelijkstellen van de regeling van Stichting Pensioenfonds Wonen aan de regeling van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds door de Detailhandel. Het gelijkstellen van de pensioenregeling is op verzoek van de sociale partners uitgevoerd. Het opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen bleef 1,75%. In 2013 beschikten vijf bestuursleden op elk aandachtsgebied over deskundigheidsniveau 2, waarmee het bestuur aantoont voldoende deskundig te zijn en bovendien te beschikken over oordeelsvorming. Het bestuur wil niet alleen beschikken over voldoende kennis maar ook over de noodzakelijke competenties om daadkrachtig en effectief de functie uit te oefenen. In de loop van 2014 zal het bestuur een geschiktheidsplan opstellen waarin aandacht wordt geschonken aan vereiste deskundigheid, competenties en professioneel gedrag. Het bestuur bedankt iedereen die in het verslagjaar heeft bijgedragen aan het goed functioneren van het pensioenfonds. 6

7 Inhoud

Samenvatting 2 Voorwoord 5 Inhoud 7 1 Het fonds 9 1.1 Inleiding 10 1.2 Over het fonds 10 1.3 Het bestuur 10 1.4 De visitatiecommissie 12 1.5 Het verantwoordingsorgaan 12 1.6 De deelnemersraad 12 1.7 De geschillencommissie 12 1.8 Uitbesteding 13 2 Ontwikkelingen 14 2.1 Ontwikkelingen in de woonbranche 15 2.2 Ontwikkelingen financiële positie van het fonds 15 2.3 Ontwikkelingen regelgeving en overheidsbeleid 17 2.4 Goed pensioenfondsbestuur 18 2.5 Communicatie 20 2.6 Ontwikkelingen pensioenbeheer 21 2.7 Toezichthouder AFM en DNB 21 3 Financieel beleid 23 3.1 Inleiding 24 3.2 Premie 24 3.3 Toeslag 24 3.4 Kosten uitvoering pensioenbeheer 24 3.5 Pensioenvermogen en voorzieningen 25 3.6 Actuariële analyse 26 3.7 Beleggingen 27 3.8 Risicoparagraaf 34 3.9 Kosten uitvoering vermogensbeheer 35 5 Verantwoordingsorgaan 41 5.1 Verslag 42 5.2 Reactie bestuur 42 6 Deelnemersraad 43 6.1 Verslag 44 6.2 Reactie bestuur 44 7 Jaarrekening 45 7.1 Balans per 31 december 46 7.2 Staat van baten en lasten 46 7.3 Kasstroomoverzicht 47 7.4 Algemene toelichting 48 7.5 Toelichting op de Balans 53 7.6 Toelichting op de staat van baten en lasten 68 8 Overige gegevens 73 8.1 Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten 74 8.2 Gebeurtenissen na balansdatum 74 9 Actuariële verklaring 75 10 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 77 Bijlagen 79 Bijlage 1 Samenstelling bestuurlijke commissies en benoemende organisatie 80 Bijlage 2 Meerjarenoverzicht 81 Bijlage 3 Volumeveranderingen 82 Bijlage 4 Begrippenlijst 84 4 Uitvoering van de pensioenregeling 37 4.1 Inleiding 38 4.2 De pensioenregeling 38 4.3 Wijzigingen reglementen 39 4.4 Slotopmerkingen 40 8

9 1 Het fonds

1.1 Inleiding Stichting Pensioenfonds Wonen heeft verschillende organen, zoals het bestuur, de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan. Daarnaast is een aantal externe partijen intensief bij het fonds betrokken. In dit hoofdstuk stelt het fonds de betrokken organisaties, de bestuursorganen en externe partijen aan u voor. Maar eerst volgen de doelstelling en een aantal algemene gegevens van het fonds. 1.2 Over het fonds 1.2.1 Naam en vestigingsplaats Stichting Pensioenfonds Wonen (hierna: het fonds) is opgericht op 1 januari 1970 en statutair gevestigd in Utrecht. Het fonds is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Utrecht onder nummer 41178958. De laatste statutenwijziging vond plaats op 15 januari 2014. Het fonds is aangesloten bij de Vereniging voor Bedrijfstakpensioenfondsen (VB). 1.2.2 Doelstelling en missie Doelstelling van het fonds is uitvoering te geven aan het pensioenreglement, zoals dat geldt voor de aangesloten ondernemingen. Het fonds tracht dit doel te bereiken door premies te innen bij de aangesloten ondernemingen. De gelden worden belegd en beheerd en het fonds doet daaruit uitkeringen bij ouderdom, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Het fonds geeft een zo goed mogelijke invulling aan de pensioenovereenkomst die de sociale partners van de wonenbranche hebben afgesloten voor de (gewezen) deelnemers. Het fonds wil een betrouwbaar pensioenfonds zijn dat zich maximaal zal inspannen om haar financiële verplichtingen voor nu en in de toekomst waar te maken. 1.2.3 Betrokken organisaties INretail Postbus 762 3700 AT Zeist Telefoonnummer: 030 697 31 00 FNV Bondgenoten Postbus 9208 3506 GE Utrecht Telefoonnummer: 0900 9690 1.2.4 Ondersteuning en advies Het pensioenfonds laat zich bij zijn werkzaamheden ondersteunen en/of adviseren door de volgende partij: Adviseur communicatie en jaarwerk G.J. Steenvoorden Account Chief Investment Officer C. de Vaan, Syntrus Achmea Strategisch Pensioenmanagement Adviserend actuaris W. Peeters AAG, Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. 1.2.5 Controle en certificering Het pensioenfonds heeft voor de controle en certificering van de jaarrekening met de volgende partijen een overeenkomst gesloten: Certificerend actuaris G. Veluwenkamp AAG, Towers Watson Netherlands B.V Certificerend accountant H.C. van der Rijst RA, PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. 1.3 Het bestuur 1.3.1 Samenstelling Leden werkgevers Geboortejaar benoemd tot Organisatie K.A. Prosman 1953 januari 2017 INretail A.W.M. van der Heijden 1963 januari 2016 INretail M. Streuer 1973 januari 2015 INretail Leden werknemers Geboortejaar benoemd tot Organisatie H.B.M. Grutters 1980 januari 2017 FNV Bondgenoten C. Lonsain 1957 januari 2016 CNV Dienstenbond A.A.M. Steijaert 1948 januari 2015 FNV Bondgenoten CNV Dienstenbond Postbus 3135 2130 KC Hoofddorp Telefoonnummer: 023 565 10 52 10

Per januari 2013 is de heer Van der Heijden benoemd als nieuw bestuurslid voor een periode van drie jaar. De heer Steenvoorden is per 1 januari 2013 afgetreden als bestuurslid. De heer Steenvoorden is in 2013 vanuit zijn expertise bij het pensioenfonds betrokken geweest als extern adviseur voor de communicatiecommissie en de jaarwerkcommissie. In 2013 was A.A.M. Steijaert voorzitter van het fonds en K.A. Prosman secretaris. Nevenbestuursfuncties H.B.M. Grutters: Heel 2013: Bestuurder bij FNV Bondgenoten Bestuurslid bij Stichting Bedrijfstak voor de Detailhandel Bestuurslid Co-op Pensioenfonds Secretaris Stichting werknemersbelangen Boek- en Kantoorvakhandel Secretaris Stichting VUT Levensmiddelenbedrijf Lid HBA Commissie Optiek Gedeeltelijk in 2013: Bestuurslid Bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf (m.i.v. maart 2013) Bestuurslid Stichting Sociaal Fonds Wonen (tot juni 2013) Bestuurslid Stichting WoonWerk (tot mei 2013) A.A.M. Steijaert: Bestuurslid Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf Bestuurslid Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie Bestuurslid Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel M. Streuer: Bestuurslid Stichting Woonwerk (tot 1 april 2014) Bestuurslid branchebureau mode C. Lonsain: Bestuurslid Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel (Bpf AVH) Bestuurslid Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Handel in Bouwmaterialen (Bpf HiBiN) Bestuurslid Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel (SPNG) Het bestuur van het fonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V., Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. en Syntrus Achmea Real Estate & Finance B.V. Deze werkzaamheden betreffen pensioenadministratie, bestuursondersteuning en vermogensbeheer. Uitgangspunt is dat het bestuur, conform de eisen van de Pensioenwet, verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. 1.3.2 Aantal vergaderingen Het bestuur heeft in 2013 tien keer vergaderd. 1.3.3 Bestuurlijke commissies In verband met toenemende complexiteit en de vele taken van het bestuur heeft het fonds een aantal bestuurlijke commissies ingesteld. Deze commissies doen voorbereidend werk in kwesties waarover het bestuur een besluit moet nemen. Zij kunnen in de voorbereidingsfase dieper ingaan op de achtergronden en consequenties van te nemen beleidsbeslissingen. Tevens kan voor verdere uitvoering van besluiten een specifiek mandaat aan de commissies worden verleend. De leden van de bestuurlijke commissies kunnen zich laten bijstaan door externe deskundigen. In 2013 waren de volgende bestuurlijke commissies werkzaam: Voorzittersoverleg Het voorzittersoverleg van het fonds bestaat uit de werkgeversvoorzitter (K.A. Prosman) en de werknemersvoorzitter (A.A.M. Steijaert). Het voorzittersoverleg vindt minimaal vier keer per jaar plaats of zoveel vaker als nodig is. In het voorzittersoverleg bespreken de werkgeversvoorzitter en de werknemersvoorzitter de agenda van de eerstvolgende bestuursvergadering. Het voorzittersoverleg heeft in 2013 elf maal plaatsgevonden. Jaarwerkcommissie De commissie beoordeelt het jaarverslag. De commissie heeft twee maal vergaderd. DVO commissie De commissie volgt nauwlettend de dienstverleningsovereenkomst en vergadert minimaal viermaal per jaar. De commissie heeft vier maal vergaderd. Beleggingsadviescommissie Het bestuur van Stichting Pensioenfonds Wonen laat zich op vermogensbeheergebied ondersteunen door de Beleggingsadviescommissie (BAC). De BAC geeft gevraagd en ongevraagd adviezen aan het bestuur van Stichting Pensioenfonds Wonen ten behoeve van het door het bestuur vast te stellen beleggingsbeleid en de uitvoering ervan. De commissie heeft in 2013 vijf maal vergaderd. Communicatiecommissie De communicatiecommissie adviseert het bestuur over alle communicatie-uitingen van het fonds. De commissie heeft zeven maal vergaderd. Adviescommissie bezwaarschriften vrijstellingsbesluiten De adviescommissie is bevoegd tot het adviseren van het bestuur bij het nemen van een beslissing over een door een belanghebbende ingediend bezwaarschrift tegen een besluit. De commissie behoefde in 2013 niet bijeen te komen. 11

1.4 De visitatiecommissie 1.4.1 Samenstelling De visitatiecommissie bestaat uit drie onafhankelijke leden. De visitatiecommissie heeft als opdracht om minimaal eens per drie jaar het functioneren van het bestuur kritisch te bekijken en daarover te rapporteren. De visitatie heeft plaatsgevonden in 2012. De visitatiecommissie is per januari 2012 als volgt samengesteld: Leden J. Th.M. Merkx E. Van de Lustgraaf T. Jansen 1.5 Het verantwoordingsorgaan 1.5.1 Samenstelling en vergaderdata Het verantwoordingsorgaan bestaat uit drie leden: een deelnemer, een gepensioneerde en een werkgever. De leden zijn benoemd door de volgende organisaties: CNV Dienstenbond; INretail; FNV Bondgenoten. Het verantwoordingsorgaan is op 31 december 2013 als volgt samengesteld: Leden Geboortejaar benoemd tot Organisatie M.J. Rutjes 1954 februari 2015 CNV Dienstenbond B. Keijzer 1954 februari 2015 INretail Vacature FNV Bondgenoten 1.5.2 Vergaderdata Het verantwoordingsorgaan vergaderde viermaal in 2013. Eenmaal vergaderde het verantwoordingsorgaan met het voltallige bestuur en de deelnemersraad en tweemaal met de voorzitters van het bestuur en de deelnemersraad. 1.6 De deelnemersraad 1.6.1 Samenstelling De deelnemersraad bestaat uit zeven leden: vijf deelnemers en twee gepensioneerden. De leden zijn benoemd door de volgende organisaties: FNV Bondgenoten; CNV Dienstenbond. De deelnemersraad is op 31 december 2013 als volgt samengesteld: Leden deelnemers Geboortejaar benoemd tot Organisatie W. de Graaf 1953 januari 2016 FNV Bondgenoten F.P.M. van der Wiel 1948 januari 2016 FNV Bondgenoten G.A. Wormgoor 1952 januari 2016 FNV Bondgenoten M.J. Rutjes 1954 januari 2016 CNV Dienstenbond F.J. Bonneur 1958 mei 2014 CNV Dienstenbond Leden gepensioneerden Geboortejaar benoemd tot Organisatie Vacature FNV Bondgenoten Vacature FNV Bondgenoten 1.6.2 Vergaderdata De deelnemersraad heeft in 2013 acht keer vergaderd. Eenmaal vergaderde de deelnemersraad met de voorzitters van het bestuur, eenmaal met het voltallige bestuur, tweemaal met de voorzitters van het bestuur en het verantwoordingsorgaan en eenmaal met het verantwoordingsorgaan en het voltallige bestuur. 1.7 De geschillencommissie 1.7.1 Samenstelling Met ingang van 1 januari 2012 kent het pensioenfonds een geschillencommissie. Het pensioenfonds heeft met een aantal andere pensioenfondsen een groep personen benoemd waaruit de geschillencommissie kan worden samengesteld. Als secretaris van de geschillencommissie treedt op een via Brunel Nederland B.V. aan te wijzen jurist. De secretaris stelt in voorkomende gevallen de geschillencommissie samen uit onderstaande groep personen en informeert het bestuur van het pensioenfonds hierover: 12

Leden benoemd tot De heer A.A.M. Broos 31 december 2015 De heer W. van den Beucken 31 december 2015 De heer A. Th. M. van Hulst 31 december 2015 De heer D.A.J. Kamp 31 december 2015 De heer N. Ruiter 31 december 2015 De heer A.W. van Vliet 31 december 2015 De geschillencommissie heeft tot taak het bestuur te adviseren over geschillen tussen de deelnemer en het pensioenfonds over de uitvoering van de pensioenregeling wegens een individuele beslissing die het bestuur jegens de belanghebbende heeft genomen. 1.8 Uitbesteding 1.8.1 Uitvoeringsorganisatie Het fonds heeft de administratie uitbesteed aan Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. Het vermogensbeheer is uitbesteed aan Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. en Syntrus Achmea Real Estate & Finance B.V. Met Syntrus Achmea Pensioenbeheer en Syntrus Achmea Real Estate & Finance zijn per januari 2012 nieuwe contracten afgesloten voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van één jaar voor het fonds. Met Syntrus Achmea Vermogensbeheer is per 17 oktober 2012 een nieuw contract afgesloten voor onbepaalde tijd met terugwerkende kracht per 1 januari 2012. Het contract heeft een opzegtermijn van 6 maanden. 1.8.2 Klantenraad Syntrus Achmea heeft een Klantenraad. Het belangrijkste doel van deze Klantenraad is het gezamenlijk nadenken over belangrijke thema s in de pensioenwereld. Daarnaast is de Klantenraad een platform om veranderingen in de dienstverlening van de uitvoeringsorganisatie te toetsen. In 2013 kwam de Klantenraad twee keer bijeen. Het pensioenfonds heeft één zetel. De leden van de Klantenraad kiezen uit hun midden een Raad van Advies. De Raad van Advies adviseert de directie van Syntrus Achmea gevraagd en ongevraagd. 1.8.3 Pensioenbeheer - uitrol systeem pensioenaangifte Pensioenaangifte is het systeem van digitale gegevensaanlevering voor werkgevers. Werkgevers die op het systeem worden aangesloten, krijgen een uitnodiging om voor gegevensaanlevering naar de speciale zogenoemde landingspagina op de website van het pensioenfonds te gaan. Gegevensaanlevering wordt hierdoor makkelijker en kost minder tijd. Ultimo 2013 is 92% van de werkgevers op dit systeem aangesloten. 1.8.4 Compliance officer Met ingang van 2009 heeft het bestuur besloten haar compliance werkzaamheden zelf uit te voeren. De voorzitter fungeert als compliance officer. Bij deze overeenkomst zijn het fonds en de genoemde bedrijfsonderdelen van Syntrus Achmea partij. Nadere afspraken over de kwaliteit van de dienstverlening zijn vastgelegd in aparte dienstverleningsovereenkomsten (DVO s) voor pensioenbeheer, vermogensbeheer en vastgoedbeheer. Alle overeenkomsten bieden de mogelijkheid om de bestaande dienstverlening tussentijds aan te passen of nieuwe diensten toe te voegen. Het bestuur en de uitvoerder leggen eventuele nieuwe afspraken altijd schriftelijk vast. Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. heeft in 2013 elk kwartaal aan het bestuur gerapporteerd over de DVO-afspraken. Ook van Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. en Syntrus Achmea Real Estate & Finance B.V. ontving het bestuur elk kwartaal een rapportage. 13

14 2 Ontwikkelingen

2.1 Ontwikkelingen in de woonbranche Ontwikkelingen De opleving van de huizenmarkt in het vierde kwartaal van 2013 heeft positief uitgepakt voor de omzetontwikkeling van de woonbranche. In de laatste drie maanden van het jaar mochten woonwinkels een plus van 4,9 procent noteren. Ondanks deze eindsprint is 2013 toch vooral een jaar gebleken met krimpende omzetten. De Woonwinkelmonitor van INretail meldt over het gehele jaar een daling van min 2,8 procent. Het vierde kwartaal liet een verrassend beeld zien ten opzichte van het derde kwartaal, waarin de omzet voor de woonbranche onderuit gleed met 9,2 procent. Het positieve cijfer van het vierde kwartaal verdient overigens enige nuance. In 2012 eindigde het vierde kwartaal namelijk op een zeldzaam grote krimp van 12 procent. De Nederlandse woningmarkt maakte in het laatste kwartaal van 2013 zijn grootste groei mee sinds sinds 2008. Kleine zaken behalen nog een plus Als we kijken naar de omzetontwikkeling afgezet tegen het aantal vierkante meter verkoopoppervlak, dan wordt een opmerkelijke ontwikkeling zichtbaar. Hoe hoger de klasse van het aantal vierkante meters, hoe verder de omzet terugloopt. Het zijn dus met name de kleinere zaken die een plus weten te behalen. Omzetverwachting voor 2014 De wonenbranche kampt sinds het begin van de economische crisis (september 2008) met een forse teruggang in omzet. In de periode 2009-2012 is de omzet gemiddeld met zo n 20-25% gekelderd. Dalend consumentenvertrouwen en een volledig tot stilstand gekomen woningmarkt (zowel daling aantal opgeleverde nieuwbouwwoningen als aantal verhuizingen) zijn hier debet aan. Er wordt voor 2014 door ING rekening gehouden met een omzetdaling van -2% ten opzichte van 2013. (bron paragraaf 2.1 INretail Woonwinkelmonitor) Omzet woonsegmenten per kwartaal 2013 20% 15% 10% 5% 0% -5% -10% -5,8% -2,5% -5,8% 4,9% -4,5% -1,1% Omzetontwikkeling ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. (Bron: INretail Woonwinkelmonitor) 3,1% -6,5% -4,6% 0,4% -5,3% -5,8% -6,9% -11,6% -11,2% -11,5% -15% Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Totaal wonen Meubelzaken Woningtextielzaken Gemengde zaken Slaapzaken Parketzaken Keukenzaken Regionale verschillen Met een min van 1,3 procent hebben de provincies Groningen en Friesland het omzetverlies in de woonbranche het beste kunnen beperken. Limburg, Brabant en Zeeland vormen de kelder van de negatieve omzetontwikkeling: Min 4,9 procent. De cijfers in Overijssel, Flevoland, Utrecht en Gelderland komen exact overeen met de omzetontwikkeling in Noord- en Zuid-Holland: min 2,5 procent. Opmerkelijk is de plus van 0,5 procent in Rotterdam, Den Haag en Amsterdam. -2,8% -6,6% -5,1% -5,0% -2,9% -7,7% -5,3% -9,1% -5,8% -2,3% -9,5% -16,7% 2.2 Ontwikkelingen financiële positie van het fonds Herstelplan In 2008 is door de kredietcrisis, vooral door de aandelenmarkt en de dalende rente, een reservetekort en dekkingstekort ontstaan. Het fonds heeft op 25 maart 2009 een herstelplan ingediend bij DNB. Het herstelplan is door DNB goedgekeurd op 29 juni 2009. Het fonds maakt gebruik van de eenmalige mogelijkheid die de Minister heeft geboden om binnen 5 jaar (uiterlijk 31 december 2013) het minimaal vereist eigen vermogen te bereiken. Bij het opstellen van het herstelplan heeft het bestuur zich laten ondersteunen door adviseurs en is het voorgenomen beleggingsbeleid afgestemd met de beleggingsadviescommissie. Het herstelplan is opgesteld met inachtneming van de uitgangspunten zoals die door DNB zijn voorgeschreven. Het herstelplan is, inherent aan de modelmatige aanpak, een benadering van de werkelijkheid. Dit betekent dat de werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad in positieve of negatieve zin kan afwijken van het verwachte herstelpad, waardoor de financiële positie van het fonds zich sneller of langzamer kan herstellen dan voorzien. Indien de werkelijke ontwikkeling in negatieve zin afwijkt ten opzicht van het herstelplan kan het herstelplan tussentijds worden aangepast. 15

De belangrijkste maatregel uit het herstelplan is dat het fonds geen doelgericht indexatiebeleid heeft. In het herstelplan is rekening gehouden met een leidraad voor indexatie. De gebruikte leidraad is als volgt: Geen indexatie bij een dekkingsgraad onder de in het kader van het Financieel Toetsingskader (FTK ) vereiste dekkingsgraad + 10%-punt, Bij een dekkingsgraad boven de FTK vereiste dekkingsgraad + 10%-punt volledige indexatie. De indexatie is voor zowel actieven als niet-actieven op basis van het prijsindex-cijfer. Financiële positie Stichting Pensioenfonds Wonen Ultimo 2013 moest het pensioenfonds een dekkingsgraad van minimaal 104,4% hebben. Op 31 december 2013 was de dekkingsgraad van het pensioenfonds 100,6%. Op basis van de dekkingsgraad per 31 december 2013 is het verlagen van de pensioenen met 3,6% per 1 april 2014 noodzakelijk. Financieel crisisplan Het financiële crisisplan geeft aan wat het fonds gaat doen in een (volgende) crisissituatie en is een ander plan dan het herstelplan. Een financieel crisisplan is een beschrijving van maatregelen die een fonds op korte termijn zou kunnen inzetten als het realiseren van de doelstelling van het pensioenfonds in gevaar komt. In tegenstelling tot een herstelplan is een crisisplan niet uitsluitend gericht op het weer op peil brengen van de dekkingsgraad. Het herstelplan geeft aan hoe het fonds de huidige financiële positie verbetert. DNB en AFM evalueerden de kwaliteit van financiële crisisplannen. De toezichthouders publiceerden een document met voorbeelden van good and bad practices. In oktober 2012 heeft het bestuur een brief ontvangen van DNB inzake het sector brede onderzoek naar de kwaliteit van de crisisplannen. In 2014 zal het pensioenfonds het eigen crisisplan tegen het licht houden aan de hand van de aanbevelingen van de toezichthouders wanneer ook de ALM studie is afgerond. Jaarlijkse evaluatie van het herstelplan Het pensioenfonds evalueert aan het einde van elk jaar zijn herstelplan. Volgens de evaluatie van het herstelplan eind 2012 zou de dekkingsgraad op 31 december 2013 105,4% bedragen. Op 31 december 2013 was de dekkingsgraad van het pensioenfonds 100,6%. Hierdoor is de korting van 3,6% per 1 april 2014 noodzakelijk. Na het doorvoeren van de korting kan het kortetermijnherstelplan als beëindigd worden beschouwd. Samengaan Samengaan met Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel maakt Stichting Pensioenfonds Wonen groter en sterker. Kosten kunnen over een grotere groep deelnemers worden verdeeld. Ook kan er beter worden ingespeeld op de steeds strengere eisen die gelden voor pensioenfondsen. Op deze manier bereidt Stichting Pensioenfonds Wonen zich voor op de toekomst. Vooral nu er zoveel staat te gebeuren op pensioengebied. In 2013 heeft het bestuur van Stichting Pensioenfonds Wonen samen met het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel, door middel van een fusiewerkgroep en in opdracht van de sociale partners, een intensief traject doorlopen om te komen tot een samengaan per 1 januari 2014. Aanvankelijk leek het erop dat de samengaan per 1 januari 2014 een feit zou zijn. De voorgestelde oplossing om het dekkingsgraadverschil te overbruggen werd door DNB niet geaccepteerd. Als gevolg hiervan werd het eerder genomen besluit door de sociale partners van 25 januari 2013 uitgevoerd. Dit betreft het zoveel mogelijk gelijkstellen van de regeling van Stichting Pensioenfonds Wonen aan de regeling van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel per 1 januari 2014 maar onder verantwoording van het bestuur van Stichting Pensioenfonds Wonen. Sociale partners in de wonenbranche besloten in 2013 om de pensioenrichtleeftijd van de pensioenregeling met ingang van 1 januari 2014 te verhogen van 65 naar 67 jaar. De premie is verlaagd van 21,6% in 2013 naar 20,8% in 2014. De franchise is gestegen van 10.317 in 2013 naar 12.564 in 2014. Deze besluiten zijn per 1 januari 2014 in de statuten en reglementen van het pensioenfonds verwerkt. Tevens is de verplichtstellingsbeschikking van het pensioenfonds hierdoor gewijzigd. Aanpassing reservering voor VPL-overgangsregeling Met de VUT of vervroegd pensioen gaan is sinds 1 januari 2006 niet meer mogelijk voor mensen die geboren zijn na 1949. De regelingen voor vervroegd uittreden zijn daarom destijds aangepast. Cao-partijen maakten een overgangsregeling om de overgang naar pensioen op 65 jaar geleidelijker te laten verlopen. DNB deed in 2012 een steekproef naar de uitvoering en financiering van VPL-regelingen. Dat zijn overgangsregelingen die arbeidsvoorwaardelijke toezeggingen inhouden die uiterlijk in 2020 worden omgezet in pensioenaanspraken. DNB vindt dat geen sprake mag zijn van oneigenlijke overdracht van middelen van het pensioenvermogen naar de VPL-gelden. Naar aanleiding van de bevindingen van DNB besloot het bestuur een bestemmingsreserve te vormen voor de financiering van de inkoop van de VPL-overgangsrechten. Voor de inkoop van pensioen vanuit de bestemmingsreserve wordt aangesloten bij de wijze van inkoop van de basisregeling. In 2013 is het vorenstaande vastgelegd in een mandaatovereenkomst tussen het bestuur van het pensioenfonds enerzijds en sociale partners anderzijds. Tot slot maken de kosten die gemaakt worden ter uitvoering van de VPL-regeling deel uit van de totale administratiekosten van het pensioenfonds. De Raad voor de Jaarverslaggeving heeft de ontwerp-richtlijn RJ 610.270 uitgebracht. Deze ontwerp richtlijn stelt dat ontvangen, maar nog niet aangewende middelen uit hoofde van VPL verantwoord dienen te worden als verplichting. Tot boekjaar 2013 werden deze middelen door het fonds als bestemmingsreserve verantwoord. Het bestuur van het fonds heeft besloten om de ontwerp-richtlijn te volgen en de VPL-middelen te verantwoorden als langlopende schuld vanaf boekjaar 2013. 16

Met ingang van boekjaar 2013 worden de ontvangen middelen niet meer als premiebaten verantwoord, maar direct toegevoegd aan de langlopende schuld. Bij inkoop van de rechten wordt de inkoopsom (en hiermee de vrijval uit de langlopende schuld) als separate post onder de overige premiebaten verantwoord. Eventuele beleggingsresultaten inzake VPL worden direct toegevoegd aan de langlopende schuld. Als gevolg van deze stelselwijziging zijn de vergelijkende cijfers aangepast. Het cumulatieve effect van de stelselwijziging dat betrekking heeft op perioden voorafgaande aan het vorige boekjaar is verwerkt in het eigen vermogen aan het begin van het voorgaand boekjaar. 2.3 Ontwikkelingen regelgeving en overheidsbeleid Pensioenakkkoord Sinds 2010 discussiëren sociale partners en de overheid over een nieuw pensioenstelsel wat leidde tot het Pensioenakkoord. In juni 2011 is overeenstemming bereikt over de verdere uitwerking daarvan. Dit Pensioenakkoord betrof zowel de AOW als het aanvullende pensioen. Doel is het toekomstbestendig maken van pensioenregelingen, doordat ze de stijgende levensverwachting en financiële schokken kunnen opvangen. Over de AOW beslist de overheid. Maar aanvullend pensioen is een arbeidsvoorwaarde en ligt daarmee voor een groot deel op het terrein van sociale partners. De overheid stelt voor het aanvullend pensioen wel de fiscale grenzen vast. Die grenzen bepalen of en in hoeverre het pensioen fiscaal ondersteund wordt. Verhoging AOW-leeftijd en pensioenrichtleeftijd Sinds 1 april 2012 gaat de AOW in vanaf de 65ste verjaardag in plaats van de eerste van de maand waarin de 65ste verjaardag valt. Daardoor ontstaat een inkomensgat bij mensen met VUT, prepensioen of vroegpensioen. In het Pensioenakkoord waren afspraken gemaakt over de verhoging van de AOW-leeftijd, maar in 2012 is in wetgeving vastgelegd om de AOW-leeftijd versneld te verhogen en ook de fiscale pensioenrichtleeftijd te verhogen naar 67 jaar per 2014. De AOW-leeftijd gaat sinds 1 januari 2013 stapsgewijs omhoog naar 67 jaar. Naar verwachting volgt in 2014 wetgeving voor een versnelde verhoging van de AOW-leeftijd, waardoor deze in 2021 op 67 jaar komt te liggen. Per 1 januari 2014 is de pensioenrichtleeftijd verhoogd naar 67 jaar. Daarna is de pensioenrichtleeftijd gekoppeld aan de levensverwachting; verdere verhoging gaat met stappen van één jaar. Definitieve inhoud nieuw financieel toetsingskader nog niet bekend De eerste stap in de herziening van het pensioenstelsel is het verhogen van de AOW en de pensioenrichtleeftijd. De tweede stap is het schokbestendig maken van de pensioencontracten. De financiële regels voor pensioenen liggen vast in het financieel toetsingskader (FTK). Het FTK is onderdeel van de Pensioenwet. De planning is dat 1 januari 2015 een nieuw FTK van kracht wordt. In de zomer van 2013 hield staatssecretaris Klijnsma een consultatie over een voorontwerp voor het nieuw FTK. In het consultatiedocument werd een scheiding tussen nominale en reële contracten voorgesteld. Na de consultatie koos staatssecretaris Klijnsma alsnog voor één FTK, een tussenvariant. De tussenvariant, ook wel FTK1+ genoemd, kan worden omschreven als een FTK met het nominale contract zoals we dat nu kennen als uitgangspunt, maar met een correctie voor levensverwachting en extreme marktontwikkelingen. Met de introductie van de nieuwe tussenvariant wil de staatssecretaris ervoor zorgen dat pensioenfondsen oude rechten niet hoeven in te varen in het nieuwe contract. De staatssecretaris overlegt daarover nog met de pensioensector. Een aantal grotere pensioenfondsen wil namelijk nog steeds graag over naar een reëel kader. De inhoud van het FTK was daarom eind 2013 nog niet bekend. Omdat nog niets zeker is kunnen de plannen nog veranderen. Wanneer het nieuwe FTK naar verwachting per 1 januari 2015 definitief is, zal het pensioenfonds de gevolgen van het FTK samen met sociale partners incorporeren. Nieuw FTK en het overgangsjaar 2014 Voor het pensioenfonds liep het kortetermijnherstelplan op 31 december 2013 af en is de situatie van het dekkingstekort na het doorvoeren van een korting opgeheven. Het pensioenfonds kan echter in 2014 opnieuw in een situatie van dekkingstekort komen. Dit tekort wordt verwerkt volgens de herstelsystematiek van het nieuwe contract en wordt vanaf 2015 weggewerkt. Voor pensioenfondsen waarbij het kortetermijnherstelplan eind 2013 afliep, hoeft de premie in 2014 formeel niet meer bij te dragen aan herstel. Uiteraard moeten pensioenfondsen in 2014 wel een kostendekkende premie heffen. Hierbij kunnen pensioenfondsen alleen gebruikmaken van een gedempte kostendekkende premie als het pensioenfonds deze methodiek tot 2014 al gebruikte. Deze mogelijkheid tot demping komt waarschijnlijk te vervallen binnen het nieuwe FTK. Sociale partners en pensioenfondsbesturen moeten op een evenwichtige wijze de premie voor 2014 vaststellen. De eis van DNB om de premie bij te laten dragen aan herstel vervalt in 2014. Dit betekent dat de premie vanaf 2014 niet langer op marktrente gebaseerd hoeft te zijn, en weer gedempt mag worden op de hogere constante rentevoet van 4%. Echter, demping op 4% leidt tot een daling van de dekkingsgraad door de pensioenopbouw in 2014. In 2013 is daarom besloten ook de premie voor 2014 vast te stellen conform de eis bijdragen aan herstel. Uitgaande van dit beleid en van genoemde rentetermijnstructuur heeft het bestuur de vereiste premie voor 2014 vastgesteld op 19,8% van de pensioengrondslag. Inclusief de opslag van 1% voor de VPL-overgangsregeling komt de premie 2014 daarmee uit op 20,8%. De UFR wordt ook in 2014 op basis van de huidige rekenregels toegepast. 17

DNB vraagt in de aanloop naar het nieuwe FTK alleen nog in bijzondere situaties om een nieuwe continuïteitsanalyse. Er is geen nieuwe continuïteitsanalyse vereist als een pensioenfonds alleen de opbouwpercentages en/of de pensioenrichtleeftijd aanpast aan het nieuwe Witteveenkader per 1 januari 2014 en dus geen andere wijzigingen in de regeling doorvoert en de premie dusdanig vaststelt dat de premiedekkingsgraad ten minste gelijk blijft. 2.4 Goed pensioenfondsbestuur In 2005 publiceerde de STAR de Principes voor goed Pensioenfondsbestuur. Deze principes bieden kaders voor zorgvuldig bestuur, intern toezicht, verantwoording, deskundigheid, openheid en communicatie. Maar ook andere regels spelen een rol: zo is de Code Tabaksblat van belang voor het beleggingsbeleid. Sinds 2007 zijn de Principes voor goed pensioenfondsbestuur van de STAR verankerd in de Pensioenwet. De Pensioenfederatie en de STAR ontwikkelden gezamenlijk een Code Pensioenfondsen in het kader van het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen. De Code komt voor pensioenfondsen in de plaats van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur uit 2005. De Code is op 1 januari 2014 in werking getreden en zal per 1 juli 2014 ook wettelijk verankerd zijn in de Pensioenwet. De Code gaat in op het besturen van een pensioenfonds, het intern toezicht daarop en over het afleggen van verantwoording over wat het pensioenfonds doet, wat een pensioenfonds gepland en gerealiseerd heeft. De Code staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van het volledige stelsel van bestaande wet- en regelgeving, aanbevelingen, convenanten en codes van de Pensioenfederatie en de STAR. Een monitoringcommissie zal toezicht houden op de naleving van de Code. Inventarisatie pensioenfonds Het pensioenfonds zal in het eerste kwartaal van 2014 invetariseren op welke gebieden het pensioenfonds nog niet volledig aan de Code Pensioenfondsen voldoet. Het bestuur zal gedurende het eerste halfjaar van 2014 de afwijkende gebieden in kaart brengen of toelichten indien van de Code wordt afgeweken. Wet versterking bestuur pensioenfondsen De Wet versterking bestuur pensioenfondsen is een integrale herziening van de governance en medezeggenschap bij pensioenfondsen. De wet moet leiden tot verbetering van de kwaliteit van het pensioenfondsbestuur. De wet is van kracht vanaf 7 augustus 2013. De bepalingen over het verantwoorden van beleggingsbeleid en over geschiktheid en tijdsbeslag waren meteen van kracht. Ook verwante wijzigingen traden in werking. Zo zijn in het Besluit FTK regels over het beloningsbeleid vastgelegd en in het Besluit uitvoering PW regels over geschiktheid, betrouwbaarheid en tijdsbeslag. Een deel van de wet wordt van kracht vanaf 1 juli 2014, wanneer de nieuwe bestuursmodellen gaan gelden. Een pensioenfonds kan kiezen uit vijf bestuursmodellen. 1. Paritair bestuursmodel; 2. Paritair gemengd bestuursmodel; 3. Omgekeerd gemengd bestuursmodel; 4. Onafhankelijk gemengd bestuursmodel; 5. Onafhankelijk bestuursmodel. De paritaire modellen (model 1, 2 en 3) kennen een verantwoordingsorgaan (VO), waarin de deelnemers en pensioengerechtigden naar evenredigheid zijn vertegenwoordigd. Naar keuze kan de werkgever worden vertegenwoordigd. De onafhankelijke modellen (model 4 en 5) kennen een belanghebbendenorgaan (BO), waarin de drie geledingen zijn vertegenwoordigd. Het intern toezicht wordt bij bedrijfstakpensioenfondsen verstevigd doordat bedrijfstakpensioenfondsen met een paritair of onafhankelijk bestuur een permanente raad van toezicht moeten instellen. Deze raad van toezicht krijgt extra bevoegdheden. DNB gaat ervan uit dat fondsen voor 31 december 2013 een keuze voor een model maakten. In het derde en vierde kwartaal van 2013 deed DNB onderzoek naar hoe pensioenfondsen zich voorbereiden op de wijzigingen in de governance en hoe ver ze met de invoering van de nieuwe modellen zijn. DNB verwacht dat fondsen voor 1 april 2014 hun totaalpakket van wijzigingen in de governance aan DNB voorleggen. Dat wil zeggen, de voorgenomen wijzigingen in de statuten en alle meldingsformulieren behorende bij de voorgenomen benoemingen. Keuze nieuw bestuursmodel Het bestuur van het pensioenfonds heeft na overleg met sociale partners, het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad gekozen voor het paritaire bestuursmodel. Het bestuur van PF Wonen is van mening dat om redenen van efficiency en gebleken doelmatigheid gekozen zou moeten worden voor het paritaire model, waarbij het bestuur wordt aangevuld met een vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden. Het nieuwe paritaire model lijkt op de huidige bestuursvorm; een bestuursvorm die zijn waarde heeft bewezen. In het paritaire model hebben de bestuursleden binding met de achterban. Het bestuur is van mening dat de betrokkenheid van werkgevers en werknemers in de branche bij de arbeidsvoorwaarde pensioen het meest en het best gewaarborgd wordt door het paritaire bestuursmodel. Implementatieplan Het bestuur heeft de implementatie van het paritaire bestuursmodel met ingang van 1 januari 2014 vastgelegd in een implementatieplan. In dit plan wordt beschreven welke stappen door het bestuur gezet moeten worden als gevolg van de invoering van het nieuwe bestuursmodel, in welke volgorde en wat de samenhang tussen de verschillende onderdelen en het tijdspad is. 18

Deskundigheidsbevordering Een pensioenfondsbestuurder moet vanaf de eerste dag aan alle geschiktheidseisen voldoen. Het fonds zorgt er op die manier voor dat nieuwe en bestaande pensioenfondsbestuurders geschikt en deskundig zijn. Het bestuur wil niet alleen beschikken over voldoende kennis maar ook over de noodzakelijke competenties om daadkrachtig en effectief de functie uit te oefenen. Zelfevaluatie Het bestuur heeft een procedure vastgesteld voor een periodieke zelfevaluatie. Het gaat om het functioneren van het bestuur als geheel en van de individuele bestuursleden afzonderlijk. Doel van de zelfevaluatie is de kwaliteit van het bestuur in stand te houden en/ of te verbeteren. Uit de zelfevaluatie is naar voren gekomen dat het bestuur tevreden is over haar collectief functioneren. Het aangesloten houden van alle bestuursleden bij ontwikkelingen binnen het fonds is van groot belang. Beloningsbeleid Met het besluit FTK van 7 augustus 2013 (Art. 21a) ontstaat de verplichting voor pensioenfondsen tot schriftelijke vastlegging en openbaarmaking van het beloningsbeleid. Begin 2014 heeft het bestuur met elkaar gesproken over een passend beloningsbeleid gezien de vereiste beschikbaarheid, de tijdsbesteding, de complexiteit van pensioenfondsenland, de eisen van de DNB betreffende deskundigheid, de verantwoordelijkheid en de risico s die bestuurders lopen door plaats te nemen in het bestuur van een pensioenfonds. Het bestuur van het pensioenfonds is van mening dat de vergoeding voor de bestuursleden onder meer aan de volgende criteria moet voldoen: passende marktconforme beloning die aansluit bij de kwaliteiten van de bestuurders, de beschikbaarheid en de tijdsbesteding; vasthouden aan de richtlijnen zoals die in de pensioenbranche van kracht zijn (DNB, Code Pensioenfondsen en Pensioenfederatie); daar waar van toepassing kostendekkend voor de voordragende organisatie (FNV Bondgenoten, CNV Dienstenbond en INretail). Naleving van de gedragscode Sinds 2001 heeft het bestuur een gedragscode. Doel van deze gedragscode is het stellen van regels en richtlijnen voor bestuursleden. Deze regels moeten belangenconflicten tussen het fonds en betrokkenen in privé voorkomen. Daarnaast is in de gedragscode vastgelegd hoe bestuursleden moeten omgaan met vertrouwelijke informatie van het pensioenfonds. De gedragscode bevordert de transparantie en zorgt ervoor dat alle betrokkenen, ook voor hun eigen bescherming, duidelijk weten wat wel en niet geoorloofd is. Elk bestuurslid verklaart schriftelijk de gedragscode te zullen naleven. De compliance officer bewaakt verder de naleving van de gedragscode. Vanaf 2009 laat het bestuur de compliance werkzaamheden door haar eigen voorzitter verrichten. Het bestuur is van mening dat compliance beter tot uitdrukking komt in eigen beheer omdat dit open en transparanter is. De naleving van de gedragscode in 2013 is akkoord bevonden. Intern toezicht: visitatiecommissie Het intern toezicht is vormgegeven via een visitatiecommissie. De visitatiecommissie heeft als opdracht om eens per drie jaar het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds kritisch te bezien. De leden van de visitatiecommissie worden benoemd door het bestuur. Zij moeten meerjarige bestuurlijke ervaring hebben en in staat zijn het functioneren van het bestuur te beoordelen. De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de visitatiecommissie zijn vastgelegd in de statuten en verder uitgewerkt in een reglement. De visitatiecommissie geeft een onafhankelijk oordeel over het functioneren van het bestuur als zodanig. In die beoordeling worden de volgende zaken betrokken: Het beoordelen van beleids- en bestuursprocedures, bestuursprocessen en de checks and balances binnen het pensioenfonds; Het beoordelen van de wijze waarop het pensioenfonds wordt aangestuurd; Het beoordelen van de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico s op de langere termijn. De meest recente visitatie vond plaats in 2012. In het jaarverslag van 2011 en 2012 zijn de bevindingen, aanbevelingen en het oordeel van de visitatiecommissie opgenomen alsmede de reactie van het bestuur hierop. Met ingang van 1 juli 2014 wordt het Interne Toezicht vormgegeven door de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in het fonds. De Raad van Toezicht is ten minste belast met het toezien op adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door het bestuur. Dat laatste houdt in dat beoordeeld wordt of er een evenwichtige belangenafweging is geweest. Aan de goedkeuring van de Raad van Toezicht zijn onderworpen de voorgenomen besluiten van het bestuur tot vaststelling van: a. het jaarverslag en de jaarrekening; b. de profielschets voor bestuurders; c. het beleid inzake beloningen, met uitzondering van de beloning van de raad van toezicht; d. gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van het fonds of de overname van verplichtingen door het fonds; e. liquidatie, fusie of splitsing van het fonds; f. het omzetten van het fonds in een andere rechtsvorm. 19

2.5 Communicatie Risicobeheer Pensioenfondsen moeten voldoen aan alle wet- en regelgeving en controle hebben over alle risico s die zich voordoen. DNB hanteert hiervoor het FIRM-model met een beschrijving van tien risicocategorieën. FIRM staat voor Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode; dit is een methode om zoveel mogelijk risico s in kaart te brengen. Aan de hand van vragenlijsten is risicoperceptie van het bestuur in kaart gebracht. Daarna vonden twee workshops plaats waarin de uitkomsten uit de vragenlijsten werden besproken en waarin vanuit de gedeelde risicoperceptie een rangorde van de risico s werd gemaakt. Via de workshops en de bijbehorende rapportage heeft het bestuur een concreet middel om de kwaliteit van zijn bestuurlijk functioneren te verbeteren. Op basis van een actueel en volledig beeld van alle relevante risico s kan het bestuur gepaste beheersmaatregelen nemen en is het bestuur in control. Door veranderingen in de interne en externe omgeving van het pensioenfonds is het nodig om deze risico s voortdurend opnieuw af te wegen en adequate beheersmaatregelen te nemen. In 2012 heeft DNB zijn vernieuwde toezichtaanpak gepresenteerd: FOCUS! Deze aanpak is meer instellingsoverstijgend, heeft meer aandacht voor kwalitatieve en strategische elementen in het toezicht, is indringender en vasthoudender en gaat uit van een betere interne en externe toetsing en verantwoording. DNB wil integraal risicomanagement (IRM). IRM is het interactieve proces van het opstellen van de strategie en hieraan gekoppeld het risicoprofiel en de risicobereidheid, het identificeren van risico s, het opstellen en implementeren van beleid voor risicobeheersing tot het uitvoeren, monitoren en terugkoppelen van risico s en beheersmaatregelen. Bij de beoordeling van het IRM kijkt DNB naar risicocultuur/governance, risicostrategie en beleid en risicomanagementprocessen. DNB onderscheidt bij de beoordeling van het IRM van een pensioenfonds vier volwassenheidsniveaus: niveau 1 is niet bestaand of ad-hoc; niveau 2 is reproduceerbaar en informeel; niveau 3 is gestructureerd en geformaliseerd; niveau 4 is geïmplementeerd en periodiek geëvalueerd. DNB verwacht van besturen van pensioenfondsen niveau 3. Begin 2014 heeft het bestuur opnieuw gesproken over het verder inrichten van de risico s. Van alle risico s wordt de risico omschrijving vastgelegd, de risico inschatting en de eigenaar. Het bestuur maakt gebruik van de risicomanagementoplossing van Sytnrus Achmea. De pensioencommunicatie van Pensioenfonds Wonen stond in 2013 vooral in het teken van de berichtgeving over de financiële situatie van het fonds en de plannen om samengaan met het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel. Het fonds voerde een strakke regie op de inzet van communicatie ten aanzien van deze onderwerpen. Er vonden extra vergaderingen plaats van de communicaticommissie om ervoor te zorgen dat alle betrokkenen goed op de hoogte waren van de ontwikkelingen. Digitale werkgeversnieuwsbrieven De digitale werkgeversnieuwsbrief is in 2013 twee keer verstuurd. Voor het bereik is het fonds afhankelijk van het aantal aanmeldingen op de digitale nieuwsbrief. Op dit moment beschikt het fonds slechts over een beperkt aantal e-mailadressen van werkgevers. Daarom is in de vergadering van de communicatiecommissie van 15 april 2013 besloten om de digitale verzending voorlopig uit te stellen. Correspondentie In 2013 is er een vijftal brieven verstuurd naar werkgevers, deelnemers en gepensioneerden. Dit had mede te maken met het niet meer verschijnen van het magazine Werken in Wonen. De brieven gingen over de volgende onderwerpen: - brief pensioen in 2013, met daarin info over de pensioenopbouw, franchise en premie (februari 2013); - brief reglementswijzigingen 2013, met daarin een verduidelijking van de levensloopregeling en nieuwe regeling om eerder of later met pensioen te gaan (maart 2013); - brief aankondiging mogelijke samenvoeging met Bpf Detailhandel (mei 2013); - brief mogelijke pensioenverlaging per april 2014, met daarin de aankondiging van deze boodschap (oktober 2013); - brief samenvoeging met Bpf Detailhandel gaat niet door (november 2013); - brief parameters 2014 speciaal voor werkgevers (november 2013); - (nieuws)brief pensioen in 2014 speciaal voor deelnemers en gepensioneerden (december 2013). Website Het webbezoek lag in Q1 2013 boven het webbezoek van Q1 2012. Vanaf maart 2013 daalde het webbezoek, maar het bleef nog steeds boven het unieke en gemiddelde bezoek van het voorgaande jaar. Het verhoogde webbezoek in Q1 2013 komt waarschijnlijk door de media-aandacht rondom pensioen en de aankondiging van het mogelijk verlagen van de pensioenen. Het verloop van het webbezoek is verder nagenoeg gelijk aan het voorgaande jaar, maar ligt wel ruim boven de bezoekersaantallen van 2012 (gemiddeld 1400 webbezoekers per maand). De meeste bezoekers gingen rechtstreeks naar www.pensioenwonen.nl (52%). Daarnaast was 40% afkomstig van Google. Verder viel op dat 0,5% van de bezoekers afkomstig was van www.inretail.nl. 20