programma Naar nieuwe werkwijzen in het sociaal domein deelproject De regenboog Van model naar werkwijze in het sociaal domein Regenboogmodel Het regenboogmodel van Borger-Odoorn brengt twee zaken in beeld. 1. De vele beschikbare vormen van hulp- en dienstverlening in het sociaal domein. 2. De oplopende zwaarte, de oplopende impact voor de cliënt en de oplopende kosten van de vormen van hulp- en dienstverlening voor de gemeente. Het door de gemeenteraad vastgestelde model geeft de sociale teams, de beleidsmakers én de cliënt bijna in een oogopslag een helder beeld van beide bovengenoemde aspecten. Het model is een uitwerking van de gemeentelijke visie, een doorontwikkeling van het beleid vanuit de inhoud, een onderlegger voor toekomstig beleid en een hulpmiddel voor de uitvoering. Het regenboogmodel rangschikt de verschillende vormen van hulp- en dienstverlening in een viertal clusters (de gekleurde bogen in het model). 1. sociaal netwerk 2. algemene voorzieningen 3. collectieve voorzieningen 4. individuele voorzieningen Vanuit het huishouden gezien beginnend dus met: - het sociaal netwerk, (groen, dichtbij, lage impact en gratis ) en eindigend in - specialistische voorzieningen (rood, verder af, hoge impact en kostbaar).
- 2 - Van model naar werkwijze Hoe wordt een model een manier van werken. Hoe komen we van transitie naar transformatie. Het deelproject wil die vraag beantwoorden. Eigen kracht en participatie zullen daarbij onmisbare bestanddelen zijn, zo is ook al in voorgaande nota s onderbouwd en uitgewerkt. Participatie en preventie Participatie heeft waarde in zichzelf - meedoen/eigen kracht - maar biedt ook signaleringsmogelijkheden voor te organiseren preventieve activiteiten. Hoe kan het regenboogmodel worden (aan)gevuld met concrete activiteiten (algemene voorzieningen) voor het preventie- en participatiespectrum. Ook om de toekenning van duurdere individuele voorzieningen te beperken. Kortom: meer algemene voorzieningen in plaats van individuele voorzieningen - door participatie. En ook: preventie door participatie. Activiteiten en voorzieningen zullen veelal een dubbele doelstelling (moeten) hebben: preventie én participatie. Te realiseren door: - elkaar leren kennen en elkaar weten te vinden, - elkaar aanvullen door voor elkaar en met elkaar klussen te klaren, soms één op één en soms gezamenlijk voor en met elkaar in de buurt (of digitaal). Het kan ook gaan om het in contact brengen van mensen met beiden een baan aan de ene kant, met - aan de andere kant - mensen die meer tijd hebben: werkzoekenden of gepensioneerden bijvoorbeeld. Of het bijeenbrengen van verschillende generaties. Hierna volgt een zestal suggesties voor te ontwikkelen algemene - of collectieve voorzieningen. Met daarachter de zwaardere en duurdere voorzieningen die daarmee mogelijk kunnen worden ontlast. De voorbeelden zijn bedoeld als suggesties. In het ene leefgebied (of wijk of buurt) zal mogelijk heel iets anders worden opgezet en aanslaan dan in het andere. Met bijvoorbeeld sociale marketingtechnieken erachter komen wat - waar aansluit op wensen, noodzaak en mogelijkheden is het begin van de uitdaging. Voorbeelden van te ontwikkelen algemene/collectieve voorzieningen Algemene/collectieve voorziening 1 Kleinschalige diensten opzetten die worden uitgevoerd door vrijwilligers en mensen die worden toegeleid naar werk. Diensten als: kinderoppas, boodschappen doen, tuin verzorgen, koken, computerproblemen verhelpen, was- en strijkservice, hulp bij thuisadministratie, toezicht en schoonhouden speeltuinen. 2 Manieren bedenken om mantelzorgers te ontlasten. Vooral ook door mensen met elkaar in contact te brengen zodat men op de hoogte is van elkaars moeilijkheden en mogelijkheden. 3 Activiteiten opzetten die generaties met elkaar in contact brengen. Zoals ondersteuning bij computergebruik en sociale media aan de Vermindert druk op bijvoorbeeld Thuiszorg Schuldhulpverlening Onderhoud door gemeente Thuiszorg Huisarts GGZ Wmo GGZ
- 3 - ene kant en ondersteuning bij het maken van huiswerk (inhoudelijk en/of structuur biedend) aan de andere kant. 4 Vervoerspoule opzetten. Wie is wanneer beschikbaar om iemand zonder vervoer van dienst te zijn. Voor bezoek aan familielid of ziekenhuis of een boodschap bijvoorbeeld. 5 Organiseren van mogelijkheden om nog niet bewegers en nog niet sporters over te halen om dat wel te gaan doen. En ook: sportpartner koppeling. Creëren van mogelijkheden om mensen die moeite hebben om alléén te sporten, met elkaar in contact te brengen. Via sociale media bijvoorbeeld sportdates organiseren. 6 Organiseren van mogelijkheden om mensen met een uitkering (o.a. Participatiewet) via sport of andere activiteiten te activeren en structuur te bieden. (voorkomen sociale uitsluiting) Collectief vervoer Huisarts/Fysiotherapeut Wmo Thuiszorg GGZ Uitkeringen Wmo Signaleren en voorkómen Wat de suggesties hiervoor veelal ook in zich hebben is het zoeken en leggen van vormen van contact (participatie) en daarmee ook het creëren van signaleringsmogelijkheden. Deze signaleringsmogelijkheden kunnen (de wenselijkheid/noodzaak van) preventieve activiteiten opleveren om daarmee de inzet van zwaardere (en duurdere) ondersteuningsvormen te voorkomen. Transformatie - het kan alleen gezamenlijk Wie moeten algemene voorzieningen initiëren, opzetten en in stand houden? Er lijkt maar één antwoord mogelijk. Inwoners en inwonersgroepen (verenigingen bijvoorbeeld), sociale teams, welzijnsorganisatie, brede school, gemeente en andere partners gezamenlijk. Vaak vanuit de eigen rol - maar rolwisseling moet mogelijk zijn. Wie het ene project aanjaagt kan bij het andere financier zijn, en een andere keer wellicht medeuitvoerder. Uitgaande van eigen initiatief en van de waarde daarvan - draagkracht! - moet idealiter de rol van inwoners groot zijn. En moeten die initiatieven positief benaderd en waar nodig ondersteund worden. Soms heeft eigen initiatief een aanjager nodig, soms hulp, soms faciliteiten, soms geld. Als er geen eigen initiatief ontstaat en er lijkt wel behoefte of noodzaak, dan kan het helpen om mensen op een idee te brengen. Zo zullen inwoners zelf, sociale teams en welzijnsorganisatie gezamenlijk - met hulp van de gemeente (en andere partners) - moeten zorgen voor een sociale infrastructuur die past bij leefgebied, wijk en buurt. Om ondersteuning op maat te kunnen bieden is het belangrijk dat - naast het werken aan individuele casussen - een belangrijk deel van de inzet van de sociale teams wordt besteed aan het mede vormgeven en onderhouden van algemene voorzieningen. Gezamenlijk inventariseren wat de behoeften én de mogelijkheden in de leefgebieden zijn. Via internet, via huisbezoeken, via telefonische enquêtes, via sleutelfiguren, via verenigingen, via de brede school. Sociale marketing dus. Zo kan vraaggericht worden gewerkt. En vooral ook van belang: experimenteer en probeer uit! Als iets niet aanslaat is het niet mislukt. Niets uitproberen - dat is een mislukking.
- 4 - Wel lijkt het goed, dat de sociale teams niet wachten met het mede vorm geven en/of faciliteren van algemene voorzieningen, diensten en activiteiten. Hoe langer daar mee zou worden gewacht, hoe meer de kans kan ontstaan dat de huidige formatie zich geheel gaat bezighouden met individuele voorzieningen en met afstemmingsoverleg. Het zou een gemiste kans zijn als er dan geen ruimte meer is voor een groot deel van de eigenlijke transformatie: het creëren en mede mogelijk maken van meer algemene voorzieningen. Ook om, zoals aangegeven, een beroep op de (duurdere) individuele voorzieningen te beperken. Kortom: algemene voorzieningen door co-creatie, co-organisatie en cofinanciering. Startkapitaal Sommige voorzieningen worden ingekocht, andere gesubsidieerd. Voor met name de laatste geldt dat initiatieven vaak alleen van de grond komen als er in de beginfase naast inzet en creativiteit ook enige geldelijke ondersteuning beschikbaar is. Het gemeentelijk subsidiebeleid is onlangs aanmerkelijk aangepast. Er is daarbij ( Anders maatschappelijk investeren ) nadrukkelijk rekening gehouden met de nieuwe verhoudingen en ontwikkelingen in het sociaal domein. Subsidies worden veelal verstrekt in de vorm van cofinanciering (die ook in een andere vorm dan geld mag). Ook hier staat eigen inzet en eigen bijdrage voorop. Vier zogenoemde pijlers kent het gemeentelijk subsidiebeleid nu. 1. Organiseren eigen kracht en eigen inzet en opbouwen en versterken van sociale netwerken 2. Maatschappelijke basisinfrastructuur 3. Maatschappelijke kennismaking (jeugd) en preventie (met name sport en cultuur) 4. (Gebieds-)promotie en toerisme Subsidiebudget én decentralisatiegelden kunnen bronnen zijn voor financiële bijdragen. Van belang is dat eventuele wijzigingen in beleid of uitvoering van de gemeentelijke subsidieverstrekking afgestemd worden met ontwikkelingen en werkwijzen in het sociaal domein. Zeker ook als het gaat over de verdeling van de beschikbare subsidiebedragen voor de vier verschillende pijlers binnen het budget (de zogenoemde subsidieplafonds). Hulpvragers én hulpbieders Een tip voor de sociale teams wellicht (en voor de andere actoren in de transformatie). Tijdens de discussie in de projectgroep voor de doorontwikkeling van het regenboogmodel rees de vraag of wijzelf (persoonlijk, in onze woongemeente) aan dit soort activiteiten (zouden) meedoen. Er viel eerst enige stilte. Maar toen moest ook worden vastgesteld dat we er nog nooit concreet voor zijn gevraagd. Duidelijk mag dus zijn dat met name de sociale teams niet alléén in contact moeten met de hulpvragers, maar ook met potentiële informele hulpbieders. Het is in dit verband raadzaam om niet alleen te concentreren op mensen die hulp nodig hebben, maar ook op waar de kracht zit in een leefgebied, wijk of buurt. Voorbeelden? Eén van onze scholen heeft de ouders gevraagd naar interesses, hobby s en talenten. Om in te zetten voor naschoolse activiteiten. U klust graag? Wilt u misschien helpen met vogelhuisjes maken voor ons natuurproject of decorbouwen voor de schoolmusical? Bij een sociaal team meldde zich een hovenier om vrijwilligerswerk te doen. Elders meldden zich inwoners om taalinstructie te geven.
- 5 - Over vraag en aanbod Vraaggericht werken - de doelgroep aan het woord. Maar als het over preventie gaat ontkom je er niet aan om ook tenminste enigszins aanbodgericht te werken. Ook hier zal in gesprek met de doelgroep niet betekenen: u vraagt - wij draaien. Je hebt als aanbieder/participant, in gesprek met de doelgroep, ook zelf iets in te brengen. Gezonde leefstijl doelen bijvoorbeeld. De uitkomst van overleg daarover, resulteert waarschijnlijk in de betere kansen voor combinaties van participatie-preventie-efficiency mogelijkheden. Er dus kan een zekere spanning liggen tussen gewenste preventie aan de ene kant en eigen kracht en inzet aan de andere kant. Tussen aanbodgericht en vraaggericht. Als echt niemand uit zich zelf met suggesties voor preventieve activiteiten komt, helpt het wellicht - en is het nodig - om met aantrekkelijk aanbod te komen om mensen op ideeën te brengen en te verleiden in de gewenste richting. Participatie, preventie en efficiency-voordelen Door het mede-organiseren en faciliteren, door inwoners, sociale teams, welzijnsorganisatie en gemeente (en andere partners), van algemene en collectieve voorzieningen wordt het regenboogmodel gevuld met een gevarieerd aanbod. Een aanbod met participatiemogelijkheden en op preventie gerichte activiteiten. Zo ontstaan er ook mogelijkheden om kosten te besparen. Namelijk door een verminderd beroep op individuele voorzieningen. Bovendien gaat het geld dan naar concrete activiteiten en niet of minder naar instituten en institutionele overhead. (Dit laatste was overigens ook een belangrijk uitgangspunt bij de recente aanpassing van het gemeentelijk subsidiebeleid.) In gesprek met de praktijk De mensen die echt weten wat er speelt in de praktijk zijn de leden van de nieuw gevormde sociale teams. Daarom gingen gemeentelijk medewerkers van het programma (naast een aantal meeloopdagen), in juni van dit jaar een dag met hen in gesprek. En naar hen luisteren. In drie workshops ( sport en bewegen, cultuur en onderwijs en preventie en algemene voorzieningen ) werd van gedachten gewisseld. Ook werd het voorgaande uit deze notitie besproken. Evenals een groot aantal voorbeeldsuggesties om algemene voorzieningen te ontwikkelen. Hierna in willekeurige volgorde een aantal uitkomsten van de bijeenkomst met de sociale teams. 1. De leden van de sociale teams vinden dat het bij hun werk hoort om mee vorm te geven aan algemene voorzieningen zoals hiervoor geschetst en om zo een actieve rol te hebben bij preventie. Vroeg-signaleren én dat omzetten in (het faciliteren van) actie. Notitie sluit aan bij de visie die de stichting van de gemeente heeft meegekregen. 2. Vastgesteld is dat preventie, door het vele werk dat er nu ligt (beginsituatie), onvoldoende aandacht krijgt van de sociale teams. Besloten is om per team met een aantal pilots te starten. Ook is bevestigd dat er juist werkende weg nieuwe werkwijzen kunnen ontstaan.
- 6-3. Eenzaamheid en het voorkomen daarvan is een thema waarmee de leden van de teams aan de slag willen. Hoe om te gaan met de soms verwoestende gevolgen van (v)echtscheidingen is een ander thema dat actie verdient. 4. Ook de sociale teams gaan Andes inschakelen bij het invullen van de nieuwe opdracht van Andes. Naast het opzetten van eigen activiteiten zijn de sociale teams aangewezen partners voor het in beeld brengen van wat er nodig is. 5. De relatie met Andes (net als die met het OGGZ-netwerk) - wie doet wat - behoeft blijvend aandacht. 6. De drie sociale teams zijn (nog) niet gezamenlijk één team. 7. Inkoop zo vormgeven dat aanbieders worden verleid tot (het inzetten van) goedkopere vormen van zorg. 8. Drie sociale teamleden (één per team) gaan met gemeente en combi-coaches in gesprek en aan de slag: hoe zetten we sport en bewegen in als middel voor een gezonde leefstijl. Daar horen ook zaken bij als gezonde voeding en het geringe aantal kinderen in sommige delen van de gemeente dat een zwemdiploma heeft. Bij dit laatste punt heeft op signaal vanuit een sociaal team inmiddels een inloopspreekuur bewegen vorm gekregen. Ook wie uit kostenoverwegingen voor fysiotherapie niet verzekerd is, kan zelfstandig of doorgeleid door het sociaal team, kosteloos een fysiotherapeut consulteren. Is fysiotherapie wel nodig, of is een passend beweegaanbod door combicoach of sportvereniging wellicht adequaat? Soms kan een combinatie ontstaan van bewegen met even het huis uit en mee doen. Niet bewegen, heeft namelijk vaak ook achterliggende oorzaken. Ander voorbeeld hierbij. Bij het provinciaal programma Positief Opvoeden Drenthe (POD) dat door interventies een positief opgroeiklimaat wil helpen creëren, hoort ook POD Sport. Dat programma wil zorgen voor een nog betere sfeer bij ouders, leden en vrijwilligers van sportverenigingen. En met hulp van een maatschappelijk sportcoach kunnen verenigingen ook geholpen worden bij het invullen van maatschappelijke doelen en taken. Zoals het signaleren van opgroeiproblemen bij jeugdleden. Sociaalteamleden en combi-coaches werken hier samen aan. Vervolg Dit is één van de verslagen die gaan over de zoektocht om het sociaal domein opnieuw in te richten. Twee jaar staat er voor die transformatieperiode. Ook uit dit verslag mag blijken dat die periode echt nodig zal zijn: er moet nog veel worden doorgedacht, ontwikkeld, uitgeprobeerd en geëvalueerd. Hiervoor is afgesloten met een aantal voorbeelden uit de sport. Duidelijk mag zijn dat het vervolg van dit deelproject het brede scala van het sociaal domein zal moeten behandelen. Het gaat dan ook om jeugd, werk, inkomen (minima met name), maatschappelijke ondersteuning, cultuur, enz. En waar dat kan in geïntegreerd vorm natuurlijk. Naast vele ander punten voor uitwerking en vervolg moet zeker ook dit genoemd worden. Hoe verleiden we zorgaanbieders en andere partners om nog meer te kiezen voor preventie en algemene voorzieningen. Overleg? Prikkels inbouwen wellicht? Allebei?