922567(/ &RPPLVVLH#5XLPWH/#0LOLHX#HQ#:DWHU 3: &RPPLVVLH#$OJHPHHQ#%HVWXXU RMW-215 DJHQGD#QU: 0LGGHOEXUJ/ 28 maart 2000

Vergelijkbare documenten
A. HUISVESTING. Op het gebied van de huisvesting spelen momenteel enkele problemen die wij op korte termijn willen oplossen.

Voor de provincie Zeeland een totale risico-inventarisatie te doen laten uitvoeren

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

922567(/ &RPPLVVLH $OJHPHHQ %HVWXXU &RPPLVVLH 9HUNHHU HQ 9HUYRHU. I&V-148 DJHQGD QU: 0LGGHOEXUJ 9 november J.I. Hennekeij

Wij stellen u voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerpbesluit.

Delegatiebesluit verkoop provinciale eigendommen in Stationsgebied te Middelburg

Datum : 6 september 2005 Nummer PS : PS2005IME06 Dienst/sector : MEC/DER Commissie : IME

De volkshuisvestelijke opgaven. Gennep, 6 januari 2015 Anne-Fleur Dijkstra

Provinciaal Omgevingsplan Limburg

Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer. 29 januari 2002 Nr , RMA Nummer 3/2002

Opheffen verbod op het toepassen Nr. RMW-634 van secundaire grondstoffen in integrale milieubeschermingsgebieden Vergadering 16 oktober 1998

Wij stellen u voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerpbesluit.

Beleidsregel Besluit locatiegebonden subsidies 2005 voor de stedelijke regio Emmen

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten,

Met het stuklopen van de onderhandelingen over het Grootschalig Productiebedrijf

ONTWERPBESLUIT. een regionaal budgethouderschap stedelijke vernieuwing wenselijk is,

onderwerp Regeling financiële compensatie ruimte voor ruimte en lintbebouwing 201 1

Provinciale Staten van Noord-Holland; Besluiten: Artikel I

statenstukken Provinciale Staten WEB-265 behandeling: Heukelom, G.R.J. van Agenda nr: Vergadering GS: Nr: WEB /2

Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Bestemmingsplan Ambachtsschool

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

Provinciaal blad 2010, 34

GS brief aan Provinciale Staten

PS2008WMC Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 5

Statenvoorstel. Startnotitie Partiële wijziging 2018 Visie ruimte en mobiliteit, Programma ruimte en Verordening ruimte

BELEIDSREGEL SOCIALE WONINGBOUW

*ZE9E061ECF3* Raadsvergadering d.d. 19 februari 2015

Wij stellen u voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerpbesluit. Ontwerp-besluit

CONVENANT DIGITALISERING EN STANDAARDISATIE BESTEMMINGSPLANNEN

Blijvend geld en aandacht nodig voor Nationale landschappen, Provincies doen meer dan het Rijk

922567(/ &RPPLVVLH $OJHPHHQ %HVWXXU &RPPLVVLH :HO]LMQ &RPPLVVLH. WEB-149 DJHQGD QU: 0LGGHOEXUJ 9 november G.L.C.M. de Kok

Onderwerp verantwoording Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing periode (ISV-2)

NR. GEMEENTEBESTUUR UITGEEST. Nota / advies van: Mw. mr. J. (Jelly) Beentjes Behandelende afdeling: Ruimte Datum:

B & W - NOTA. Onderwerp: Vaststellen bestemmingsplan 'Paauwenburg - Groot Lammerenburg'

* * Statenvoorstel

Gelet op artikel 19b van de Bevoegdhedenverordening provincie Limburg. BESLUIT van Gedeputeerde Staten d.d. 12 april 2005 (Prov. Blad 2005, nr.

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

Nr /10 Middelburg, 13 mei Aan de Provinciale Staten van Zeeland,

Doetinchem, 15 juni 2018

^Zeeland. llll lllllll lllll lllll llll llll 30 MEI viva Provincie. Gedeputeerde Staten

Nr. sta982049/14 Middelburg, 10 juni Dit voorstel behelst de aanwijzing van een provinciaal wegennet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 5. Binnen het evenementenbeleid worden drie categorieën evenementen onderscheiden.

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

Woonvisie gemeente Asten 2015 t/m 2024

Griffier van de Staten. Geleidebrief Kaderstellend. Statenvoorstel Toekomstvisie voor Zeeland in het jaar Naam voorstel SGR-21

Provinciale Staten van Noord-Holland

: Archeologisch depot en cultuurhistorische presentatie. Inhoudsopgave. Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 5. Bijlage(n): 1

Ontwerpbesluit. Toelichting

Wonen in Dordrecht. De crisis voorbij?; trends en verwachtingen. 30 november 2010

toelichting aanvaarding actualisering regionale woonvisie 2017

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : 7 Datum :

6e wijziging begroting 2018 Provincie Zeeland VOORSTEL

Raadscommissievoorstel

De ladder voor duurzame verstedelijking

Bestemmingsplan Supermarkt Gouden Leeuw Venray en omgevingsvergunning. Eindrapport zienswijzen

Discussienota commissie

Datum : 2 november 2004 Nummer PS : PS2004ZCW13 Dienst/sector : MEC/DCU Commissie : ZCW. Titel : Cultuurprogramma

As Leiden - Katwijk. Plan van Aanpak. Provincie Zuid-Holland Regio Holland Rijnland. 13 september 2004

[^Zeeland. - 1 NAlW Provincie. I Z AK >4r;. ICLASS. Gedeputeerde Staten. de voorzitter van de Provinciale Staten p/a Statengriffie

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64

PS2009WMC Ontwerpbesluit pag. 5

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Nr. sta972947/53 Middelburg, 21 oktober 1997 besluiten:

Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 5

HERZIEN. Spelregelkader EU-cofinanciering

De ladder voor duurzame verstedelijking : introductie en achtergrond

GEMEENTE HOOGEVEEN. Raadsvoorstel

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorstel raad en raadsbesluit

Gezien het voorstel van Gedeputeerde Staten betreffende de vaststelling van de Begroting 2014 en de Robuuste Investeringsimpuls;

Provinciale Staten van Noord-Holland

Provincie Noord-Holland

Voorstel aan de Raad. Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 8 maart 2017 / 19/2017. Fatale termijn: besluitvorming vóór: N.v.t.

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5

Nr.: Registratienr: Onderwerp: Investeringsbudget Stedelijke vernieuwing (ISV)-3

Nr /8 Middelburg, 10 maart Aan de Provinciale Staten van Zeeland,

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid

Raadsvergadering. Onderwerp Vaststelling bestemmingsplan partiële herziening Dorp Odijk 2012, snippergroen

Datum : 16 oktober 2007 Nummer PS : PS2007WMC03 Afdeling : ECV Commissie : WMC Registratienummer : 2007INT Portefeuillehouder : A.

Agendanummer: Begrotingswijz.:

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Voorstel raad en raadsbesluit

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht. Haarlem, Onderwerp: Kadernotitie regionale luchthavens

Nr. KJB-572. Agenda nr. 15. Nr /15 Middelburg, 29 april 1998

G e m e e n t e S l u i s

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel

1. Bevolkingsontwikkeling (demografie):

Datum : 18 mei 2006 Nummer PS : PS2006BEM18 Dienst/sector : Communicatie, Kabinet cvdk, Commissie : BEM PPD, CS, AD. Ontwerpbesluit pag.

Onderwerp Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2011

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 9. Extra windturbines in gemeente Dalfsen. Datum: 25 maart Decosnummer: 7

Beoogd resultaat Betere dienstverlening aan de klant door een duidelijke, efficiënte procedure en het voorkomen van regeldruk of vertragingen.

Besluit tot vaststelling ontwerpbesluit tot wijziging Reglement van bestuur voor het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht 2008

Ingek. d.d.: 2 5 SEP Beh. afd.: Ontv.bev. Afqed.

Datum : 25 september 2007 Nummer PS : PS2007MME06 Afdeling : ECV Commissie : MME Registratienummer : 2007INT Portefeuillehouder : J.

GEMEENTE NUTH Raad: 16 december 2014 Agendapunt: RTG: 2 december 2014

Bijlagen: Ondertekende brief met verzoek om bijdrage uit het Provinciaal Herstructurerings Programma. Brief Gedeputeerde Staten van 21 maart 2012

Voor het evenementenbeleid stellen wij voor ,-- beschikbaar te stellen.

S T A T E N V O O R S T E L

Voorstel raad en raadsbesluit

Transcriptie:

&RPPLVVLH#5XLPWH/#0LOLHX#HQ#:DWHU 3:0705333 &RPPLVVLH#$OJHPHHQ#%HVWXXU 430705333 # # # # # # # # # # # # # # # *HGHSXWHHUGH EHODVW#PHW EHKDQGHOLQJ= 2QGHUZHUS= J.G. van Zwieten Nota Wonen en Stedelijke Vernieuwing YHUJDGHULQJ#36: 28 april 2000 QU: RMW-215 DJHQGD#QU: 0LGGHOEXUJ/ 28 maart 2000 QU= 003094/14 922567(/ $DQ#GH#3URYLQFLDOH#6WDWHQ#YDQ#=HHODQG 6DPHQYDWWLQJ= De rijksoverheid streeft er naar in de loop van dit jaar de Wet stedelijke vernieuwing met terugwerkende kracht tot 1 januari 2000 van kracht te laten zijn. De provincie krijgt daarbij een aantal taken en bevoegdheden. Om die taken en bevoegdheden nader vorm en inhoud te geven hebben wij de Nota Wonen en Stedelijke Vernieuwing opgesteld. Wij hebben voor deze brede aanpak gekozen, omdat de looptijd van de vigerende beleidsnota op het gebied van wonen inmiddels is verstreken, en omdat de problematiek op de Zeeuwse woningmarkt buitengewoon sterke relaties heeft met stedelijke vernieuwing. Een nieuw provinciaal woningbouwprogramma 2000-2010 maakt onderdeel uit van de nota. Daarnaast hebben wij, overeenkomstig de ontwerp-wet, een ontwerp voor een verordening opgesteld ten behoeve van de verdeling van het provinciaal investeringsbudget stedelijke vernieuwing. Tenslotte hebben wij in verband met de sterke relatie tussen stedelijke vernieuwing en stads- en dorpsvernieuwing een ontwerp voor een gewijzigde verordening stads- en dorpsvernieuwingsfonds Zeeland opgesteld. Beoogd wordt een afstemming te laten plaats vinden tussen de laatste middelen stads- en dorpsvernieuwing en de nieuwe middelen stedelijke vernieuwing. Nota en beide verordeningen hebben voor een ieder ter inzage gelegen. Naar aanleiding daarvan stellen wij voor de nota op een tweetal plaatsen aan te passen. Kortheidshalve zij daarvoor verwezen naar de Antwoordnota zienswijzen. Thans stellen wij uw Staten voor de Nota en beide verordeningen vast te stellen. Bij dit voorstel horen de volgende stukken: 1. Ontwerp Nota Wonen en Stedelijke Vernieuwing. 2. Ontwerp Verordening provinciaal investeringsbudget stedelijke vernieuwing 3. Ontwerp (gewijzigde) Verordening provinciaal stads- en dorpsvernieuwingfonds Zeeland. 4. Antwoordnota Zieswijzen. Na vaststelling door uw Staten zullen de Nota en de Verordeningen hun definitieve vorm krijgen. Toelichting

De rijksoverheid streeft ernaar de Wet stedelijke vernieuwing per 1 januari 2000 van kracht te laten zijn. Het doel van de wet is stedelijke vernieuwing te stimuleren. De stedelijke vernieuwing heeft in de Wet betrekking op ingrepen in de fysieke leefomgeving en een meer integrale benadering. Samenhang tussen de thema s WONEN, RUIM- TE, MILIEU, GROEN EN ECONOMIE staan daarbij centraal. De Wet regelt de bundeling en ontschotting van bestaande relevante subsidiestromen, en voorziet in meerjarige financiële zekerheid, door uit te gaan van 5 jarige perioden. Tevens regelt de Wet de verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheden. Het primaat van de stedelijke vernieuwing ligt bij de gemeenten. De provincie verdeelt de middelen, bevordert de intergemeentelijke afstemming, let op de verenigbaarheid van de gemeentelijke stedelijke vernieuwing met het provinciaal beleid, en kan nadere prioriteiten stellen. De taken en bevoegdheden van de provincie zijn nader uitgewerkt in de bijgevoegde nota Wonen en stedelijke vernieuwing. Voor de verdeling van de financiële middelen is de provincie verplicht een verordening op te stellen. De inhoud van de verordening wordt bepaald door de keuzen die gemaakt worden in de nota. Een verordening is onderdeel van de besluitvorming. De looptijd van de bestaande provinciale beleidsnota op het gebied van de volkshuisvesting is inmiddels verstreken. Hierom, en om in te kunnen spelen op de snelle veranderingen in de volkshuisvesting, is het nodig nieuwe provinciale beleidslijnen vast te stellen. Als gevolg van de veranderingen in de volkshuisvesting ligt het voor de hand, het over het beleidsterrein WONEN i.p.v. volkshuisvesting te hebben. De nieuwe beleidslijnen maken onderdeel uit van de nota. Tenslotte is als onderdeel van de nota een nieuw provinciaal woningbouwprogramma opgenomen. Door de combinatie van nieuwe beleidslijnen voor het wonen, uitwerking van de taken en bevoegdheden op het terrein van de stedelijke vernieuwing en een nieuw woningbouwprogramma is een integraal kader wonen en stedelijke vernieuwing beschikbaar. Vanuit het thema WONEN is mede inhoud gegeven aan de thema s RUIMTE en MILIEU. Los wordt aandacht besteed aan de relatie met ECONOMIE in het algemeen en de relatie met subsidiestromen in het bijzonder (TIPP regeling). Hiermee wordt het integrale karakter van de nota extra onderstreept. De nota bevat beleidsregels die ons college zal toepassen bij de uitvoering van onze bevoegdheden, zoals die voortvloeien uit de Wet Stedelijke Vernieuwing, de Wet Ruimtelijke Ordening, de Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing, de Woningwet, de Wet bodembescherming, de Wet geluidshinder en de Wet Milieubeheer. De verordening bevat regels over hoe de verdeling van het provinciaal investeringsbudget stedelijke vernieuwing, over de gemeenten plaats zal vinden. De procedure In de overgangsfase naar de nieuwe wetgeving heeft de staatssecretaris van VROM er bij de provincies op aangedrongen de gemeenten voor 1 januari 2000 duidelijkheid te verschaffen over de provinciale inzet bij stedelijke vernieuwing. Concreet gaat het om het aanwijzen van programma gemeenten en het bepalen van het indicatieve budget voor deze gemeenten, en op welke wijze de overige gemeenten, bij het college van GS, een aanvraag voor investeringsbudget kunnen indienen. Met het in ontwerp vaststellen van de provinciale Nota Wonen en stedelijke vernieuwing en met onze brief, verzonden op 6 december 1999, hebben wij aan het verzoek van de staatssecretaris voldaan. Het heeft de gemeenten en andere partijen voldoende inzicht geboden in hoe de provincie haar taken en bevoegdheden vorm en inhoud wil geven. Gemeenten zijn nu op basis daarvan aan de slag met het ontwikkelen van hun eigen beleid. Om reden van tijdsdruk is er voor gekozen de nota gelijk in ontwerp vast te stellen. De termijn van ter inzage ligging is r10 weken geweest (van 8 december 1999 t/m 15 februari 2000) i.p.v. de wettelijk voorgeschreven 4 weken. Doordat de voorbereiding heeft plaats gevon- 2

den in een breed samengestelde projectgroep en de termijn van ter inzage ligging is opgerekt, is in voldoende mate voldaan aan een zorgvuldige voorbereiding. Zienswijzen De zienswijzen wijzen geven ons op een aantal punten aanleiding de nota te wijzigen. Het gaat daarbij vooral om de samenstelling van de nieuwe Provinciale Commissie Wonen en Stedelijke Vernieuwing, inclusief de voorbereidende werkgroep. Aan de Commissie zal iemand toegevoegd worden uit de zorgsector. Aan de werkgroep zullen drie gemeentelijke vertegenwoordigers toegevoegd worden. Verder zullen wij enkele redactionele wijzigingen aanbrengen. De belangrijkste daarvan gaat over de passage met betrekking tot bouwgrondprijzen op pag. 26. De volgende passage: Zonder daarbij een strak beoordelingskader te schetsen stellen wij ons voor dat de bouwgrondprijs in de regio bepaald wordt door de stedelijke centra. De overige gemeenten moeten ongeveer hetzelfde niveau hanteren. Zal worden vervangen door: De vaststelling van bouwgrondprijzen is en blijft een autonome bevoegdheid van de gemeenten. Gezien de kansen die op dat gebied aanwezig zijn, verdient het aanbeveling dat dit punt onderwerp zal zijn van de intergemeentelijke afstemming tussen gemeenten zelf. Uitgangspunt is dat gemeenten marktconforme grondprijzen hanteren. Regionale afspraken tussen gemeenten kan grote meerwaarde opleveren. Differentiatie tussen gemeenten en kernen ligt, naar grote en functie van de gemeente of kern, voor de hand. Het onderwerp van de bouwgrondprijzen zal voor ons een belangrijk toetsingscriterium zijn, met name voor het bepalen van de hoogte van het gemeentelijk investeringsbudget. Belangrijk daarbij is de regionale (intergemeentelijke) afstemming en het hanteren van marktconforme grondprijzen. Voor het overige betreft het ondergeschikte redactionele aanpassingen. De inhoud Wonen Op de Zeeuwse woningmarkt bestaat in toenemende mate, een spanning tussen de kwantitatieve woningbehoefte als gevolg van huishoudensgroei, en de kwalitatieve vraag naar woningen. De hoofdlijn van beleid kan als volgt omschreven worden. Om te voorkomen dat er op de Zeeuwse woningmarkt overschotten ontstaan, en toch tegemoet gekomen kan worden aan de grote vraag naar woningen, is een samenhangend beleid tussen nieuwbouw en herstructurering van de bestaande woningvoorraad nodig. Deze beleidslijn is in drie beleidsopgaven uitgewerkt. 1. Faciliteren kwalitatieve vraag (WAT). 2. Evenwichtige ruimtelijke spreiding van kwantiteit en kwaliteit (WAAR). 3. Alle nieuwbouw toekomst gericht (HOE). Bestaand provinciaal beleid, zoals het Streekplan Zeeland is daarbij uitgangspunt. Achter deze beleidsopgaven gaat een hele wereld schuil die vooral op gemeentelijk niveau uitgewerkt moet worden. De programma s die gemeenten in het kader van de stedelijke vernieuwing moeten opstellen is daar bij uitstek een instrument voor. 3

Stedelijke vernieuwing Vanwege het grote belang dat gehecht wordt aan het bedienen van de kwalitatieve vraag naar woningen, is in de stedelijke vernieuwing prioriteit gegeven aan de herstructurering van de bestaande woningvoorraad. De vier Stedelijke centra in Zeeland hebben grote voorraden huurwoningen, en kennen daardoor een grote vernieuwingsopgave. Prioriteit van stedelijke vernieuwing en de toedeling van middelen ligt dan ook in die steden. In samenhang met bundeling van wonen, werken, voorzieningen en infrastructuur ontstaan daarmee kansen voor de draagkracht van de Zeeuwse steden, kansen voor duurzame ontwikkeling, economische potenties en cultureel klimaat. De steden krijgen daarmee de kans de motor van het economisch, sociale en culturele leven in de provincie te vervullen. Bovendien zijn vitale steden van belang voor een vitaal platteland, dat terug kan vallen op die steden, voor functies zoals onderwijs, gezondheidszorg, cultuur, detailhandel en arbeid. Los daarvan ondersteund dit het streekplan beleid voor het behoud van het karakter van het landelijk gebied en het beperken van de groei van de automobiliteit. Verdeling van de middelen Bij de verdeling van de middelen dient onderscheid gemaakt te worden tussen zogenaamde programma gemeenten en project gemeenten. Programma gemeenten zijn de grotere gemeenten die een omvangrijke en structurele vernieuwingsopgave kennen. Project gemeenten zijn de overige, meestal kleinere gemeenten. De programma gemeenten moeten een ontwikkelingsprogramma opstellen op basis waarvan ze een totaal budget toegekend krijgen voor een periode van 5 jaar. Een ontwikkelingsprogramma moet voldoen aan strenge wettelijk eisen. Om de gemeenten bij het opstellen van een ontwikkelingsprogramma al een indicatie te geven van de omvang van hun budget, moet ons college bij het aanwijzen van die gemeenten, tevens een indicatief budget voor die gemeenten bekend maken (zie onze brief van 30 november 1999, verzonden 6 december. 1999). Voorstel is de gemeenten Goes, Middelburg, Terneuzen en Vlissingen (stedelijke centra) in ieder geval aan te wijzen als programma gemeente. De gemeenten Hulst, Oostburg, Schouwen-Duiveland en Tholen (dragende kernen) een keuze mogelijkheid te bieden. Deze gemeenten kunnen dan een afweging maken tussen de inspanningen die geleverd moeten worden voor het opstellen van een ontwikkelingsprogramma, en het te ontvangen budget. Alle 4 de gemeenten hebben inmiddels gekozen voor de programma status. De overige gemeenten worden in principe project gemeente. Toch wordt ook deze gemeenten een mogelijkheid geboden programma gemeente te worden. Indien deze gemeenten met één of meer andere gemeenten een gezamenlijk ontwikkelingsprogramma opstellen, dat voldoet aan de wettelijke eisen, kunnen deze gemeenten alsnog programma gemeente worden. Gemeenten oriënteren zich wel op samenwerking. Doch onder druk van de tijd lijkt dat op dit moment nog tot weinig samenwerking te leiden. Ons is alleen een samenwerking bekend tussen Middelburg en Vlissingen, die gezamenlijk een ontwikkelingsprogramma opstellen. Project gemeenten kunnen bij ons college, op basis van concrete projecten, aanvragen indienen voor investeringsbudget. Als duidelijk is hoeveel programma- en project gemeenten er zijn dient ons college een besluit te nemen over de verdeelcyclus van het budget voor de project gemeenten. Als er veel project gemeenten zijn zal de omvang van het budget navenant zijn, en is het denkbaar het budget geleidelijk te verdelen over de eerste periode van 5 jaar. Als er maar weinig project gemeenten zijn is het denkbaar het beschikbare (geringe) budget in één keer te verdelen voor de periode van 5 jaar. Ondanks het feit dat project gemeenten met concrete projecten investeringsbudget kunnen aanvragen, verdient het aanbeveling dat ook deze gemeenten een programmatische aanpak kiezen. In de nota is aangegeven dat deze gemeenten bij voorkeur, doch op vrijwillige basis, een zogenaamd projectenprogramma op kunnen stellen. Gemeenten die dat doen hebben een streepje voor. 4

Voor de verdeling van de middelen is een provinciale verdeelsleutel ontwikkeld. De rijksverdeelsleutel, zoals die is gehanteerd voor het bepalen van de omvang van het provinciaal budget is voor de verdere verdeling over de Zeeuwse gemeenten niet goed bruikbaar. Ondanks dat met de eigen sleutel een plausibele verdeling bereikt wordt blijft de mogelijkheid bestaan dat die verdeling geen recht doet aan de werkelijk problemen. Pas nadat gemeenten hun ontwikkelingsprogramma s hebben opgesteld zal dat blijken. Om die reden wordt voorgesteld een reserve van 20% achter de hand te houden. Het indicatieve budget voor programma gemeenten wordt bepaald aan de hand van het dan nog resterende budget. De reserve wordt verdeeld, over die gemeenten, op basis van de ontwikkelingsprogramma s. Het woningbouwprogramma 2000-2010 In de nota is een nieuw provinciaal woningbouwprogramma opgenomen. Een nieuwe bevolkings- en huishoudensprognose ligt daaraan ten grondslag. T.o.v. de vorige prognose wordt iets minder natuurlijke groei en iets meer migratoire groei voorzien. In het nieuwe woningbouwprogramma zijn dezelfde uitgangspunten gehanteerd dan in het vorige m.u.v. de correctie op leegstand. Een dergelijk correctie achten wij niet langer nodig. Per saldo verschilt dit woningbouwprogramma slechts in geringe mate van het vorige programma. Ten einde makkelijker in te kunnen spelen op knelpunten wordt een knelpunten en stimuleringsregeling in het leven geroepen. Op grond van deze regeling kan extra contingent beschikbaar gesteld worden. Voor de procedure en de voorwaarden zullen nog nadere regels opgesteld worden. Stads- en dorpsvernieuwing De stads- en dorpsvernieuwing wordt in 2000 afgebouwd. Door het los van elkaar laten functioneren van het stads- en dorpsvernieuwingsfonds en het Investeringsbudget stedelijke vernieuwing, ontstaan er twee verschillende regimes met ieder zijn eigen procedures, voorwaarden en verdeelcriteria, voor nagenoeg dezelfde doelstellingen. Dat zal de overzichtelijkheid en de integrale aanpak, die met de stedelijke vernieuwing voor ogen staat, niet bevorderen. De provinciale SDV verordening is in die zin gewijzigd dat SDV-aanvragen integraal onderdeel uitmaken van een aanvraag om investeringsbudget stedelijke vernieuwing. Op die wijze kan de samenhang het beste bewaakt worden. Daarnaast ontstaat een ongelijke status voor de beoogd programma gemeenten stedelijke vernieuwing. Bij de stedelijke vernieuwing wordt onderscheid gemaakt tussen programma gemeenten en project gemeenten. Programma gemeenten krijgen op basis van een programma een totaal budget voor 5 jaar. Project gemeenten kunnen, bij de provincie, op basis van projecten budget aanvragen. Bij de stads- en dorpsvernieuwing is sprake van rechtstreekse gemeenten die ieder jaar een totaal budget krijgen en nietrechtstreekse gemeenten die op basis van projecten subsidie kunnen aanvragen bij de provincie. Nu loopt het aantal ISV-programma gemeenten niet synchroon met het aantal SDV-rechtstreekse gemeenten. Bij de stedelijke vernieuwing wordt voorzien in 8 beoogd programma gemeenten. Bij de stads- en dorpsvernieuwing is sprake van 3 rechtstreekse gemeenten. Dit betekent dat 5 van de 8 gemeenten in het overgangsjaar 2000 nog via project- aanvragen SDV-middelen zouden moeten genereren terwijl ze in het kader van de stedelijke vernieuwing een totaal budget krijgen. Om deze ongewenste situatie te voorkomen kan de Verordening provinciaal stads- en dorpsvernieuwingsfonds Zeeland zodanig gewijzigd worden, dat ook deze 5 gemeenten een totaal SDV-budget krijgen. Op grond van de landelijk verdeelsleutel SDV kan de provincie het aandeel van deze gemeenten voor 100% doorsleutelen. Tenslotte zijn wat procedurele en inhoudelijk vereenvoudigingen aangebracht. 5

Wij stellen u voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerpbesluit. 6 GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND, DRS. W.T. VAN GELDER, voorzitter, MR. J.A. LANDER, griffier, Ontwerp-besluit De staten der provincie Zeeland, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 28 maart 2000, nr. 003094/14; b e s l u i t e n : 1. De Nota Wonen en Stedelijke Vernieuwing, incl. de wijzingen vaststellen. 2. De vaststelling publiceren in de rubriek Abdijnieuws. 3. De Verordening provinciaal investeringsbudget stedelijke vernieuwing vaststellen en publiceren in het provinciaal blad. 4. De gewijzigde Verordening provinciaal stads- en dorpsvernieuwingsfonds Zeeland vaststellen en publiceren in het provinciaal blad.