JANUARI Het KMO-Rapport. De financieel-economische gezondheid van de Vlaamse, Brusselse en Waalse KMO in beeld

Vergelijkbare documenten
Uitgave van UNIZO vzw, Graydon Belgium nv en UCM

Uitgave van UNIZO vzw, UCM en Graydon Belgium nv

Het KMO-Rapport Brussel

HET KMO-RAPPORT. De financieel-economische gezondheid van de Vlaamse, Brusselse en Waalse KMO in beeld. Shutterstock

Het KMO-Rapport Vlaanderen

HET KMO-RAPPORT VLAANDEREN

HET KMO-RAPPORT. De financieel-economische gezondheid van de Vlaamse, Brusselse en Waalse KMO in beeld. KMO Rapport 2018

HET KMO-RAPPORT VLAANDEREN

Het KMO-Rapport Vlaanderen

Het KMO-Rapport Vlaanderen

West-Vlaamse bedrijven: fit, gezond en crisisbestendig?

STUDIE Faillissementen 1 december Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%.

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober

... Graydon studie. Faillissementen. November 2017

STUDIE Faillissementen mei 2016

... Graydon studie. Faillissementen. Januari februari 2018

STUDIE. Faillissementen februari 2017

STUDIE. Faillissementen januari 2017

... Graydon studie. Faillissementen. oktober 2017

... Graydon studie. Faillissementen. Eerste trimester 2018

... Graydon studie. Faillissementen. Oktober 2018

... Graydon studie. Faillissementen. Eerste semester 2018

STUDIE Faillissementen 3 oktober Stijgende faillissementscijfers in september

STUDIE. Faillissementen. Maanden juli en augustus

... Graydon studie. Faillissementen. September. Graydon Studie Barometer Faillissementen 2018

Studie. 2 september In augustus beduidend minder faillissementen

Studie 3 februari 2014 Faillissementen januari 2014

Faillissementen: Zomermaand juli telt 616 faillissementen

STUDIE FAILLISSEMENTEN. Zomer 2015

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB

... Graydon studie. Faillissementen. Jaaroverzicht 2017

STUDIE Faillissementen 03 januari 2017

STUDIE Faillissementen semester :

STUDIE Faillissementen april 2016:

Barometer van de verenigingen en stichtingen 28/01/19

Colofon. Uitgave van UNIZO VZW, Graydon Belgium NV en UCM

Uitbreidingstraat 84-b1 tel : Berchem mob :

In januari stijgt het aantal faillissementen met 40%.

Colofon. Uitgave van UNIZO VZW, Graydon Belgium NV en UCM

UNIZO KMO-BAROMETER. KMO-Barometer mrt 07 jun 07. dec 06

STUDIE Faillissementen maart 2016:

Kredietadvies. Officiële gegevens

Eric Van Den Broele. Stand van zaken WCO statistische analyse 04/03/2014

Regionale verdeling van de vastgoedactiviteit

Uitbreidingstraat 84-b1 tel : Berchem mob :

UNIZO KMO-BAROMETER. KMO-Barometer mrt 07 jun 07. dec 06. sep 07

Net geen jaar van records

SECTORANALYSE HORECA 2015

PERSBERICHT Brussel, 25 januari 2012

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB).

CONOMISCHE ANALYSE. van de sector van het bezoldigd collectief personenvervoer over de weg ( )

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Prikkels om te Ondernemen West-Vlaanderen Werkt 4, 2010

Faillissementen: in februari stijging met 4,4%.

Economische activiteit

Polsslag Ondernemend Limburg januari 2015

Inhoud. Lijst van tabellen... Lijst van figuren... Inleiding... HOOFDSTUK 1 FINANCIËLE ANALYSE: INLEIDING... 1

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE. HOVENIERSBERG 24 B-9000 GENT Tel. : 32 - (0) Fax. : 32 - (0)

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage

STARTERS ATLAS Shutterstock

Evolutie sinds 1954 van de vergoede volledige werkloosheid in perspectief geplaatst

Top XL Report. Biblo Biblo Trends Top - 01 oktober Powered by B-Information

RAPPORT. Groeimonitor. Hoe doen de Limburgse bedrijven het op vlak van internationalisering, samenwerking, opleiding en innovatie?

Analyse van de faillissementen in de bouwsector

Polsslag Ondernemend Limburg januari 2017

KMO-Barometer Q3 2017

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

KMO-Barometer 100,6 100,5

KMO-Barometer 97,0 96,9 Q4 2012

STARTERS. Shutterstock ATLAS 2017

Ondernemingen. 1 Meer oprichtingen dan stopzettingen. Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest. Streekpact Cijferanalyse.

De evolutie en tendensen op regionaal en provinciaal niveau worden verderop in deze barometer besproken.

Sectoranalyse Horeca 2014

notarisbarometer 101,6 99, ,2 99,8 94,1 Belgisch vastgoed zet de economische crisis een hak

Dossier regionale luchthavens. 0. Aanleiding:

UNIZO KMO-BAROMETER. UNIZO-Studiedienst, tel fax

KMO-Barometer 100,6 99,6

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009

Prijzen houden stand, maar de activiteit daalt. derde trimester met 5,1% naar beneden ten opzichte van de derde trimester van 2009.

Zorgwekkende terugval in productiesector en bij grootste bedrijven

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Sectorfoto PSC

DOSSIER N BUDGET/FEDCOM/2015/02 - Annexe 2.4. Balanscentrale. Ondernemingsdossier

Evolutie van de schadefrequentie in de BA motorrijtuigen verzekering

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

Investeringen en resultaatverdeling. intercommunales

PROFIEL VAN DE STARTENDE ONDERNEMING 6. Startende ondernemingen per provincie 13. Startende ondernemingen per juridische vorm 17

STARTERS. Shutterstock ATLAS 2019

VOORWOORD. De accuraatheid hiervan wordt onder meer aangetoond door de sterke correlatie die u zult vaststellen tussen enerzijds

Handboek financiële analyse van de onderneming

Polsslag Ondernemend Limburg juli 2015: +4,8 Ondernemersvertrouwen op hoogste peil in 4 jaar Nog geen hitterecords voor Limburgse economie

Evolutie van de schadefrequentie in de BA motorrijtuigen verzekering

KMO-Barometer 101,0 100,8. Dit is het gemiddelde van de laatste 4 kwartalen.

ECONOMISCHE ACTIVITEIT

SECTORANALYSE HORECA 2016

30 3 DE TRIMESTER 2016

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

Transcriptie:

JANUARI 2016 Het KMO-Rapport De financieel-economische gezondheid van de Vlaamse, Brusselse en Waalse KMO in beeld

Uitgave van UNIZO vzw, Graydon Belgium nv en UCM

Redactie Gilles Vandorpe (Coördinator Onderzoek UNIZO-Studiedienst) Charlie Tchinda (Economist-Statisticus UCM Studiedienst) Begeleidingscomité en databronnen Johan Bortier (Directeur UNIZO-Studiedienst) Arnaud Deplae (Directeur UCM-Studiedienst) Peter Thijs (Programmatie Graydon Belgium nv) Aimé Le Roy (Research & Development Graydon Belgium nv) Eric Van den Broele (Senior Manager Research & Development Graydon Belgium nv) Contact Secretariaat UNIZO-Studiedienst Willebroekkaai 37 Tel. 02 212 25 31 studiedienst@unizo.be 1000 Brussel Fax 02 230 93 54 www.unizo.be Graydon Belgium nv Uitbreidingstraat 84-b1 Tel. 03 280 88 55 studiedienst@graydon.be 2600 Berchem Fax 03 280 88 99 www.graydon.be UCM Service d Etudes Chaussée de Marche 637 Tel. 081 486 287 service.etudes@ucm.be 5100 Wierde Fax 081 486 279 www.ucm.be Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd mits bronvermelding UNIZO Graydon Belgium - UCM. Deze brochure is louter ter informatie opgesteld. De gegevens zijn ontwikkeld op basis van de Graydon-databanken. De verwerking ervan gebeurde door de studiediensten van UNIZO en UCM. Uitgevers, informatieverstrekker noch auteurs kunnen aansprakelijk gesteld worden voor mogelijke onnauwkeurigheden. De uiteindelijke interpretatie van de gegevens is voor rekening van de lezer. 3

Inhoud Inleiding... 5 1. Methodologie... 7 2. De KMO in cijfers... 10 2.1 Evolutie aantal KMO s in België... 10 2.2 KMO s volgens leeftijdscategorie... 12 2.3 KMO s volgens juridische vorm... 13 2.4 KMO s volgens sector... 15 2.5 KMO s volgens tewerkstellingsklassen... 17 3. Financiële ratio s van de Belgische ondernemingen... 19 3.1 Productiviteit: bruto toegevoegde waarde in verhouding tot de personeelskosten... 19 3.2 Nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen...20 3.3 Solvabiliteit...21 3.4 Graad van financiële onafhankelijkheid...22 3.5 Dekking vreemd vermogen door cashflow...23 3.6 Liquiditeit...24 3.7 FiTo -meter...25 4. Andere financieel-economische gegevens van de KMO s... 27 4.1 Aantal dagen leverancierskrediet...27 4.2 Aantal dagen klantenkrediet...28 4.3 Investeringen in materiële vaste activa...28 4.4 Bedrijfsresultaat en aandeel verlieslatende bedrijven...30 4.5 Eigen vermogen...31 5. Multiscore van de KMO... 32 6. Conclusie... 35 6.1 Financiële ratio s van de KMO-vennootschappen (FiTo -meter)... 35 6.2 Andere financieel-economische gegevens...37 6.3 Multiscore van de KMO s...38 Lijst van afkortingen... 39 Lijst van tabellen en grafieken... 40 Bijlages... 42 4

Inleiding In 2008 werd voor het eerst het KMO-Rapport Vlaanderen gepubliceerd. De initiatiefnemers UNIZO en Graydon wilden op die manier een allesomvattend beeld schetsen van de financiële gezondheid van de Vlaamse KMO s. Sinds 2013 is het KMO-Rapport Vlaanderen omgevormd tot het KMO-Rapport België en is UCM een van de projectpartners. De hoofddoelstelling van het rapport blijft met deze zevende editie dezelfde als bij de start, met name het in kaart brengen van de financieel-economische gezondheid van de KMO s over een langere periode. Dit rapport focust op de periode van 2005 tot en met 2014 voor alle data die we uit de jaarrekeningen halen. De cijfers zijn in eerste instantie interessant voor de ondernemer zelf, die zich kan positioneren ten opzichte van andere KMO s en dit zowel binnen een specifieke sector alsook de totale KMOpopulatie in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Daarnaast is het rapport ook een informatiebron voor diverse actoren die aan de hand van een uitgebreid pakket cijfermateriaal, de financieeleconomische gezondheidstoestand van de Vlaamse KMO s van naderbij willen bekijken en opvolgen. De cijfers in het KMO-Rapport werden afgesloten op 30 oktober 2015. Op dat ogenblik waren 94,5% van de jaarrekeningen voor 2014 beschikbaar. We bekijken zowel de financieel-economische gezondheid van de vennootschappen tot en met 50 werknemers alsook de prestaties van de eenmanszaken. De cijfers voor de vennootschappen zijn hoofdzakelijk gebaseerd op de gegevens uit de jaarrekeningen. Daarnaast beschikt Graydon Belgium nv ook over een eigen kwalitatief instrument, namelijk de multiscore. De multiscore wenden we aan om de financieel-economische toestand van enerzijds de vennootschappen én anderzijds de eenmanszaken in beeld te brengen. Het rapport geeft telkens de cijfers weer voor België, Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Specifieke sectorgegevens en provinciale data kunnen geraadpleegd worden in de bijlages. In een eerste deel geven we een cijfermatig overzicht van het aantal KMO s in België opgesplitst volgens regio. Het absolute aantal KMO s wordt van naderbij bekeken, alsook het aantal KMO s volgens leeftijdscategorie, volgens juridische vorm, volgens sector en volgens tewerkstellingsklassen. We maken eveneens het onderscheid tussen KMO-vennootschappen en eenmanszaken. Samen vormen deze de groep van de KMO s. 5

In een tweede deel bekijken we een aantal financieel-economische parameters van de KMOvennootschappen (dus zonder de eenmanszaken). Deze worden op het einde van het hoofdstuk samengevat in een allesomvattende indicator: de FiTo -score. De FiTo -score werd op basis van jarenlang en nauwgezet onderzoek ontwikkeld door professor emeritus Hubert Ooghe (Universiteit Gent en Vlerick Leuven Gent Management School) in nauwe samenwerking met Graydon Belgium nv. De score wordt berekend op basis van acht uitgewerkte ratio s die in een evenwichtige verhouding tot elkaar worden geplaatst. Samen geven ze een duidelijk beeld over het al dan niet bestaan van financiële consistentie binnen de onderneming. De verschillende ratio s die in de berekening worden opgenomen omvatten de bruto toegevoegde waarde in verhouding tot de personeelskosten, de nettorendabiliteit van de bedrijfsactiva voor belastingen, de nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen, de graad van zelffinanciering, de graad van financiële onafhankelijkheid, de korte termijn financiële schuldgraad, de dekking van het vreemd vermogen door de cashflow en tot slot de nettokasratio. De ratio s worden ook apart in dit rapport verwerkt, met uitzondering van de nettorendabiliteit van de bedrijfsactiva voor belastingen en de nettokasratio. In een derde deel nemen we nog vijf andere financieel-economische parameters onder de loep, namelijk het aantal dagen leverancierskrediet, het aantal dagen klantenkrediet, de investeringen in materiële vaste activa, het bedrijfsresultaat en het aandeel verlieslatende bedrijven en tot slot het eigen vermogen. Deze vijf parameters dragen - naast de eerder bekeken financiële ratio s - er toe bij om een correct beeld te krijgen van de financieel-economische gezondheid van de KMO-vennootschappen. In het vierde deel bekijken we de multiscore voor de KMO s. De multiscore is een kwalitatieve analyse van Graydon om de financieel-economische gezondheid van de vennootschappen én eenmanszaken in beeld te brengen. 6

1. Methodologie Het KMO-Rapport wordt samengesteld aan de hand van gegevens die door Graydon Belgium nv verzameld worden. De basisdatabank van Graydon bevat alle Belgische actieve, passieve en slapende BTW-nummers (sinds juni 2004 de ondernemingsnummers). Anno 2015 betekent dit ongeveer 3.000.000 ondernemingsnummers waarvan ruim 1.350.000 actieve vennootschappen, eenmanszaken, parastatalen en VZW s. De ondernemingsnummers worden van bij het ontstaan doorgegeven vanuit de Kruispuntbank voor Ondernemingen of genoteerd via onder meer de oprichtingsakte. Zowel vrije beroepen (dokters, advocaten, ) als VZW s zijn niet opgenomen in de cijfers gezien de aard van hun activiteiten. Naast de ondernemingsnummers werkt Graydon actief met de oprichtingsaktes en de lezing van het Belgisch Staatsblad om de accuraatheid van de gegevens verder te verhogen, alsook door bijvoorbeeld contacten te onderhouden met de rechtbanken. Elke mogelijke financieel-economische informatie die op de Belgische informatiemarkt beschikbaar is wordt systematisch en gestructureerd verzameld en verwerkt. Een voortdurende aanvulling van deze informatie via individuele ondernemingsnummers gebeurt hoofdzakelijk op vier niveaus: y online communicatie of communicatie via automatische dragers met verschillende officiële instanties, bijvoorbeeld de balansen van de Nationale Bank van België, de lijsten van geregistreerde aannemers ; y aanvulling en correctie van officiële informatie via allerhande publicaties op officieel niveau (Belgisch Staatsblad, protestenbladen, oprichtingsaktes ); y dagdagelijks doornemen van allerhande niet-officiële publicaties zoals dagbladen en tijdschriften; y organiseren van een eigen poolingsysteem om op de hoogte te blijven van de meest recente ontwikkelingen (betalingservaringen, pooling ongedekte cheques, gedagvaarden in faling, RSZ-dagvaardingen, samenwerking met incassokantoren ). De cijfers in dit rapport hebben betrekking op de periode 2005 tot en met 2014 en werden afgesloten op 30 oktober 2015. Op dat moment waren 94,5% van de jaarrekeningen voor 2014 beschikbaar. Alles wat ratio s en andere afgeleiden uit de jaarrekeningen betreft zijn in die mate beschikbaar om voldoende representatief te zijn voor de volledige KMO-populatie. Cijfers in verband met de multiscore geven de situatie weer van 2005 tot en met 2014. We definiëren een KMO als een onderneming tot 50 werknemers. 1 Actieve ondernemingsnummers wijzen op nog bestaande bedrijven. Passieve ondernemingsnummers wijzen op stopgezette bedrijven en zijn belangrijk om de historiek van de cijfers weer te geven. Slapende ondernemingsnummers wijzen op bestaande bedrijven zonder activiteit. 7

In deel 2 - de KMO in cijfers - maken we een onderscheid tussen verschillende juridische vormen. Namelijk de NV, BVBA, EBVBA, diverse commanditaire en coöperatieve vennootschappen, de eenmanszaak, de vennootschap onder firma en overige juridische vormen. Onder de categorie overige vallen alle andere entiteiten die niet onder de vorige juridische vormen ressorteerden. Deze andere entiteiten zijn onder meer: y Europees samenwerkingsverband y Europees economisch samenwerkingsverband ylandbouwvennootschap y Vereniging naar buitenlands recht y Stille handelsvennootschap y Feitelijke vereniging y Vereniging met sociaal oogmerk y... De in de bijlages gehanteerde sectoren zijn gebaseerd op de vernieuwde nacebel nomenclatuur die sinds januari 2008 gebruikt wordt. We baseren ons op de NACE-4 nomenclatuur. De gehanteerde hoofdsectoren bestaan uit de volgende nacebelgroepen: Hoofdsectoren Nacebelgroep(en) Diensten 58,59,60,61,62,63,64,65,66,68,70,72,73,74,77,78,79,80,81,82,87,88,90,91,92,93,94,95,96,97,98 Bouw 41,42,43 Industrie 1,2,3,5,6,7,8,9,10,11,12,13,14,15,16,17,18,19,20,21,22,23,24,25,26,27,28,29,30,31,32,33,35,36,37,38,39 Detailhandel 471,472,473,474,475,476,478,479 Horeca 55,56 Groothandel 462,463,464,465,466,467,469 Automobiel 451,452,453,454 Transport 49,50,51,52,53 Vrije beroepen ** 4773,69,711,75,86 * Andere 45,46 *, 47,71,84,85,86 *,99 * Niet alle deelactiviteiten behoren tot dezelfde hoofdgroep, bvb. groothandelsactiviteiten (46) overlappen met andere sectoren. ** Omwille van het nog steeds volatiele karakter van de historische cijfers met betrekking tot de vrije beroepen, werd verkozen, behalve voor een beperkte groep die uitdrukkelijk wel als KMO wordt beschouwd, hierop geen analyses uit te voeren. 8

In deel 5 gaan we de financieel-economische toestand na van de Vlaamse vennootschappen én eenmanszaken aan de hand van de multiscore van Graydon. Deze multiscore geeft een overzicht van de kans op een faillissement en het perspectief op groeipotentieel van de ondernemingen binnen een sector. De multiscore deelt een sector in risicoklassen in. Daarvoor maakt de multiscore gebruik van een multidisciplinaire evaluatie van de gezondheid of ongezondheid van ondernemingen en het mogelijk groeipotentieel er van en wijst deze dan een score toe van 0 tot 100. De volledige score rust op 3 pijlers: y Ten eerste zijn er de feiten. Dit is een mix van gegevens die Graydon met de grootst mogelijke systematiek in haar databank opneemt (RSZ-dagvaardingen, incassodossiers, ongedekte cheques ). Deze gegevens, in totaal een 80-tal, spelen een essentiële rol in de kredietbeoordeling en worden telkens gewogen naar relevantie, anciënniteit en periodiciteit. y Ten tweede verwerkt Graydon de balansen van de bedrijven. In samenwerking met de Vlerick Leuven Gent Management School werd eerder vastgesteld welke ratio s vooral bepalend zijn voor succes en faling van ondernemingen. Deze ratio s worden ook gewogen naar relevantie en in de scoring geïntegreerd. Deze informatie kan uiteraard niet aangewend worden bij bedrijven die geen publicatieplicht hebben. Daarom wordt voor niet publicatieplichtige ondernemingen - indien nodig - gebruik gemaakt van ander statistisch materiaal. Concreet betreft het onder andere de sector waarin een onderneming actief is, de leeftijd van een onderneming y Ten derde zijn er de betalingservaringen. Dit zijn gegevens over het betalingsgedrag van ondernemingen verkregen via het eigen informatienetwerk van Graydon. Het betalingsgedrag geeft immers, los van balansen en ander feitenmateriaal, een indicatie van de moraal van de onderneming. De multiscore laat op die manier toe om evaluaties te maken over gehele activiteitssectoren en is daarmee een waardevol instrument binnen het kader van dit rapport. 9

2. De KMO in cijfers Het hoofdstuk De KMO in cijfers voorziet in een uitgebreid pakket aan cijfermateriaal in verband met KMO s, zowel de KMO-vennootschappen als eenmanszaken. We bekijken de evolutie van het totaal aantal KMO s in België en de gewesten voor de periode 2005 tot en met 2014. Er wordt een overzicht geschetst van het aandeel van KMO-vennootschappen en eenmanszaken volgens leeftijdscategorie binnen het totaal aantal KMO s volgens gewest in 2014. We gaan ook na wat de evolutie is van het aantal KMO s volgens juridische vorm per gewest, opnieuw van 2005 tot en met 2014. Het aantal KMO s volgens sector en gewest wordt geanalyseerd voor het jaar 2014. Tot slot geven we een overzicht van de ondernemingen volgens tewerkstellingsklassen. 2.1 Evolutie aantal KMO s in België In Vlaanderen zijn in totaal 591.132 KMO s (vennootschappen en eenmanszaken tot 50 werknemers) actief in 2014. Dat is 56% van het totaal aantal KMO s in België. Tussen 2005 en 2014 blijft het aantal KMO s in Vlaanderen onafgebroken toenemen. In 2014 zijn er ten opzichte van 2005 19% meer KMO s actief in Vlaanderen, wat gelijk staat met een gemiddelde jaarlijkse groei van 2%. Brussel vertegenwoordigt 11% van het totaal aantal KMO s in België, Wallonië 28%. Het aantal KMO s in Brussel neemt tijdens de periode 2005 tot 2014 toe met 25%, of een gemiddelde jaarlijkse groei van 2,5%. In Wallonië is er een stijging met 19% of een gemiddelde jaarlijkse groei van 2%. Tabel 1: Evolutie aantal KMO s volgens gewest, 2005-2014 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Vlaanderen 496.440 510.815 525.208 535.879 543.975 552.287 559.904 571.839 584.814 591.132 Brussel 96.472 99.538 103.726 106.150 107.861 109.992 112.343 116.014 118.048 120.550 Wallonië 243.612 249.261 254.797 257.683 259.172 260.819 262.280 268.918 286.000 289.821 Onbekend 18.720 19.903 21.022 22.177 24.683 27.477 29.895 33.603 43.826 47.173 Federaal 855.244 879.517 904.753 921.889 935.691 950.575 964.422 990.374 1.032.688 1.048.676 2 De basis voor de cijfers zijn de ruim 1 miljoen actieve ondernemingsnummers in de databank van Graydon. We bekomen de eigenlijke KMO-cijfers door aftrek van de ondernemingen vanaf 50 werknemers en aftrek van VZW s. 10

In 2014 is 55% van de KMO-vennootschappen in België gevestigd in Vlaanderen. Ten opzichte van 2005 stijgt het aantal KMO-vennootschappen in Vlaanderen met 30% of een gemiddelde jaarlijkse stijging met 3%. In Brussel is er een stijging met 20% ten opzichte van 2005 en in Wallonië stellen we een stijging vast met 26%. De gemiddelde jaarlijkse groei is in Brussel dus 2,1% en in Wallonië 2,6%. Het aandeel van de Brusselse en Waalse KMO-vennootschappen in de totale Belgische populatie bedraagt respectievelijk 15% en 22% ten opzichte van 17% en 23% in 2005. Daarnaast is er een groep van KMO-vennootschappen die niet toe te wijzen zijn aan Vlaanderen, Brussel of Wallonië - dit is de groep onbekend - met een aandeel van 8% in de cijfers. Hun aandeel verdubbelde over de onderzochte periode. Tabel 2: Evolutie aantal KMO-vennootschappen volgens gewest, 2005-2014 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Vlaanderen 225.066 234.995 246.200 257.615 266.590 277.088 287.112 292.618 293.519 292.412 Brussel 66.389 68.388 71.204 73.370 75.109 77.025 79.010 79.961 79.736 79.900 Wallonië 92.478 95.689 99.667 103.328 106.219 109.796 113.090 115.337 116.432 116.113 Onbekend 17.992 19.085 20.166 21.313 23.497 25.794 27.928 31.359 40.100 42.737 Federaal 401.925 418.157 437.237 455.626 471.415 489.703 507.140 519.275 529.787 531.162 Vlaanderen telt bijna 300.000 eenmanszaken in 2014. In aantal is dit een sterke toename sinds 2 jaar en een duidelijke trendbreuk ten opzichte van de periode 2008 tot 2011 toen het aantal eenmanszaken systematisch daalde. Ten opzichte van 2005 stijgt het aantal eenmanszaken in Vlaanderen met 10%. In Brussel is er een stijging van het aantal eenmanszaken met 35%. In Wallonië is er een stijging met 15%. Vlaanderen telt 58% van de Belgische eenmanszaken, Brussel 8% en Wallonië 34%. Ook voor Brussel en Wallonië valt de sterke stijging van het aantal eenmanszaken op vanaf 2012. Tabel 3: Evolutie aantal eenmanszaken volgens gewest, 2005-2014 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Vlaanderen 271.374 275.820 279.008 278.264 277.385 275.199 272.792 279.221 291.295 298.720 Brussel 30.083 31.150 32.522 32.780 32.752 32.967 33.333 36.053 38.312 40.650 Wallonië 151.134 153.572 155.130 154.355 152.953 151.023 149.190 153.581 169.568 173.708 Onbekend 728 818 856 864 1.186 1.683 1.967 2.244 3.726 4.436 Federaal 453.319 461.360 467.516 466.263 464.276 460.872 457.282 471.099 502.901 517.514 11

2.2 KMO s volgens leeftijdscategorie 3 In 2014 is bijna de helft (46%) van de KMO-vennootschappen in België jonger dan 10 jaar. 51% van de KMO-vennootschappen is tussen de 10 en 50 jaar. De overige 3% is ouder dan 50 jaar. Er is geen wezenlijk verschil tussen de drie gewesten. Tabel 4: Aandeel van KMO-vennootschappen volgens leeftijdscategorie en gewest, 2014 0-4 jaar 5-9 jaar 10-19 jaar 20-29 jaar 30-39 jaar 40-49 jaar +50 jaar Vlaanderen 25% 21% 25% 18% 6% 2% 3% Brussel 28% 19% 22% 18% 6% 4% 4% Wallonië 25% 20% 24% 19% 6% 2% 3% Federaal 26% 20% 25% 18% 6% 2% 3% In 2014 is 48% van de eenmanszaken in België jonger dan 10 jaar. Brussel heeft in vergelijking met het Belgische cijfer een groter aandeel van jonge eenmanszaken met 59%. 43% van het totaal aantal eenmanszaken in België is ouder dan 10 jaar en jonger dan 50 jaar. Brussel kent met 37% een lager aandeel van eenmanszaken tussen de 10 en 50 jaar, ten opzichte van het totaal. 9% van de eenmanszaken in België, Vlaanderen en Wallonië is ouder dan 50 jaar. In Brussel ligt dit cijfer met 5% iets lager in vergelijking met de rest van het land. Tabel 5: Aandeel van eenmanszaken volgens leeftijdscategorie en gewest, 2014 0-4 jaar 5-9 jaar 10-19 jaar 20-29 jaar 30-39 jaar 40-49 jaar +50 jaar Vlaanderen 29% 18% 21% 15% 5% 2% 10% Brussel 41% 18% 16% 11% 7% 3% 5% Wallonië 30% 17% 20% 16% 7% 2% 9% Federaal 30% 17% 21% 15% 6% 2% 9% 3 Bedrijven die veranderen van juridisch statuut worden opnieuw aanzien als een nieuw bedrijf en worden dus ook opnieuw meegeteld in de cijfers. 12

2.3 KMO s volgens juridische vorm De belangrijkste juridische vorm voor KMO s in Vlaanderen is nog steeds met voorsprong de eenmanszaak, ook al is het aandeel ervan gezakt binnen het totaal van de KMO-populatie van 55% in 2005 tot 51% in 2014. De tweede belangrijkste juridische vorm, de BVBA, neemt daarentegen in belang toe. In 2005 hadden 25% van de KMO s een BVBA als juridische vorm, in 2014 is dit aandeel gestegen tot 27%. In 2011 was het aandeel van de BVBA s het hoogst met een aandeel van 29%. Ook de EBVBA kent een stijging van het aandeel over de periode 2005-2014 en neemt een aandeel van 5% voor haar rekening. Het aandeel van de NV s zakt van 12% tot 8% over de periode 2005-2014. Tabel 6: Evolutie KMO s in Vlaanderen volgens juridische vorm, 2005-2014 Juridische vorm 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 NV 59.861 59.545 59.115 58.323 57.422 56.579 55.670 54.051 51.844 49.960 BVBA 126.302 132.290 138.841 145.139 149.639 154.986 159.784 162.651 163.044 161.465 EVBA 12.080 14.305 16.850 19.521 21.741 24.275 26.768 28.336 29.903 30.358 Div. Comm. en Coöp. Venn. 13.319 14.208 15.321 16.888 18.606 20.503 22.777 24.385 25.218 26.202 Eenmanszaken 271.374 275.820 279.008 278.264 277.385 275.199 272.792 279.221 291.295 298.720 VOF 4.356 5.099 6.019 7.189 8.314 9.518 10.612 11.280 11.547 11.886 Overige 9.148 9.548 10.054 10.555 10.868 11.227 11.501 11.915 11.963 12.541 Totaal 496.440 510.815 525.208 535.879 543.975 552.287 559.904 571.839 584.814 591.132 In Brussel is het aandeel van de eenmanszaken en de BVBA s dezelfde met 34%. Het aandeel van de BVBA s is quasi status quo gebleven over de periode 2005-2014. Het aandeel van de eenmanszaken is licht gestegen van 31% in 2005 tot 34% in 2014. De EBVBA neemt dan weer in belang toe met een aandeel van 4% in 2005 dat stijgt tot 7% in 2014. De NV kent een daling van het aandeel van 18% in 2005 tot 12% in 2014. De diverse commanditaire en coöperatieve vennootschappen blijven gedurende de volledige periode op eenzelfde aandeel van 7%. Tabel 7: Evolutie KMO s in Brussel volgens juridische vorm, 2005-2014 Juridische vorm 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 NV 17.835 17.692 17.639 17.457 17.035 16.683 16.280 15.749 15.272 14.768 BVBA 31.513 32.962 34.831 36.269 37.497 38.787 40.136 40.562 40.112 40.493 EVBA 4.102 4.633 5.352 5.920 6.519 7.063 7.506 8.166 8.765 8.750 Div. Comm. en Coöp. Venn. 7.030 7.083 7.194 7.361 7.556 7.793 8.036 8.169 8.145 8.138 Eenmanszaken 30.083 31.150 32.522 32.780 32.752 32.967 33.333 36.053 38.312 40.650 VOF 335 363 394 436 480 530 591 651 714 764 Overige 5.574 5.655 5.794 5.927 6.022 6.169 6.461 6.664 6.728 6.987 Totaal 96.472 99.538 103.726 106.150 107.861 109.992 112.343 116.014 118.048 120.550 13

De eenmanszaak is in Wallonië met duidelijke voorsprong de belangrijkste juridische vorm en haalt een aandeel van 60% in 2014. Nauwelijks minder ten opzichte van het aandeel van 62% in 2005. De BVBA en de EBVBA worden iets populairder. De BVBA heeft in 2005 een aandeel van 20%, in 2014 is dit opgelopen tot 22%. De EBVBA wint 3 procentpunt ten opzichte van 2005 en haalt een aandeel van 5% in 2014. De NV heeft een aandeel van 7% in Wallonië in 2014, wat een beperkte achteruitgang is van 2 procentpunt ten opzichte van de situatie in 2005. De andere juridische vormen behouden ten opzichte van 2005 ongeveer eenzelfde aandeel in het totaal. Tabel 8: Evolutie KMO s in Wallonië volgens juridische vorm, 2005-2014 Juridische vorm 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 NV 22.734 22.521 22.324 21.990 21.651 21.313 20.829 20.330 19.900 19.269 BVBA 47.943 50.214 52.825 55.168 56.979 59.340 61.577 63.092 63.530 63.581 EVBA 5.918 6.749 7.823 8.942 9.912 10.856 11.783 12.562 13.428 13.491 Div. Comm. en Coöp. Venn. 10.424 10.466 10.620 10.870 11.102 11.417 11.714 11.864 11.970 11.906 Eenmanszaken 151.134 153.572 155.130 154.355 152.953 151.023 149.190 153.581 169.568 173.708 VOF 662 746 851 968 1.100 1.251 1.433 1.569 1.648 1.747 Overige 4.797 4.993 5.224 5.390 5.475 5.619 5.754 5.920 5.956 6.119 Totaal 243.612 249.261 254.797 257.683 259.172 260.819 262.280 268.918 286.000 289.821 14

2.4 KMO s volgens sector In 2014 is 30% van de KMO s in Vlaanderen te situeren binnen de dienstensector. Daarna komen de bouwsector en de industrie met een aandeel van respectievelijk 12% en 10%. De detailhandel komt op een vierde plaats met een aandeel van 9%. De horeca heeft een aandeel van 5%, de groothandel komt op 4%. Tot slot volgt de automobielsector met een aandeel van 2% en de transportsector eveneens met 2%. Grafiek 1: Aantal KMO s in Vlaanderen volgens sector, 2014 TRANSPORT 13.897 AUTOMOBIEL 14.331 VRIJE BEROEPEN 19.419 GROOTHANDEL 26.256 HORECA 31.665 DETAILHANDEL 48.510 INDUSTRIE 63.329 BOUW 71.320 ANDERE / NIET GEKEND 136.095 DIENSTEN 180.207 0 20.000 40.000 60.000 80.000 100.000 120.000 140.000 160.000 180.000 200.000 Ook in Brussel haalt de dienstensector het hoogste aandeel met 31%. Op de tweede plaats komt de bouwsector met een aandeel van 10%, gevolgd door de detailhandel met een aandeel van 8%. Daarna volgen de sectoren horeca (5%), groothandel (4%), industrie (3%) en tot slot transport en automobiel met telkens 2%. Grafiek 2: Aantal KMO s in Brussel volgens sector, 2014 AUTOMOBIEL 1.986 TRANSPORT 2.921 VRIJE BEROEPEN 3.547 INDUSTRIE 4.039 GROOTHANDEL 4.333 HORECA 6.610 DETAILHANDEL 9.531 BOUW 12.817 DIENSTEN 136.095 38.635 ANDERE / NIET GEKEND 39.678 0 5.000 10.000 15.000 20.000 25.000 30.000 35.000 40.000 45.000 15

Net als in Vlaanderen en Brussel is de dienstensector de grootste in Wallonië met een aandeel van 25%. De industrie en de bouwsector komen op een gedeelde tweede plaats te staan met elk een aandeel van 11%. De detailhandel haalt een aandeel van 9% en de horeca haalt 5%. De groothandel en automobielsector halen elk een aandeel van 3% en de transportsector heeft een aandeel van 2%. Grafiek 3: Aantal KMO s in Wallonië volgens sector, 2014 TRANSPORT GROOTHANDEL AUTOMOBIEL HORECA 4.517 7.792 7.903 15.902 DETAILHANDEL 25.583 BOUW INDUSTRIE 32.224 33.486 DIENSTEN 74.420 ANDERE / NIET GEKEND 87.994 0 10.000 20.000 30.000 40.000 50.000 60.000 70.000 80.000 90.000 16

2.5 KMO s volgens tewerkstellingsklassen In Vlaanderen hebben ruim 510.000 KMO s (vennootschappen of eenmanszaken) geen werknemers in dienst of 86% van alle Vlaamse KMO s. 11% van de KMO s heeft 1 tot 9 mensen in dienst, 2% heeft 10 tot 49 mensen in dienst. Het aantal bedrijven zonder werknemers is het sterkst gestegen over de periode 2005-2014 (+ 22%). Het aantal bedrijven dat 5 tot 9 mensen of 10 tot 19 mensen te werk stelt groeide telkens met 5%. Het aantal bedrijven dat 1 tot 4 of 20 tot 49 personeelsleden heeft groeide telkens met 1%. Tabel 9: Evolutie KMO s in Vlaanderen volgens personeelsleden, 2005-2014 Personeelsleden 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Geen 417.532 429.971 442.743 452.465 460.014 467.765 477.396 490.156 500.752 510.445 1 tot 4 51.550 53.011 53.903 54.392 55.021 55.442 53.828 53.198 54.824 52.166 5 tot 9 13.817 13.999 14.485 14.747 14.855 15.004 14.696 14.607 14.990 14.495 10 tot 19 7.994 8.145 8.242 8.372 8.360 8.327 8.308 8.205 8.468 8.403 20 tot 49 5.547 5.689 5.835 5.903 5.725 5.749 5.676 5.673 5.780 5.623 Totaal 496.440 510.815 525.208 535.879 543.975 552.287 559.904 571.839 584.814 591.132 In Brussel zijn er ruim 106.000 KMO s zonder werknemers. Dat is 89% van het totaal aantal KMO s in Brussel. 8% van de Brusselse KMO s stelt 1 tot 4 mensen te werk. 4.504 Brusselse KMO s of 4% van het totaal aantal KMO s in Brussel stelt 5 tot 49 mensen te werk. Tabel 10: Evolutie KMO s in Brussel volgens personeelsleden, 2005-2014 Personeelsleden 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Geen 80.761 83.715 87.814 90.230 92.020 94.347 97.813 102.195 103.085 106.816 1 tot 4 10.767 10.806 10.811 10.775 10.795 10.726 9.852 9.342 10.189 9.230 5 tot 9 2.396 2.447 2.491 2.515 2.502 2.439 2.303 2.166 2.367 2.231 10 tot 19 1.439 1.473 1.477 1.487 1.438 1.394 1.347 1.292 1.358 1.293 20 tot 49 1.109 1.097 1.133 1.143 1.106 1.086 1.028 1.019 1.049 980 Totaal 96.472 99.538 103.726 106.150 107.861 109.992 112.343 116.014 118.048 120.550 17

Het aantal KMO s in Wallonië zonder personeel loopt in 2014 op tot 256.087 of 88% van alle KMO s in Wallonië. 10% van de Waalse KMO s stelt tussen 1 en 9 mensen te werk, 2% stelt tussen 10 en 49 mensen te werk. Het aantal bedrijven zonder personeel groeide het sterkst sinds 2005 (+22%). Het aantal bedrijven met 5 tot 9 mensen en 20 tot 49 mensen in dienst groeide met respectievelijk 9% en 8%. Het aantal bedrijven met 10 tot 19 personeelsleden daalde met 2% tot 3.310 bedrijven in 2014. Tabel 11: Evolutie KMO s in Wallonië volgens personeelsleden, 2005-2014 Personeelsleden 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Geen 210.563 215.338 220.217 222.530 223.576 224.957 227.936 235.000 249.931 256.087 1 tot 4 21.939 22.501 22.789 23.145 23.540 23.792 22.397 22.059 23.801 22.040 5 tot 9 5.626 5.840 6.002 6.110 6.210 6.200 6.132 6.068 6.360 6.105 10 tot 19 3.366 3.352 3.489 3.525 3.506 3.498 3.452 3.398 3.502 3.310 20 tot 49 2.118 2.230 2.300 2.373 2.340 2.372 2.363 2.393 2.406 2.279 Totaal 243.612 249.261 254.797 257.683 259.172 260.819 262.280 268.918 286.000 289.821 18

3. Financiële ratio s van de Brusselse ondernemingen Om de financieel-economische toestand van de Belgische KMO-ondernemingen in beeld te brengen analyseren we verschillende ratio s gebaseerd op gegevens uit de jaarrekeningen van deze ondernemingen. De financiële gegevens slaan enkel op vennootschappen en dus niet op eenmanszaken. We bekijken de productiviteit (bruto toegevoegde waarde in verhouding tot de personeelskosten), de nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen, de solvabiliteit, de graad van financiële onafhankelijkheid, de dekking van het vreemd vermogen door de cashflow en de liquiditeit. Tevens maken we gebruik van de eerder besproken FiTo -meter, die een goede indicator is voor de globale financiële gezondheid van een onderneming of een groep van ondernemingen. We geven voor de verschillende ratio s en de FiTo -meter telkens het cijfer voor België en de drie regio s. De verkregen ratio s worden telkens weergegeven op basis van hun mediaanwaarden in plaats van gemiddelde waarden om zo de centrale tendens te kunnen weergeven zonder dat er vertekening optreedt, veroorzaakt door mogelijke uitzonderlijke en individuele extreme waarden. Het detail van de sectorgegevens voor zowel België als de drie regio s zijn opgenomen in bijlage. 3.1 Productiviteit: bruto toegevoegde waarde in verhouding tot de personeelskosten De ratio bruto toegevoegde waarde in verhouding tot de personeelskosten geeft weer in welke mate de bruto toegevoegde waarde de personeelskosten overtreft en is een maatstaf voor de productiviteit van een onderneming. Als de ratio kleiner is dan 100% betekent dit dat de toegevoegde waarde niet toereikend is om de gemaakte personeelskosten te kunnen dekken. Grafiek 4 geeft de evolutie weer van de mediaanwaarde van de bruto toegevoegde waarde in verhouding tot de personeelskosten van de KMO s in België per regio van 2005 tot en met 2014. In 2014 is de Belgische mediaanwaarde gelijk aan 163,6%. In Vlaanderen is de productiviteit het hoogst met een niveau van 169%, alhoewel dit ook het op een na laagste niveau is van de voorbije tien jaar. Brussel haalt een productiviteit van 144,9%. Dit is het op twee na laagste niveau van de voorbij tien jaar. Wallonië haalt een niveau van 160,1%. Alle regio s kennen een gelijkaardige evolutie van het productiviteitsniveau gedurende het voorbije decennium. Van 2005 tot 2007 stijgt de productiviteit onafgebroken in alle regio s. In 2008 en 2009 zien we een daling van het cijfer om dan in 2010 opnieuw te stijgen. In 2011 blijft de productiviteit op een gelijkaardig niveau als dat van 2010 om daarna opnieuw af te zwakken tot 2013. Vanaf dan is er in alle regio s een lichte stijging te zien in de het productiviteitsniveau. 19

Grafiek 4: Evolutie bruto toegevoegde waarde/personeelskosten (%) van de KMO s in België per regio, 2005-2014 (mediaan) 185% 180% 175% 170% 165% 160% 155% 150% 145% 140% 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Vlaanderen 174,8% 176,0% 179,5% 175,1% 170,2% 174,7% 175,0% Brussel 147,8% 150,0% 151,9% 147,4% 143,3% 147,6% 147,0% Wallonië 166,1% 165,8% 168,3% 162,9% 162,2% 165,2% 164,3% Federaal 169,0% 170,0% 173,1% 168,1% 164,7% 168,8% 168,6% 2012 170,4% 144,2% 159,0% 164,4% 2013 167,9% 143,6% 157,6% 162,0% 2014 169,0% 144,9% 160,1% 163,6% 3.2 Nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen De nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen geeft weer hoeveel rendement een onderneming genereert in verhouding tot het ingezette eigen vermogen. Het is een graadmeter die het rendement van de geïnvesteerde middelen meet. Hoe hoger de nettorendabiliteit, hoe meer de geïnvesteerde middelen opbrengen. De nettorendabiliteit van een bedrijf wordt best vergeleken met andere bedrijven in eenzelfde sector aangezien deze sterk kunnen verschillen omwille van de aard van de sector. In België bedraagt de nettorendabiliteit van het eigen vermogen 8,6% in 2014. In 2007 werd het hoogste niveau gemeten met 9,5%. In Vlaanderen kent de nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen een stijging van 8,2% in 2005 tot 9,7% in 2007. In 2008 en 2009 daalt de nettorendabiliteit dan om vanaf 2010 opnieuw tot op een hoger niveau te komen. In 2014 bedraagt de nettorendabiliteit van de KMO s in Vlaanderen 8,7%. Een gelijkaardige evolutie zien we in de andere regio s. Opvallend is wel dat Wallonië sinds 2009 een hoger rendabiliteitcijfer neerzet in vergelijking met Vlaanderen. Vanaf 2012 wordt het verschil weliswaar kleiner. Dan haalt Wallonië een rendabiliteitcijfer dat nog iets hoger of gelijk is met Vlaanderen. We zien ook dat Brussel te kampen heeft met een structureel lagere nettorendabiliteit in vergelijking met Vlaanderen en Wallonië. De kloof neemt wel af. Waar in 2005 het verschil met Vlaanderen en Wallonië nog bijna 2 procentpunten bedraagt, daalt deze tot ongeveer 1 procentpunt in 2014. 20

Grafiek 5: Evolutie nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen van KMO s in België per regio, 2005-2014 (mediaan) 11% 10% 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0% 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Vlaanderen 8,2% 8,9% 9,7% 8,6% 7,5% 8,1% 8,8% Brussel 6,0% 6,9% 7,7% 6,5% 5,9% 6,9% 7,6% Wallonië 7,9% 8,6% 9,5% 8,5% 8,1% 8,6% 9,4% Federaal 7,9% 8,6% 9,5% 8,3% 7,5% 8,1% 8,8% 2012 8,9% 7,9% 9,0% 8,8% 2013 8,7% 7,4% 8,7% 8,6% 2014 8,7% 7,8% 8,9% 8,6% 3.3 Solvabiliteit De solvabiliteit geeft het vermogen van een onderneming weer om zowel kortlopende als langlopende schulden af te lossen via het eigen vermogen. Het is met andere woorden de omvang van de buffer (eigen vermogen) in het totaal van de passiva. Hoe groter de buffer hoe meer een onderneming solvabel is en zal kunnen voldoen aan het aflossen van zowel kort- als langlopende schulden. De solvabiliteitsgraad kan het best vergeleken worden tussen bedrijven in eenzelfde sector gezien tussen verschillende sectoren grote verschillen kunnen optreden. Wat geldt als een goed solvabiliteitscijfer in een sector kan voor een andere sector gelden als een slecht solvabiliteitscijfer en omgekeerd. De solvabiliteitscijfers kennen zowel voor België als de verschillende gewesten een dalende tendens. In 2014 bedraagt de mediaanwaarde voor een Belgische KMO 65,3%. In Vlaanderen daalt het cijfer van 67,9% in 2005 tot 63,5% in 2014. In 2010 en 2011 is er een beperkte stijging, maar in 2012 daalt het cijfer sterk tot een niveau van 64,8%. In 2013 herneemt het cijfer dan lichtjes, maar 2014 laat opnieuw een daling optekenen. Brussel haalt een solvabiliteitscijfer van 68,8% in 2014. Wallonië haalt een cijfer van 68% in 2014. 21

Grafiek 6: Evolutie schuldgraad van KMO s in België per regio, 2005-2014 (mediaan) 74% 72% 70% 68% 66% 64% 62% 60% 58% 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Vlaanderen 67,9% 67,3% 66,8% 66,6% 66,3% 67,0% 67,1% Brussel 72,2% 71,7% 71,7% 72,0% 72,0% 72,1% 71,2% Wallonië 71,6% 71,4% 71,0% 71,3% 71,1% 71,1% 70,9% Federaal 69,4% 68,9% 68,5% 68,4% 68,2% 68,7% 68,5% 2012 64,8% 69,4% 69,2% 66,4% 2013 65,4% 70,3% 70,1% 67,1% 2014 63,5% 68,8% 68,0% 65,3% 3.4 Graad van financiële onafhankelijkheid De algemene graad van financiële onafhankelijkheid geeft een aanduiding van de mate waarin een onderneming zich meer met eigen vermogen - en dus minder met vreemd vermogen - financiert. Een hoge graad van financiële onafhankelijkheid wijst op een lage schuldgraad en omgekeerd. Hoe lager de financiële onafhankelijkheid, hoe meer schulden, hoe meer vaste betalingsverplichtingen omwille van schuldaflossingen, hoe meer interesten betaald moeten worden en dus hoe groter het financiële risico dat deze verplichtingen niet kunnen nagekomen worden. De KMO s in België kennen een onafgebroken stijging van de graad van financiële onafhankelijkheid gedurende de periode 2005 tot 2014. De graad van financiële onafhankelijkheid stijgt er van 31,1% tot 35,2% in 2014. In 2010, 2011 en 2013 is er telkens en daling te zien van de graad van financiële onafhankelijkheid, maar gedurende de volledige periode is er een duidelijke stijging. We zien in de verschillende gewesten een gelijkaardige evolutie. In Vlaanderen bedraagt de graad van financiële onafhankelijkheid 36,9% in 2014. In Brussel en Wallonië is dit structureel lager met een niveau van respectievelijk 31,9% en 32,4%. 22

Grafiek 7: Evolutie graad financiële onafhankelijkheid (%) van de KMO s in België per regio, 2005-2014 (mediaan) 38% 36% 34% 32% 30% 28% 26% 24% 22% 20% 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Vlaanderen 32,6% 33,2% 33,7% 33,9% 34,2% 33,5% 33,4% Brussel 28,6% 29,1% 29,2% 28,9% 29,0% 28,7% 29,6% Wallonië 28,8% 29,0% 29,4% 29,1% 29,3% 29,3% 29,4% Federaal 31,1% 31,6% 32,0% 32,1% 32,3% 31,8% 31,9% 2012 35,6% 31,5% 31,2% 34,1% 2013 35,1% 30,6% 30,3% 33,3% 2014 36,9% 31,9% 32,4% 35,2% 3.5 Dekking vreemd vermogen door cashflow De dekking van het vreemd vermogen door de cashflow geeft weer in welke mate de cashflow van een bepaald jaar het totaal van het vreemd vermogen dekt. De dekking van het vreemd vermogen door de cashflow meet op die manier de schuldaflossingscapaciteit van een onderneming. De dekking van het vreemd vermogen van een Belgische KMO stijgt opnieuw nadat de ratio in 2013 een kleine daling liet optekenen. De ratio haalt vandaag een niveau van 14,9%. In Vlaanderen stijgt de dekking van het vreemd vermogen door de cashflow van 14,2% in 2005 tot 15,7% in 2014. In Brussel ligt de dekkingsgraad van de KMO s met 10,6% beduidend lager in vergelijking met Vlaanderen en Wallonië. De trend is wel gelijkaardig aan de andere regio s. Een KMO in Wallonië heeft een dekking van het vreemd vermogen door de cashflow van 15%. 23

Grafiek 8: Evolutie dekking vreemd vermogen door de cashflow (%) van KMO s in België per regio, 2005-2014 (mediaan) 17% 15% 13% 11% 9% 7% 5% 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Vlaanderen 14,2% 14,8% 15,6% 14,8% 14,0% 14,5% 15,1% Brussel 9,1% 9,6% 10,1% 9,2% 8,5% 9,6% 10,4% Wallonië 13,3% 13,8% 14,6% 13,7% 13,6% 14,1% 14,8% Federaal 13,3% 13,8% 14,6% 13,8% 13,2% 13,8% 14,5% 2012 15,8% 10,9% 14,8% 15,0% 2013 14,9% 10,0% 13,9% 14,0% 2014 15,7% 10,6% 15,0% 14,9% 3.6 Liquiditeit De liquiditeit van een onderneming geeft weer in welke mate een onderneming in staat is om haar schulden op korte termijn te betalen. Een cijfer groter dan 1 betekent dat de onderneming liquide is, een cijfer kleiner dan 1 betekent dat de onderneming niet liquide is en dus problemen kan ervaren indien de schulden afgelost moeten worden op korte termijn. Grafiek 9 geeft de mediaanwaarde weer van de liquiditeitsevolutie in België. Uit de grafiek blijkt dat Vlaamse KMO s over een betere liquiditeitspositie beschikken in vergelijking met hun Waalse of Brusselse collega s. In Vlaanderen is een toename van de liquiditeitspositie van KMO s te zien tussen 2005 en 2009 van 1,27 tot 1,32. In 2010 en 2011 valt de liquiditeit in Vlaanderen iets terug tot 1,29. Daarna is de trend duidelijk stijgend hoewel er in 2013 opnieuw een lichte terugval is van de liquiditeit. In Wallonië bedraagt het liquiditeitscijfer van de KMO s 1,25. Brussel zit nagenoeg op hetzelfde niveau met een cijfer van 1,24. Wallonië en Brussel kennen een structureel lagere liquiditeitspositie in vergelijking met Vlaanderen. 24

Grafiek 9: Evolutie liquiditeit van KMO s in België per regio, 2005-2014 (mediaan) 1,40 1,35 1,30 1,25 1,20 1,15 1,10 1,05 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Vlaanderen 1,27 1,30 1,31 1,32 1,32 1,30 1,29 Brussel 1,17 1,19 1,20 1,20 1,20 1,20 1,22 Wallonië 1,22 1,23 1,24 1,24 1,24 1,22 1,22 Federaal 1,24 1,26 1,28 1,28 1,28 1,27 1,26 2012 1,34 1,25 1,25 1,30 2013 1,32 1,23 1,22 1,28 2014 1,36 1,24 1,25 1,32 3.7 FiTo -meter De FiTo -meter is een tool die 8 ratio s herleidt tot 1 cijfer. Deze 8 ratio s zijn: de bruto toegevoegde waarde in verhouding tot de personeelskosten, de nettorendabiliteit van de bedrijfsactiva voor belastingen, de nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen, de graad van zelffinanciering, de graad van financiële onafhankelijkheid, de korte termijn financiële schuldgraad, de dekking van het vreemd vermogen door de cashflow en tot slot de nettokasratio. De FiTo -meter is de samenvatting van deze verschillende ratio s. Zij wordt berekend als het rekenkundig gemiddelde van de logit-getransformeerde ratio s. De mediaanwaarde van de FiTo -meter voor België en de drie gewesten stijgt ieder jaar gedurende de periode 2005-2014. Enkel in 2008, 2009 en 2013 daalt de score voor de drie gewesten. In Wallonië daalt de FiTo -meter ook in 2012. In 2014 haalt de FiTo -meter in Vlaanderen een mediaanwaarde van 0,5804. In Brussel haalt de FiTo -meter een waarde van 0,566 in 2014. In Wallonië is dit 0,5757. Vlaanderen presteert structureel beter dan Wallonië en Brussel. Brussel presteert dan weer beduidend minder goed in vergelijking met de twee andere gewesten. 4 De logittransformatie wordt toegepast om vergelijkbare waarden tussen 0 en 1 te bekomen en op die manier een benchmark te kunnen uitvoeren. 25

Grafiek 10: Evolutie mediaanwaarde FiTo -meter van KMO s in België per regio, 2005-2014 0,585 0,580 0,575 0,570 0,565 0,560 0,555 0,550 0,545 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Vlaanderen 0,5741 0,5756 0,5775 0,5766 0,5753 0,5768 0,5768 Brussel 0,5589 0,5610 0,5621 0,5601 0,5585 0,5617 0,5617 Wallonië 0,5693 0,5709 0,5723 0,5708 0,5705 0,5722 0,5722 Federaal 0,5710 0,5726 0,5742 0,5731 0,5721 0,5738 0,5738 2012 0,5803 0,5662 0,5749 0,5774 2013 0,5784 0,5633 0,5730 0,5753 2014 0,5804 0,5660 0,5757 0,5775 26

4. Andere financieel-economische gegevens van de KMO s Naast de verschillende financiële ratio s die in het vorige hoofdstuk nader werden bekeken, analyseren we in dit hoofdstuk een aantal andere parameters die eveneens belangrijk zijn voor de algemene gezondheid van de Vlaamse KMO s. We gaan met name dieper in op het aantal dagen leverancierskrediet, het aantal dagen klantenkrediet, de investeringen in materiële vaste activa, het bedrijfsresultaat, het aandeel verlieslatende bedrijven en het eigen vermogen. 4.1 Aantal dagen leverancierskrediet Het aantal dagen leverancierskrediet geeft weer hoeveel dagen een bedrijf kan wachten vooraleer het de rekeningen dient te vereffenen bij de leveranciers. Het is eigenlijk een vorm van kortlopend vreemd vermogen waarbij de leverancier krediet verleent aan een bedrijf. Het aantal dagen leverancierskrediet van de KMO s in België kent een dalend verloop tot 2012, daarna is er een stijging te zien in alle regio s. Het aantal dagen leverancierskrediet zakt voor Belgische KMO s met 4 dagen, van 45 dagen in 2005 tot 41 dagen in 2014. In Brussel en Wallonië zakt het aantal dagen leverancierskrediet over de ganse periode met respectievelijk 6 en 8 dagen. In Brussel daalt het aantal dagen leverancierskrediet tot 44 dagen. In Wallonië daalt het aantal dagen tot 36. In Vlaanderen is er een daling met 2 dagen tot 43 dagen in 2014. In 2012 was het leverancierskrediet in Vlaanderen het laagst met 37 dagen. Grafiek 11: Evolutie mediaanwaarde aantal dagen leverancierskrediet van KMO s in België per regio, 2005-2014 55 50 45 40 35 30 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Vlaanderen 45 45 43 41 41 42 39 Brussel 50 51 50 48 47 48 45 Wallonië 44 44 42 40 39 39 38 Federaal 45 46 44 42 42 42 40 2012 37 42 36 38 2013 42 45 38 41 2014 43 44 36 41 27

4.2 Aantal dagen klantenkrediet Het aantal dagen klantenkrediet geeft weer hoeveel dagen een klant kan wachten vooraleer zijn of haar rekeningen te betalen en is met andere woorden een vorm van kredietverlening aan de klant van het bedrijf. Het aantal dagen klantenkrediet kent een dalend verloop voornamelijk in Brussel en Wallonië. Ook in Vlaanderen is er een daling over de periode 2005-2014, maar er is wel een stijging op te merken sinds 2012. In 2005 bedraagt het aantal dagen klantenkrediet in België 49 dagen, terwijl dit in 2012 gezakt is tot 45 dagen. Vlaanderen komt uit op 48 dagen klantenkrediet in 2014. Voor Brussel is dit 45 dagen en voor Wallonië 42 dagen. Grafiek 12: Evolutie mediaanwaarde aantal dagen klantenkrediet van KMO s in België per regio, 2005-2014 55 50 45 40 35 30 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Vlaanderen 50 51 49 47 48 50 47 Brussel 50 51 50 49 49 50 49 Wallonië 47 47 46 44 45 45 43 Federaal 49 50 48 46 47 48 46 2012 46 45 43 45 2013 48 46 44 47 2014 48 45 42 46 4.3 Investeringen in materiële vaste activa De investeringen in materiële vaste activa zijn een graadmeter voor de financiële gezondheid van het bedrijf en het vertrouwen van de onderneming naar de toekomst. Enkel financieel gezonde bedrijven zijn in staat om substantiële investeringen door te voeren. De bedrijfsinvesteringen in KMO s kennen een volatiel verloop en geven aan dat bedrijven werken met investeringscyclussen. Vlaanderen laat in 2011 het hoogste niveau optekenen met 128,7%. Brussel zit in 2005 op een zeer hoog niveau en kan dat in de 10 volgende jaren nooit meer evenaren. In Wallonië wordt een uitzonderlijk hoog niveau gehaald in 2013 met 195,5%. 28

Grafiek 13: Evolutie totaal volume KMO-investeringen in materiële vaste activa in België per regio (basis 2005 = 100), 2005-2014 250% 200% 150% 100% 50% 0% 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Vlaanderen 100,0% 97,1% 108,4% 117,2% 113,4% 115,1% 128,7% Brussel 100,0% 39,8% 48,9% 85,4% 40,4% 42,0% 44,8% Wallonië 100,0% 107,8% 115,6% 129,3% 126,0% 121,9% 122,1% Federaal 100,0% 72,1% 81,9% 104,0% 81,3% 82,3% 89,4% 2012 122,9% 38,7% 118,1% 83,7% 2013 116,2% 45,0% 195,5% 92,5% 2014 115,5% 70,8% 136,1% 97,3% Naast de eigenlijke evolutie van de investeringsvolumes dienen we op te merken dat het gemiddelde aandeel van de gewesten in het totaal Belgisch investeringsvolume onderling sterk verschilt. Brussel haalt tijdens de periode 2005-2014 een gemiddeld aandeel van 28% van de investeringen. Voor Vlaanderen is dit 55% en voor Wallonië 16%. Tabel 12: Evolutie aandeel van het totaal investeringsvolume in materiële vaste activa van KMO s in België per regio, 2005-2014 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Gemiddelde Vlaanderen 43% 58% 57% 48% 60% 60% 62% 63% 54% 51% 55 % Brussel 46% 25% 27% 38% 23% 23% 23% 21% 22% 33% 28 % Wallonië 11% 17% 16% 14% 18% 17% 15% 16% 24% 16% 16 % Federaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 29

4.4 Bedrijfsresultaat en aandeel verlieslatende bedrijven Het bedrijfsresultaat is het verschil tussen de opbrengsten en de kosten van een onderneming en is een significante graadmeter voor de financiële gezondheid van een onderneming. De evolutie van het totaal volume van de bedrijfsresultaten van de KMO s evolueert algemeen positief over de periode 2005-2014. Opvallend is de structurele achteruitgang van de resultaten in Brussel en de piek van de resultaten in Vlaanderen in 2011. Voor België komt het totaal volume aan bedrijfsresultaten neer op 113% ten opzichte van het basisjaar 2005. In Vlaanderen is dit 141%, Wallonië 149% en in Brussel is er dus een sterke daling tot 33%. Grafiek 14: Evolutie totaal volume KMO-bedrijfsresultaten in België per regio (basis 2005 = 100), 2005-2014 250% 200% 150% 100% 50% 0% 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Vlaanderen 100,0% 109,8% 123,7% 124,4% 111,3% 125,8% 215,4% Brussel 100,0% 69,2% 76,5% 87,0% 34,1% 19,7% 41,0% Wallonië 100,0% 118,5% 130,1% 137,9% 123,2% 136,1% 144,6% Federaal 100,0% 100,1% 112,0% 116,3% 92,3% 98,9% 159,1% 2012 135,6% 45,9% 137,4% 111,9% 2013 135,1% 41,4% 142,6% 111,1% 2014 140,8% 33,1% 148,8% 113,1% De horeca telt het hoogste aandeel verlieslatende bedrijven in België en de verschillende regio s. Ruim vier op tien van de Belgische horecazaken zijn verlieslatend. In Vlaanderen is de situatie iets beter met 39% van de horecazaken die verlieslatend zijn. In Brussel is bijna de helft van de horecazaken verlieslatend, in Wallonië gaat het om 47%. Op de tweede plaats komt de detailhandel met 38% verlieslatende bedrijven in België. Bij de overige sectoren noteren we ongeveer een derde van de bedrijven in een verlieslatende situatie. Als we de cijfers vergelijken tussen de verschillende regio s zien we dat Vlaanderen telkens minder verlieslatende bedrijven per sector telt in vergelijking met het aandeel verlieslatende bedrijven in Brussel en Wallonië. Brussel heeft het hoogste aandeel verlieslatende bedrijven in de diverse sectoren. 30

Tabel 13: Aandeel van verlieslatende bedrijven volgens regio en sector, 2014 Federaal Vlaanderen Brussel Wallonië Horeca 43% 39% 49% 47% Detailhandel 38% 35% 43% 40% Automobiel 34% 31% 45% 38% Diensten 33% 31% 39% 37% Groothandel 32% 30% 41% 35% Industrie 32% 30% 40% 34% Bouw 31% 29% 34% 35% Transport 30% 28% 37% 33% Vrije beroepen 19% 17% 23% 20% 4.5 Eigen vermogen Het eigen vermogen geeft de eigen financiële basis van de onderneming weer. Het eigen vermogen neemt toe wanneer de onderneming opbrengsten genereert, maar neemt af in geval van een negatief resultaat of uitkering van dividenden. In België kunnen we voor alle regio s een algemeen stijgende trend van de mediaanwaarde van het eigen vermogen van KMO s vaststellen tot 2008. In 2009 en 2010 zakt de mediaanwaarde van het eigen vermogen van de KMO s lichtjes om vanaf 2011 opnieuw te stijgen tot een niveau van 68.876 euro in 2014. In Vlaanderen bedraagt de mediaanwaarde van het eigen vermogen van de KMO s 84.202 euro, of een toename van 28% ten opzichte van 2005. In Brussel is de mediaanwaarde van het eigen vermogen gelijk aan 37.444 euro, of een stijging met 9% ten opzichte van 2005. In Wallonië is de mediaanwaarde 54.092 euro of een stijging met 24% op een periode van 10 jaar. Grafiek 15: Evolutie mediaanwaarde eigen vermogen van de KMO s in België per regio, 2005-2014 90.000 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Vlaanderen 65.702 68.950 71.434 72.420 71.934 71.984 72.775 Brussel 34.432 35.601 36.147 35.665 34.447 34.455 35.800 Wallonië 45.054 46.606 48.370 48.099 48.123 48.091 48.091 Federaal 55.681 58.104 59.993 60.309 59.768 59.703 60.970 2012 77.653 35.800 49.266 60.970 2013 78.005 36.005 50.717 64.217 2014 84.202 37.444 54.092 68.876 31