1 Executieve functies in de klas SWV Zuid-Kennemerland Data: 14,15,16 april 2014 Veel uit deze training is ontleend aan of gebaseerd op: Dawson en Guare:Slim maar. (2009) en Executieve functies bij kinderen en adolescenten (2010) 1. Introductie en film 2. Executieve functies in 15 stellingen - In tweetallen - Plenair nabespreken met theoretisch kader 3. Inzicht in eigen executieve functies: - Responsinhibitie, emotieregulatie, organisatie - Individueel invullen en plenair nabespreken (bijlage: volledige vragenlijst) 4. De 11 executieve functies: Wat zie je in de klas? - Opdracht in tweetallen - Plenair nabespreken 5. Kijkwijzer executieve functies voor een individuele leerling (en voor een groep) - Individueel invullen - Plenair nabespreken * Relatie met BRIEF 6. Werkgeheugen: oefening. Consequentie voor onderwijsbehoeften? 7. Problemen en verklaringen? * Toelichting * Individuele opdracht: executieve functies in breder perspectief * Plenair nabespreken 8. Versterken van executieve functies: de leerkracht als coach * Uitleg model * Casus: bespreking in subgroepen * Plenair nabespreken 9. Oplossingsgericht werken en executieve functies:praktijkvoorbeelden 10. Afronding en evaluatie
2 Executieve functies in 15 stellingen 1. Executieve functies stellen je in staat om je emoties te reguleren en om jezelf te sturen in denken en doen ja/nee 2. Executieve functies is een neuropsychologisch begrip ja/nee 3. Zwakke executieve functies zijn nauwelijks te verbeteren ja/nee 4. Executieve functies zijn te vergelijken met je taalontwikkeling: aanleg en goed oefenen bepalen of je er goed in wordt ja/nee 5. Executieve functies ontwikkelen door tot je 16 e levensjaar ja/nee 6. Het achterste deel van je hersenen is vooral van invloed op executieve functies ja/nee 7. Een rijke leeromgeving stimuleert de ontwikkeling van executieve functies voldoende ja/nee 8. Zwakke executieve functies leiden tot onderpresteren ja/nee 9. Zelfsturing leert een kind door een coachende leerkracht met inzicht in executieve functies ja/nee 10. Emotieregulatie is op school de belangrijkste executieve functie ja/nee 11. Werkgeheugen is op school de belangrijkste executieve functie ja/nee 12. Werken met volgehouden aandacht is op school de belangrijkste executieve functie 13. Bij het verder ontwikkelen van executieve functies bij kinderen is het nodig om: -de omgeving aan te passen -de taken aan te passen ja/nee ja/nee ja/nee 14. Passend onderwijs bieden zonder inzicht in executieve functies is niet mogelijk ja/nee 15. Elke leerkracht moet inzicht hebben in zijn/haar eigen executieve functies ja/nee
3 Definitie Executieve functies zijn cognitieve 1 Dimensies Denk en Plan ning/ 2 Doen Emot iereg ulati 4 3
4 Vragenlijst over mijn executieve functies Alleen voor intern gebruik. Gebaseerd op beschrijving van Peg Dawson en Richard Guare in het boek: Slim maar. Lees elke stelling en geef een beoordeling. Tel na afloop de drie scores van elk onderdeel bij elkaar op. Welke executieve functie is het sterkst/zwakst ontwikkeld? Wat betekent dit voor mij als leerkracht? Beoordeling per vraag Volledig mee eens 5 Mee eens 4 Neutraal 3 Niet mee eens 2 Totaal niet mee eens 1 Stelling Score 1. Ik trek geen overhaaste conclusies.. 2. Ik denk eerst na voor ik iets zeg.. 3. Ik onderneem geen acties als ik niet over de benodigde feiten beschik.. Totaal 7. Mijn emoties spelen mij zelden parten tijdens mijn werk.. 8. Kleinigheden deren mij niet; leiden mij niet van mijn werk af.. 9. Ik heb mijn persoonlijke gevoelens onder controle en voltooi mijn taak.. Totaal 19. Ik beschouw mijzelf als een goed georganiseerd mens.. 20. Het kost mij geen moeite om mijn werkplek ordelijk te houden.. 21. Ik pak mijn werkzaamheden systematisch aan.. Totaal sleutel en beoordeling: zie volgende pagina
5 Zelfbeoordeling executieve functies Hoogste score is sterk ontwikkeld. Laagste score is zwakker ontwikkeld. Stellingen Executieve Functie 1-3 Responsinhibitie 4 6 Werkgeheugen 7 9 Emotieregulatie 10 12 Taakinitiatie 13 15 Volgehouden aandacht 16 18 Planning/prioritisering 19 21 Organisatie 22 24 Timemanagement 25 27 Doelgericht gedrag 28 30 Metacognitie 31 33 Flexibiliteit Mijn sterkst ontwikkelde executieve functie(s) Mijn zwakst ontwikkelde executieve functie(s) Als leerkracht zou ik de volgende executieve functies willen verbeteren (omdat.)........
6 Overzicht van de 11 executieve functies (wat zie je in de klas?) Responsinhibitie Het vermogen om niet op alle prikkels te reageren maar eerst na te denken voordat je iets gaat doen. Dit voorkomt impulsief handelen. Werkgeheugen Het vermogen om informatie in het geheugen vast te houden; vooral bij taken die meer dan één stap vereisen, zoals het onthouden van instructies of het maken van hoofdrekensommen. Emotieregulatie Het vermogen om emoties onder controle te houden. Volgehouden aandacht Het vermogen om aandacht te blijven schenken aan een situatie of taak, ondanks afleiding, vermoeidheid e.d. Taakinitiatie Het vermogen om op tijd en op een efficiënte wijze aan een taak te beginnen. Planning/prioritisering Het vermogen om te werken volgens plan, om op een effectieve manier een doel te halen. Organisatie Het vermogen om geordend te werken en ook geordend op te ruimen. Timemanagement Besef dat tijd belangrijk is en hoe je het in kunt delen. Het vermogen om je benodigde tijd goed in te schatten. Doelgericht gedrag Betreft vooral doelgericht doorzettingsvermogen. Direct verder kunnen gaan na onderbrekingen. Ook moeilijke taken vol kunnen houden. Flexibiliteit De vaardigheid om plannen te herzien, nieuwe oplossingen te proberen als dit nodig is; je open te stellen voor instructie. Je aanpassen aan veranderingen. Metacognitie Zelfmonitoring en zelfevaluatie. Nadenken over hoe je een probleem aanpakt. Hoe heb ik het gedaan? Wat kan anders, beter? Hoe?
7 Kijkwijzer van de 11 executieve functies voor een individuele leerling Naam kind: Geboortedatum: Geslacht: Lijst in gevuld door Datum invullen.......... Een + betekent dat de functie sterk ontwikkeld is, een staat voor zwak, een +/- staat voor matig. Omcirkel wat volgens jou bij dit kind van toepassing is. Hoe weet je dat? Responsinhibitie + +/- - Het vermogen om niet op alle prikkels te reageren maar eerst na te denken voordat je iets gaat doen. Dit voorkomt impulsief handelen. Werkgeheugen + +/- - Het vermogen om informatie in het geheugen vast te houden; vooral bij taken die meer dan één stap vereisen, zoals het onthouden van instructies of het maken van hoofdrekensommen. Emotieregulatie + +/- - Het vermogen om emoties onder controle te houden. Volgehouden aandacht + +/- - Het vermogen om aandacht te blijven schenken aan een situatie of taak, ondanks afleiding, vermoeidheid e.d. Taakinitiatie + +/- - Het vermogen om op tijd en op een efficiënte wijze aan een taak te beginnen. Planning/prioritisering + +/- - Het vermogen om te werken volgens plan, om op een effectieve manier een doel te halen. Organisatie + +/- - Het vermogen om geordend te werken en ook geordend op te ruimen. Timemanagement + +/- - Besef dat tijd belangrijk is en hoe je het in kunt delen. Het vermogen om je benodigde tijd goed in te schatten. Doelgericht gedrag + +/- - Betreft vooral doelgericht doorzettingsvermogen. Direct verder kunnen gaan na onderbrekingen. Ook moeilijke taken vol kunnen houden. Flexibiliteit + +/- - De vaardigheid om plannen te herzien, nieuwe oplossingen te proberen als dit nodig is; je open te stellen voor instructie. Je aanpassen aan veranderingen. Metacognitie + +/- - Zelfmonitoring en zelfevaluatie. Nadenken over hoe je een probleem aanpakt. Hoe heb ik het gedaan? Wat kan anders, beter? Hoe?
8 Kijkwijzer van de 11 executieve functies in mijn groep Groep Aantal jongens/meisjes Lijst in gevuld door Datum invullen...... Een + betekent dat de functie sterk ontwikkeld is, een staat voor zwak, een +/- staat voor matig. Omcirkel wat volgens jou voor deze groep van toepassing is. Hoe weet je dat? Responsinhibitie + +/- - Het vermogen om niet op alle prikkels te reageren maar eerst na te denken voordat je iets gaat doen. Dit voorkomt impulsief handelen. Werkgeheugen + +/- - Het vermogen om informatie in het geheugen vast te houden; vooral bij taken die meer dan één stap vereisen, zoals het onthouden van instructies of het maken van hoofdrekensommen. Emotieregulatie + +/- - Het vermogen om emoties onder controle te houden. Volgehouden aandacht + +/- - Het vermogen om aandacht te blijven schenken aan een situatie of taak, ondanks afleiding, vermoeidheid e.d. Taakinitiatie + +/- - Het vermogen om op tijd en op een efficiënte wijze aan een taak te beginnen. Planning/prioritisering + +/- - Het vermogen om te werken volgens plan, om op een effectieve manier een doel te halen. Organisatie + +/- - Het vermogen om geordend te werken en ook geordend op te ruimen. Timemanagement + +/- - Besef dat tijd belangrijk is en hoe je het in kunt delen. Het vermogen om je benodigde tijd goed in te schatten. Doelgericht gedrag + +/- - Betreft vooral doelgericht doorzettingsvermogen. Direct verder kunnen gaan na onderbrekingen. Ook moeilijke taken vol kunnen houden. Flexibiliteit + +/- - De vaardigheid om plannen te herzien, nieuwe oplossingen te proberen als dit nodig is; je open te stellen voor instructie. Je aanpassen aan veranderingen. Metacognitie + +/- - Zelfmonitoring en zelfevaluatie. Nadenken over hoe je een probleem aanpakt. Hoe heb ik het gedaan? Wat kan anders, beter? Hoe?
9 Problemen en verklaringen? Denk na over je individuele leerling in de eerste training. Welke factoren spelen nog meer een rol? Hoe verhouden die factoren zich tot zwakke executieve functies? Gezondheid Ziekte / medicatie Slaapproblemen Fysieke verschijning/ motoriek Problemen met gehoor / gezichtsvermogen Eetproblemen Alertheid en motivatie Cognitieve capaciteiten Temperament Interesses Samenstelling van de groep Leeromgeving Contact met de leerkracht/ leerlingen Thuissituatie Opvoedingsstijl ouders Aandacht voor het kind Regels en structuur Gezinssituatie Gebeurtenissen Sint/Kerst/Pasen/vakantie Verwerken van een scheiding Ziekte/ overlijden van een naaste persoon Overige verklaringen Taal / Culturele achtergrond Leerproblemen Problemen binnen de DSM-IV?
10 Versterken van executieve functies: de leerkracht als coach Versterken executieve functies: de leerkracht als coach Pas omgeving aan Oefen Beloon Welke omgevingskenmerken zijn bevorderend? Bespreek het probleem Zorg dat duidelijk is welk gedrag beloond wordt Welke aanpassingen in de taken zijn nodig? Bepaal het doel Zorg dat de beloning aantrekkelijk en haalbaar is Geef aanwijzingen en visualiseer (geheugensteuntjes) Bedenk een stappenplan Geef effectieve complimentjes Houd contact, geef feedback, houd toezicht Leer het kind reflecteren op vorderingen, gedrag en gevoel Evalueer en pas zo nodig aan
11 Casus Gebruik het schema en noteer concreet in drie kolommen hoe je het kind kunt helpen om de executieve functie te verbeteren. Bedenk eerst hoe oud het kind is. Werkgeheugen Mark vergeet steeds om zijn spullen mee naar huis te nemen: toestemmingsbriefjes, huiswerk, zijn gymkleren e.d. Steeds als je er iets van zegt, antwoordt Mark: O ja., en onder jouw toezicht stopt hij zijn spullen alsnog in zijn tas. De volgende dag is zijn gedrag weer hetzelfde. Responsinhibitie Kirsten vergeet steeds haar vinger op te steken als ze iets wil vertellen in de kring. Ze wacht haar beurt niet af en onderbreekt andere kinderen. Als haar gedrag gecorrigeerd wordt moppert ze niet, maar even later is ze het weer vergeten en vertoont ze hetzelfde gedrag. Metacognitie Thijs is op het schoolplein steeds betrokken bij conflicten. Als je hem erop aanspreekt valt op dat hij direct roept dat anderen de oorzaak van de conflicten zijn. Hij kan niet nadenken over zijn eigen gedrag en de consequenties daarvan. Als je hem voor straf een keer binnen laat blijven, helpt hem dit niet om zijn gedrag te veranderen. Planning en timemanagement Sophie krijgt haar weektaken niet af. Het werk dat ze maakt is wel voldoende, maar ze benut haar tijd niet goed genoeg. Als je haar een dagtaak geeft valt op dat haar gedrag niet echt verandert. Ze werkt het best als je naast haar gaat zitten. Leeromgeving + taken Bespreken + oefenen Aanmoedigen + belonen
12 5. Versterken van executieve functies: volgehouden aandacht Praktijkvoorbeeld voor de groep: (In het boek wordt dit o.a. beschreven op pagina 93) Executieve functie: volgehouden aandacht 1. Bespreek met de kinderen het volgende: - Als je iets wilt leren of onthouden moet je kunnen werken met volgehouden aandacht; moet je geconcentreerd kunnen werken. Tip: Soms zijn er leuke prentenboeken over dit thema, waaruit kinderen onmiddellijk begrijpen welke problemen er spelen in het verhaal, hoe deze problemen voorkomen of opgelost kunnen worden en waarom dit van belang is. - Hoe weet je van jezelf of je iets doet met concentratie? Voorbeelden voor in de klas? Wat merk je als het concentreren goed lukt? Hoe gaat het dan met je werk? 2. Doe een oefening met de klas, gericht op concentratie. Geeft bijvoorbeeld een luisteropdracht of een kijkopdracht. 3. Begin vervolgens met een oefensessie. Kies bijvoorbeeld een activiteit waarin gedurende 5 minuten heel geconcentreerd gewerkt moet worden. Spreek af met de kinderen hoe jij tijdens die activiteit kunt zien dat de kinderen geconcentreerd werken. Begin met een voor kinderen aantrekkelijke activiteit. Wellicht een kleurplaat, een spelletje bingo o.i.d. 4. Vraag de kinderen na afloop hoe het ging. Wat gaat goed? Wat kan beter? Noteer dit in twee kolommen op het bord. 5. Doe een volgende dag opnieuw een oefensessie of spreek met kinderen af bij welke activiteit ze de eerste 5 minuten heel geconcentreerd moeten werken. Evalueer steeds op dezelfde manier. Geef complimenten en aanmoedigingen. Maak afspraken over activiteiten en verleng de tijd, bijvoorbeeld eerst naar 10 minuten en dan naar 15 minuten. Wat is haalbaar? Maak gebruik van een beloning die voor de kinderen een echte aanmoediging is om het vol te houden.
13 Versterken van executieve functies Praktijkvoorbeeld voor een individuele leerling:(in het boek wordt dit o.a. beschreven op pagina 108) Executieve functie: emotieregulatie 1. Bespreek samen met het kind het volgende: - Soms kun je (heel) boos worden. Dat komt vaak omdat je ergens niet tegen kan. Sommige kinderen kunnen er niet tegen als ze zomaar de schuld van iets krijgen, of als ze niet mee mogen spelen. Er zijn ook kinderen die heel boos worden als ze een moeilijk werkje moeten doen of als ze hun zin niet krijgen. - Wat kan jou heel boos maken? Laten we hier samen een lijstje van maken. 2. Wat doe jij als je heel boos wordt? Sommige kinderen gaan schreeuwen, schoppen of met dingen gooien. Wat doe jij? Zet deze gedragingen op een verboden-lijst. 3. Maak samen met het kind een lijst (de moeilijke-tijden-lijst ) met dingen die je wel mag doen in plaats van het verboden gedrag. 4. Oefen dit samen met het kind: Laten we doen alsof je boos bent, omdat je niet mee mag doen. Wat zeg je tegen jezelf en wat ga je doen? 5. Geef in de oefensituatie direct positieve complimentjes en moedig het kind aan om het vol te houden. 6. Spreek met het kind af hoe jullie dit in het echt gaan toepassen. (Bied uitzicht op succes en begin dus niet met het allermoeilijkste). 7. Spreek af hoe het kind beloond wordt. Wat maakt mij boos: - als ik moet stoppen als ik iets leuks doe - als ik ergens de schuld van krijg - als ik niet mee mag spelen Verboden: - anderen pijn doen - iets kapot maken - vloeken en schreeuwen Als ik het moeilijk heb, kan ik: - iets leuks bedenken - iets leuks gaan doen
14 Executieve functies: Tips uit Executieve Functies bij kinderen en adolescenten Algemeen: denkstimulerende vragen voor executieve functies p. 68/69 Responsinhibitie Introduceer een praatstok Werkgeheugen Gebruik een aantrekkelijke aanwijzing Checklist p.118/119 p.120/121 p.210/211 Emotieregulatie Leer een zin aan om emotie te beheersen p.122/123 Visualiseer p.222 t/m 224 Volgehouden aandacht Voorkom dat werk thuis afgemaakt moet worden p.124/125 Gebruik van tijd tot tijd een signaal Taakinitiatie Zorg voor een zichtbare aansporing p.126/127 Maak een afspraak over aanwijzingen die helpen Planning/prioritisering Maak een lijst en noteer deeltaken Help om definitieve keuzes te maken p.128/129 p.98/99 Organisatie Werk met een duidelijke opruimprocedure p.130/131 Gebruik stap 2 p.214 Timemanagement Werk met tijdnotities: schatting vooraf en evalueren achteraf p.132/133 Doelgericht gedrag Kies een concreet en zichtbaar doel p. 134/135 Gebruik coachingprincipes (lees hoofdstuk 7) p.141 t/m 153 Flexibiliteit Maak een verrassingskaart met een leuke afbeelding Begin met kleine veranderingen Metacognitie Leer het kind zichzelf 4 vragen te stellen, noteer de vragen op een kaartje p.136/137 p.113/114 p.138/139
15 Checklist gesprekken met kinderen Gesprekken met kinderen: LSD (luisteren, samenvatten, doorvragen) Zorg voor een rustige ruimte Zorg voor voldoende tijd Zijn de ouders op de hoogte van het gesprek? Reflecteer: heb ik voldoende rust en aandacht voor het kind? Geef het kind een prettige zitplaats Ga in een hoek van 90 graden zitten Ga op dezelfde ooghoogte zitten als het kind Stel het kind op zijn of haar gemak Vertel het kind het doel van het gesprek Kijk naar het kind terwijl je spreekt Luister actief naar wat het kind zegt (LSD) Bespreek concreet problemen en oplossingen Sluit aan bij wat het kind zegt Bedenk samen een plan Rond het gesprek goed af Maak notities en reflecteer op het gesprek Ouders informeren?
16
17 0 10
18 Bachir Denk je goed, voel je goed! School Ik wil mijn beter concentreren met mijn rekenwerk. Mijn hoofd is net een oceaan maar het moet een kanaal zijn. Ik zeg tegen mijzelf: Ik wil mij niet laten afleiden. Ik ben een kanaal. Ik richt mij op mijn rekenwerk. Ik ben twaalf jaar en als ik het twaalf minuten vol kan houden dan kan ik mij met rekenen net zo goed concentreren als alle andere kinderen van mijn leeftijd. Na twaalf minuten stop ik even en dan mag ik even rond kijken. Daarna word ik weer een kanaal.
19 Koen Wat doe ik als ik ergens last van heb? Als ze pesten Ik kan zeggen: Het zal wel Stop hou op Ik ga het tegen de juf zeggen Dus: ik moet niet gaan gillen of keihard gaan huilen. Als ik word buiten gesloten Ga niet stressen Leuke kinderen opzoeken Als ze er mee door gaan, tegen de juf zeggen.
20 Katinka Niet doen De ruzie opzoeken Snel boos worden De baas spelen Wel doen Negeren Als het fout gaat naar de juf of meester gaan Aardig doen tegen de aardige kinderen Kinderen helpen maar dan eerst vragen of ze hulp nodig hebben