Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming

Vergelijkbare documenten
Kostensoorten

Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming Diagn.Toets

Bij het na-calculatorische budget bepalen we achteraf wat de kosten hadden mogen zijn op basis van de werkelijke productie/afzet.

Samenvatting door Sabien 1939 woorden 15 juni keer beoordeeld

Samenvatting M&O De Industrie

OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE

Opgave 9.5 Variabele kosten per stuk: / = 3,75 Totale variabele kosten bij eenheden: ,75 =

PDB. Antwoordenboek. berekeningen. Financiële administratie & Kostprijscalculatie

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 26

M&O VWO 2011/

Hoofdstuk 3: Resultaten

1 Kostprijsberekening en bezettingsresultaat

Opgave 6.2. PDB Kostencalculatie Uitwerkingen hoofdstuk 6. Opgave 6.1

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

Bedrijfseconomische aspecten van de industriële onderneming

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 UITWERKINGEN

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 7

b. Materiaal Loonkosten Opslag indirecte kosten: 125%

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 ANTWOORDEN

Heterogene productie (meerdere producten) De directe kosten hebben een rechtstreeks verband met de productie/verkoop van een product.

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10

7 Directe en indirecte kosten

3 Voorcalculatie, nacalculatie en verschillenanalyse

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10

Cursus Bedrijfseconomie 2 IBK2BEC20. Tentamentraining

Management & Organisatie Proeftoets SE 6 vwo 6

Cursus Bedrijfseconomie 2

Vooraf lees de opdracht eerst heel rustig door. Analyseren is echt het halve werk. Want:

Dinsdag hebben we gewerkt aan de spontane casus van de Schoenenfabriek. Volgens afspraak tref je die hieronder 'rustig' uitgeschreven aan.

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden (PDB)

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

Fabricage kosten Grondstoffen Machinekosten Loon productiepersoneel Hulpafdelingen (onderhoud/magazijn) Deze kosten zijn samen de fabricagekostprijs

Financieel Administratief Praktijkdiploma Boekhouden (PDB) Kostprijscalculatie (KP) Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens

Eindexamen m&o vwo 2008-I

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

v6mo2p oefentoets vwo M&O 2e periode blad 1 van 5

UITWERKINGEN OPGAVEN

2 Constante en variabele kosten

PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden onderdeel Kostprijscalculatie

Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo. Hoofdstuk 17 tot en met 28. Normering. Aantal punten x = cijfer 63

2 Constante en variabele kosten

EXAMEN Moderne Bedrijfsadministratie

a. Indirecte kosten afhankelijk van de grondstofkosten: % = 40%

Eerste avonturen met een budgetresultaat Verkenning aan de hand van opdracht 29 uit De Industrie (Stoffels)

2 Kostprijsberekening en opslagmethode

d. Contributiemarge: 160 ( 295 -/ /- 66) = Constante kosten /- Bedrijfsresultaat bij direct costing

Hoofdstuk 24. Nettowinstopslagmethode

Direct costing en break even analyse

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

Vraag 1 Toetsterm Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad?

Deze examenopgaven bestaan uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Examen VWO. Economische wetenschappen II en recht (oude stijl)

Antwoorden hoofdstuk 12

2. Bepaal de omvang van de rationele overcapaciteit en splits deze uit naar de gebruikelijke oorzaken.

Elementaire Bedrijfseconomie. Uitwerkingen bij het werkboek. Prof. dr. R. Slot Drs. G.H. Minnaar. Zevende druk. Stenfert Kroese Groningen

Voorraadwaardering. Fabricagekosten: = = 25 => fabricage kostprijs

Resultaten in een productie-omgeving Inclusief rekenwerk met een machine-uurtarief

9 Verschillenanalyse en budgettering

ELEMENTAIRE BEDRIJFSECONOMISCHE MODELLEN Auteurs: Fons Vernooij en Paul van der Aa Website: fons-vernooij.nl/bm-site/ebm

In deze opgave blijven de belastingen buiten beschouwing. Bij deze opgave horen de informatiebronnen 4 tot en met 6.

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden (PDB)

Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN

Zie de hierachter opgenomen opgave, waarachter je ook de antwoorden ziet.

ELEMENTAIRE BEDRIJFSECONOMISCHE MODELLEN Auteurs: Fons Vernooij en Paul van der Aa Website: fons-vernooij.nl/bm-site/ebm

* goed lezen! * let op terugrekenen!

Eindexamen m&o vwo II

Vraag 1 Toetsterm Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad?

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 22 EN 23 JUNI 2010

Omschrijf wat er verstaan wordt onder proportioneel variabele kosten.

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 UITWERKINGEN

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 20 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

- De site voor samenvatting en meer!

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 23 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009

modellen m&o havo Modellen voor management en organisatie 1. Inleiding

Modulehandleiding Bedrijfseconomie 1.2. Collegejaar AC/adBE/BE/FSM Periode 2

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Kostencalculatie niveau 4 1 / 9

ELEMENTAIRE BEDRIJFSECONOMISCHE MODELLEN Consistent naslagwerk voor nieuwkomers in de bedrijfseconomie

Kostencalculatie niveau 5 Correctiemodel voorbeeldexamen 2

Bedrijfseconomie. Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN. Tweede druk

Kostencalculatie niveau 5 Examenopgaven voorbeeldexamen 2

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN

Bedrijfsadministratie Opgave 1 Fabrieksboekhouding 25 punten

ELEMENTAIRE BEDRIJFSECONOMISCHE MODELLEN Auteurs: Fons Vernooij en Paul van der Aa Website: fons-vernooij.nl/bm-site/ebm Versie d.d.

EXAMENPROGRAMMA. Moderne Bedrijfsadministratie (MBA) Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Examen Kostencalculatie niveau 5 Niveau

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

1.9.2 Verschil tussen direct costing en integrale kostencalculatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 15 DECEMBER UUR

Uitwerkingen hoofdstuk 4 Kostenindelingen en kostprijs

Deze examenopgave bestaat uit 11 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 5 opgaven en omvat 26 vragen.

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 7

Antwoorden hoofdstuk 10

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

DOMEINBESCHRIJVING VERSIE 27 MEI 2014 VOORLOPIG CONCEPT

Bedrijfseconomie. Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren. Tweede druk

Transcriptie:

Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming De kostensoorten van een industriële onderneming zijn: grondstofkosten, arbeidskosten, overige variabele kosten, kosten van duurzame productiemiddelen, kosten van de grond, kosten van diensten van derden, kosten van belastingen en de financieringskosten. Bij industriële ondernemingen maken we onderscheid tussen: ondernemingen met massaproductie: de producent bepaalt het type product en hoopt dat veel consumenten zijn product willen kopen; bij massaproductie verdelen we de kosten in constante en variabele kosten; ondernemingen met stukproductie: de consument bepaalt het type product en de producent houdt rekening met de individuele wensen van de consument; bij stukproductie verdelen we de kosten in directe en indirecte kosten. Variabele kosten variëren rechtsreeks met de productieomvang. Constante kosten zijn niet afhankelijk van de productieomvang. Directe kosten zijn direct toewijsbaar aan een product of order. Indirecte kosten zijn niet direct toe te wijzen aan een product of order. Constante en variabele kosten kunnen we ook via een machine-uurtarief berekenen. Het machine-uurtarief berekenen we als + C = Constante machinekosten Nu = normale aantal machine-uren V = Variabele machinekosten B = Begrote aantal machine-uren Standaardkosten zijn die kosten die een onderneming moet maken wanneer de productie plaatsvindt onder normale omstandigheden. De standaardkostprijs is de som van de toegestane (standaard)kosten, meestal berekend per product. Bij massaproductie gaat we uit van de kostenindeling in variabele en constante kosten. De kostprijs vinden we met de formule: + C = Totale constante standaardkosten N = normale productie V = Totale Variabele standaardkosten B = Begrote productie 2

Bij variabele kosten kunnen zich efficiencyresultaten en prijsresultaten voordoen. Een efficiencyresultaat ontstaat als er meer of minder van een productiemiddel wordt gebruikt dan toegestaan; een prijsresultaat ontstaat als de werkelijke prijs afwijkt van de toegestane prijs. De prijsresultaten en efficiencyresultaten bij elkaar noemen we het budgetresultaat op variabele kosten. De formule om een efficiencyresultaat te berekenen, is: (sh wh) sp. sh = standaardhoeveelheid wh = werkelijke hoeveelheid sp = standaardprijs De formule om een prijsresultaat te berekenen, is: (sp wp) wh. sp = standaardprijs wp = werkelijke prijs wh = werkelijke hoeveelheid Op constante kosten kunnen zich voordoen: bezettingsresultaten; efficiencyresultaten; prijsresultaten. Deze resultaten bij elkaar noemen we het budgetresultaat op constante kosten. Het bezettingsresultaat wordt gevonden met de formule: (B N). B = Begrote productie N = Normale productie C = Totale constante standaardkosten N = normale productie In de nacalculatie vervangen we B (Begrote productie) door W (= Werkelijke productie). Bij onderbezetting B < N is er een nadelig bezettingsresultaat. Bij overbezetting B > N is er een voordelig bezettingsresultaat. Als de constante kosten per machine-uur worden gegeven, is de formule om het bezettingsresultaat te berekenen: (Bu Nu), waarin gelijk is aan de constante kosten per machine-uur. In de nacalculatie vervangen we Bu door Wu. 3

Hoofdstuk 27 Voorcalculatie bij ondernemingen met homogene productie We onderscheiden de fabricagekostprijs en de commerciële kostprijs. De fabricagekostprijs is de kostprijs waarin de toegestane kosten van de fabricageafdeling zijn opgenomen: Verhogen we de fabricagekostprijs met de toegestane verkoopkosten per product: dan vinden we de commerciële kostprijs. Wanneer de op deze wijze gevonden kostprijs met een winstpercentage wordt verhoogd, vinden we de verkoopprijs exclusief omzetbelasting. In de voorcalculatie worden de verwachte kosten vastgesteld. Het verkoopresultaat = afzet (verkoopprijs commerciële kostprijs). In de voorcalculatie is het bedrijfsresultaat gelijk aan: 1. de verwachte omzet de verwachte kosten; 2. het verwachte verkoopresultaat + de verwachte budgetresultaten. De verwachte budgetresultaten bestaan in de voorcalculatie vaak uitsluitend uit bezettingsresultaten. Als de kosten worden verdeeld in fabricagekosten en verkoopkosten, valt het (verwachte) bezettingsresultaat uiteen in een bezettingsresultaat op de constante fabricagekosten: (Bp Np) (waarbij met begrote en normale productie gerekend wordt) en een bezettingsresultaat op de constante verkoopkosten: (Ba Na). (waarbij met begrote en normale afzet gerekend wordt) 4

Hoofdstuk 28 Nacalculatie bij ondernemingen met homogene productie In de voorcalculatie worden de verwachte kosten vastgesteld. In de voorcalculatie is het bedrijfsresultaat gelijk aan: 1. de verwachte omzet de verwachte kosten; 2. het verwachte verkoopresultaat + de verwachte budgetresultaten. In de voorcalculatie bestaan de budgetresultaten meestal uit bezettingsresultaten. In de nacalculatie wordt vastgesteld hoe groot de werkelijke kosten waren. Het gerealiseerde verkoopresultaat berekenen we als de netto-omzet (werkelijke afzet x verkoopprijs) verminderd met de werkelijke afzet tegen de commerciële kostprijs. Of: gerealiseerd verkoopresultaat = werkelijke afzet (verkoopprijs commerciële kostprijs). Het gerealiseerde budgetresultaat bestaat uit het verschil tussen de werkelijke productie/afzet tegen kostprijs en de werkelijke kosten van deze productie/afzet. Het nacalculatorische bedrijfsresultaat is gelijk aan het gerealiseerde verkoopresultaat + het gerealiseerde budgetresultaat. Er bestaan drie soorten budgetten: vast budget, variabel budget en een gemengd budget. Het nacalculatorische budget voor een bepaalde periode bestaat uit: Het budgetresultaat is het verschil tussen de voorcalculatie en de nacalculatie en bestaat uit: efficiencyresultaten op variabele en constante kosten; prijsresultaten op variabele en constante kosten; bezettingsresultaten op constante kosten. Naar aanleiding van de analyse van de budgetresultaten neemt de directie beslissingen om al dan niet bij te sturen. 5

Hoofdstuk 29 Ondernemingen met heterogene productie Ondernemingen met heterogene productie verdelen de kosten in directe en indirecte kosten. Directe kosten zijn kosten waarvan direct is aan te geven voor welk product of welke order ze worden gemaakt. Indirecte kosten zijn kosten waarvan niet is aan te geven voor welk product of welke order ze worden gemaakt. Bij de primitieve opslagmethode worden voor de dekking van de indirecte kosten de directe kosten verhoogd met één opslag: óf op de grondstofkosten; óf op de directe loonkosten; óf op de totale directe kosten. Je kunt voor één order dan ook drie verschillende kostprijzen krijgen. Bij de verfijnde opslagmethode worden voor de dekking van de indirecte kosten op de directe kosten meerdere opslagen gelegd, bijvoorbeeld: én op de grondstofkosten; én op de loonkosten; én op het totaal van de directe kosten. Je hebt per order dan maar één kostprijs. Het nacalculatorische bedrijfsresultaat bij ondernemingen met stukproductie kan op twee manieren worden berekend: gerealiseerd verkoopresultaat +/ gerealiseerd budgetresultaat; werkelijke omzet werkelijke directe en indirecte kosten. We kunnen bij de nacalculatie een verschillenanalyse opstellen door de nacalculatorische cijfers te vergelijken met de toegestane bedragen. Maar we moeten heel voorzichtig zijn met het trekken van conclusies. De normen zijn minder hard en een enkele order kan een groot effect hebben gehad. 6