Antwoorden hoofdstuk 12

Transcriptie

1 Antwoorden hoofdstuk 12 Opgave 12.1 De indirecte kosten waren x 100 % = 40 % van het materiaalverbruik De indirecte kosten waren x 100 % = 20 % van de directe lonen c. De totale directe kosten waren = De indirecte kosten waren x 100 % = 13,33 % van de totale directe kosten Opgave 12.2 De totale directe kosten worden begroot op = Het opslagpercentage voor indirecte kosten wordt x 100 % = 24 % van de totale directe kosten. Materiaal 10 Direct loon 30 Directe kosten 40 Opslag indirecte kosten: 24 % van 40 = 9,60 Kostprijs 49,60 Opgave 12.3 De indirecte materiaalkosten zijn x 100 % = 50 % van het directe materiaalverbruik. De indirecte loonkosten zijn x 100 % = 100 % van de directe lonen Materiaal 50 Direct loon 80 Directe kosten % van 50 = % van Kostprijs 235 Antwoorden hoofdstuk 12 1

2 Opgave 12.4 De overige indirecte kosten bedragen = De indirecte materiaalkosten zijn x 100 % = 40 % van het directe materiaalverbruik. De indirecte loonkosten zijn x 100 % = 8 % van de directe lonen De overige indirecte kosten zijn x 100 % = 10 % van de totale directe kosten Materiaal 80 Direct loon 125 Directe kosten % van 80 = 32 8 % van % van ,50 Kostprijs 267,50 Opgave 12.5 De vergelijking luidt: 9 pilsjes + 4 borreltjes = 27. Dit is 1 vergelijking met 2 onbekenden. Oplossing: de prijzen van de consumpties drukken we uit in één eenheid, hier het pilsje. We krijgen dan: 1 pilsje = 1 pilsje 1 borreltje = 1,5 pilsje Hiervan maken we gebruik in de vergelijking. Rekenkundig zijn 4 borreltjes gelijk aan 6 pilsjes. We krijgen dan: 9 pilsjes + 6 pilsjes = pilsjes = 27 1 pilsje kost 27 : 15 = 1,80 1 borreltje (= 1,5 pilsje) kost 1,5 x 1,80 = 2,70 Controle: 9 x 1, x 2,70 = 27 Opgave 12.6 De vergelijking luidt: X Y Z = We drukken alle producten uit in X. We krijgen dan: 1 X = 1 X 1 Y = 3 X 1 Z = 4 X Antwoorden hoofdstuk 12 2

3 De vergelijking wordt nu: X X X = X = X = : = 1,20 Kostprijs van 1 Z ( = 4 X) is 4 x 1,20 = 4,80 Opgave 12.7 We gaan eerst het tarief per m2 berekenen. Dit is : = 140 De afdeling productie heeft m 2 in gebruik, dus wordt de doorbelasting: x 140 = Opgave 12.8 Kostensoorten Totaal Hulpkostenplaatsen Hoofdkostenplaatsen Huisvesting Krachtcentrale Afd Productie Afd Verkoop Totalen C C Het tarief per m2 vloeroppervlakte is : ( ) = 132 Deze kosten worden als volgt doorbelast: Naar afdeling krachtcentrale: 150 x 132 = Naar afdeling productie: x 132 = Naar afdeling verkoop 250 x 132 = Het tarief per kwh is : ( ) = 0,18 Deze kosten worden als volgt doorbelast: Naar afdeling productie: x 0,18 = Naar afdeling verkoop x 0,18 = c. Het machine-uurtarief wordt = 42, d. Percentage voor verkoopkosten: x 100 % = 7,2 % van de verkoopprijs Fabricagekostprijs: materiaalkosten 19,50 loonkosten 10 1 machine-uur (antwoord c) 42,50 Fabricagekostprijs 72 fabricagekostprijs 72 verkoopkosten 7,2 % van de verkoopprijs winst 17,8 % van de verkoopprijs Verkoopprijs 100 % van de verkoopprijs Antwoorden hoofdstuk 12 3

4 e. Hieruit blijkt, dat de fabricagekostprijs 75 % van de verkoopprijs is. f. De verkoopprijs is 100 x 72 = Opgave 12.9 De indirecte kosten zijn x 100 % = 30 % van de directe loonkosten Materiaal 40 Direct loon 18 Directe kosten 58 Opslag indirecte kosten: 30 % van 18 = 5,40 Kostprijs 63,40 Opgave De indirecte materiaalkosten zijn x 100 % = 300 % van het directe materiaalverbruik. De indirecte loonkosten zijn x 100 % = 61 % van de directe lonen De overige indirecte kosten zijn x 100 % = 8 % van de totale directe kosten. Materiaal Direct loon Directe kosten % van = % van % van Kostprijs Opgave De indirecte grondstofkosten zijn x 100 % = 45 % van de directe grondstofkosten De indirecte loonkosten zijn x 100 % = 27 % van de directe lonen De overige indirecte kosten zijn x 100 % = 5 % van de totale directe kosten. Antwoorden hoofdstuk 12 4

5 45 % van % van % van Totale opslag voor indirecte kosten Opgave Voor het totaal van de indirecte kosten geldt: A B C = A = 1 A 1 B = 4 A 1 C = 8 A Substitutie geeft: A A A = A = A = 7,50 Indirecte kosten voor 1 C zijn: 8 x 7,50 = 60 Directe kosten voor 1 C zijn 17,50 Kostprijs van 1 C 77,50 Opgave Ten aanzien van de kosten geldt: X Y Z = Aangezien de dikte bij alle tegels gelijk is, kunnen we om de equivalentiecijfers te bepalen volstaan met de oppervlakte. 1 X = 400 cm 2 1 Y = 900 cm 2 1 Z = cm 2 Hieruit kunnen we afleiden: 1 X = 1 X 1 Y = 900 = 2,25 X Z = = 4 X 400 Substitutie geeft : X X X = X = X = 1,60 De kosten van 1 Y is 2,25 x 1,60 = 3,60 De kosten van de gehele partij Y is x 3,60 = Antwoorden hoofdstuk 12 5

6 Opgave Kostensoorten Totaal Hulpkostenplaatsen Hoofdkostenplaatsen Huisvesting Directie en Administratie Garage Afd Productie Afd Verkoop Totalen C C C Het tarief per m 2 vloeroppervlakte is : ( ) = 155 Deze kosten worden als volgt doorbelast: Naar directie en administratie: 60 x 155 = Naar garage: 150 x 155 = Naar afdeling productie: x 155 = Naar afdeling verkoop 470 x 155 = Directie en administratie rekent haar kosten als volgt door: Naar garage: 5 % van = Naar afdeling productie: 60 % van = Naar afdeling verkoop 35 % van = De afdeling garage rekent haar kosten door in een tarief per km. Het tarief is: : ( ) = 1,50. Naar afdeling productie: x 1,50 = Naar afdeling verkoop: x 1,50 = Het machine-uurtarief wordt = Percentage voor verkoopkosten: x 100 % = 9,5 % van de verkoopprijs Antwoorden hoofdstuk 12 6

7 c. Fabricagekostprijs: Materiaalkosten 31 Loonkosten 40 1 machine-tijd(antwoord 1) 1,5 x Fabricagekostprijs 131 fabricagekostprijs 131 verkoopkosten 9,5 % van de verkoopprijs winst 25 % van de verkoopprijs Verkoopprijs 100 % van de verkoopprijs Hieruit blijkt, dat de fabricagekostprijs 65,5 % van de verkoopprijs is. d. De winst is 25 x 131 = ,5 Antwoorden hoofdstuk 12 7