Jaarverslag Embargo Tot 12 februari, 0 uur. Luc Coene Gouverneur. Persconferentie 10 februari 2015

Vergelijkbare documenten
Seculaire stagnatie in Europa: realiteit of illusie?

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Het cyclische herstel ombuigen in duurzame en inclusieve groei. Gouverneur Jan Smets NBB jaarverslag 2017

Verslag Antwerpen, februari Guy Quaden Gouverneur

De weg naar een duurzame opleving voornaamste boodschappen van het jaarverslag 2016 van de Nationale Bank. Tim Hermans Directeur

Overheidsontvangsten en -uitgaven: analyse en aanbevelingen

Verslag Sint-Niklaas, 18 maart Tom DECHAENE Directeur

Uitdagingen voor de sociale zekerheid vanuit een macro-economisch perspectief

Uitdagingen voor het Europees monetair beleid en het Belgisch economisch beleid na de crisis

Verslag Luc Coene Gouverneur

STAND VAN ZAKEN EURO PLUS-PACT

De houdbaarheid van de overheidsfinanciën in het licht van de vergrijzing

Turnhout, 13 maart Marcia DE WACHTER

Lijst van wetten. bankwet : Wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen

Mechelen, 15 maart Marcia DE WACHTER

Op het goede pad... (...maar de weg is nog lang)

WEG(EN) UIT DE CRISIS

ECONOMISCHE INDICATOREN VOOR BELGIE

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe

NBB Verslag 2012 Lijst van kaders, tabellen en grafieken

Is de financiële en economische crisis voorbij?

Jaarverslag Sint-Niklaas, 2 maart Tim Hermans Directeur

De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017

Jaarverslag februari 2016 Antwerpen. Jan Smets Gouverneur

Van heropleving naar nieuwe welvaart?

Het Europees kader inzake begrotingstoezicht

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014

Hoe (slecht) gaat het met de conjunctuur? Edwin De Boeck Fedustria 13 oktober 2011

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe

De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016

NBB Verslag 2013 Lijst van kaders, tabellen en grafieken

Macroprudentieel verslag

De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van De economische activiteit stijgt met 1,1 % over het hele jaar 2014

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

Forum voor geëngageerd ondernemen

Economisch herstel met tegenwind

Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid?

Economische vooruitzichten en uitdagingen voor de Belgische economie

Sociaaleconomische uitdagingen voor 2019 en impact van het monetair beleid van de ECB VBO Strategisch comité van 15 januari 2019

Rapport Verslag. de uitdagingen van de Belgische economie. Luc Coene, Vicegouverneur Leuven, 23 februari 2010

NBB Jaarverslag Luc Coene Gouverneur

Consumptieve bestedingen van de particulieren Consumptieve bestedingen van de overheid Bruto vaste kapitaalvorming

Scherpe analyses vergen daadkracht

2013: Erfgenaam van het verleden of drager van de toekomst?

Recente geschiedenis van de Belgische overheidsfinanciën

Wat doen centrale banken eigenlijk? Finale sessie: The big Picture. Brussel, 21 oktober 2015

Naar een keerpunt in de macroeconomische

Van heropleving naar nieuwe welvaart?

Hoge Raad voor de Werkgelegenheid

Diagnose van de Vlaamse arbeidsmarkt. Luc Sels

Tabel 1: Economische indicatoren (1)

Beknopte commentaar bij de uiteenzettingen van C. Valenduc en G. Nicodème

Suivi mensuel de la conjoncture - Maandelijkse opvolging van de conjunctuur

De Europese soevereine crisis en de impact op de economie 24 november 2011, VKW Limburg

technisch verslag CRB

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Perscommuniqué. De evolutie van de Belgische economie tegen 2006, bestudeerd door het Federaal Planbureau

De budgettaire kosten van de vergrijzing

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Vooruitzichten Belgische economie Herstel zet zich gematigd voort maar blijft fragiel

Perscommuniqué van het Federaal Planbureau

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Macroschets van de evolutie van de personeelsaantallen binnen de overheidssector in België

De social profit in macro-economisch perspectief

Boordtabel van het Concurrentievermogen van de Belgische economie. 25 november 2015

De mondiale zoektocht naar nieuwe sociaal-economische evenwichten

GROEI EN BANEN: DE VOLGENDE STAPPEN

Driemaandelijkse beslissing van de Nationale Bank van België inzake het contracyclische bufferpercentage (1 januari 2016): 0 %

Betalingsachterstand bij handelstransacties

Internationale Economie. Doorzettend, maar mager groeiherstel, veel neerwaartse risico s

HOE BETAALT U? HOE ZOU U WILLEN BETALEN?

Grensoverschrijdende aftrek van fiscale verliezen

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

ECONOMISCHE VOORUITZICHTEN 2003

Glossarium. Begroting

De macro-economische vooruitzichten voor de wereldeconomie: evenwichtige groei in Europa, terugval in de Verenigde Staten en Japan

Europese feestdagen 2019

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Jeugdwerkloosheid. Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten 11 december Jan Smets

FISCAAL ZAKBOEKJE 2012 TOTALE BELASTINGDRUK BELASTING OP ARBEID BELASTING OP KAPITAAL BELASTING OP CONSUMPTIE

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

Voor welke uitdagingen plaatst de vergrijzing ons?

Europese feestdagen 2018

Economische projecties voor België Najaar 2007

Verslag 2010: structurele uitdagingen voor de toekomst

Groei van het BBP. Kwartaal op kwartaal, geannualiseerd. Bron: IMF

Visie op Wankel perspectief. 18 november 2013

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context

Methodologie en resultaten van de regionale economische vooruitzichten

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau actualiseert zijn economische vooruitzichten voor de periode

Mario Draghi, President van de ECB, Vítor Constâncio, Vice-President van de ECB, Frankfurt am Main, 3 september 2015

Driemaandelijkse beslissing van de Nationale Bank van België inzake het contracyclische Bufferpercentage voor 2019K2: 0%

Centraal Economisch Plan 2019

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Prioriteiten op energiegebied voor Europa Presentatie door de heer J.M. Barroso,

NATIONALE REKENINGEN

Europese feestdagen 2017

De efficiëntie van de overheid in België

Transcriptie:

Jaarverslag 24 Persconferentie februari 25 Luc Coene Gouverneur Embargo Tot 2 februari, uur

. Complexe wisselwerkingen tussen korte- en langetermijnuitdagingen wegen op de wereldeconomie en op de economie van het eurogebied in het bijzonder 2

Bescheiden en ongelijke verbetering van de activiteit in de wereld Groei van het bbp in de voornaamste economieën 22 23 24 p.m. Aandeel van het mondiale bbp 23 Geavanceerde landen,2,3,8 43,6 waarvan: Verenigde Staten 2,3 2,2 2,4 6,5 Japan,5,6, 4,6 Eurogebied -,7 -,5,8 2,2 Verenigd Koninkrijk,7,7 3, 2,3 Opkomende landen 5, 4,7 4,4 56,4 waarvan: China 7,7 7,8 7,4 5,8 Rusland 3,4,3,6 3,4 Latijns-Amerika 2,9 2,8,2 8,7 Wereld 3, 3,3 3,3, p.m. Wereldhandel 3, 3,4 3, Bronnen: EC, IMF, OESO. 3

Zwakke vraag en overvloedig aanbod wogen op de grondstoffenprijzen 6 Grondstoffenprijzen in $ 4 2 8 6 4 Levensmiddelengrondstoffen (indexcijfers 2 = ) Industriële grondstoffen (indexcijfers 2 = ) Brent (per vat) Bron: Thomson Reuters Datastream. 4

Steeds uiteenlopender monetair beleid 3,5 Verwachtingen ten aanzien van de daggeldmarktrente (in %, op basis van overnight index swaprentes, december 24) 6 Activa op de balans van de centrale banken (maandgemiddelden, in % van het gemiddelde bbp gedurende de periode 27-23) 3 5 2,5 2 4,5 3 2,5 -,5 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar 5 jaar 6 jaar 7 jaar 8 jaar 9 jaar jaar Eurogebied Verenigde Staten Japan Verenigd Koninkrijk Bronnen: Bank of England, Bank of Japan, Federal Reserve, Thomson Reuters Datastream, ECB, eigen berekeningen. 5

Matige economische vooruitzichten en accommoderend monetair beleid leidden tot depreciatie van de euro 5 Wisselkoers van de euro,6,5 5,4,3 95,2 9 2 2 22 23 24 Nominale effectieve wisselkoers (linkerschaal)¹ Bilaterale wisselkoers tussen de euro en de Amerikaanse dollar (rechterschaal), Bronnen: Thomson Reuters Datastream, ECB. Nominale effectieve wisselkoers t.o.v. de 9 belangrijkste handelspartners van het eurogebied. 6

Eurogebied tussen erfenis uit het verleden en uitdagingen in het verschiet / Schuchter herstel van de activiteit,2,8,6,4,2 -,2 -,4 -,6 -,8 Kwartaalprofiel van het bbp en van de voornaamste bestedingscategorieën (bijdragen tot de verandering van het bbp in volume, in procentpunt) 2,,6 -,7 -,5,8-2 2 22 23 24 Particuliere consumptie Overheidsconsumptie Bruto-investeringen in vaste activa Voorraadwijziging Netto-uitvoer van goederen en diensten Bbp Bron: EC. Gemiddeld veranderingspercentage op jaarbasis, 7

Eurogebied tussen erfenis uit het verleden en uitdagingen in het verschiet: 2/ Lage inflatie 3,5 3 Inflatie in het eurogebied (bijdragen tot de veranderingspercentages op jaarbasis; in procentpunt),6 2,7 2,5,4,4 2,5 2,5,5 -,5 Diensten Levensmiddelen HICP Industriële goederen uitgezonderd energie Energiedragers HICP ongerekend energie en levensmiddelen Bron: EC. Gemiddeld veranderingspercentage op jaarbasis, 8

Afremmende factoren in het eurogebied / Zwakke investeringen 2 Investeringen in % bbp (volumegegevens) 8 6 4 2 8 6 4 2 2-27 24 2-27 24 2-27 24 2-27 24 2-27 24 2-27 24 2-27 24 EA DE FR IT ES EL IE PT NL/ BE/ AT/ FI Investeringen ongerekend die in woongebouwen Woongebouwen Bron: EC. 9

Afremmende factoren in het eurogebied: 2/ Nog steeds hoge private schuld 35 Geconsolideerde schuld van de niet-financiële private sector in het eurogebied (uitstaande bedragen aan het einde van het jaar, in % bbp) 35 3 3 25 25 2 2 5 5 5 5 CY IE NL PT ES BE FI FR EL AT IT DE EA 27 23 Piek² Bron: ECB. De landen zijn in dalende volgorde gerangschikt volgens de piek van de schuld van de niet-financiële private sector. 2 Piek van de schuld van de huishoudens en de niet-financiële vennootschappen over de periode 27-23.

Positieve ontwikkelingen in het eurogebied / Opnieuw werkgelegenheidscreatie Werkgelegenheid 3 Werkloosheid,5 2 -,5-9 -,5 8 Veranderingen op jaarbasis, in duizenden personen Werkloosheidsgraad Bronnen: EC, ECB.

Positieve ontwikkelingen in het eurogebied 2/ Positieve groei in de meeste landen 5 Bbp in een aantal landen van het eurogebied (veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld) 4 3 2 - -2-3 -4 Evolutie tussen 26 en 24 +2,4 +8, -,5-4, +6,9 +4,2 +8,2-22,8 +4,6-7,3 -,5 IE DE ES PT BE NL AT EL FR IT FI 23 24 Bron: EC. 2

2. Beleidsuitdagingen in het eurogebied: vraag, aanbod én financiering van de economie 3

Ondersteuning van de vraag: monetair beleid / Verlaging van de beleidsrentes, zelfs tot een negatief peil 6 Rentetarieven, geldmarktrentes en liquiditeitsoverschot in het eurogebied 5 4 3 2 - Rente op depositofaciliteit Centrale beleidsrente Rente van de OLO's op twee jaar Rente op de marginale beleningsfaciliteit Eonia-rente Bronnen: Thomson Reuters Datastream, ECB. 4

Ondersteuning van de vraag: monetair beleid 2/ Niet-conventionele maatregelen Zomer 24: TLTRO (sinds 8 september) Aankopen van gedekte obligaties (sinds 2 oktober) en effecten met activa als onderpand (ABS) (sinds 2 november) 22 januari 25: de ECB kondigt een uitgebreid programma voor de aankoop van activa aan Aankopen van effecten van de private sector (gedekte obligaties en ABS) en overheidssector 6 miljard per maand Vanaf maart 25 tot eind september 26 en in ieder geval tot de Raad van Bestuur een aanhoudende verandering in het inflatieverloop in overeenstemming met zijn definitie van prijsstabiliteit (inflatie minder dan, maar dicht bij 2 % op middellange termijn) constateert Modaliteiten voor de overheidseffecten: In euro luidende investment grade obligaties Europese instellingen (EIB,..) en regeringen en agentschappen van het eurogebied 2 % van de aankopen conform het stelsel van risicodeling 5

Ondersteuning van de vraag: marges benutten waar ze beschikbaar zijn, maar marges beperkt Begrotingssaldo en schuld van de overheid in het eurogebied (in % bbp) Netto financieringssaldo van de overheid Structureel overheidssaldo Overheidsschuld 23 24 23 24 23 24 Duitsland,,2,6,7 76,9 74,5 Frankrijk -4, -4,4-3,3-3, 92,2 95,5 Italië -2,8-3, -,8 -,9 27,9 32,2 Spanje -6,8-5,6-2,3-2,2 92, 98, Nederland -2,3-2,5 -,6 -,5 68,6 69,7 België -2,9-3,2-2,7-2,8 4,5 6,5 Oostenrijk -,5-2,9 -,3 -, 8,2 87, Griekenland -2,2 -,6 3, 2, 74,9 75,5 Finland -2,4-2,9 -,7 -, 56, 59,8 Ierland -5,7-3,7-4,8-3,8 23,3,5 Portugal -4,9-4,9 -,9 -,3 28, 27,7 p.m. Eurogebied -2,9-2,6 -,2 -, 93, 94,5 Bronnen: EC, NBB. 6

Versteviging van het aanbod door structurele hervormingen om de onzekerheid over de toekomst te temperen Synthetische indicatoren betreffende de marktreglementering in Europa (schaal van tot 6, van het minst tot het meest restrictief) 2,5 Productenmarkten 3,5 Arbeidsbescherming 2 EL 3 DE BE FR NL PT 23,5 NL IE FI AT UK FR ES BE PT DEIT SK 23 2,5 2,5 UK IE FI AT SK ES EL,5,5,5 2 2,5 28,5 2 2,5 3 3,5 28 Bron: OESO. 7

3. De Belgische economie in 24: haperend herstel, teruglopende inflatie en lage rente 8

Opleving van activiteit sinds voorjaar vertraagd 5 Verloop van het bbp in België en vertrouwensindicatoren Bbp en nationale conjunctuurindicator 2,5,6,,3, 4 5 3 2-5 - - -5 Bronnen: INR, NBB. Saldo van de antwoorden op de maandelijkse enquête, voor kalenderinvloeden gezuiverde gegevens. Gemiddeld veranderingsperentage op jaarbasis. 9 Bbp (linkerschaal) Veranderingspercentages t.o.v. het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande jaar Veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande kwartaal Algemene synthetische conjunctuurcurve (rechterschaal) Afgevlakte reeks Brutoreeks

Inflatie bleef vertragen en werd aan het eind van het jaar zelfs negatief 4,5 4, 3,5 3, 2,5 2,,5,,5, -,5 Inflatie in België en in de drie voornaamste buurlanden (veranderingspercentages t.o.v. de overeenstemmende maand van het voorgaande jaar) 2,3 3,4 2,6,2,5 België Drie belangrijkste buurlanden p.m. Eurogebgied Bronnen: EC, NBB. Gemiddeld veranderingsperentage op jaarbasis. 2

Voornaamste macro-economische resultaten voor België (veranderingspercentages, tenzij anders vermeld) 22 23 24 r Bbp,,3, waarvan: Particuliere consumptie,8,3, Overheidsconsumptie,4,,5 Investeringen, -2,2 4,7 Voorraadwijzigingen -,8 -,7 -, Netto-uitvoer,,,4 Uitvoer,9 2,9 4, Invoer,8,7 3,6 Binnenlandse werkgelegenheid 2 (veranderingen in duizenden personen) 3,2-2,4 5, Werkloosheidsgraad 2 (in % van de beroepsbevolking) 7,6 8,5 8,6 Beschikbaar inkomen, in reële termen -, -,2,3 Spaarquote (in % van het beschikbaar inkomen) 3,9 3,5 3,8 Inflatie 2,6,2,5 Uurloonkosten in de private sector 3,2 2,4,7 Financieringssaldo van de overheid (in % bbp) -4, -2,9-3,2 Overheidsschuld (in % bbp) 4, 4,5 6,5 Bronnen: ADS, EC, INR, NBB. Bijdragen aan de verandering van het bbp. 2 Jaarlijkse gemiddelden. 2

Lagerenteomgeving vermindert rentelasten op overheidsschuld 8 7 6 5 4 3 2 Impliciete rente op schatkistcertificaten en op de langetermijnschuld van de Schatkist Besparing t.o.v. de gemiddelde rentetarieven van 28 (in miljard) In 24: 2,9 p.m. % bbp:,7 Periode 29-24:,2 p.m. % bbp: 2,8 2 2 22 23 24 25 26 27 28 29 2 2 22 23 24 r Schatkistcertificaten op drie maanden Schatkistcertificaten op twaalf maanden Langetermijnschuld in p.m. Marktrente (OLO op tien jaar) Bronnen: FOD Financiën, INR, NBB. Verhouding tussen de rentelasten tijdens het lopende jaar en de schuld aan het einde van het voorgaande jaar. 22

Begrotingstekort opgelopen ondanks nieuwe vermindering van de rentelasten Overheidsrekeningen (in % bbp) 2 2 22 23 24 r Ontvangsten 48,6 49,3 5,7 5,5 5,2 Primaire uitgaven 42,2 49,8 5,4 5,2 5,4 Primair saldo 6,4 -,5 -,7,3 -,2 Rentelasten 6,5 3,4 3,4 3,2 3, Financieringssaldo -, -3,9-4, -2,9-3,2 p.m. Effect van de niet-recurrente factoren -,2 -,2 -,4,6,3 Bronnen: EC, INR, NBB. 23

4. Duurzame groei, banencreatie en gezonde overheidsfinanciën moeten de basis leggen voor een hoge levensstandaard en voor de vrijwaring van het Belgisch sociaal model 24

Aanzienlijke uitdagingen: / Een hoge en oplopende overheidsschuld Geconsolideerde brutoschuld van de overheid (in % bbp) 5 95 9 85 8 75 7 65 6 2 22 24 26 28 2 22 24 r Eurogebied België Bronnen: EC, INR, NBB. 25

Aanzienlijke uitdagingen: 2/ Demografisch verloop: vergrijzing van de bevolking 8 (in duizenden personen) 6 4 2 8 6 4 2 5 5 2 25 3 35 4 45 5 55 6 65 7 75 8 85 9 95 5 23 95 26 Bronnen: FPB, ADS. 26

Aanzienlijke uitdagingen: 3/ Snel stijgende begrotingskosten van de vergrijzing 34 Budgettaire kosten van de vergrijzing (in % bbp) 32 +5,8 3 +4,2 28 26 24 22 23 24 25 26 27 28 29 22 22 222 223 224 225 226 227 228 229 23 23 232 233 234 235 236 237 238 239 24 24 242 243 244 245 246 247 248 249 25 25 252 253 254 255 256 257 258 259 26 Bron: SCvV. 27

Aanzienlijke uitdagingen: 4/ te geringe arbeidsparticipatie 9 Werkgelegenheidsgraad in aantal personen (gemiddelden van de eerste drie kwartalen van 24) 8 7 6 5 4 3 SE DE UK NL AT DK FI LU FR PT BE IE IT ES EL Gemiddelde van de EU5 2 Bron: EC. In % van de bevolking van 2 tot 64 jaar. 28

Aanzienlijke uitdagingen: 5/ Ontoereikende banencreatie in de marktactiviteiten Werkgelegenheidsverloop per grote bedrijfstak (in duizenden personen) 2-27 27-23 Niveau 23 Binnenlandse werkgelegenheid 265 64 4 543 59 Marktactiviteiten 3 46 2 966 Niet-marktdiensten 52 8 577 p.m. Dienstencheques 37 8 8 352 p.m. Grotendeels door de overheid gefinancierde banen 2 83 69 659 Bronnen: INR, RSZ.. Landbouw, industrie, bouwnijverheid, handel, vervoer, hotels en restaurants, informatie en communicatie, financiële activiteiten en verzekeringen, exploitatie van en handel in onroerend goed en diensten aan ondernemingen. 2 Banen in de niet-marktdiensten en geraamd aandeel van de aan dienstencheques verbonden werkgelegenheid in de marktactiviteiten. 29

Loonkostenniveau echter nog steeds bij de hoogste en weegt op de mindergeschoolden 5 Niveau van de uurloonkosten in de bedrijvensector (minstens werknemers) in 23 (in ) 5 4 4 3 3 2 2 BE LU FR NL DE EA BE LU FR NL DE EA Belastingen en socialezekerheidsbijdragen¹ Nettoloon Industrie Diensten Bron: EC. Raming verricht door toepassing van het impliciete belastingtarief op arbeid (werkgevers- en werknemersbijdragen voor de sociale zekerheid en personenbelasting) van 22 op de uurloonkosten van 23. 3

Te zware belastingen op arbeidsinkomens 44 Impliciete heffingstarief op arbeid (in % van de loonkosten) 42 4 7,7 38 36 34 32 2 22 24 26 28 2 22 24 r België Eurogebied² Bronnen: EC, OESO, NBB. Gedefinieerd als het geheel van de aan de overheid betaalde heffingen op arbeidsinkomens, gedeeld door de loonsom. Berekend aan de hand van de nationale rekeningen. 2 Niet-gewogen gemiddelde. 3

Mogelijkheden voor een tax shift: / Indirecte belastingen en/of 2/ milieuheffingen 3 Vast btw-tarief (tarieven 24, tenzij anders vermeld),2 4,5 Milieubelastingen (in % bbp, 22) 25, 4, 3,5 2,8 3, 5,6 2,5 2,,4,5 5,2,,5 FI IE EL PT SI IT LV BE ES NL EE AT SK FR DE CY MT LU EA,, SI NL FI IT MT EL EE CY IE AT LU LV PT DE BE FR SK ES EA 28-24 (linkerschaal) 28 (linkerschaal) Energie³ Vervoer Vervuiling Btw-inkomstenratio² (rechterschaal) Bronnen: EC, OESO. Wanneer voor een bepaald jaar twee tarieven gelden, wordt die welke op juni van toepassing is in aanmerking genomen. 2 Berekend door de OESO, gegevens van 22. 3 Deze belastingen omvatten de accijnzen op brandstoffen, 32

Mogelijkheden voor een tax shift: 3 / Belasting op kapitaal 2,, 8, Belasting op kapitaal (in % bbp, 22) Mogelijkheden Heffingen op meerwaarden Belastingaftrekken 6, 4, Belastingvrijstellingen (bv. rente-inkomsten van spaarrekeningen) 2,, LU IT FR BE CY MT ES EL PT AT IE FI DE SK NL SI LV EE EA Bronnen: EC, ZEW. In België omvat de belasting op kapitaal, onder meer, de vennootschapsbelasting en de door zelfstandigen betaalde belastingen, de successierechten en de schenkingsrechten, de belastingen op het langetermijnsparen, de inkomsten ontvangen bij de fiscale regularisaties, de onroerende voorheffing, de verkeersbelastingen betaald door de ondernemingen en de nucleaire taks. 33

De productiviteitswinsten opvoeren 3,5 Verloop van de TFP (gemiddelde groei op jaarbasis tussen 2 en 27, in %, tenzij anders vermeld) 3 2,5 2,5,5 -,5 - BE FR DE NL US Industrie Marktdiensten Niet-marktdiensten Totale economie (2-27) Totale economie (2-23) Bronnen: Conference Board, Euklems. 34

Nieuwe ondernemingen dragen bij tot het intensiveren van de dynamiek van de economie 2 Oprichtingen van ondernemingen (in % van het aantal in 22 actieve ondernemingen) 8 6 4 2 Totale economie Industrie Marktdiensten Niet-marktdiensten 35 België Frankrijk-Duitsland Gemiddelde voor de EU Bron: EC. Als oprichtingen worden de nieuwe ondernemingen beschouwd die nieuwe productiefactoren hebben ingezet, met name nieuwe banen. Oprichtingen omvatten dus niet de fusies noch de herstructureringen van ondernemingen, en evenmin de slapende ondernemingen die binnen de twee jaar hun activiteit hervatten.

Het wegwerken van administratieve, juridische en fiscale belemmeringen werkt het oprichten van ondernemingen in de hand Administratieve belemmeringen Communicatie en vereenvoudiging van de reglementeringen en procedures België t.o.v. de drie voornaamste buurlanden België t.o.v. de EU Administratieve lasten verbonden aan de \roprichting van een onderneming Aantal procedures verbonden aan de oprichting van een onderneming Termijn nodig om een onderneming op te richten Kosten verbonden aan de oprichting van een onderneming Aantal procedures bij de registratie van een eigendom Termijn nodig op een eigendom te registreren Kosten verbonden aan de registratie van een eigendom Belemmeringen voor de toegang tot de tertiaire sector Toegangsbelemmeringen en rigiditeit van de gedragscodes \rin de zakelijke dienstverlening Juridische toegangsbelemmeringen Fiscale lasten Aantal betalingen van belastingen per jaar Aantal aan de inning van belastingen te besteden uren Totaalbedrag aan belastingen -2,5-2 -,5 - -,5,5,5-2,5-2 -,5 - -,5,5,5 28/2 23/24 Bronnen: Wereldbank (Doing Business-indicatoren, 2 en 24), OESO (PMR-indicatoren, 28 en 23). Toelichting: Genormaliseerde verschillen tussen België en het referentiegebied. Een negatieve waarde wijst op een lastiger situatie in België dan gemiddeld in het referentiegebied. 36

Door de inachtneming van de Europese begrotingsregels wordt het mogelijk om het grootste gedeelte van de vergrijzingskosten op te vangen (in % bbp) 5 4 3 2 - -2-3 23 25 22 23 2,9 24 Overheidsschuld (rechterschaal) Primair saldo (linkerschaal) Begrotingssaldo² (linkerschaal) 25 3,3 26 2 9 8 7 6 5 4 3 2 Bronnen: SCcV, INR, NBB. Aan de hand van de macro-economische hypotheses van de SCvV en de aanname dat de impliciete rente op de overheidsschuld in 225 3,75 % zou bedragen en zich vervolgens op dat niveau zou stabiliseren. 2 Tot 28, nominale begrotingssaldi van de begrotingsplan van de regering. 37

Gemiddelde effectieve leeftijd van uittreding uit de arbeidsmarkt en wettelijke pensioenleeftijd Mannen Noorwegen Ierland Nederland Duitsland Eurogebied² Italië Frankrijk België Luxemburg Vrouwen 7 65 6 55 5 5 55 6 65 7 Effectief Wettelijk Bron: OESO. De gemiddelde effectieve leeftijd van uittreding is berekend over een periode van vijf jaar (27-22). De pensioenleeftijd heeft betrekking op 22. 2 Niet-gewogen gemiddelde van de landen van het eurogebied, met uitzondering van Cyprus en Malta 38

Geplande hervorming van het pensioenstelsel Volgt op de hervorming van 2 Verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd: 66 jaar vanaf 225 en 67 jaar vanaf 23 Nieuwe berekeningswijze van de wettelijke pensioenleeftijd: aantal punten x waarde van het punt op het ogenblik van de pensionering (uiterlijk 23) Vervroegde uittreding : Optrekken van de minimumleeftijd: 62,5 (27), 63 (28) Verzwaring van de loopbaanvoorwaarden: 4 (27), 42 (29) Op termijn, zal 3 jaar vóór de wettelijke pensioenleeftijd mogelijk zijn Herziening van het concept gelijkgestelde periode voor de berekening van de loopbaanduur Opheffing van de pensioenbonus Herziening van de berekening van de pensioenen van de ambtenaren 39

5. De stabiliteit van het Belgisch financieel stelsel Trage economische groei en aanhoudend lage rente zetten winstgevendheid onder druk en stellen bepaalde bedrijfsmodellen in vraag 4

Rendement op eigen vermogen onder gemiddelde van voor de crisis 4 Banken (gegevens op geconsolideerde basis, in %) 4 Verzekeringsondernemingen (gegevens op sociale basis, in %) 3 3 2 2 - -2 - -3-2 -4-3 -5-4 23 24 25 26 27 28 29 2 2 22 23 Rendement op eigen vermogen 24 23 9M¹ 24 9M¹ 23 24 25 26 27 28 29 2 2 22 23 24 23 9M¹ 24 9M¹ Gemiddelde 23-27 Gemiddelde 2-23 Bron: NBB. Op jaarbasis volgens de kwartaalrapportering. 4

Banken en verzekeringsondernemingen: beperkte heroriëntering van het beleggingsbeleid, maar blijvende monitoring van search for yield (eindeperiodegegevens; in miljard) 6 5 4 3 2 42 Geografische uitsplitsing van de activa aangehouden door de kredietinstellingen in de vorm van leningen en schuldbewijzen 27 28 29 2 2 22 23 24 K3 België Bron: NBB. Op geconsolideerde basis. 2 Op sociale basis. Leningen 27 28 29 2 2 22 23 24 K3 Eurogebied Schuldbewijzen 27 28 29 2 2 22 23 24 K3 Rest van de wereld 2 8 6 4 2 8 6 4 2 Samenstelling van de dekkingswaarden van de verzekeringsondernemingen per activiteit 2 2 2 22 23 24 K3 2 2 Overheidsobligaties Aandelen Vastgoed Overige 22 Overige takken Tak 23 Levensverzekeringen 23 24 K3 2 2 22 Bedrijfsobligaties ICB's Leningen 23 24 K3 Nietlevensverzekeringen

Stresstests verzekeringsondernemingen scenario s: weerbaarheid sector testen met oog op inwerkingtreding Solvabiliteit II en lagerenteomgeving Module met verzekeringstechnische gevoeligheden (sterfte-, catastroferisico...): de verzekeringsondernemingen slagen ruimschoots Kernmodule met twee marktgerelateerde scenario s toegespitst op rente-, krediet-, aandelen- en vastgoedrisico: Core : voornamelijk overheidsobligaties, aandelen en vastgoed Core 2: voornamelijk bedrijfsobligaties Lagerentemodule met twee mogelijke risicovrije rentecurves: Japans scenario: lage rentes over hele looptijd Invers scenario: kortetermijnrente stijgt, langetermijnrente daalt 43

Stresstests verzekeringsondernemingen - resultaten: (Solveny capital requirement-ratio s, in %) Vóór stresstest Kernmodule Lagerentemodule Core Core2 Japans scenario Invers scenario België : mediaan 99 83 9 52 63 percentiel 99 5 3 65 8 percentiel 9 38 6 33 382 373 EU : mediaan 59 5 3 n. n. mediaan 86 n. n. 62 72 Voor stresstests: reeds voldaan aan volgens Solvabiliteit II vereiste minimum van % Kernmodule: SCR-ratio zakt significant onder drempel bij strengste marktscenario Lagerentemodule: sector gemiddeld bestendig tegen risico, maar grote individuele verschillen; ongeveer 2% van de ondernemingen slaagt er niet in toekomstige eisen na te leven Bronnen: EIOPA, NBB. Inclusief Long-term guarantees; 7 deelnemers, behalve voor de kernmodule (9 deelnemers). 44

Alomvattende beoordeling banken componenten en scenario s Activakwaliteitsbeoordeling (AQR): grondige analyse van kwaliteit van de activa Stresstests: basisscenario en ongunstig scenario Join-up: resultaten AQR integreren in resultaten stresstests 6 4 2 (CET -ratio, in %),8 4,6 4,,6 2, 2,5 8 Drempelwaarde 8,4 7,4 8,2 6 Drempelwaarde 4 2 GTM BE BE (excl. Dexia) GTM BE BE (excl. Dexia) GTM BE BE (excl. Dexia) 23 (voor de AQR) 26 Basisscenario 26 Ongunstig scenario Bron: NBB. 45

Risk review 25: prudentiële prioriteiten bepaald in functie van de vastgestelde macro-kwetsbaarheden (zwakke groei, lage rente) FINANCIËLE RISICO'S TOEZICHTSPROCESSEN, -BELEID EN -INSTRUMENTEN ORGANISATIE Banken Banken Verzekeringsondernemingen Marktinfrastructuren Verzekeringsondernemingen Marktinfrastructuren Bedrijfsmodelanalyse en stresstests Governance Omzetting Sovabiliteit II. Winstgevendheid 3. Renterisico, search for yield. Renterisico 2. Kredietrisico 2. Geleidelijke implementatie van Solvabiliteit II 3. Liquiditeitsrisico. Opvolging AQR 2. Liquiditeitsrisico 3. Kwantitatieve opvolging Euroclear Bank Structurele hervormingen Methodologie RAS GTM Voorbereidingen op Solvabiliteit II Clustering verzekeringsondernemingen Scorecarding / rapportering CSD s Verschaffen van onderpand GTM 4. Risico m.b.t. vastgoed 5. Liquiditeitsrisico Toezicht op financiële conglomeraten Operationeel risico Macroprudentieel beleid Afwikkelingsautoriteit Herstel en afwikkeling Bron: NBB. 46

In 24 werd verder gewerkt aan een stabiel financieel stelsel ) via de overgang naar het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme, ter realisatie van de eerste pijler van de bankenunie 2) via de bankwet 3) via de controle op verzekeringsondernemingen, waarvoor NBB volledig bevoegd blijft 4) via toezicht en oversight op de financiëlemarktinfrastructuren 5) via het macroprudentieel beleid verhoging risicogewichten op hypothecaire leningen voor residentieel vastgoed kapitaaltoeslag onder pijler 2 indien handelsactiviteiten drempelwaarden overschrijden 47

48 6. Conclusie

Zowel in Europa als in België doorgaan met maatregelen voor een betere toekomst Aanzwengelen van de vraag, via het monetair beleid en binnen de beschikbare budgettaire marges Een geleidelijke, groeivriendelijke maar standvastige begrotingsconsolidatie koers varen Ondersteunen van het groeipotentieel Opvoeren van de banengroei via loonkostenverlaging Verhoging van de productiviteit via strukturele hervormingen en innovatie Verbeteren van de financiering van de economie, met name dankzij de creatie van de bankenunie in 24 49

Uitdagingen voor financiële sector en toezicht Ongunstige macro-economische omgeving (zwakke groei, lage rente) en nieuw regelgevend en institutioneel kader bepalen prioriteiten van prudentieel beleid Gemeenschappelijk toezichtsmechanisme en afwikkelingsmechanismen als hoeksteen voor vertrouwensherstel in banksector Solvabiliteit II en aanhoudend lage rente vormen aanzienlijke uitdaging voor verzekeringssector, maatregelen ter begeleiding van de autoriteiten (aanpassing gewaarborgde rentevoet) aangewezen om overgang te faciliteren Coördinatie van macroprudentieel beleid met ander macro-economisch beleid, zowel op Europees als nationaal vlak 5