Opname en ontslag. Van IC patiënten. Protocol Opname en ontslag van IC patiënten Pagina 1 van 8. Raadpleeg voor de laatste versie idocument

Vergelijkbare documenten
Criteria voor opname en ontslag van Intensive Care afdelingen in Nederland

Voorschriften Radboudumc 5.13 versie 5 Definitief / okt Opname- en ontslagcriteria voor volwassenen op IC/MCafd.

Commissie richtlijnontwikkeling van de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care

Opname en Ontslagbeleid Intensive Care Laurentius Ziekenhuis

Titel. Opname-/ontslagcriteria MC. Datum vaststelling: Datum revisie: Verantwoording:

Start, afbouw en stop van voedingstherapie bij zware neuroschade. AZ Nikolaas

Voorbeelden informatiepakketten

Case-report: Een vrouw met een onbegrepen coma...

Behandelbeperkingen, wel of niet reanimeren?

Niet reanimeren en andere behandelbeperkingen

ECLS: Goede en minder goede indicaties. Diederik van Dijk

Hij draagt in deze hoedanigheid zorg voor:

Titel Regionale procedure raaa binnen Netwerk Acute Zorg Euregio. Pagina 1 van 5

Niet reanimeren en andere behandelbeperkingen

Compagnoncursus. Martini Ziekenhuis. Juni 2012 Texel

INHOUD Dit protocol is gebaseerd op de NVN richtlijn 2011 Prognose van post-anoxisch coma. 1 september 2012

Niet reanimeren beleid. Grande Conference Verona, september 2012 Lodewijk Keeris, internist-intensivist

Overplaatsen van IC patienten tijdens de behandeling naar een andere IC. Erwin J.O. Kompanje Erasmus MC Rotterdam, Intensive Care

Reanimeren, wel of niet

De anesthesioloog en de snijdend specialist zijn tezamen verantwoordelijk voor de preoperatieve zorg.

Van sepsis tot orgaanfalen

Mobiele Intensive Care Unit (MICU) Maastricht MICU-lance van het azm

Als genezing niet meer mogelijk is

Niet reanimeren en andere behandelbeperkingen

Risicominimalisatie-materiaal over de risico s van atomoxetine voor zorgverleners

Patiëntenstroomcoördinatie: Procedures en werkwijzen rond uitvoering Opname- en Ontslagbeleid Intensive Care Laurentius Ziekenhuis Roermond.

Praten over behandelwensen en -grenzen

Niet reanimeren en andere behandelbeperkingen

Leidraad voor artsen voor het beoordelen en monitoren van cardiovasculaire risico bij het voorschrijven van Atomoxetine

Alleen geldig op printdatum

Inschatting wilsbekwaamheid volgens KNMG richtlijn

CHECKLIST ZORGBELEIDSPLAN IC-AFDELINGEN IN NEDERLAND

Melding van de ambulance: patient op straat gevonden met hartstilstand

Criteria voor opname op en ontslag van intensive-careafdelingen

Het Spoed Interventie Team

ANESTHESIOLOGISCHE ZORGVERLENING AAN EN INGREPEN BIJ KINDEREN (2009)

Cardiologie. Endocarditis profylaxe. De vakgroep cardiologie volgt de richtlijn van de Nederlandse Hartstichting versie 2008.

Maatschappelijk handelen

De hematologie patiënt op de IC. Mirelle Koeman, internist-intensivist

patiënt gezorgd, en kan daardoor uw vragen optimaal beantwoorden.

1.1 De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) en afzien of staken van behandeling (patiënt ouder dan 16 jaar)

Grenzen in de behandeling

INTENSIVE CARE Informatie over de afdeling. Franciscus Vlietland

Niet-reanimeren en andere behandelafspraken

Grenzen in de behandeling Niet reanimeren en andere behandelbeperkingen

Bloedgassen. Homeostase. Ronald Broek

Intensive Care afdeling (IC/CCU) IC patiënt

Als het mis gaat. Stoornissen bewustzijn. Frans Rutten Anesthesioloog/spoedarts

Some like it cold Koelen na CPR op IZ

NIV bij exacerbatie COPD

afdeling Intensive Care (IC) algemene informatie

Deze procedure beschrijft de medische aanpak bij het optreden van diabetische ketoacidose of hyperglycemische hyperosmolaire ontregeling.

Intensive care/coronaire care. Informatie voor de patiënt en familie

CHECKLIST ZORGBELEIDSPLAN IC-AFDELINGEN IN NEDERLAND. Nederlandse Vereniging voor Intensive Care

Een beroerte, wat nu?

Zorgpad Hartinfarct. Cardiologie

Geschiedenis en oorsprong van de Intensive Care zorg. Jozef Kesecioglu UMC Utrecht

Zorgpad Hartinfarct. Cardiologie

Behandeling van patiënten met het Guillain-Barré syndroom (GBS)

bloedgassen Snelle interpretatie

Hoofdstuk 1 Achtergrond

Juridische aspecten postoperatieve zorg, Postoperatieve pijnbehandeling, Nieuwe technieken. G.M. Woerlee, Anesthesioloog


Diabe&sche ketoacidose. Diana Jansen, ANIOS IC 6 maart 2015

Wel of niet reanimeren in het Lievensberg ziekenhuis. Wat is úw keuze?

Reanimeren, wel of niet

Wel of niet reanimeren in Noordwest.

LEIDRAAD KWALIFICERING CHIRURGIE BIJ KINDEREN IN ALGEMENE ZIEKENHUIZEN

Hieronder de uitwerking van het project nazorg zoals dat in het St. Franciscusziekenhuis te Roosendaal gestalte krijgt.

Welkom op zorgeenheid. na een. afdeling. hernia-operatie Intensive Care. ZorgSaam

Non-invasieve beademing op MC MC Congres 2018

OPNAMECRITERIA INTENSIEVE ZORGEN Pediatrie ( IZP) UZ GENT*

staken van behandeling (patiënt ouder dan 16 jaar)... 2

Bezoekersinformatie. Intensive Care. Algemene informatie

informatie over de intensive care unit

Snel handelen bij sepsis

In en exclusiecriteria

MAAR OOK ABCDE ELDERS

Chronische beademing in NL ALS en CTB Groningen

Staken van de behandeling op de IC wat zegt literatuur? Jacqueline Wallage AIOS Anesthesiologie 26 juli 2017

Casuïstiek. stiek ROIG Intensive Care 27 mei Afdeling Intensive Care Volwassenen

Dagboek Intensive Care

Op hoop van zegen Johan de Vries

Wanneer is een circulatie slecht?

Casus 5. Kavita Ramdien, Rob Vermond, Jurre Stens

SAMENVATTING INTRODUCTIE

Intensieve Zorgafdeling de Hazelaar

Casus. ! Huidige graviditeit. ! Geen medicatie, geen allergieen! Intoxicaties: roken gestopt in 1e trimester. Sectio. !

Inhoud. 3 Afzien van behandeling E ve n niet meer DNR Een minderwaardig leven?... 48

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7. Behandeling

Niet reanimeren en andere behandelbeperkingen

Soort Document: Datum: van 5

CRF. Ladies trial. Randomisatienummer

Classificatie Post-Operatieve Pancreas Fistel (POPF) vanaf 2016

Jehova s Getuigen en het ontvangen van bloed(producten) in het Slingeland ziekenhuis

Uw naaste op de IC Locatie Den Helder.

Bijlage III. Wijzigingen in de relevante rubrieken van de Samenvatting van de Productkenmerken en de Bijsluiter

Wat deze uitgangspunten betekenen voor behandeling en verzorging in de laatste levensfase, wordt in het navolgende omschreven.

Instructie Intensive Care v (ingangsdatum instructie )

Transcriptie:

Pagina 1 van 8 Auteur Segun Ayodeji intensivist Beoordelaar Bettina Dellen intensivist Autorisator Chantal van Putten Teameider IC/CCU Vastgesteld 15-02-2016 Wijzigingen ten opzichte van vorige versie: Herroeping van de afspraak dat de anesthesist en niet de intensivist een perioperatieve IC opname indiceert, gedoubleerde beschrijving van de patiënt die geen IC opname behoeft. Opname en ontslag Van IC patiënten

Pagina 2 van 8 Opname en ontslag van intensive care patiënten in het Havenziekenhuis Inleiding Intensive care (IC) patiënten hebben uiteenlopende pathologie. Meestal is IC opname noodzakelijk wegens (potentieel) herstelbaar orgaandisfunctie(s) welke kan escaleren tot een vitale bedreiging. Vroege IC opname met snelle stabilisatie van falende vitale functies is wenselijk omdat het klinische verslechtering kan voorkomen. Behandelbeperkingen beperkingen zoals niet reanimeren, niet invasief beademen of geen nierfunctievervangende therapie afgesproken vóór IC opname sluiten het gebruik van IC faciliteit niet uit. Beoordeling van de patiënt De dienstdoende intensivist (749) of IC-coördinator bepaalt samen met de hoofdbehandelaar of de patiënt profijt heeft bij IC opname. Het oordeel van de intensivist is besluitvormend bij het indiceren van IC opname. In principe moet dit steeds vóór IC opname beoordeeld worden. Een patiënt met orgaandisfunctie of falende vitale functies kan ter beoordeling worden aangegeven: Door de behandelend specialist (of diens arts-assistent) Door de verpleging (via een beoordeling door een spoed interventie team ) Door de anesthesioloog (voor perioperatieve indicaties) Doel van de opname op de IC-afdeling De intensivist dient het doel van de behandeling zo vroeg mogelijk vast te stellen. Vaak gebeurt dit in multidisciplinair overleg en betreft het: 1. compleet herstel van disfunctionerende en/of falende orgaansystemen 2. incompleet herstel met blijvende restafwijkingen waarbij de kwaliteit van leven voor de patiënt acceptabel is (afasie, insuline behoefte na pancreatitis etc.) 3. persisterend orgaanfalen dat medisch behandelbaar is en waarbij de kwaliteit van leven voor de patiënt acceptabel is (chronische beademing, chronische dialyse etc.) Triage De beperkte capaciteit van IC afdelingen maakt het nodig patiënten naar prioriteit te categoriseren. De prioriteit van de opname heeft veelal te maken met de ernst van ziekte en (on)mogelijkheid de patiënt op een andere plaats adequaat te behandelen. Bij onvoldoende opname capaciteit setting trieert de dienstdoende intensivist/ic-coördinator en stelt die voortvloeiende opname indicatie. Dit gebeurt zonder tussenkomst of inbreng van patiënt of familie. De NVIC richtlijn draagt meerdere opties aan voor triage. Onze voorkeur gaat uit naar toepassing van triage aan de hand van onderstaande categorieën. In gevallen waarin wordt vastgesteld dat IC opname geïndiceerd is terwijl het op IC aan opnamecapaciteit ontbreekt is het uitgangspunt dat opname niet plaats kan vinden door een reeds opgenomen IC patiënt vroegtijdig te ontslaan. In deze setting heeft het de voorkeur: Eerst in eigen ziekenhuis een oplossing te zoeken (bijvoorbeeld een overbed of door van een andere bewaakte afdeling gebruik te maken) Wanneer bovenstaande oplossing niet realiseerbaar is dan dient als regel de nieuwe patiënt te worden gestabiliseerd en overgeplaatst Bij hoge uitzondering en alleen na zorgvuldige argumentatie en documentatie kan hier op medische gronde vanaf geweken wrden (bijvoorbeeld in gevallen waarin de nieuwe patiënt van specifieke locale expertise afhankelijk is

Pagina 3 van 8 Triage categorieën In deze indeling heeft categorie 1 de hoogste prioriteit en categorie 4 de laagste: Categorie 1 patiënten met een levensbedreigend, potentieel reversibel falen van vitale functies met acute disfunctie van minimaal twee orgaansystemen met risico op het ontstaan van een levensbedreigende situatie Categorie 2 patiënten met manifest mono- of multi-orgaanfalen die stabiel zijn en elders in het ziekenhuis verblijven waar zij kortdurend adequaat behandeld kunnen worden (SEH, OK) met een chronisch ziekte die de dagelijkse activiteiten beperkt en met een dreigende stoornis van de vitale respiratoire of circulatoire functie die stabiel zijn maar in korte tijd falen/disfunctioneren van de vitale functies kunnen ontwikkelen (bijvoorbeeld door intoxicatie) Categorie 3 patiënten die rond een ingreep intensieve bewaking en/of behandeling behoeven (bijvoorbeeld inclusief beademing) op een algemene verpleegafdeling met stabiele disfunctie van twee of meer orgaansystemen veroorzaakt door een niet-preëxistent lijden met een orgaandisfunctie waarbij intensieve monitoring een bijdrage levert aan de diagnostiek en behandeling die (circulatoir) geoptimaliseerd wordt voor een electieve chirurgische ingreep Categorie 4 patiënten die te goed zijn om van een IC te profiteren maar op korte termijn kunnen verslechteren (bijvoorbeeld thermisch luchtwegletsel of intoxicatie) die te slecht zijn voor om van een IC te profiteren maar bijvoorbeeld in een donatie traject zitten Naast de triage op basis van deze categorieën beschrijft de NVIC richtlijn ook parameters en diagnoses. Deze overzichten zijn niet allesomvattend. Het blijft aan de dienstdoende intensivist/ic-coördinator om deze inschatting te maken. Diagnosegroepen Bij het beoordelen van de patiënt aangeboden voor opname op de intensive care is het hanteren van strak gedefinieerde klinische diagnoses een voorwaarden. Het bestaan van één van deze diagnoses is zelden de enige reden voor opname. Ten eerste bestaat er een verschil tussen een acute of electieve opname indicatie. Daarnaast kan een indeling gemaakt worden naar een chirurgisch of niet chirurgisch gebonden indicatie. Patiënten die in aanmerking komen voor opname: A. Niet OK gebonden intensive care 1 Circulatoire stoornissen 1.1 Na reanimatie 1.2 Cardiogene shock 1.3 Astma cardiale met respiratoire insufficiëntie 1.4 Hypertensieve crisis 1.5 Dissectie van aorta 1.6 Persisterende hypotensie ondanks adequate volumeresuscitatie

Pagina 4 van 8 2 Pulmonale stoornissen 2.1 Respiratoir falen (acuut of acuut op chronisch), manifest of dreigend bij primair pulmonale of primair extra-pulmonale aandoeningen 2.2 Inhalatie van toxische dampen met bedreigde vitale functies 2.3 Hypoxaemie met dreigende uitputting 2.4 Massale haemoptoë 2.5 Hemodynamisch belangrijke longembolieën 3 Multi-orgaan stoornissen 3.1 Sepsis of verdenking op sepsis met dreigende circulatoire en/of respiratoire insufficiëntie 4 Neurologische stoornissen 4.1 Acuut gestoord bewustzijn eci (GCS <9 en/of dalend) 4.2 Coma met opgehelderde oorzaak 4.2.1 Meningo-encephalitis 4.2.2 Intracraniële of subarachnoïdale bloeding 4.2.3 Patiënten die hersendood zijn of hersendood kunnen worden waarbij agressieve behandeling gewenst is i.v.m. een orgaandonatie 4.3 Neuromusculaire ziekte met verslechterende pulmonale functie 4.4 Status epilepticus 4.5 Schedeltrauma (GCS <9 en/of dalend) 5 Intoxicaties 5.1 Hemodynamische instabiliteit in het kader van een intoxicatie 5.2 Intoxicatie met gestoord bewustzijn en een door verhoogde kans op aspiratie en/of hypoventilatie 5.3 Intoxicatie met (gegeneraliseerde) insulten 5.4 intoxicatie met middelen die een acute, levensbedreigende complicatie kunnen veroorzaken 5.5 Slangenbeten 6 Gastro-intestinaal 6.1 Bloeding met persisterende hemodynamische instabiliteit, angina pectoris en/of significante comorbiditeit (decompensatio cordis, etc) 6.2 Acuut of progressief leverfalen 6.3 Acute ernstige pancreatitis (Imrie score >3 of orgaanfalen) 7 Endocriene stoornissen 7.1 Keto-acidose met hemodynamische instabiliteit, gedaald bewustzijn, respiratoire disfunctie of ernstige acidose 7.2 Hyperthyreoidie met hemodynamische instabiliteit of hypothyreood coma 7.3 Hyperosmolaire status met veranderd bewustzijn (polyglobulie, polycythemia, hyperosmolair coma diabeticum) 7.4 Addisonse crisis 7.5 Hypercalciaemie met hemodynamische instabiliteit 7.6 Hypo- of hypernatriaemie met veranderd bewustzijn of insulten 7.7 Hypo- of hypermagnesiaemie met instabiele hemodynamiek of ritmestoornissen 7.8 Hypo- of hyperkaliaemie met ritmestoornissen of spierzwakte 7.9 Hypofosfaataemie met dreigende respiratoire disfunctie 8 Renale stoornissen 8.1 Oligo-anurie ondanks adequate vullingsstatus of bij twijfel aan vullingsstatus, tenzij het een stabiele patiënt betreft bij wie reeds de indicatie tot intermitterende haemodialyse is gesteld.

Pagina 5 van 8 9 Trauma 9.1 enkelvoudig of meervoudig trauma met dreigende circulatoire of respiratoire disfunctie 10 Diversen 10.1 Pre-eclampsie, onvoldoende reagerend op basale therapie 10.2 Hypothermie/Hyperthermie (<34 of >40 0C) 10.3 Verbranding (>25% BSA, of >10% Graad III) 10.4 Behandeling met fibrinolytica 10.5 Speciale tropische ziektebeelden (zoals ernstige malaria tropica met indicatie voor wisseltransfusie) B. Geplande, niet OK gebonden opname Hemodynamische evaluatie C. Geplande, OK gebonden opname 1. ingreep long /thorax 2. ingreep met te verwachten bloedverlies > 3l 3. ingreep met operatieduur> 4 uren te verwachten 4. preoperatieve stollingsstoornissen 5. uitgebreide co-morbiditeit 6. acute myocardinfarct in de afgelopen 3 maanden 7. OSAS (obstructief slaapapnoesyndroom) na toedienen van analgo-sedativa 8. Patiënten die (circulatoir) geoptimaliseerd worden voor een electieve chirurgische ingreep D. Niet-geplande OK gebonden opname 1. massale bloedtransfusie 2. hemodynamische of respiratoire instabiliteit 3. hypothermie <34 C 4. sepsis 5. maligne hyperthermie 6. anafylaxie 7. ernstige stollingsstoornissen Parameters In veel omstandigheden kan het gebruik van parameters bij het beoordelen van bovengenoemde diagnosecategorieën behulpzaam zijn. Het bestaan van de parameter dan wel het ontbreken ervan moet meegenomen worden in een volledige beoordeling van de patiënt en vormt slechts één element in deze beoordeling. 1 Vitale parameters 1.1 Hartfrequentie <= 45 of >150 /min 1.2 Systolische bloeddruk <80 of 20 mmhg onder de voor de patiënt normale waarde ondanks vloeistofresuscitatie 1.3 Diastolische bloeddruk >120 mm Hg 1.4 Gemiddelde arteriële bloeddruk <60 mm Hg 1.5 Ademhalingsfrequentie < 8 of >35 per minuut 2 Laboratorium parameters (nieuw ontstaan) 2.1 Natrium < 110 mmol/l of >170 mmol/l 2.2 Kalium < 2,5 mmol/l of > 6,5 mmol/l 2.3 Arterieel lactaat > 4 mmol/l al of niet in combinatie met een acidose 2.4 PaO2 <6.7 kpa (50 mm Hg) 2.5 Arteriële ph < 7,2 of >7.7 2.6 Glucose > 40 mmol/l 2.7 Calcium >3.75 mmol/l

Pagina 6 van 8 2.8 Toxische concentratie van een geneesmiddel bij een hemodynamisch/ventilatoir instabiele patiënt of patiënt met bewustzijnsstoornissen 3 Radiologische bevindingen bij specifiek onderzoek op klinische indicatie 3.1 Intracerebrale bloeding met aanwijzingen voor verhoogde intracraniële druk en/of GCS < 9 3.2 Subarachnoïdale bloeding 3.3 Contusiehaarden met aanwijzingen voor verhoogde intracraniële druk 3.4 Aanwijzingen voor ruptuur/perforatie van blaas, lever, milt, oesophagus, uterus, darm incombinatie met hemodynamische instabiliteit 3.5 Dissectie van aorta 4. Nieuwe acuut ontstane bevindingen bij lichamelijk onderzoek 4.1. Asymmetrische pupillen bij patiënt met gestoord bewustzijn 4.2. Verbranding >25% van het lichaamsoppervlak of >10% Graad III 4.3. Anurie 4.4. Luchtwegobstructie (niet door astma bronchiale) 4.5. Coma 4.6. Status epilepticus 4.7. Cyanose 4.8. Tamponade Procedure voor postoperatieve IC opname Ook in deze gevallen stelt de intensivist/ic-coördinator de IC opname indicatie en mogelijkheid. Bij voorkeur vindt deze beoordeling preoperatief op de afdeling, de SEH of de verkoeverkamer plaats. Hij stelt de coördinerende IC-verpleegkundige op de hoogte. Beademde of instabiele patiënten worden van de verkoever/operatiekamer onder begeleiding van de anesthesioloog overgeplaatst. Stabiele en niet beademde patiënten kunnen onder begeleiding van verpleegkundigen naar de intensive care overgeplaatst worden. Ontslagcriteria Er zijn twee criteria waar een patiënt voor ontslag aan dient te voldoen: Het medisch criterium Patiënt en de vitale functies zijn zonder ondersteuning stabiel behoeven geen intensive monitoring. Dit is een hard criterium. Het verpleegkundig criterium De zorgzwaarte van patiënt is niet te belastend voor de verpleegafdeling (bijvoorbeeld bronchiaaltoilet). Wanneer er een medium-care bestaat kan de patiënt daar step-down opgenomen worden. In afwezigheid van dien is dit criterium een relatieve contra-indicatie mits de benodigde zorg geborgd wordt. Dat kan bijvoorbeeld met een consultatieve intensive care verpleegkundige Het is met het oog op optimale benutting van de capaciteit raadzaam de verblijfsindicatie van elke patiënt meerdere malen per dag te verifiëren. In het geval een patiënt vanuit een ander ziekenhuis op onze IC is opgenomen of dat patiënt vanuit ons ziekenhuis op de IC van een ander ziekenhuis is opgenomen dan gelden de in de NVIC richtlijn gestelde ontslagvoorwaarden. Dit houdt in dat patiënt wordt teruggeplaatst naar de IC van het verwijzend ziekenhuis. Daar beoordeelt de dienstdoende intensivist of patiënt onder de daar geldende omstandigheden verantwoord naar de verpleegafdeling overgeplaatst kan worden. Het overplaatsen van beademde of hemodynamisch instabiele patiënten wordt bij voorkeur door het MICU team uitgevoerd. Bij twijfel wordt de indicatie hiervoor laagdrempelig met de MICU overlegd.

Pagina 7 van 8 Procedure voor ontslag van IC De intensivist/ic-coördinator geeft aan de hand van de ochtendvisite aan welke patiënt naar de afdeling overgeplaatst kunnen worden. In principe herbeoordeelt de intensivist/iccoördinator dit in de loop van de dag herhaaldelijk. Dit gebeurt altijd in overleg met de hoofdbehandelaar. De verpleegkundige informeert de afdeling van de hoofdbehandelaar en reserveert een bed. Bij de overplaatsing naar de verpleegafdeling verzorgt de intensivist/ic-coördinator (of de hoofdbehandelaar of dienstdoende arts-assistent) een schriftelijke overdracht in X-Care. Bij spoedontslag naar de afdeling vindt zowel schriftelijk als mondeling een IC-overdracht plaats. Bij ontslag naar een ander ziekenhuis of overlijden van een patiënt schrijft de verantwoordelijke intensivist/ic-coördinator een medische brief. Zo mogelijk wordt de huisarts hierbij gebeld. Onthouding van zinloze behandeling De dienstdoende intensivist/ic-coördinator onthoudt zich van medisch zinloze behandeling. In onderhavige gevallen is het streven de zinloosheid van behandeling de met de betrokken disciplines te beoordelen. De eindverantwoordelijkheid voor deze beslissing ligt bij de intensivist of IC-coördinator (zo nodig in overleg met intensivist van het SFG, zie convenant SFG en de richtlijn zorg rond de IC patiënt). De familie/vertegenwoordiger van de patiënt wordt van dit besluit op de hoogte gebracht. Staken van een intensive care behandeling Er kunnen verschillende redenen zijn om de IC behandeling van een patiënt te staken: Op verzoek van patiënt Wanneer patiënt wilsonbekwaam is kan dit op deze gronden alleen indien de patiënt in een schriftelijke verklaring, opgesteld in een toestand waarin deze patiënt in staat was tot een redelijke waardering van zijn/haar belangen, een weigering tot verdere behandeling heeft vastgelegd en deze verklaring door patiënt of zijn familie wordt overhandigt. De behandelend intensivist kan van deze wens van de patiënt afwijken indien daartoe gegronde redenen zijn. Het staken van de behandeling kan formeel niet plaatsvinden op het uitsluitend verzoek van de wettelijk/informele vertegenwoordiger (curator/mentor/door de patiënt gemachtigde). Ook de echtgenoot/levensgezel/ouder/kind/broer/zus of geregistreerde partner van de patiënt kunnen hierin de patiënt niet vertegenwoordigen. De behandeling is medisch zinloos In het geval van een behandeling die door de beroepsgroep als zinloos wordt geacht (bijv. leidend tot een persisterende vegetatieve of anderszins zeer ernstige irreversibele cerebrale schade) Onafwendbaar overlijden in deze fase (ziekenhuisopname) van de ziekte. De behandeling is disproportioneel en in de context van de individuele patiënt niet meer zinvol (voor de patiënt bestaat er geen redelijk doel van de behandeling of wel de lasten van de behandeling wegen niet (meer) op tegen de baten). Hierbij is het oordeel van de patiënt doorslaggevend. Wanneer deze niet wilsbekwaam is weegt het belang van de patiënt het zwaarst bij de besluitvorming.

Pagina 8 van 8 Palliatie Een patiënt die stervende is na het staken van de behandeling wordt in principe niet overgeplaatst naar een andere afdeling tenzij: Op verzoek van patiënt of diens echtgenoot/levensgezel/ouder/kind/broer/zus of geregistreerde partner Er een langer durende relatie met zorgverleners op een andere afdeling bestaat Het stervensproces naar verwachting langer gaat duren dan enkele uren Verwante documenten Organisatie zorg voor de IC patiënt Overeenkomst inzake samenwerking en onderlinge dienstverlening op het gebied van Intensive Care tussen Havenziekenhuis en Sint Franciscus Gasthuis Gereviseerde NVIC richtlijn criteria voor opname en ontslag van intensive care afdelingen in Nederland (inclusief parameter en diagnose overzichten) OK beleid Intensive Care Overplaatsingsbeleid Intensive Care