Bewust zijn van Brandveilig Leven Onderzoeksverslag het bereiken van de Poolse bewoners van de wijk Laak

Vergelijkbare documenten
5 brillen. Verandert evangeliewerking de Vlaamse cultuur? (of is het andersom?)

2 Algemene inleiding per cultuur/godsdienst/levensbeschouwing: situering 10

De culturele dimensies volgens Hofstede

BIJLAGE CULTUURDIMENSIES

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE

Aantekening Levensbeschouwing Hoofdstuk 2: Waarden en normen

Bedrijfscultuur en IC. College 2

Nederlandse samenvatting

Culturele verschillen tussen België en Nederland en hun impact op jongeren en het internet. Stefan Mertens

Kennisdeling in lerende netwerken

Culturen: o.a. Nederland, Groot-Brittannië, Verenigde Staten, Duitsland en Scandinavië.

Coöperatie en communicatie:

Samenvatting (Summary in Dutch)

OMGAAN MET CULTUURVERSCHILLEN

Ulrica WF van Panhuys Authentic Leadership

Culturele verschillen. M03_ Culturele verschillen. Wat betekent. cultuur?

VRAGENLIJST LERENDE ORGANISATIE (op basis van Nelson & Burns) 1

Interculturele communicatie door de publiekswerker

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum Ouderversie

Bijlage 1: Methode. Respondenten en instrumenten

Interculturele sensitiviteit (tab 6) Gevoel van onbestemdheid mediator onstaat: Onvoldoende kennis van achtergrond Angst om fouten te maken

Nederlandse Samenvatting

Samenvatting onderzoek Bejegening van pleegouders in Zeeland Door Veerle de Leede In opdracht van Stichting Pleegoudersupport Zeeland

Inclusief IEDEREEN! Hoe het vertrouwen van de burger in de overheid te herstellen.

LIFE IN CHINA DOOR CORRESPONDENT- FARAH ALLAOUI & HAJAR MANSOUR. Deze week In wat voor huizen wonen de Chinezen nou werkelijk?

INFORMATIE LIFELONG OVER SOEVEREINITEIT. +31 (0) Wil je met respect behandeld worden en anderen met respect behandelen?

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Ethische optiek = hoe is de benadering dat mensen het uiteindelijk goede behoren te doen.

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie

5,9. Samenvatting door een scholier 1448 woorden 6 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

`ìäíìêéäé=îéêëåüáääéå=äáà=üéí=åçããéêåáééä= çåçéêü~åçéäéå=íìëëéå=sä~~åçéêéå=éå=g~é~å

Fiche 4: Hoe verhoog je je interculturele competentie?

De invloed van landenculturen op multiculturele projecten. Door Rinie de Dreu

Inleiding Onderzoek, een lessen-cyclus voor MT/AD 3.

Modern Besturen. In de Vereniging van de Toekomst. Huibert Brands Adviseur Organisatieontwikkeling NOC*NSF

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

Praktijkplein Titel: Toepassing: Koppeling met het Operational Excellence Framework: Implementatiemethodieken: ontwerpen en ontwikkelen.

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF

Plek onderzoeksvraag. Aanleiding handelingsprobleem/verlegenheidssituatie. Literatuur. Onderzoeksvraag. Onderzoeksopzet

Annette Koops: Een dialoog in de klas

Nederlandse Samenvatting

INSCHATTING VAN RELATIECONFLICTEN 1

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de

Voorwoord... iii Verantwoording... v

Allen hierboven genoemde betrokkenen mogen rekenen op een duidelijk, behulpzaam en toegankelijk apparaat.

Samenvatting Levensbeschouwing H4 en H5. 2 Leven en wereld: drie soorten brillen

Bijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie

WORK EXPERIENCE PROFILE

Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid

Minor Toegepaste Psychologie

PLICHT EN VERPLICHTING. De weg van oude patronen of

De rol van de schoolleider bij het systematisch gebruiken van data voor onderwijsverbetering

Doelenlijst Relationele Vorming in de Basisschool in combinatie met de IK-zinnen

Samenvatting, conclusies en discussie

Doelen relationele vorming

Kernachtig communiceren

Wat motiveert u in uw werk?

Appraisal. Datum:

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking

TOELICHTING OP HET CENTRAAL EXAMEN MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN VWO 2020

THEMA S VAKDIDACTIEK GEDRAGSWETENSCHAPPEN

Plan van Aanpak. Auteur: Roel Konieczny Docent: Stijn Hoppenbrouwers Plaats, datum: Nijmegen, 7 mei 2004 Versie: 1.0

ONDERZOEKSVAARDIGHEDEN Havo congres 5 februari 2015

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Onderzoek doen

Op huisbezoek bij een vluchtelingengezin: hoe doet u dat?

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

7 eigenschappen effectief leiderschap

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Cultuur in de Spiegel

KEN JE BIJBEL. Een introductie in bijbel lezen

Wat is cultuur? Uit de honderden definities die er van cultuur bestaan kun je de volgende gemeenschappelijke kenmerken halen:

CLIËNTERVARINGSONDERZOEK

Kwaliteitszorg met behulp van het INK-model.

Examenbespreking havo maatschappijwetenschappen Donderdag 23 mei 2019

Huiswerkbeleid

Cultuurverschillen. Marc America 12

STABLE LOVE, STABLE LIFE?

Les 1. Inleiding effectief leiderschap

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

De 5 D s: handvat voor diversiteit in praktijk

Scriptiegroep. Bijeenkomst 08

TMA Talentenanalyse Sara Berger

Hoofdstuk 8 Samenvatting en conclusies

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten

Formulier Aanvraag start Afstudeeronderzoek

KEN JE BIJBEL. Een introductie in bijbel lezen

Methode Wat is het? Bij welk type evaluatie bruikbaar? Waarvoor gebruiken? Benodigdheden Voordelen Beperkingen Uitvoering en analyse

TRIAS LEGITIMATIE- CHECK DENKRAAM

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein

Motieven en persoonlijkheid. Waarom doen mensen de dingen die ze doen?

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Juist in het openbaar onderwijs

Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties

Social Action Research Plan

MVO-Control Panel. Instrumenten voor integraal MVO-management. Intern MVO-management. Verbetering van motivatie, performance en integriteit

Transcriptie:

Bewust zijn van Brandveilig Leven Onderzoeksverslag het bereiken van de Poolse bewoners van de wijk Laak Franco Albanese 10054839 Methoden en Technieken IVK DT-3 Haagse Hogeschool 4 februari 2013

Voorwoord In jaar drie van de opleiding Integrale Veiligheidskunde is er voor het vak Methoden&Technieken een onderzoek gedaan. In de twee voorgaande jaren zijn er regelmatig onderzoeken verricht en rapporten geschreven voor de diverse vakken. Dit onderzoek kenmerkt zich door de doelmatige aanpak, waarin het volgen van de juiste stappen om het rapport te schrijven centraal staat. Meerdere keren heb ik mijzelf het hoofd gestoten hoe hier mee om te gaan. Na de vaste feedbackmomenten was ik meer dan eens murw geslagen en zag ik door de bomen het bos niet meer. Door vol te houden en veel documentatie er op na te lezen ben ik er in geslaagd om dit rapport naar eigen tevredenheid op te stellen. Franco Albanese 4 februari 2013 Den Haag

Inhoudsopgave Voorwoord... 2 1. Inleiding... 4 2. Beschrijving van het onderzoek... 5 2.1. Probleemstelling... 5 2.2. Doelstelling... 5 2.3. Onderzoeksvragen... 5 2.4. Deelvragen... 5 2.5. Afbakening... 6 2.6. Onderzoeksmethodiek... 6 2.7. Obstakels van het onderzoek... 9 3. Theoretisch Kader... 10 3.1. Theoretische benadering Cultuur... 10 3.1.1. De vijf dimensies van Geert Hofstede... 11 3.1.2. Uiting geven aan cultuur... 14 3.1.3. De individuele waardetheorie van Shalom Schwarz... 15 3.1.4. De lagenstructuur van Fons Trompenaars... 16 3.1.5. Zeven aspecten van cultuur... 16 3.2. Het besluit: welke theorie wordt gekozen... 17 3.3. Verandermodel Keuning en Eppink... 18 4. Analyse van de culturele verschillen/overeenkomsten en communicatie tussen de (veiligheids)diensten... 21 4.1. Model van Hofstede toegepast op de doelgroep... 21 4.1.1. De culturele dimensies van Polen... 22 4.2. Beantwoording van de onderzoeksvragen... 23 4.2.1. In hoeverre worden in Polen machtsafstanden tussen mensen geaccepteerd volgens de theorie van Hofstede?... 23 4.2.2. Hoe kijken de Polen aan tegen onbekende situaties en het nemen van risico s?... 24 4.2.3. Zijn de Polen individueel of collectivistisch ingesteld en hoe komt dit tot uiting?... 24 4.2.4. Hoe kijken de Polen aan tegen gezag?... 24 4.3. Conclusie van deelvraag één... 25 4.4. Communicatie tussen de (veiligheids)partners... 26 4.4.1. Beantwoording van de onderzoeksvragen... 26 4.4.2. Hoe communiceren de (veiligheids)partners onderling?... 27 4.4.3. Hoe communiceren de (veiligheids)partners met de doelgroep?... 27 4.4.4. Wisselen de (veiligheids)partners informatie uit over de doelgroep?... 28 4.4.5. Neemt de doelgroep zelf ook initiatief om contact te leggen met de (veiligheids)partners?... 28 4.4.6. De communicatie vanuit het model Keuning en Eppink... 29 4.5. Conclusie van de tweede deelvraag... 30 5. Conclusie van de hoofdvraag... 32 6. Aanbevelingen... 33 Literatuur... 34 Bijlage A Vragenlijst literatuuronderzoek en interviews... 35

1. Inleiding De brandweer heeft in haar toekomstverkenning De brandweer over morgen, strategische reis voor vernieuwingen de richting geschetst voor een nieuw bedrijfsmodel (NVBR, 2010). Van oudsher heeft de brandweer het redden van mens en dier hoog in het vaandel staan, wat vandaag de dag nog steeds geldt. Sinds 2010 is op basis van die toekomstverkenning een veranderingsproces gaande bij de brandweer. Een betere verdeling van de verantwoordelijkheid voor de veiligheid is een van de belangrijke onderdelen van de visie. Centraal in de nieuwe visie staat het versterken van het veiligheidsbewustzijn van verschillende risicogroepen, zoals bewoners van aandachtswijken, wat moet leiden tot meer brandveilig gedrag (Naar: NVBR, 2010). Het bereiken van deze groepen is niet iets wat als vanzelfsprekend gevonden wordt. Uit de gehouden interviews blijkt dat één van de (veiligheids)diensten moeite heeft met het communiceren met de specifieke doelgroep die centraal staat in dit rapport, zoals blijkt uit het volgende citaat; Je hebt natuurlijk twee partijen nodig voor communicatie. En je kan als politie van alles willen, maar als de andere partij daar niks in ziet of daar geen belang bij heeft, dan kan je op je kop gaan staan, of doen wat je wilt, maar dan bereik je vaak nog niks. Bovenstaand citaat geeft het dilemma weer van één van de respondenten die in haar dagelijkse werk te maken heeft met de Polen uit Laak. In de wijk Laakkwartier wonen relatief veel mensen uit Polen en zij vormen een gemeenschap welke sterk in opkomst is (Den Haag, 2012). De doelstelling van dit rapport is te onderzoeken hoe de overige (veiligheids)diensten contact leggen en onderhouden met deze doelgroep. Hier kan de brandweer van leren en een strategie ontwikkelen of overnemen om de Polen te bereiken. In hoofdstuk drie wordt de cultuurtheorie beschreven en de cultuurverschillen tussen Nederlanders en de Polen worden in hoofdstuk vier aan de hand van de theorie benoemd. In iedere cultuur hanteert men ander normen en waarden en het is een voordeel in de communicatie als je hier vooraf rekening weet te houden. Tevens zal in dit hoofdstuk de samenwerking tussen de (veiligheids)diensten geanalyseerd worden. In de conclusie wordt de hoofdvraag uit dit onderzoek beantwoord eventueel gevolgd door aanbevelingen. Bewust zijn van Brandveilig Leven 4

2. Beschrijving van het onderzoek 2.1. Probleemstelling De brandweer stimuleert in haar nieuwe visie het brandveiligheidbewustzijn en de eigen verantwoordelijkheid. Brandveilig Leven is een van de pijlers die beschreven is in de visie van de brandweer. Op dit moment is de Brandweer Haaglanden bezig om contact te leggen met de bewoners in de wijk om ze bewuster te maken van Brandveilig Leven. Dit contact leggen is niet eenvoudig, alleen al door de verscheidenheid aan nationaliteiten in Laakkwartier (Den Haag, 2008). Het te onderzoeken probleem in dit onderzoek is het moeizaam bereiken van een specifieke doelgroep in de wijk Laakkwartier, namelijk de Poolse bewoners. Volgens Kramer (2011) komen in de wijk Laakkwartier statistisch gezien veel binnenbranden voor. Over de periode 2005-2010 hebben er zich volgens gegevens uit het meldkamersysteem Brandweer Haaglanden in totaal 353 binnenbranden voorgedaan in de wijk (Kramer, 2011). De wijk Laakkwartier staat hiermee op de tweede plaats van alle wijken in Den Haag voor wat de betreft de kans op binnenbranden. De achtergronden van de bewoners (o.a. sociale economische status) kan verband houden met de oorzaak (bijvoorbeeld minder geld voor onderhoud, verkeerd gebruik apparatuur en materialen) van branden, maar kan ook handvatten geven voor de manier van benaderen. De gemeente Den Haag heeft bijna alle wijken een achterstandscore gegeven. Hierin komt tot uitdrukking of wijken een sociaal-economische voorsprong of achterstand hebben. Laakkwartier is een van de veertien wijken met een positieve achterstandscore, wat meer achterstand dan gemiddeld inhoudt. 2.2. Doelstelling De doelstelling van dit rapport is, het onderzoeken op welke wijze de brandweer de Polen in Laak het beste kan bereiken. Door middel van het houden van interviews zal geanalyseerd worden hoe de andere (veiligheids)diensten contact zoeken met de doelgroep. Het uiteindelijke resultaat moet zijn dat met de Polen in Laak gecommuniceerd kan worden volgens een hanteerbare methode. Als blijkt dat de resultaten uit dit onderzoek positief van invloed zijn op het bereiken van deze doelgroep kunnen er lessen voor de toekomst uit getrokken worden. Dit onderzoek kan als voorbeeld gaan dienen om onderzoek te doen naar andere bevolkingsgroepen die de Brandweer wil bereiken. 2.3. Onderzoeksvragen Hoofdvraag: Op welke wijze kan de Brandweer Haaglanden, in samenwerking met de overige (veiligheids)partners, de Poolse bewoners in de wijk Laak bereiken om zo het bewustzijn op het gebied van Brandveilig Leven te vergroten? De centrale vraag is te splitsen in een inhoudelijke en een praktische vraag. De inhoudelijke vraag het vergroten van het bewustzijn op het gebied van Brandveilig Leven is een subdoel van dit onderzoek. De praktische vraag de Poolse bewoners in de wijk Laak bereiken is het hoofddoel wat in dit onderzoek onderzocht wordt. 2.4. Deelvragen Wat zijn de globale cultuurverschillen/-overeenkomsten tussen Polen en Nederland volgens Hofstede? Op welke wijze verloopt de communicatie tussen de (veiligheids)partners op dit moment met deze doelgroep? Bewust zijn van Brandveilig Leven 5

De deelvragen worden ontleed in een aantal onderzoeksvragen welke hieronder staan uitgeschreven; Onderzoeksvragen bij de eerste deelvraag In hoeverre worden in Polen machtsafstanden tussen mensen geaccepteerd volgens de theorie van Hofstede? Hoe kijken de Polen aan tegen onbekende situaties en het nemen van risico s? Zijn de Polen individueel of collectivistisch ingesteld en hoe komt dit tot uiting? Hoe kijken de Polen aan tegen gezag? Onderzoeksvragen bij de tweede deelvraag Hoe communiceren de (veiligheids)partners onderling? Hoe communiceren de (veiligheids)partners met de doelgroep? Wisselen de (veiligheids)partners informatie uit over de doelgroep? Neemt de doelgroep zelf ook initiatief om contact te leggen met de (veiligheids)partners? 2.5. Afbakening Om het onderzoek uitvoerbaar/beheersbaar te houden in de beschikbare tijd is de hoofdvraag scherp afgebakend. De doelstelling is om een doelgroep in de wijk Laak te bereiken. De focus ligt in dit onderzoek op de Poolse bewoners in de wijk Laak. Er zijn geen gegevens bekend waarin wordt gesteld dat het bewustzijn van Brandveilig Leven bij deze groep minder ontwikkeld is. De keuze is op deze groep gevallen door een aantal incidenten waarbij deze doelgroep betrokken was. Het beeld van de doelgroep wat uit de literatuurstudie komt zal een algemeen beeld zijn tussen de cultuurkenmerken van de Poolse bewoners in vergelijking met die van de Nederlanders. Het is gezien het tijdspad van dit blok niet haalbaar om specifiek voor de groep Polen in Laak een cultuuronderzoek te doen. Er is gekozen om specifiek in een wijk onderzoek te doen, namelijk de wijk Laakkwartier. Dit zorgt voor een gebiedsafbakening wat het onderzoeksgebied behapbaar maakt. Het aantal interviews zal maximaal vijf zijn. Dit om het onderzoek binnen de planning te kunnen uitvoeren. 2.6. Onderzoeksmethodiek De centrale vraag is te splitsen in een praktische en inhoudelijke vraag. Voor dit onderzoek zal het praktische deel gebruikt worden: de Poolse bewoners in de wijk Laak bereiken. Deze vraag zal vanuit de praktijk onderzocht gaan worden door middel van interviews. Ik zal in gesprek gaan met vertegenwoordigers van de (veiligheids)partners en bewoners die ik voor dit onderzoek zal benaderen. Met de resultaten van de interviews in combinatie met het literatuuronderzoek zal de centrale vraag beantwoord worden. Het literatuuronderzoek richt zich op het benoemen van het verschil van de cultuur van de doelgroep en die van de Nederlandse. Om iets te vinden van een bepaalde cultuur moet je deze vergelijken met een andere. Ook wordt de sociaal-economische positie van de doelgroep toegelicht. De interviews zullen met de (veiligheids)partners gehouden worden om zo tot een compleet beeld te komen op welke wijze er op dit moment richting de doelgroep gecommuniceerd wordt. Met de resultaten ga ik in gesprek met een collega van de afdeling Brandveilig Leven om te Bewust zijn van Brandveilig Leven 6

kijken hoe we de resultaten kunnen gebruiken. De methode zal zowel vanuit een empirisch-analytisch (sociaal-economische status) als een interpretatief (verklaren doelgroep) oogpunt benaderd worden in dit onderzoek. Er zal zowel sprake zijn van een kwantitatief als kwalitatief gericht onderzoek. Het kwalitatieve gedeelte zal door interviews bepaald worden (gedragingen (veiligheids)partners en doelgroep) en het kwantitatieve deel zal bestaan uit de gegevens over hun sociaal-economische status. Er wordt specifiek ingezoomd op het bereiken van de doelgroep. Het gaat om kennis te vergaren om er achter te komen hoe de (veiligheids)partners op dit moment de doelgroep benaderen. Uit deze gegevens kan de brandweer lering trekken om zo zelf de doelgroep te kunnen bereiken. De onderzoekstechnieken toegepast in dit onderzoek zijn de volgende: Literatuuronderzoek De gekozen doelgroep wordt vanuit literatuurstudie toegelicht om zo een compleet beeld te krijgen over de positie, standpunten, gedragingen en omgangsnormen in de wijk. Deze informatie is van belang bij het kiezen van de aanpak van de Brandweer Haaglanden voor deze doelgroep. Met behulp van onder andere een cultuurtheorie zal in dit verband een beeld geschetst worden van de culturele verschillen en kenmerken van de doelgroep. Dit beeld wordt vergeleken met die van de Nederlandse cultuur. Met de antwoorden uit de vragen van het literatuuronderzoek zal deelvraag één beantwoord worden. De antwoorden die uit de tweede deelvraag komen zullen vergeleken worden met de antwoorden van deelvraag één. Op deze manier wordt het mogelijk de resultaten uit het literatuuronderzoek te toetsen en te kijken of zij overeen komen met de ervaringen van de (veiligheids)partners in hun relatie met de doelgroep. Met het toepassen van de tweede theorie, het verandermodel van Keuning en Eppink, worden de werkwijzen van de (veiligheids)partners geanalyseerd. Welk onderdeel van deze theorie precies van belang is voor dit onderzoek zal gedurende het onderzoek bekend worden. Het verandermodel zal gebruikt worden bij de beantwoording van deelvraag twee. In bijlage B zijn de vragen voor het literatuuronderzoek uitgeschreven. Half gestructureerde interviews Om de centrale vraag te beantwoorden zullen er interviews afgenomen worden met vertegenwoordigers van de (veiligheids)partners om hun werkwijzen te achterhalen. Deze werkwijze, met betrekking op het bereiken van specifieke groepen in de wijk, zal gebruikt worden om een advies te geven hoe de gekozen doelgroep bereikt kan worden. In totaal worden er vijf interviews afgenomen bij de verschillende (veiligheids)partners. Tijdens deze interviews wordt er gebruik gemaakt van een topiclijst (zie bijlage B), waardoor er over onderwerpen doorgevraagd wordt indien nodig. De hoofdpunten van deze topiclijst zijn afgeleid van de deelvragen en onderzoeksvragen uit het onderzoeksplan. De keuze van de geselecteerde respondenten in dit onderzoek is niet volgens een vooraf bepaalde strategie gedaan. De respondenten zijn vertegenwoordigers van de (veiligheids)partners en de Poolse wijkhulp die te maken hebben in hun dagelijkse werk met de doelgroep uit dit onderzoek. De wijkhulp staat in direct contact met de Poolse bewoners in Laakkwartier en werkt samen met de politie in Laakkwartier als het gaat om diverse aangelegenheden wat de doelgroep betreft. Verdeling Interviews Voor het afnemen van de interviews is er contact gezocht met enkele vertegenwoordigers van de (veiligheids)partners. De respondenten zijn: - Wijkagenten: Bob van Emmerik, Richard Beekman, Eric Borst en Monique Roos. - Poolse wijkhulp: Kasia Bewust zijn van Brandveilig Leven 7

In bijlage C zijn de uitgewerkte interviews bijgevoegd, één is in zijn geheel uitgeschreven en van de andere vier zijn samenvattingen gemaakt. Bijlage B geeft een overzicht van de vragen die tijdens de interviews zijn gesteld. Met de resultaten van zowel het literatuuronderzoek en de interviews ga ik in gesprek met een vertegenwoordiger van de afdeling Brandveilig Leven. In dit gesprek worden de resultaten verder geanalyseerd en zal er een advies geformuleerd worden met betrekking tot de keuze van een juiste benadering van de doelgroep. Tenslotte zal er een advies/aanbeveling geschreven worden hoe de Brandweer Haaglanden de doelgroep moet benaderen. Onderzoeksobjecten, eenheden en hun kenmerken - De begrippen in de onderzoeksvraag worden in deze alinea ontleed. Aan de hand van de deelvragen worden er onderzoeksvragen gedefinieerd welke een diepgang in het onderwerp zullen bewerkstelligen. Als eerste worden de begrippen uit de onderzoeksvraag verklaard. Op welke wijze kan de Brandweer Haaglanden, in samenwerking met de overige (veiligheids)partners, de Poolse bewoners in de wijk Laak bereiken om zo het bewustzijn op het gebied van Brandveilig Leven te vergroten? De eenheden uit dit onderzoek zijn de Poolse bewoners en de (veiligheids)partners. Kenmerken uit de centrale vraag zijn, de wijk Laakkwartier, omgangsnormen en communicatie. De eerste deelvraag, kenmerken van de doelgroep, richt zich op de culturele achtergrond van de doelgroep en de wijze waarop zij tegen de (veiligheids)diensten aan kijken. Hoe gedraagt de doelgroep zich en wat zijn de verschillen in cultuur tussen Poolse en Nederlandse mensen. De partners communiceren met elkaar en dit komt terug in de beantwoording van deelvraag twee (communicatie onderling tussen de partners. Het onderzoek is gestart aan het begin van blok negen met het opstarten van een onderzoeksplan en zal tot het einde van blok tien duren, wanneer het onderzoeksverslag ingeleverd wordt. De (veiligheids)partners Brandweer Haaglanden Maakt onderdeel uit van de Veiligheidsregio Haaglanden en er werken zo n 1200 brandweermannen en vrouwen, zowel vrijwilligers als beroepskrachten. Politiebureau Laak Verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid, verlenen van hulp en het opsporen van daders van strafbare feiten in onder andere de wijk Laakkwartier. Stadsdeelkantoor Laak Centraal aanspreekpunt voor de bewoners uit Laakkwartier voor burgerzaken. Wijkberaad Laakhavens, Wijkberaad Laak Centraal, Bewonersorganisatie Laakkwartier Noord Vrijwilligers die zich inzetten vanuit het wijkberaad voor de belangen van de bewoners van Laakkwartier. De wijkberaden en bewonersorganisatie overleggen met gemeentelijke instanties en houden zich bezig met samenlevingsopbouw, leefbaarheid en veiligheid. Bewustzijn Volgens de van Dale is het bewustzijn het beseffen en kennen van het bestaan van iets of van zichzelf. Bewust zijn van Brandveilig Leven 8

Brandveilig Leven Omvat de activiteiten die tot doel hebben de fysieke en sociale veiligheid van verschillende doelgroepen in hun eigen omgeving te verbeteren. Dit gebeurt door het veiligheidsbewustzijn, hun rol in het organiseren van de (eigen) veiligheid en de zelfredzaamheid te vergroten in samenwerking met andere partijen in hun omgeving (Bussel, 2010). 2.7. Obstakels van het onderzoek In blok negen is er een start gemaakt met het onderzoeksplan voor dit rapport. In dit onderzoeksplan wordt er uitgegaan van een bepaalde werkwijze voor wat betreft de verschillende respondenten, soort onderwerp, planning en hiermee de afbakening van de opdracht. Er zijn momenten geweest dat er door de docenten feedback gegeven is op deelopdrachten van dit onderzoek. Gaandeweg het proces bleek dat er een aantal uitgangspunten, welke in het onderzoeksplan beschreven staan, niet gehaald zouden worden. In deze paragraaf zijn deze verschillen uiteengezet en is de reden aangegeven waarom er afgeweken moest worden van het eerdere voorgenomen plan. Na aanleiding van eerdere feedback is de probleemstelling aangepast. Om het te onderzoeken probleem concreter te beschrijven is er gekozen voor het te onderzoeken probleem in dit onderzoek is het moeizaam bereiken van een specifieke doelgroep in de wijk Laakkwartier, namelijk de Poolse bewoners. Als tweede is het aantal deelvragen tot twee teruggebracht en is deelvraag één aangepast. Door het aanpassen van de eerste deelvraag wordt de vraagstelling meer ingekaderd. Deelvraag drie is overbodig geworden, omdat de beantwoording ervan in deelvraag twee wordt meegenomen. Het is een onderdeel van de tweede deelvraag en daarom hoeft dit niet apart beschreven te worden. Door de aanpassingen van de deelvragen zijn de onderzoeksvragen die hieraan verbonden zijn ook gewijzigd. Er wordt op deze wijze specifieker naar een aantal cultuurelementen gekeken om zo meer in te kunnen zoomen op de doelgroep. Het is tenslotte niet reëel, gezien het tijdspad, om een compleet cultuuronderzoek in deze opdracht te verwerken. De theoretische benadering voor dit onderzoek is uitgebreid met een tweetal extra cultuurtheorieën. In het onderzoeksplan was in eerste instantie uitgegaan van één theorie (Hofstede). Door het inpassen van deze extra theorieën, en de verschillen tussen deze en de theorie van Hofstede te beschrijven, krijg je een breder kader voor wat betreft het onderwerp cultuur en krijgt de keuze voor de theorie van Hofstede meer validiteit. Voorafgaande aan dit onderzoek is er van uitgegaan dat er met een vijftal (veiligheids)partners en twee bewoners een gesprek zou plaatsvinden. Na een hoop moeite van mijn kant is het niet gelukt om met deze bewoners en vertegenwoordigers van iedere (veiligheids)partner om de tafel te gaan zitten. Dit had vooral te maken, aan de ene kant, met de bereidheid tot medewerking van deze respondenten en aan de andere kant de periode waarin het was gepland. Uiteindelijk hebben er wel vijf gesprekken plaatsgevonden, waarvan vier werkzaam zijn bij dezelfde (veiligheids)partner. De gesprekken hebben plaatsgevonden met vier wijkagenten van bureau Laak en ook heeft er een gesprek plaatsgevonden met de Poolse wijkhulp. Van te voren is vrijwel niet te bepalen wat de invloed hiervan zou zijn op de beantwoording van de hoofdvraag uit dit onderzoek. In de conclusie wordt hier verder op ingegaan. Het aspect van veiligheid in dit onderzoek moet gevonden worden in het op de juiste wijze kunnen bereiken van de doelgroep. Door dit te verwezenlijken kan de doelgroep bewust gemaakt worden van brandveilige aspecten in hun leefomgeving, waardoor het uiteindelijk veiliger wordt. Deze laatste verklaring is gegeven naar aanleiding van eerdere feedback van de docent. Bewust zijn van Brandveilig Leven 9

3. Theoretisch Kader In dit onderzoek komen een aantal theorieën naar voren die raakvlakken hebben met de hoofdvraag. Om een goed beeld te krijgen van begrippen en elementen uit de hoofdvraag worden deze theorieën hier beschreven. 3.1. Theoretische benadering Cultuur Over culturele verschillen bestaan verschillende definities. Bijna elke auteur houdt er zijn persoonlijke definitie op na. De definiëring van cultuur is ook afhankelijk van de context waarin men cultuur plaatst. Zo denken de meeste mensen bij het woord cultuur in de eerste plaats aan kunst, muziek, godsdienst of geschiedenis. Maar men kan cultuur ook in een andere context plaatsen. Cultuur heeft verschillende betekenissen die allemaal afgeleid zijn uit het Latijn. In het Latijn betekent cultuur het bewerken van de grond. In de meeste Westerse talen betekent cultuur in de eerste plaats beschaving en dan speciaal de vruchten van die beschaving, zoals onderwijs, kunst, literatuur (Hofstede, 2005). Hofstede beschouwt dit als de enge versie van cultuur. Volgens Hofstede bestaat er ook een breder begrip. Men spreekt dan over cultuur als mentale programmering. Vele van ons hebben op de een of andere manier culturen kunnen ervaren. Of het nu is door op vakantie te gaan buiten de landgrenzen, of bijvoorbeeld door een ontmoeting met iemand afkomstig uit een ander land. Zelfs door deze kortstondige en meestal oppervlakkige ervaringen, ontstaan er bewuste en onbewuste constateringen van iets wat ons vreemd en ongewoon is. Maar het intensiever en vaker blootstaan aan verschillende culturen komt steeds vaker voor, zowel in het privéleven als in het zakenleven. Hierdoor neemt de noodzaak toe om die vreemde cultuur snel eigen proberen te maken om conform en adequaat te kunnen handelen. Vele wetenschappers hebben om die redenen zich al ontfermd over het onderwerp cultuur, en kent daarmee een rijke onderzoeksgeschiedenis. Zo zijn er talloze definities van cultuur. Deze definities zijn in bepaalde mate een herformulering van de definitie die geïntroduceerd is door Edward B. Tylor in 1871. In zijn boek Primitive Culture luidt de openingszin: Cultuur of civilisatie, binnen de etnografische context, is een complex geheel dat is samengesteld uit kennis, geloof, kunst, morele beginselen, gebruiken, wetgeving en andere gewoontes verworven door een individu als een lid van een gemeenschap. Oneindig veel literatuur die toegewijd is aan het onderwerp cultuur, leverde een even grote hoeveelheid aan definities en conceptualiseringen van cultuur op. Peterson (1979) heeft de meeste definities van cultuur bestudeerd en geconcludeerd dat de meerderheid grofweg uit twee elementen is opgebouwd: - Het eerst element houdt in dat cultuur leidt, beïnvloedt en/of gedrag bepaalt. - Het tweede element benadrukt dat cultuur sociaal overdraagbaar is. Het stelt ook dat cultuur gezien kan worden als een handleiding of een kaart/map voor gedrag (Peterson, 1979). Er kan dus gesteld worden dat iedere cultuur gebaseerd is op door de groep gedeelde waarden en daaruit vloeiende normen voor het gedrag. Tevens zegt dit dat cultuur grotendeels zichtbaar is via gedrag en dus meetbaar is. Deze afbakening en de meeste bestaande benaderingen van cultuur zijn gerelateerd aan het bekijken van cultuur als meta-gedrag. Meta-gedrag kan gezien worden als een verzameling sociale aspecten die gedrag aansturen. Het bevat taal, ideeën, waarden, normen, instituties en regels. Meta-gedrag mag gerust een basisgedachte genoemd worden binnen de meeste onderzoeken naar cultuur. Het is onze cultuur die bepaalt hoe we de wereld aanschouwen, die bepaalt wat we als goed of slecht aanzien. Bewust zijn van Brandveilig Leven 10

Met culturele verschillen worden de verschillen tussen de culturen bedoeld. Meer specifiek tussen de culturen van Nederland en Polen. 3.1.1. De vijf dimensies van Geert Hofstede Onderstaande beschrijving van de cultuurtheorie van Geert Hofstede is volledig gebaseerd op zijn boek; Allemaal andersdenkenden, omgaan met cultuurverschillen (2005). Geert Hofstede is een Nederlandse organisatiepsycholoog die vijf dimensies van cultuur heeft ontwikkeld. Deze vijf dimensies dienen als graadmeter voor culturele verschillen en moeten helpen bij het overbruggen van deze verschillen tijdens de interculturele communicatie tussen partijen van verschillende culturen. De cultuurdimensies van Hofstede geven een methode aan waarmee verschillende culturen gekarakteriseerd kunnen worden om op die manier verschillen in cultuur te kunnen begrijpen (Hofstede, 2005). Het denken, doen en laten van de mens wordt voor een deel bepaald door, wat we noemen, de mentale programmering. Deze programmering komt tot stand door de opvoeding en de sociale context waarin ervaringen worden opgedaan. Cultuur vormt een deel van deze programmering. Cultuur is volgens Hofstede een collectief verschijnsel en is als volgt te definiëren: Cultuur is de collectieve mentale programmering, die de leden van een groep of categorie mensen onderscheidt van die van een andere. Deze definitie sluit aan bij de populaire definitie van Tylor en de samenvattende conclusie van Peterson. Cultuur wordt overgedragen via onze sociale omgeving en niet via erfelijkheid. Cultuur wordt dus aangeleerd en is niet aangeboren. Het is vooral in de vroege kindertijd dat deze mentale programmering plaatsvindt. In de vroege kindertijd is men namelijk meer open en ontvankelijk voor invloeden vanuit de omgeving. Mentale programmering, cultuur dus, wordt overgedragen door de sociale omgeving. Cultuur is dus een collectief verschijnsel. Het onderscheidt individuen van een bepaalde samenleving of groep van een andere samenleving of groep. Cultuur bestaat uit de ongeschreven regels van het sociale spel (Hofstede, 2005). Cultuur staat in tussen de menselijke natuur (dat wat alle mensen gemeen hebben) en de persoonlijkheid (dat wat iedere mens tot een uniek wezen maakt). Hofstede heeft op grond van empirisch onderzoek een aantal dimensies gedefinieerd op grond waarvan hij de cultuur van verschillende landen kon indelen. Hij noemde dit, Culturele Dimensies. Eén van de onderzoeken van Hofstede was een groot wetenschappelijk onderzoek in 1966. Dit onderzoek naar de waarden van mensen bestond uit het invullen van een uitgebreide enquête door 116000 medewerkers van een groot multinational bedrijf (IBM) in 70 verschillende landen. Het belangrijkste verschil tussen de respondenten was de cultuur. Er was naar gestreefd een zo goed mogelijke doorsnee per land te krijgen van leeftijden, sekse en type functie. Hierdoor verkreeg Geert Hofstede een onderzoekspopulatie waarbij het mogelijk was om verschillen in nationale waardesystemen te ontdekken. De mensen uit de populatie waren allen gelijkwaardig, enkel hun nationaliteit was verschillend. Een analyse van de resultaten leidde tot de volgende conclusie: In alle landen komen gemeenschappelijke problemen voor maar in ieder land zoekt men oplossingen, die verschillen met betrekking tot de volgende punten: Maatschappelijke ongelijkheid, waaronder de houding ten opzichte van gezag De verhouding tussen individu en groep De gewenste rolverdeling tussen mannen en vrouwen; de maatschappelijke gevolgen van het geboren worden als jongen of als meisje Manieren van omgaan met onzekerheid, waaronder de wenselijkheid van het beheersen van agressie en van het uiten van emoties Op grond van deze resultaten konden de volgende culturele dimensies worden onderscheiden: Bewust zijn van Brandveilig Leven 11

Machtsafstand Machtsafstand verwijst naar de mate van sociale ongelijkheid in een samenleving. Cultuur bepaalt onder meer hoe mensen omgaan met machtsverhoudingen en hoe leden van een samenleving deze machtsverhoudingen respecteren. Hofstede (2005) geeft de volgende definitie voor machtsafstand: De mate waarin de minder machtige leden van instituties of organisaties in een land verwachten en accepteren dat de macht ongelijk verdeeld is. In maatschappijen met een relatief grote machtsafstand ervaren en accepteren de mensen een grotere afstand tussen chefs en ondergeschikten, politici en burgers, rijk en arm, gewone mensen en mediasterren. De onderlinge afhankelijkheid tussen ondergeschikten en hun leider zijn groot. De emotionele afstand tussen hen is groot en ondergeschikten zullen hun leider niet snel benaderen of tegenspreken. Bij landen met een geringe machtsafstand is er minder autoriteitenvrees, wordt er minder opgekeken tegen hoger geplaatsten. Ondergeschikten zijn in dit geval minder afhankelijk van hun leider, is er een voorkeur voor overleg en is de emotionele afstand tussen ondergeschikten en hun leider relatief klein. Individualistisch versus collectivistisch De rol van het individu tegenover de rol die de groep speelt is fundamenteel verschillend in iedere samenleving. Men dient er dan ook rekening mee te houden. Hofstede meet deze dimensie aan de hand van de individualisme-index. Een land dat een hoge score heeft is dus sterk individualistisch en een land met een lage score is dus sterk collectivistisch. Binnen een sterk individualistische cultuur worden waarden aangetroffen als onafhankelijkheid, vrijheid en zelfontplooiing. Ieder individu wordt geacht voor zichzelf op te komen. In individualistische landen is een schuldgevoel een individueel gevoel. In een individualistische samenleving gaan de belangen van het individu boven die van de groep. In deze samenleving wordt men verwacht te zeggen wat men denkt en bedoelt. Je ware gevoelens tonen is een kenmerk van een eerlijk en oprecht persoon. Volgens Hofstede (2005) kan het aangaan van een confrontatie heilzaam werken. In een collectivistische samenleving daarentegen is een directe confrontatie aangaan ongehoord en onbeschoft. Cultuur bepaalt dus hoe mensen zichzelf zien. Het is in een collectivistische cultuur eigen dat de leden van een groep weten wat er van hen verwacht wordt. Veel zaken die vanzelfsprekend zijn Bewust zijn van Brandveilig Leven 12

in een collectivistische cultuur, moeten in een individualistische samenleving expliciet weergegeven worden (Hofstede, 2005). In een collectivistische cultuur zijn mensen opgenomen in sterke, hechte groepen of organisatie-eenheden. Als iemand uit de groep regels heeft gebroken, dan zal de hele groep zich schamen. Masculien versus feminien Samenlevingen hebben verschillende verwachtingen betreffende het gedrag van mensen. Men noemt een samenleving dan ofwel masculien of feminien. Masculien ( hard ) versus feminien ( zacht ), verwijst naar de mate waarin gestreefd wordt naar prestaties en materiele zaken in het leven, dan wel gezorgd wordt voor de zwakkeren en achterblijvers in de samenleving. Een bijkomend kenmerk met betrekking tot deze dimensie betreft de verdeling van de geslachtsrollen. In masculiene samenlevingen zijn er grote maatschappelijke verschillen tussen mannen en vrouwen. Mannen horen assertief, competitief en hard te zijn en veel belang te hechten aan materieel succes. Vrouwen worden echter verondersteld de zachte rol te vervullen en teder en bescheiden te zijn en belang te hechten aan de kwaliteit van het bestaan (Hofstede, 2005). In een feminiene cultuur komt de emotionele rol van mannen en vrouwen overeen. Er is een overlapping tussen beide. Zowel mannen en vrouwen horen teder en bescheiden te zijn en zowel mannen als vrouwen streven allereerst naar de kwaliteit van het bestaan. Onzekerheidsvermijding In welke mate voelen leden van een organisatie zich bedreigd door onzekere of onbekende situaties. Iedere cultuur gaat anders om met onzekerheid. In zeer angstige culturen waar onzekerheid sterk vermeden wordt, is wat anders is gevaarlijk. Mensen in deze samenleving hebben een hekel aan onduidelijkheid. Dit kan zich uiten in stress en in behoefte aan voorspelbaarheid. In dit geval streeft men er naar de problemen te lijf te gaan door onder andere veel regels uit te vaardigen. Intolerantie ten opzichte van het onbekende is een andere bekende uiting in dit verband. angstige culturen zijn vaak veel expressiever, er zijn veel handgebaren en emoties aanwezig (Hofstede, 2005). Men mag onzekerheidsvermijding echter niet verwarren met het vermijden van risico s. Een risico is gericht op iets specifieks, een gebeurtenis. Bij een risico zijn één of meerdere uitkomsten gekend, maar niet alle uitkomsten zijn gewenst. Bij onzekerheid weet men niet wat de uitkomst gaat zijn, men weet niet wat te verwachten. Onzekerheid is aanwezig bij situaties waarbij men niet weet wat te verwachten. Onzekerheidsvermijding leidt niet zozeer tot het beperken van risico s als wel tot het reduceren van onduidelijkheid (Hofstede, 2005). Samenlevingen die een hoge onzekerheidsvermijding hebben, worden meestal wel gekenmerkt door een zekere risico aversie. Wanneer de onzekerheidsvermijding gering is, beschouwt men iets onbekends als iets spannends of iets interessants. Kortetermijngerichtheid versus langetermijngerichtheid De vijfde dimensie is gebaseerd op het confucianisme, een geloof gebaseerd op de leer van Confucius, de meest invloedrijke Chinese filosoof die leefde rond 500 vóór Chr. Het confucianisme vindt men dan ook voornamelijk in het Oosten (Hofstede, 2005). Door deze dimensie wordt er vaak een onderscheid gemaakt tussen Oosterse en Westerse samenlevingen. Toch zijn de waarden uit deze dimensie ook van toepassing in Westerse samenlevingen. Een samenleving die vooral op de lange termijn gericht is, zal streven naar succes in de toekomst. Deze samenleving wordt gekenmerkt door volharding en spaarzaamheid. Hier wordt veel geïnvesteerd in het opbouwen van een sterke machtspositie. Langetermijngerichtheid gaat vaak samen met economische groei. Het tegenovergestelde is kortetermijngerichtheid. In dit soort samenlevingen zal men belang hechten aan beloningen in het verleden en het heden. Deze samenlevingen hechten veel belang aan tradities, proberen gezichtsverlies te vermijden en stellen alles in het werk om aan de sociale verplichtingen te voldoen Bewust zijn van Brandveilig Leven 13

(Hofstede, 2005). Hofstede meet deze dimensie aan de hand van de langetermijngerichtheidsindex een hoge score wil dus zeggen dat een cultuur op de lange termijn gericht is, een lage score betekent een cultuur gericht op de korte termijn. 3.1.2. Uiting geven aan cultuur Om te beschrijven hoe een samenleving uiting geeft aan zijn cultuur, onderscheidt Hofstede het gebruik van symbolen, helden, rituelen en waarden. Hofstede (2005) heeft dit samengevat in het Ui-model. Onderstaand diagram toont deze cultuuruitingen zoals de schillen van een ui. Figuur 2: Het ui-diagram: cultuuruitingen van oppervlakkig naar diep (Hofstede, 2005) Symbolen vertegenwoordigen de meest oppervlakkige laag van cultuur. Onder symbolen verstaat Hofstede woorden, gebaren, afbeeldingen of voorwerpen waarvan de betekenis alleen begrepen worden door de leden van een bepaalde cultuur. Een voorbeeld van een symbool is het taalgebruik. De volgende schil van het model zijn de helden. Helden zijn personen, dood of levend, echt of fictief, die eigenschappen bezitten waar een bepaalde cultuur veel belang aan hecht. De helden vervullen in die bepaalde cultuur een gedragsmodel. In vele Oosterse landen wordt Boeddha gezien als een held die men verafgoodt. Een held hoeft niet noodzakelijk een religieuze betekenis te hebben. Op een nog dieper niveau van cultuur bevinden zich rituelen. Dit zijn collectieve activiteiten die binnen een cultuur als essentieel worden beschouwd voor het sociale leven. Onder rituelen behoren onder meer sociale en religieuze ceremonieën of manieren om elkaar te groeten of respect te tonen aan elkaar. symbolen, helden en rituelen worden samengebracht onder de term praktijken. Praktijken zijn zichtbaar en kunnen geobserveerd worden. De kern van cultuur wordt echter gevormd door waarden, het diepste niveau van cultuur. Hofstede (2005) definieert waarden als volgt: Een waarde is een collectieve neiging om een bepaalde gang van zaken te verkiezen boven andere. Waarden zijn gevoelens met een pijlrichting: een positieve en een negatieve pool. Waarden worden vroeg in ons leven aangeleerd. Bij waarden hoort ook de manier hoe men de medemens ziet en hoe men met deze omgaat. Dit kan zich dan uiten in de gastvrijheid van een bepaald volk. Het onderzoek van Hofstede berust in de kern gezien op bewezen inzichten. Zijn cultuurbenadering en dimensies die hij gebruikt zijn niet geheel onbekend en vertegenwoordigen door veel wetenschappers gesteunde inzichten. Met andere woorden, in de kern volgt ook Hofstede het concept van cultuur dat gedeeld, complex, divers en meetbaar is. Naast Hofstede zijn er talloze andere benaderingen van cultuur die ofwel een overlap hebben of op punten iets verschillen. Bewust zijn van Brandveilig Leven 14

3.1.3. De individuele waardetheorie van Shalom Schwarz Zo heeft Shalom Schwartz in zijn onderzoek metingen verricht aan de hand van tien menselijke basiswaarden. Deze tien basiswaarden zijn terug te vinden in zijn universele waardetheorie. Volgens hem kunnen waarden inhoudelijk onderscheiden worden volgens het doel of de motivatie die ze bevatten. Hij identificeerde tien types van waarden: zelfbepaling, stimulatie, hedonisme, prestatie, macht, veiligheid, conformisme, traditie, altruïsme en universalisme (figuur 2). Elk waardentype bestaat uit een aantal individuele waarden die drie universele behoeften weerspiegelen, namelijk: - behoeften van personen als biologisch organisme - vereisten voor gecoördineerde sociale interacties en - behoeften met betrekking tot de overleving en het welzijn van groepen (Weghe, 2008) Zijn theorie omschrijft waarden als: Gewilde, transsituationele doelen, variërend in mate van belangrijkheid, die dienen als leidende principes in een mensenleven. Gedeelde waarden zijn een centraal onderdeel van cultuur, maar daarnaast wordt cultuur ook bepaald door attitudes, betekenisgeving, opvattingen, kennis en gedragspatronen. Uit het onderzoek van Schwartz blijkt dat de tien waardentypes worden herkend binnen en over culturen (landen) heen (Schulte, 2010). Figuur 3: tien waardentypes en bijbehorende individuele waarden volgens Schwartz Volgens Schwartz zijn er vijf waarden die individuele belangen dienen (macht, prestatie, hedonisme, stimulatie en zelfbepaling) en drie waarden die de collectieve belangen (altruïsme, traditie en conformiteit) behartigen (Weghe, 2008). Universalisme en veiligheid dienen beide belangen en bevinden zich dan ook op de grens van de twee groepen. Er kan gesteld worden dat er vele overeenkomsten zijn Bewust zijn van Brandveilig Leven 15

met minstens drie van de genoemde dimensies en de dimensie individualistisch versus collectivistisch van Hofstede. 3.1.4. De lagenstructuur van Fons Trompenaars Dan is er nog het model van Fons Trompenaars dat vergelijkbaar is met dat van Hofstede. Ze stellen beide dat cultuur opgebouwd is in lagen en beide onderscheiden ze verschillende cultuurdimensies. Ook Trompenaars gaat er vanuit dat cultuur uit meerdere lagen bestaat, de ene beter waarneembaar dan de andere. Hij beschouwt cultuur als de manier waarop een groep mensen problemen oplost. Deze problemen onderscheiden zich in drie verschillende types. Zo zijn er problemen die horen bij menselijke relaties, problemen die te maken hebben met het voortschrijden van de tijd en problemen die inherent zijn aan de omgeving. Net als Hofstede meent Trompenaars dat cultuur opgebouwd is uit meerdere lagen, maar toch zijn er enkele verschillen tussen beide. Trompenaars stelt dat de buitenste laag bestaat uit cultuurproducten, zoals architectuur, taal of kleding. Deze laag geeft uitdrukking aan waarden en normen die zich bevinden op de tweede laag. Deze waarden en normen zijn niet zichtbaar en zijn moeilijk te identificeren. Normen geven weer wat een groep als juist of fout beschouwt. Ze zijn dus bepalend voor het gedrag van personen die tot deze groep behoren. De diepste en binnenste laag van cultuur zijn de basisassumpties. Het is de kern van cultuur. Als de groep een probleem oplost, en dit gebeurt steeds op dezelfde manier, dan verdwijnt de manier van oplossen uit het bewustzijn, men doet dit onbewust. Na een bepaalde tijd zal deze oplossing gezien worden als een basisaanname van de groep. Deze basiswaarden bepalen welke betekenis de dingen krijgen voor een bepaalde groep van mensen (Trompenaars, 2004). 3.1.5. Zeven aspecten van cultuur Zoals eerder werd gesteld, onderscheidt het oplossen van problemen zich volgens Trompenaars op drie gebieden, namelijk op het vlak van menselijke relaties, tijd en natuur. Als het aankomt op het oplossen van problemen die te maken hebben met menselijke relaties, verschillen culturen op de volgende zeven dimensies. Universalisme versus particularisme In een universalistische samenleving gelden regels altijd en voor iedereen. Er is altijd een definitie en een toepassing van wat juist en fout is die strikt nageleefd wordt. In een particularistische samenleving echter houdt men rekening met de situatie of de relaties bij de toepassing van regels (Trompenaars, 2004). Individualisme versus collectivisme Cultuur bepaalt of het individu of de groep als belangrijkste wordt gezien. In een individualistische cultuur hecht men meer belang aan persoonlijke vrijheid en aan zijn persoonlijke belangen. In een collectivistische cultuur primeren de belangen van de groep boven die van het individu (Trompenaars, 2004). Neutraal versus emotioneel In elke cultuur wordt anders omgegaan met emoties. In een neutrale cultuur zijn relaties zakelijk en afstandelijk en worden emoties niet getoond. Omdat men vreest dat emoties de zaken wel eens kunnen verstoren, wordt er vooral met het verstand geredeneerd. In een emotionele cultuur is het wel toegelaten om te lachen of zijn woede te tonen (Trompenaars, 2004). Specifiek versus diffuus In een specifieke cultuur zijn de verschillende terreinen van leven gescheiden. Men beperkt persoonlijke contacten tot een specifieke context. In deze samenlevingen zullen zakelijke relaties beperkt zijn tot enkel het contractuele. In diffuse Bewust zijn van Brandveilig Leven 16

samenlevingen bestaat er geen scheiding tussen de verschillende aspecten van het leven. In deze culturen is het best mogelijk dat er met de mensen waarmee men een zakelijke relatie heeft, ook nog een persoonlijke verstandhouding heeft (Trompenaars, 2004). Prestatie versus toeschrijving In bepaalde culturen kan men status en positie verwerven omwille van persoonlijke prestaties. In andere culturen daarentegen wordt status toegeschreven aan afkomst, leeftijd, geslacht of relaties. In een prestatie-status cultuur is wat men heeft gestudeerd belangrijker dan waar men heeft gestudeerd. Waar men heeft gestudeerd is dan weer belangrijker in een toegeschreven-status cultuur (Trompenaars, 2004). Chronologisch versus synchronisch Als tijd in een cultuur gezien wordt als een rechte lijn, dan spreekt men van een chronologische cultuur. Verleden, heden en toekomst worden gezien als een lineaire opeenvolging. In deze culturen houdt men zich aan strakke tijdschema s. Het tegenovergestelde is een synchronische tijdsbeleving. Hier wordt tijd gezien als een cirkel. Verleden, heden en toekomst zijn in deze maatschappij met elkaar verbonden. Het belang dat gehecht wordt aan het verleden, heden en toekomst verschilt wel binnen chronologische en synchronische samenlevingen (Trompenaars, 2004). Internalisme versus externalisme Internalisten vinden dat de omgeving dient overheerst te worden en dat ze zelf actie kunnen ondernemen. Externalisten daarentegen aanvaarden de omgeving en spelen in op invloeden van buitenaf. De omgeving is sterker dan het individu (Trompenaars, 2004). 3.2. Het besluit: welke theorie wordt gekozen Er zijn hierboven een aantal auteurs besproken die allen een verschillende visies er op nahouden. Wel valt er een rode draad te herkennen in de visies, waardoor ze wel bij elkaar aansluiten. Zoals eerder benoemd is het vrijwel onmogelijk om een éénduidige definitie van cultuur te geven. We kunnen vaststellen dat de meeste auteurs het er over eens zijn dat cultuur zich uit in het gedrag van mensen, dat cultuur aangeleerd is en niet aangeboren is. Hofstede stelt dat cultuur de mentale programmering is van leden die tot eenzelfde groep behoren. Cultuur is volgens hem een collectief verschijnsel. Hofstede onderscheidt de verschillende culturen met behulp van vijf dimensies. Het is deze theorie die in dit rapport centraal zal staan, omdat Hofstede namelijk als enige grootschalige empirische data in de vorm van nationale scores op zijn culturele dimensies levert. In het geval van Hofstede zijn er meervoudige toetsingen van de Poolse cultuur beschikbaar aan de hand van zijn culturele dimensies. Schwarz deelt de universele behoeften van mensen aan de hand van tien basiswaarden in. Elk waardentype bestaat uit een aantal individuele waarden die drie universele behoeften weerspiegelen. De theorie van Trompenaars sluit goed bij die van Hofstede aan. Ook hij zegt dat er verschillende lagen van cultuur bestaan, en ook hij deelt culturen op basis van zeven verschillende dimensies in. Deze zeven dimensies groepeert hij in drie categorieën waarin mensen tegen de wereld aankijken, namelijk relaties, tijd en natuur. We kunnen dus stellen dat de theorie van Trompenaars gebaseerd is op die van Hofstede. Voor dit onderzoek is gekozen om de cultuur te gaan schetsen aan de hand van de dimensies van Hofstede. Hoewel Schwartz in zijn latere onderzoek tevens internationaal een onderzoek heeft uitgevoerd op het gebied van zijn interculturele waarden, vertonen zijn universele waarden veel overlap met de culturele dimensies van Hofstede. Bewust zijn van Brandveilig Leven 17

In de beantwoording van de eerste deelvraag komen de culturele kenmerken van zowel Poolse als Nederlandse mensen naar voren. Een kanttekening bij het gebruik van het onderzoek van Hofstede is dat het theoretisch nooit mogelijk is om een nationale cultuur te meten. Dit vanwege het feit dat vrijwel alle moderne samenlevingen vaak uit een verscheidenheid van culturele groeperingen bestaan. Ook kunnen de dimensies van Hofstede maar een beperkt deel van een cultuur in kaart brengen, dit omdat cultuur een zeer omvangrijk onderwerp is. Te denken valt dan aan religieuze invloeden binnen de twee landen en wat het effect daarvan is op het gedrag van de bevolking. Het operationaliseren van cultuur in dit onderzoek zal gebeuren door het beschrijven van de Nederlandse en de Poolse culturen aan de hand van de culturele dimensies van Hofstede. De kern van zijn internationale onderzoeken naar cultuur is opgevangen in de definitie van mentale programmering. Mentale programmering van Hofstede omvat naast geestelijke beschaving ook gewone alledaagse zaken als groeten, eten en gevoelens tonen. Hofstede ziet cultuur als een complex verschijnsel bestaande uit meerdere lagen. De lagen variëren van oppervlakkige en waarneembare elementen tot diepliggende, verborgen waarden en ideeën. Cultuur binnen dit onderzoek wordt grotendeels gelijk gesteld aan de culturele dimensies van Hofstede en de gedachten verborgen achter de scores op zijn dimensies. Naast het feit dat in dit onderzoek een doelgroep centraal staat met bepaalde gedragingen en overtuigingen, zal er gekeken worden naar de (veiligheids)diensten die te maken hebben met deze doelgroep. Voor deze partners is het van belang hoe zij de doelgroep benaderen. Niet ieder individu kan op dezelfde wijze benaderd worden. Dit hangt onder andere af van de hoofdcultuur waar diegene door is beïnvloed. Binnen de organisaties van de verschillende partners wordt er op een bepaalde wijze gekeken naar de doelgroep. Aan de hand van de informatie die zij verzamelen, ontwikkelen zij een strategie om de doelgroep te benaderen. Het is van belang om een gezamenlijke strategie te ontwikkelen om zo eenduidig en effectief een doelgroep te benaderen. Een theorie die hierover iets kan zeggen staat in de volgende paragraaf beschreven. 3.3. Verandermodel Keuning en Eppink De (veiligheids)partners die in dit onderzoek voorbij komen zijn in hun samenwerking in bepaalde mate van elkaar afhankelijk als het gaat om het bereiken van de doelgroep. Ze moeten er zich van bewust zijn dat er geen definitieve eindsituaties zijn, maar dat er sprake is van een voortdurend proces van verandering waarin de aandachtspunten telkens verschillen. Bewust zijn van Brandveilig Leven 18

Figuur 4 Bron: http://www.gertjanschop.com/modellen/model_keuning_en_eppink.html Aandachtspunten in het proces van verandering zijn: Strategische heroriëntatie Organisaties die willen overleven moeten voortdurend reageren op ontwikkelingen in de markt. In een aantal gevallen zien we dat zich fundamentele wijzigingen in een bedrijfstak voordoen die vragen om principiële keuzen. De partners moeten reageren op ontwikkelingen in de markt en moeten zo afgestemd worden op de eisen van de omgeving. Het stellen van een aantal wezenlijke vragen over functioneren, besturing en toegevoegde waarde kan deel uitmaken van een grondige analyse (Keuning, 2004). Politieke acceptatie Het maken van een scherpe analyse is belangrijk, maar het uitdragen van de resultaten hiervan en het verduidelijken van (nieuwe) doelen is minstens even belangrijk om veranderingen ook daadwerkelijk door te kunnen voeren. Voor- en tegenstanders groeperen zich. Daarom is het overtuigen van betrokkenen een voorwaarde om op lange termijn veranderingen daadwerkelijk door te kunnen voeren. Uiteindelijk blijft er altijd een aantal fervente tegenstanders. In dit proces spelen macht en overtuigingskracht een belangrijke rol. In veel gevallen blijkt verandering alleen mogelijk als er sprake is van externe dreiging, interne ontevredenheid en een wenkend perspectief. Om draagvlak te bereiken is veel onderlinge afstemming van meningen en gemeenschappelijke belangen noodzakelijk, ook als dit niet efficiënt lijkt. Onder druk wordt alles vloeibaar, zeggen managers en adviseurs ook wel eens (Keuning, 2004). Culturele verandering Een belangrijk aandachtspunt bij het heroverwegen van bestaande werkwijzen en het invoeren van nieuwe manieren van handelen is om dingen los te laten. Iets nieuws starten is tevens iets achterlaten. Belangrijk hierbij is dat duidelijk is waarom de bestaande gedragsnormen niet passen bij het nieuw ontwikkelde doel. Daarnaast Bewust zijn van Brandveilig Leven 19

moeten nieuwe gedragswijzen ingeslepen raken. Er moet dan wel een goed beeld bestaan van die nieuwe gedragswijzen. Overigens is niet alles uit het verleden slecht. Essentiële waarden moeten behouden blijven. Als men zich ongevoelig toont voor medewerkers die hun waarden uit het verleden hebben gevormd, is veel weerstand te verwachten. Nieuwe dingen samen doen is de beste manier om veranderingen te realiseren. Hierbij is samenwerking een middel en geen doel op zich. Door samen te werken krijgt de verandering een verhoogde kans van slagen. Als aan het proces van culturele verandering onvoldoende aandacht wordt besteed, dan is het risico groot dat veranderen in de structuur via de achterdeur worden gefrustreerd. Oude handelswijzen worden in de aangepaste structuur hervat (Keuning, 2004). Structurele aanpassing Dit is het ontwerpen, maar ook het implementeren en echt doen werken van de structurele aanpassing. Dit eist uitleg, opleiding, kritisch volgen, bijsturen en helpen (Keuning, 2004). Toepassing van het model In figuur vier komt naar voren dat aanpassing van de structuur nooit een doel op zich is, maar altijd samenhangt met andere factoren (Keuning, 2004). Het model doet voorkomen dat deze aandachtsgebieden achtereenvolgens doorlopen moeten worden. dit is niet het geval. De manager die het proces bestuurt moet zijn aandacht verdelen tussen deze punten en is soms met meerdere aandachtsgebieden tegelijkertijd bezig. Vandaar dat het centrale punt in dit model de aansturing is. Om veranderingen succesvol te implementeren, is aandacht voor alle vier de aandachtsgebieden vereist. Bewust zijn van Brandveilig Leven 20

4. Analyse van de culturele verschillen/overeenkomsten en communicatie tussen de (veiligheids)diensten In dit hoofdstuk zullen de resultaten van het onderzoek besproken worden. De deelvragen worden beantwoord die tenslotte antwoord geven op de hoofdvraag uit dit onderzoek. Bij de beantwoording van de eerste deelvraag is tevens gebruik gemaakt van citaten uit de afgenomen interviews. Dit is gedaan om de theoretische resultaten te toetsen aan de praktijk om te zien of er overeenkomsten zijn. In het hoofdstuk conclusie zal verder ingegaan worden op deze relaties. Deelvraag twee heeft een koppeling naar het verandermodel van Keuning en Eppink. 4.1. Model van Hofstede toegepast op de doelgroep In deze paragraaf staat de eerste deelvraag centraal en wordt het antwoord gegeven op de vraag: Wat zijn de globale cultuurverschillen/-overeenkomsten tussen Polen en Nederland volgens Hofstede? Culturele dimensies, zoals ze neergezet zijn door Hofstede, geven een aantal dimensies weer als graadmeter voor cultuurverschillen. Het zijn zogenaamd een aantal universele problematieken waar iedere samenleving op een verschillende manier een oplossing voor aandraagt. De achterliggende gedachte is dat de geldende oplossing afhangt van de meestal onbewust geldende waarden die door de meerderheid gedeeld zijn. Het betreft de waarden die gedurende kinderjaren verworven zijn. Dat is volgens Hofstede ook de reden dat nationale culturen zo stabiel zijn en pas kunnen veranderen met de wisseling van de generaties (Hofstede, 2005). Hieronder worden de culturele dimensies van Hofstede kort geïntroduceerd (figuur 4). Daarnaast zijn deze beschikbare scores voor Nederland en Polen direct afkomstig uit het onderzoek van Hofstede. Het puur tentoonstellen van de scores geeft slechts een oppervlakkige vergelijking van beide culturen. De scores op zichzelf leveren maar een beperkte inzicht in de culturele identiteit op. Voor dit onderzoek moeten we de relatie verkennen tussen de cultuur en de gedragingen die hiermee gepaard gaan. De verklaringen van de tabellen zijn als volgt: Power distance (PDI) Machtsafstand Individualism (IDV) Individualistisch versus collectivistisch Masculinity (MAS) Masculien versus feminien Uncertainty avoidance (UAI) Onzekerheidsvermijding Long term orientation (LTO) Kortetermijngerichtheid versus langetermijngerichtheid Bewust zijn van Brandveilig Leven 21