hoofdstuk media: een functionele indeling Als corporate media governance en corporate media management betrekkelijk nieuwe geïntegreerde begrippen zijn, is het van belang om te onderzoeken hoe deze zich verhouden tot de bestudering van het werkveld van corporate zoals dat doorgaans in de praktijk wordt gebracht. Het standaardwerk dat op dit vlak in Nederland algemeen wordt gehanteerd en geaccepteerd is het boek van prof. dr. C.B.M. van Riel, getiteld, Corporate Communication. Het managen van een reputatie. Het is dit boek dat we bij de beschouwing over de verhouding tot het werkveld als uitgangspunt zullen nemen. Het boek is ingedeeld in een theorie- en een praktijkgedeelte. Het theoriegedeelte is opgebouwd uit de categorieën Vakgebied, Identiteit en Identificatie, Reputatie en Corporate Branding en Basis Disciplines van Corporate Communicatie. Het praktijkgedeelte bestaat uit de hoofdstukken Het Vakgebied, Enkele praktische vraagstukken, Organisatieonderzoek in de praktijk en Reputatieonderzoek in de praktijk. Het boek is opgebouwd uit een groot aantal artikelen dat is verzorgd door wetenschappers en beroepsbeoefenaren uit het bedrijfsleven. In het kader van het kwalitatieve praktijkgerichte onderzoek naar corporate media governance en corporate media management gaat de interesse vooral uit naar het tweede gedeelte van het boek: De praktijk. Het deelonderwerp corporate media management wordt hierin niet fundamenteel behandeld. In het artikel van Knoers getiteld Organisatie van de worden corporate mediadruk en corporate media management bijvoorbeeld nauwelijks geadresseerd. De auteur tracht een beeld te geven van de organisatie van de via vier strategische aandachtsgebieden waarlangs de plaatsvindt met de buitenwereld. Hij geeft hiervan een weergave in het volgende schema. 1 1
1 1 Marketing Marketing beleid Marketing Financiën Financiën beleid Financiën Personeel & Organisatie HRM-beleid HRM Productie Productie beleid Productie Figuur De vier strategische aandachtsvelden van waaruit plaatsvindt volgens Knoers De vraag die een schema als dit oproept met betrekking tot corporate media management is, waar dit een plek zou moeten krijgen. Maar ook bijvoorbeeld stakeholder in het bredere verband, overheids en crisis krijgen hierin geen plek. Marketing en corporate worden in het artikel met elkaar verweven, hetgeen verwarring oproept. De auteur stelt ten aanzien hiervan: het beleid op de verschillende deelterreinen moet ingebed zijn in een samenhangend corporate beleid, teneinde een samenhangend effect op te roepen. Als hij vervolgens geen aandacht besteedt aan corporate media management dan is dat opvallend. De auteur had wellicht meer aandacht kunnen besteden aan kernvragen als: Waarom is op een bepaalde manier georganiseerd of hoe zou dit georganiseerd dienen te worden? Hoe organiseert een onderneming het denken in organisatievraagstukken? Welke organisatievraagstukken komen hier voor in aanmerking? Welke plaats en welk moment in de bedrijfsvoering komen hiervoor het meest in aanmerking? Is het mogelijk om tussentijds te controleren, evalueren en bij te sturen? Wie is budgetverantwoordelijke en op basis van welke criteria worden de budgetten bepaald? Ook in het hoofdstuk Middelen- en mediaplanning van Wijmenga dat in hetzelfde overzichtswerk is opgenomen, is geen plaats ingeruimd
voor corporate media management. Wijmenga zelf geeft echter aan: Dit hoofdstuk is toegespitst op mediaplanning voor reclameplanning. Dit is een legitiem uitgangspunt, maar vervolgens doet zich ook hier het probleem van de verwevenheid van corporate en marketing voor. Van het begrip mediastrategie geeft hij bijvoorbeeld de volgende definitie: Mediastrategie is media ten dienste stellen van de reclameboodschap met het doel om een optimaal effect te behalen. Dit is een definitie die voorbij gaat aan de corporate component van de mediastrategie. Van het mediaplan zegt Wijmenga het volgende: Waar het mediaplan voorwaarde is voor het realiseren van confrontatie met een uiting, en de overwegingen voor frequentie, timing, dosering en dergelijke dienen als sturing voor het te realiseren -effect, gelden de aangevoerde principes ook voor corporate communications. Deze benadering waarbij marketing en corporate door elkaar heen onder één noemer worden genoemd, blijft in een fundamentele analyse niet overeind daar voor corporate media management bijvoorbeeld andere principes en uitgangspunten gelden dan voor marketing media management. Uit het vervolg van deze publicatie zal dat uitvoerig naar voren komen. De corporate kant van de media blijft in het aangehaalde artikel dan ook verder onderbelicht en het is dan ook onduidelijk wat de auteur nu precies met zijn vergelijking heeft willen oproepen. Als we derhalve geconstateerd hebben dat de marketingdiscipline en de corporate discipline nogal gemakkelijk met elkaar worden verward, kan het nuttig zijn om de algemene bestudering van dit vakgebied eens wat nadrukkelijker te analyseren. Het eerder genoemde standaardwerk van Van Riel blijft hierbij als uitgangspunt dienen. In dit boek worden ten aanzien van het vakgebied ook wel werkveld genoemd van corporate communication drie hoofdvormen van onderscheiden, te weten: management, marketing en organisatie. Gevisualiseerd levert dit het volgende schema op: 1 1
1 1 Corporate Communication Management Marketing Organisatie Figuur Corporate Communication als overkoepelende discipline In het algemeen kan worden gesteld dat het internationaal gehanteerde woord corporate vooral wordt gebruikt in twee aanduidingen die nogal eens verwarrend kunnen zijn. Ten eerste verwijst het naar de algemene begrippen bedrijfsleven en onderneming en aldus nadrukkelijk naar de private sector. Corporate governance onderscheidt zich dan van public governance doordat het eerste gericht is op het ondernemingsbestuur en het tweede verwijst naar het openbaar bestuur. De tweede betekenis van het woord corporate is gericht op de gezamenlijkheid waarbinnen wordt gewerkt. Synoniemen zijn in dit verband collectief, verenigd, gemeenschappelijk en corporatief. In deze hoedanigheid verwijst de term corporate communications naar een vorm van organisatie. De term corporate communications is dan niet alleen van toepassing op organisaties in de private sector, maar ook op organisaties in de publieke sector. Bezien we de term corporate in relatie tot het internationale tijdschrift Corporate Reputation Review, dan moet worden geconstateerd dat de term corporate hier in de eerste van de bovengenoemde twee betekenissen wordt gehanteerd. In het eerste nummer van het tijdschrift stellen de oprichters dat zij stimulate the growth of knowledge about the complex socially constructed environments in which companies operate. Hier wordt dus specifiek verwezen naar companies. Hanteren we deze aanpak en focussen we vervolgens op de publieke sector, zou dit dan betekenen dat een publieke organisatie geen corporate identity zou kunnen hebben? Hier openbaart zich dus de scheidslijn tussen de eerste en de tweede van de genoemde betekenissen. Onduidelijke en elkaar doorkrui- 0
sende definities maken de bestudering van dit werkveld en de duiding van kwalificaties uitermate moeilijk. Negen jaar na de oprichting van de Corporate Reputation Review was het nog noodzakelijk om een heel artikel te wijden aan de definitie van het begrip corporate reputation aangezien hier onduidelijkheid over bestond in relatie tot begrippen als corporate identity, corporate image en corporate reputation capital. Maar ook over de termen corporate image, corporate identity, organizational identity, visual identity, corporate personality en corporate brand bestaan verschillende opvattingen. Door het hele werkveld heen bestaat er derhalve veel onduidelijkheid over de betekenis van de afzonderlijke begrippen. Dit dwingt onderzoekers en wetenschappers ertoe hun definities helder te formuleren en onderzoeksveld helder af te bakenen. Als in deze studie wordt gesproken over corporate, corporate media management, corporate media governance en corporate mediaproces, dan blijft de toepassing van deze begrippen niet beperkt tot het bedrijfsleven, maar zijn de begrippen zowel binnen het bedrijfsleven als de overheid gericht op organisatie-, bestuurs-, en managementaspecten rond organisatie. Hier wordt derhalve een strikte scheiding gehanteerd tussen corporate en marketing en juist niet tussen de private en publieke sector. Dit is een belangrijke constatering omdat bij de beoefening van de wetenschap de deeldiscipline marketing vaak een plaats krijgt toebedeeld onder de noemer van corporate. Marketing vindt uiteraard altijd plaats in het kader van een organisatie die dit in de praktijk brengt, maar gaat per definitie niet over de organisatie als zodanig en maakt in de onderhavige benadering derhalve geen deel uit van de corporate. Het door elkaar heen bestuderen, bespreken en beschrijven van corporate en marketing is een praktijk die in internationaal wetenschappelijke publicaties veel voorkomt. Radford en Goldstein betogen dat beide disciplines wel steeds verder naar elkaar toegroeien. Zij stellen het volgende: 1 1 1
1 1 In this new era, media relations, issues management, advertising and the rest of the disciplines will be more closely integrated to ensure clear, consistent and constant emphasis on key messages. Radford en Goldstein wijzen echter op het gebruik van direct database marketingtechnieken waarmee razendsnel opinieonderzoek kan worden uitgevoerd teneinde daarop berichtgeving en marketinginspanning toe te spitsen. Zij betogen daarmee niet dat de beoefening van beide vakgebieden daarmee ook door elkaar gaat lopen. In tegenstelling tot datgene wat in veel gevallen in de wetenschapsbeoefening van het werkveld gebruikelijk is, wordt op deze plaats betoogd dat een adequater model voor de organisatie van disciplines een model is waarbij niet corporate de kapstok is waar andere disciplines aan worden opgehangen, maar juist organisatie de overkoepelende discipline dient te zijn. In dat geval kan de scheiding tussen corporate en marketing beter worden vormgegeven. Corporate gaat over datgene wat gemeenschappelijk is en wordt ervaren in een organisatie. Naast identiteit en imago, zijn dat bijvoorbeeld hrm-aspecten, finance, public affairs, social responsibility, kortom alle organisatieaspecten die als bindende factoren kunnen worden aangemerkt door de hele organisatie heen en die primair geen commercieel doel dienen. Marketing daarentegen beperkt zich tot verkoopondersteunende activiteiten ten aanzien van onder meer producten, diensten, campagnes en merken. Een uitzondering hierop vormt in het kader van corporate branding, maar in dat geval wordt de organisatie gepositioneerd als merk of als product om het organisatiemerk sterker te maken teneinde daarmee commerciële processen en posities te ondersteunen. Corporate onderscheidt zich van marketing doordat deze in principe niet primair verkoopondersteunend is, maar dit secundair wel als effect kan hebben. Deze redenering volgend en voortbordurend op het eerder gevisualiseerde schema (zie figuur ) zou het nieuwe model er als volgt kunnen uitzien:
Corporate Organisatie Management Marketing Figuur Organisatie als overkoepelende discipline Toch zou ook dit model geen goede voorstelling van zaken zijn. In de behandelde opdeling worden namelijk verschillende grootheden door elkaar heen gebruikt, drie organisatieaanduidingen en één niveauaanduiding. Organisatie, corporate en marketing betreffen een organisatieaanduiding, terwijl management een niveauaanduiding betreft. Als deze lijn zou worden doorgetrokken, waar krijgt de management in het kader van bijvoorbeeld public affairs dan een plaats in het schema? Managers mogen dan een essentiële rol vervullen in de organisatie, het is zeker niet de enige rol die aandacht verdient zoals in het vervolg van deze publicatie duidelijk zal worden. Nog interessanter wordt het echter als we de driedeling projecten op corporate media governance en corporate media management. Waar zou dit een plek moeten krijgen in de genoemde twee modellen? Ervan uitgaande dat corporate media governance een topmanagementaangelegenheid is die de corporate betreft, waar positioneren we dit dan in dit schema? Onder corporate of management? De organisatieaanduiding en niveauaanduiding kunnen dan door elkaar gaan lopen, wat de duidelijkheid niet bevordert. Derhalve wordt hier betoogd dat het voor de zuiverheid beter is om management uit dit schema te halen. Door het onderscheid tussen corporate en marketing in een tweedeling te accentueren komt het onderscheid tussen corporate media governance en corporate media management enerzijds en marketing media management anderzijds ook beter tot z n recht. Dit leidt tot de volgende figuur: 1 1
1 1 Corporate Organisatie Figuur Management uit de driedeling gehaald Deze dichotomie zou als traditioneel kunnen worden gekenschetst, het zorgt er in ieder geval voor dat verschillende functies niet door elkaar worden gehanteerd en dat niveaus, binnen de functies, helder kunnen worden benoemd. Onder de genoemde tweedeling kan elke deeldiscipline een plaats krijgen en kan elke functie worden ingebracht. Het is dan niet noodzakelijk om verschillende grootheden bij elkaar in één model op te nemen wanneer dit de duidelijkheid niet ten goede komt. Het werkveld van corporate media governance en corporate media management toont aan dat een vereenvoudiging van het besproken model, de duidelijkheid ten goede komt. Mocht het overigens toch wenselijk worden geacht om management of op een ander niveau een plek te geven in een model als hier besproken, dan kan dit eenvoudig als dwarsverband worden ingebracht. Strategisch niveau Tactisch niveau Operationeel niveau Deeldisciplines interne Corporate Organisatie Deeldisciplines externe Marketing Marketing Deeldisciplines marketing Figuur Verantwoordelijkheids niveaus gecombineerd met de organisatie-indeling
Op deze manier worden verantwoordelijkheidsniveaus gecombineerd met de organisatie-indeling zonder dat bij de bestudering van onderwerpen het gevaar bestaat dat conclusies met betrekking tot de afzonderlijke grootheden door elkaar heen gaan lopen waardoor de validiteit van de conclusies onder druk kan komen te staan. Als een dergelijke benadering wordt gecombineerd met het inbrengen in het model van deeldisciplines, wordt de volledigheid erdoor vergroot en de duidelijkheid en zuiverheid erdoor bevorderd. In dat geval vormt corporate media management een deeldiscipline met betrekking tot externe die ressorteert onder de pijler corporate, die op zich weer deel uitmaakt van organisatie. Marketing media vormt dan een onderdeel van de deeldiscipline marketing. De competenties, werkzaamheden, budgetten en verantwoordelijkheden krijgen dan een gescheiden benadering en invulling, wat vooral op het vlak van de corporate media van essentieel belang zal blijken te zijn, hetgeen in het vervolg uitgebreid zal worden aangetoond. Voor de volledigheid moet hier aan worden toegevoegd dat dit geenszins een pleidooi is tegen geïntegreerde vormen van. Integratie van bepaalde vormen is zelfs aan te bevelen. Hiervoor zijn een participerende en reflectieve wederzijdse openheid noodzakelijk teneinde de geïntegreerde aanpak goed te laten functioneren. Een dergelijke openheid is onder meer noodzakelijk omdat de samenstelling van het topmanagement en de interactie daarvan met de stakeholders in hoge mate bepalend is voor de richting van de en de acties in het kader van het reputatiemanagement. Het topmanagement dient zich aan dit proces te committeren en dit nadrukkelijk te sturen. De praktijk in veel organisaties is echter dat fragmentatie eerder regel is dan uitzondering en dat er allerlei argumenten worden aangedragen om aan te tonen dat integratie geen goede zaak is. Het gaat te ver om hier op deze plaats tot in detail op in te gaan, maar wel kan worden gesteld dat van marketing en corporate wederzijdse effecten uitgaan op de externe beeldvorming die elkaar kunnen versterken. Tegelijkertijd is het bij de bestudering van het werkveld van noodzakelijk om juist met betrekking tot mediacommu- 1 1
1 1 nicatie nadrukkelijk te kijken naar de verschillen tussen de corporate en marketingvariant. Het is juist de discipline media die de verschillen tussen het corporate en marketing accentueert en zelfs uitvergroot. Media management in het kader van marketing is een ander vak dan media management in het kader van corporate. Het betreft twee verschillende disciplines waarvan men zich mag afvragen of het verstandig is om deze gezamenlijk onder één grote noemer te plaatsen. De organisatorische aspecten, het denkkader en de operationele werkzaamheden van het media management bij marketing hebben een ander karakter dan bij corporate het geval is. Corporate vergt een andere denkmassa, is meer gericht op het borgen van de reputatie van de organisatie dan op bijvoorbeeld de signatuur, ontwikkeling, planning en productie van middelen die bij marketing zo n grote rol speelt. Heeft corporate het imago en de reputatie van een organisatie als primaire aandachtsgebied, bij marketing staan doorgaans verkoop en commercieel succes primair centraal. Corporate media management kan een explosieve lading krijgen die in het kader van marketing nagenoeg niet te verwachten is. Een negatieve mediagebeurtenis die aan de hand van een foute handelwijze van een of meer functionarissen kan plaatsvinden denk aan Enron en BP kan alle inspanningen op het vlak van corporate branding in één klap wegvagen. Vooral als deze mediagebeurtenis ook nog eens niet goed wordt gemanaged.